• No results found

Discussie en conclusie

In document Over leven op school (pagina 43-49)

Filip Van Droogenbroeck en Bram Spruyt

6. Discussie en conclusie

In deze studie onderzochten we de sociale variatie in ervaren sociale druk tot reli-gieus conformisme bij christelijke en moslimjongeren in het secundair onderwijs in Vlaanderen (N = 1810) en de relatie met homonegativiteit. Onze bevindingen tonen dat een religieuze in-groepsnorm zoals heteronormativiteit saillanter wordt door de ervaren verwachtingen van en het praten met belangrijke anderen (ouders en vrien-den) over religie en wanneer de religieuze identiteit een belangrijk onderdeel is van het zelf-concept van een individu. Het directe effect van gepercipieerde sociale druk voor religieuze conformiteit loopt zowel voor moslims als christenen in grote mate via de sterkte van religieuze identificatie. Dit suggereert dat gepercipieerde sociale druk om religieus te conformeren de individuele religieuze identificatie versterkt en op deze manier homonegativiteit vergroot. De klassieke kenmerken voor religiositeit verklaren de effectparameter voor ervaren druk tot religieus conformisme echter niet volledig weg, wat de toegevoegde waarde en dus het belang om dit kenmerk op te nemen in onderzoek, onderstreept.

Bovendien was voor zowel moslim- als christelijke jongeren de ervaren sociale druk voor religieuze conformiteit op schoolniveau significant en positief gerelateerd aan ho-monegativiteit op individueel niveau, zelfs na rekening te houden met ervaren sociale druk voor religieuze conformiteit op individueel niveau. Deze resultaten laten duidelijk zien dat er rekening moet worden gehouden met de dynamiek tussen de schoolcontext, de sterkte van religieuze identiteiten en groepsprocessen als we de (in)effectiviteit van burgerschapseducatieprogramma’s die gericht zijn op lgbt’s, willen begrijpen.

Er waren sterke gelijkenissen tussen moslim- en christelijke jongeren die bevindingen uit eerder onderzoek naar homonegativiteit bevestigen. Een hogere zelfgerapporteerde religiositeit (Van Droogenbroeck et al., 2016), meer ervaren sociale druk voor religieuze conformiteit, evenals mannelijk zijn (Poteat, 2007), les volgen in het beroeps- of tech-nisch secundair onderwijs (Loftus, 2001) voorspellen meer homonegativiteit voor zo-wel moslim- als christelijke jongeren. Vooral de relatie tussen gender en homonegativi-teit in beide groepen was bijzonder sterk. Onderzoek naar burgerschapseducatie heeft herhaaldelijk getoond dat meisjes minder etnocentrisch zijn (Lin & Ranger, 2003), meer prosociaal gedrag vertonen (Eagle, 2009) en een positievere houding hebben ten op-zichte van de politieke rechten van gemarginaliseerde groepen (Barber & Ross, 2018).

Met betrekking tot homonegativiteit worden afwijkende genderrollen bij mannen door-gaans strenger beoordeeld dan bij vrouwen. Wanneer mannen afwijken van de traditi-onele mannelijke genderrol, zal dat sterker worden veroordeeld dan afwijkingen van de vrouwelijke genderrol door vrouwen (Roggemans et al., 2015). Dit zou een verklaring kunnen bieden waarom jongens meer homonegativiteit rapporteren dan meisjes.

