• No results found

Hoofdstuk 6 De bestaanswijze van de Maya Chortí

6.4 Financieel kapitaal

6.4.2 Diversificatie

Het land brengt vaak niet genoeg op om die extra dingen te kopen die ze ook nodig hebben (zoals schoenen, schoolgeld, gereedschap suiker, zout, olie, ziektekosten). Ook om de hete zomermaanden (de maanden maart, april en mei) door te komen hebben ze reserves nodig, door de droogte kunnen ze niets produceren. “Generally, poor people undertake manifold activities which yield them food, housing, money etc. The most common of these are the production of crops, livestock, clothing and housing for home consumption; the production of crops and livestock for sale; trade; handicrafts such as basket, weaving, pottery, carpentry; seasonal or permanent wage labour, which includes children; remittances by kin who have emigrated; loans, alms, gifts and sometimes corruption.”183 Bij de Maya Chortí kan de diversificatie worden beschreven vanuit drie onderwerpen; koffie, microbedrijvigheid en migratie.

Koffie

Veel Chortí gaan in de maanden voor de droogte, ongeveer vanaf november, op het land van grootgrondbezitters werken om te helpen bij de koffieoogst. Dit zware werk, van ‘s ochtends vroeg tot eind van de dag wordt ook door kinderen en meisjes gedaan. Het loon hiervoor is laag maar omdat dit ongeveer hun enige mogelijkheid is om meer inkomsten te genereren maken veel gezinnen er wel gebruik van.

182

Bezoek Monte los Negros, 14-12-05

183

“In 1970 ging ook nog de tabak weg. Er kwam meer koffie. En toen begon de exploitatie van de indianen. Met de winst voor de grootgrondbezitters.”184 De exploitatie van de koffieoogst bestaat uit de noodzaak die de Chortís hebben om te werken en het lage loon wat ze ervoor krijgen. “Ze verdienen zo’n 40-60 lempira per dag. Hangt ervan af hoeveel je plukt je krijgt 20 lempiras voor elke eenheid. (Hij wees op een zak/bak van zo’n 40 cm hoog).”185 Het loon is zo laag dat de meerwaarde ervan voor het dagelijkse onderhoud niet erg bijdragend is. “Ik ga wel eens bij rijken werken. Maar dat is alleen maar voor 2 of 3 dagen. Als zij langs komen om te vragen of wij bijvoorbeeld willen helpen met het plukken van koffie. Dan verdien ik zo’n 40 lempira per dag. Daar kan je niet mee verder komen in de toekomst. Ik zorg ook voor mijn twee kinderen en hun moeder. Samen met hun familie.”186 Als dagloner worden ze per dag gevraagd te komen werken. Het is onzeker werk. “De ene keer werken we van 8.00 tot 15.00 uur, dan van 8.00 tot 17.00 uur en ook de ene dag wel, de andere dag niet.”187

Gelukkig komen de grootgrondbezitter nu langs om te vragen of mensen willen komen werken. Vroeger werden ze gedwongen omdat werk te doen. Nu zijn ze vrij om zelf die keuze te maken. Maar de noodzaak zit hem niet in de plicht die ze hebben ten opzichte van de grootgrondbezitter maar die ten opzichte van hun families die ze moeten onderhouden. Opvallend is dat ze hiervoor afhankelijk blijven van de grootgrondbezitters.

Microbedrijvigheid

Een andere manier van diversificatie is het beginnen van een micro-onderneming. Er zijn enkele voorbeelden van bedrijfjes te noemen per dorp maar over het algemeen kan gezegd worden dat dit hele kleine initiatieven zijn en dat deze alleen voorkomen in de iets rijkere dorpen. Het probleem bij het ontstaan van een micro-onderneming is namelijk vaak toegang tot een startkapitaal. Hierin zijn ze afhankelijk van hulp van buiten de gemeenschap. Een aantal voorbeelden hiervan worden genoemd.

In het dorp Aqua Caliente zijn er “drie verschillende projecten van de Japanners geweest voor vrouwen (..). Een project van een molen om het maïs mee te malen en zo beter en sneller te kunnen werken. Een project van een bakkerij waar vrouwen brood bakken om het in en buiten het dorp te verkopen. En een project voor het schilderen van t-shirts.”188 Een bezoek aan dit laatste project gaf mij inzicht in het vele werk dat verzet wordt voor een heel lage opbrengst. Per t-shirt verdienen de vrouwen elk 8 lempira (0,40 euro). Er worden

184

Interview Doctor Interiano, 03-03-06

185

Interview Antonio Guerra, 22-11-05, Barbasco

186

Interview Manuel de Jesús Hernádez, 17-11-05, Bonete

187

Groepsgespek Bonete, 17-11-05

188

hooguit 15 t-shirts per maand verkocht. Met 8 vrouwen samen kunnen ze per dag ongeveer 10 shirts beschilderen.