Ook de verschillen tussen moslims en christenen waren opmerkelijk. Onze beschrij-vende statistieken tonen dat moslimjongeren afkomstig zijn uit sociaal-economisch meer achtergestelde omgevingen en ze rapporteerden een veel hoger niveau van

reli-giositeit, gepercipieerde sociale druk om religieus te conformeren en homonegativiteit dan christelijke jongeren. Die sociaal-economische achterstelling en hogere religiositeit waren met elkaar verbonden. ‘Uncertainty Identity’-theorie voorspelt dat mensen die meer onzekerheid ervaren, ongeacht of die van materiële, existentiële of maatschappe-lijke aard is, zich sterker zullen identificeren met de groepen waartoe ze behoren in een poging om onzekerheid te verminderen (Hogg et al., 2010; Hogg, Sherman, Dierselhuis, Maitner, & Moffitt, 2007). Dat is met name het geval voor moslimjongeren, die niet alleen sociaal-economisch gemiddeld meer achterstand ervaren (bv. lager opgeleide ouders, vaker schoollopen in het beroepsonderwijs, enz.) dan christelijke jongeren, maar ook vaker stigmatisering en discriminatie ervaren, omdat ze worden beschouwd als onderdeel van een culturele outgroep/minderheid (Hellyer, 2009; Kalkan et al., 2009). De onzekerheid die ontstaat door te worden gepercipieerd als lid van een band of others, samen met de algemene onzekerheid die adolescenten ervaren in hun exis-tentiële zoektocht naar identiteit, maakt de religieuze identiteit een veilige haven voor betekenis en verbondenheid. Onderzoek heeft inderdaad aangetoond dat religieuze identificatie een sterk sociaal vangnet, psychologische verrijking en een troostend we-reldbeeld aanreikt dat individuen beschermt (Spruyt et al., 2019; Ysseldyk et al., 2010).

Deze beschermende functie is bijzonder krachtig wanneer de sociale identiteit van mensen wordt bedreigd door stigma en discriminatie. In dergelijke gevallen lijken de sterkst geïdentificeerde individuen de minste angst en onzekerheid te ervaren (Brans-combe et al., 1999; Muldoon, Schmid, & Downes, 2009). De grotere onzekerheid die moslimjongeren ervaren in vergelijking met christelijke jongeren, verklaart mogelijk de sterkere religieuze identificatie van moslimjongeren en de grotere vatbaarheid om religieus te conformeren, wat eveneens een strengere naleving van in-groepsnormen impliceert, zoals heteronormativiteit en het daaruit volgende verbod op homoseksuali-teit. Religieuze identiteiten zijn een van de vele groepslidmaatschappen die de manier waarop jongeren omgaan met religieuze normen, kunnen beïnvloeden. De religieuze identiteiten van leerlingen spelen een belangrijke rol in hoe leerlingen de maatschappij en hun ervaringen erin interpreteren (James, Barton, Kunzman, Logan, & Schweber, 2015).

Hoewel we gebruikmaakten van grootschalige representatieve data, waardoor we twee religieuze groepen hebben kunnen onderzoeken, kampt onze studie ook met verschil-lende beperkingen, die een opstap vormen naar vervolgonderzoek. Longitudinaal en experimenteel onderzoek is nodig om de richting van de causale relaties te verduide-lijken. Volgens de sociale-identiteitstheorie kan een wederzijdse relatie worden ver-wacht tussen sociale druk om te conformeren aan in-groepsnormen en de individuele religieuze identiteit. Dit houdt in dat de gepercipieerde druk op religieuze conformiteit een sterkere religieuze identiteit van een individu zou veroorzaken en vice versa. Ten tweede vonden we overeenkomsten voor beide religieuze groepen, maar ook belang-rijke verschillen, die onderstrepen hoe belangrijk het is om rekening te houden met de specifieke religies bij het onderzoeken van religieuze identiteiten (Exline & Rose, 2005;

Ysseldyk et al., 2010). Hoewel onze religieuze indicatoren een aanzienlijke variantie in

homogenegativiteit verklaren, zijn er nog andere operationalisaties van religieuze prak-tijken (bv. frequentie van gebed) en religieuze oriëntaties (bv. fundamentalisme, quest-oriëntatie) mogelijk interessant. Onderzoek naar zulke praktijken en oriëntaties zou meer inzicht bieden in hoe religie bijdraagt tot het vatbaar zijn voor of resistent zijn tegen sociale druk om religieus te conformeren. Bij een quest-oriëntatie, bijvoorbeeld, is twijfel een fundamenteel onderdeel van de religieuze ervaring, waardoor er verwacht wordt dat een quest-oriëntatie de druk om religieus te conformeren kan verminde-ren vanuit religieus oogpunt. Daarnaast hebben we op schoolniveau de gepercipieerde druk voor religieuze conformiteit onderzocht door individuele ervaringen te meten die, bij elkaar opgeteld, de sociale norm op schoolniveau uitdrukken. Een alternatief zou kunnen zijn om de gepercipieerde druk voor religieuze conformiteit rechtstreeks te me-ten door de items zo te formuleren dat de referent van het item een groepsattribuut is (bv. ouders van leerlingen op deze school verwachten dat studenten de regels van hun religie volgen – zie ook Marsh et al., 2012; Stapleton, Yang, & Hancock, 2016).

Niettegenstaande deze beperkingen, wijzen de resultaten uit dit hoofdstuk op het be-lang van identiteitsprocessen bij het onderzoeken van burgerschapseducatie op scho-len. Scholen zijn minisamenlevingen waarvan de impact niet beperkt blijft tot het for-mele curriculum, dat wordt onderwezen. In samenlevingen die steeds diverser worden in termen van religieuze en etnische samenstelling, kunnen scholen, opvoeders en beleidsmakers niet anders dan zich afvragen hoe ze moeten omgaan met homonega-tiviteit die geactiveerd wordt via sociale identiteiten. Sociale identiteiten en de daar-bij horende psychologische processen (zelfcategorisering, groepsdruk, enz.) vormen inderdaad een belangrijke bron van informatie voor het uitwerken en implemente-ren van burgerschapseducatieprogramma’s. Er valt veel te winnen wanneer dergelijke programma’s een veilige omgeving bieden waarin studenten hun sociale identiteiten verkennen en een kritisch-onderzoekende houding kunnen aannemen ten opzichte van (religieuze) tradities en de samenleving in het algemeen.

Bibliografie

Agirdag, O., Driessen, G., & Merry, M.S. (2017). The Catholic school advantage and common school effect examined: a comparison between Muslim immigrant and native pupils in Flan-ders. School Effectiveness and School Improvement, 28(1), 123-135.

Altemeyer, B. (1996). The authoritarian specter. Cambridge, Mass.: Harvard University Press.

Barber, C., & Ross, J. (2018). Cross-Cohort Changes in Adolescents’ Civic Attitudes from 1999 to 2009: An Analysis of Sixteen Countries. Child Indicators Research, 11(2), 681–703. https://doi.

org/10.1007/s12187-017-9452-0

Batson, C.D., Schoenrade, P., & Ventis, W.L. (1993). Religion and the individual: a social-psycho-logical perspective. New York: Oxford University Press.

Beck, T.A. (2013). Identity, discourse, and safety in a high school discussion of same-sex marri-age. Theory and Research in Social Education, 41(1), 1-32.

Bradt, L., Pleysier, S., Put, J., Siongers, J., & Spruyt, B. (Red.). (2014). Jongeren in cijfers en letters.

Bevindingen uit de JOP-monitor 3 en de JOP-schoolmonitor 2013. Leuven: Acco.

Branscombe, N.R., Schmitt, M.T., & Harvey, R.D. (1999). Perceiving pervasive discrimination among African Americans: Implications for group identification and well-being. Journal of Personality and Social Psychology, 77(1), 135-149.

Committee of Ministers (2010). Council of Europe: Recommendation CM/Rec(2010)5 of the Com-mittee of Ministers to Member States on Measures to Combat Discrimination on Grounds of Sexual Orientation or Gender Identity. CM/Rec(2010)5.

Crittenden, J., & Levine, P. (2016). Civic education. In E.N. Zalta (Ed.), The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Winter 2016). Metaphysics Research Lab, Stanford University.