In het dorp Corralito zijn er “drie andere bedrijfjes; één om brood te bakken, één waar ze kralen maken voor kettingen en andere sieraden, één die helpt om organische mest te produceren als hulp voor de mannen.”189 De vrouwen nemen in dit dorp ook een plaats in binnen het microbedrijf. Ze ondersteunen daarbij het werk en inkomen van de man.

Het dorp Estansuela heeft een koeienproject gehad met hulp van HPI (Heifer project International). “We begonnen met 11 koeien, voor 11 families. Er zijn nu 30 koeien in het dorp .(…) Het systeem is als volgt: als er een kalf wordt geboren geef je die aan een andere familie die nog geen koe heeft gekregen. Het kalf moet in net zo’n staat zijn als toen jij je koe kreeg. De rest van de kalven zijn voor jou. Nu zijn er al 30 families die hiervan geprofiteerd hebben. De vierde ronde van verdelen van koeien gaat nu in. De koeien worden samen verzorgd. Het is een gemeenschappelijk project. Zes koeien geven nu melk. Maar heel weinig. Zo’n 7 flessen per dag die we voor 6 lempira per fles kunnen verkopen. De opbrengst is dus nog niet zo groot.”190 Die opbrengst moet daarbij ook verdeeld worden over al die families die meedoen. Daar tegenover staat dat de verzorging ook niet veel tijd kost omdat ze dat samen doen. Die lasten kunnen ze ook samen delen.

Sommige projecten blijven dromen als er geen hulp van buitenaf komt. Een voorbeeld geeft Leonardo Ramirez van het dorp Monte los Negros. “Ook heb ik suikerriet geplant. Die kan ik verkopen voor 1 lempira elk. Maar ik heb een droom om meer geld te verdienen. Als ik een ‘Sangaro’ heb, een molen om sap van suikerriet te maken, dan kan ik meer verdienen. Want uit 1 stengel suikerriet kan je ongeveer 3 glazen vullen en elk glas kun je verkopen voor 2 lempira. Zo´n machine kost 300 lempira en momenteel heb ik dat niet maar we hebben het al voorgelegd aan OCDIH of zij ons kunnen helpen bij het aanschaffen van zo´n molen voor de hele gemeenschap.”191

Zelf heeft Leonardo nog meer opbrengsten. Hij werkt voor OCDIH als betaalde PAC. “Ik geef hun les in manieren om beter gewassen te verbouwen. We hebben geleerd om niet meer de grond en al het vuilnis te verbranden. We verzorgen onze percelen beter en houden ze vruchtbaar en minder kwetsbaar voor erosie door ‘levende hekken’ en terrassen. We zaaien bomen. We produceren zelf mest en zo gebruiken we minder chemische en dure producten

189

Interview Felipe de Jesús Perez Amador, 31-01-06, Corralito

190

Bezoek Estansuala 29-11-05

191

in de landbouw. (…) OCDIH betaalt 2700 lempiras elke maand.”192 Dit contract liep echter begin 2006 af wat een enorme inkrimping in het inkomen van deze familie van 10 personen betekent. Dit is echter een uitzonderingspositie als het complete beeld van de Chortís wordt bekeken.

Migratie

Een andere vorm van diversificatie van inkomsten kan komen door de migratie van een familielid. Deze vorm is onder armen wijd verbreid. In veel arme Hondurese gezinnen is op zijn minst iemand die naar de Verenigde Staten vertrekt om daar een aantal jaar te werken. Één miljoen Hondurezen wonen en werken daar waaronder slechts zo’n 300.000 legaal.

Migratie vindt echter nauwelijks plaats onder de Maya Chortí. Het verlaten van hun huis, familie en leven zou een te grote verandering met zich meebrengen. Ik heb velen ernaar gevraagd. Allemaal kwamen ze met hetzelfde antwoord. Ze kenden geen Maya Chortí die geëmigreerd waren. Ze zouden op zich wel willen maar zouden nooit over de financiële middelen kunnen beschikken om het ook daadwerkelijk te bewerkstelligen. “Het probleem is het krijgen van visa en het geld. Maar we zouden daarheen willen om het hier beter te krijgen op alle gebieden van ons leven.”193 Niemand maakte de dromen concreet in plannen.

Een enkeling werkt in andere steden als San Pedro Sula of Tegucigalpa of in Guatemala. Zoals de zoon van Antonio Guerra, uit het dorp Barbasco. Ook dat inkomen wordt gedeeld door de familie. “Hij geeft ons ongeveer 70% van wat hij verdient. Hij verdient daar meer dan hier. Hij verdient ongeveer 35 quetzales per dag.194 Omgerekend is dat zo’n 90 lempira (6,50 euro). Een fors hoger loon als je het vergelijkt met het koffieplukken wat zo’n 40-60 lempira per dag oplevert. Maar ook deze vorm van migratie is zeldzaam en beperkt zich tot enkele families.

Voor de Maya Chortí lijkt diversificatie van inkomen zich dus te beperken tot koffieplukken en enkele kleinschalige microbedrijven.