D’haese, L., Dewaele, A., & Van Houtte, M. (2016). Homophobic violence, coping styles, visibility management, and mental health: A survey of Flemish lesbian, gay, and bisexual individuals.

Journal of Homosexuality, 63(9), 1211-1235.

Ellis, S.J., Kitzinger, C., & Wilkinson, S. (2003). Attitudes towards lesbians and gay men and sup-port for lesbian and gay human rights among psychology students. Journal of Homosexuality, 44(1), 121-138.

Exline, J.J., & Rose, E. (2005). Religious and spiritual struggles. In R.F. Paloutzian & C.L. Park (Eds.), Handbook of the psychology of religion and spirituality (pp. 315-330). New York: Guil-ford Publications.

Green, M., & Elliott, M. (2010). Religion, health, and psychological well-being. Journal of Religion and Health, 49(2), 149-163.

Greenfield, E.A., & Marks, N.F. (2007). Religious social identity as an explanatory factor for asso-ciations between more frequent formal religious participation and psychological well-being.

The International Journal for the Psychology of Religion, 17(3), 245-259.

Hackney, C.H., & Sanders, G.S. (2003). Religiosity and mental health: A meta-analysis of recent studies. Journal for the Scientific Study of Religion, 42(1), 43-55.

Heath, A.F., Rothon, C., & Kilpi, E. (2008). The Second Generation in Western Europe: education, unemployment, and occupational attainment. Annual Review of Sociology, 34(1), 211-235.

Hellyer, H.A. (2009). Muslims of Europe: the ‘other’ Europeans. UK: Edinburgh University Press.

Herek, G.M. (2004). Beyond “homophobia”: Thinking about sexual prejudice and stigma in the twenty-first century. Sexuality Research & Social Policy, 1(2), 6-24.

Hogg, M.A. (2016). Chapter 1 Social Identity Theory. In S. McKeown, R. Haji, & N. Ferguson (Eds.), Understanding Peace and Conflict Through Social Identity Theory (pp. 3-17). Cham:

Springer International Publishing.

Hogg, M.A., Adelman, J.R., & Blagg, R.D. (2010). Religion in the face of uncertainty: An uncer-tainty-identity theory account of religiousness. Personality and Social Psychology Review: An Official Journal of the Society for Personality and Social Psychology, Inc, 14(1), 72–83. https://

doi.org/10.1177/1088868309349692

Hogg, M.A., & Reid, S.A. (2006). Social Identity, self-categorization, and the communication of group norms. Communication Theory, 16(1), 7-30.

Hogg, M.A., Sherman, D.K., Dierselhuis, J., Maitner, A.T., & Moffitt, G. (2007). Uncertainty, en-titativity, and group identification. Journal of Experimental Social Psychology, 43(1), 135-142.

Hooghe, M., Claes, E., Harell, A., Quintelier, E., & Dejaeghere, Y. (2010). Anti-gay sentiment among adolescents in Belgium and Canada: A comparative investigation into the role of gen-der and religion. Journal of Homosexuality, 57(3), 384-400.

Hox, J.J., Moerbeek, M., & Schoot, R. van de. (2017). Multilevel Analysis: Techniques and Ap-plications, Third Edition (3 edition). New York: Routledge.

Hunsberger, B., & Jackson, L.M. (2005). Religion, meaning, and prejudice. Journal of Social Is-sues, 61(4), 807-826.

ILGA-Europe. (2013). Annual Review of the Human Rights Situation of Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex People in Europe. ILGA-Europe.

James, J.H., Barton, K.C., Kunzman, R., Logan, K., & Schweber, S. (2015). Religion in the class-room: dilemmas for democratic education. New York: Routledge.

Kalkan, K.O., Layman, G.C., & Uslaner, E.M. (2009). “Bands of Others”? Attitudes toward Mus-lims in contemporary American society. The Journal of Politics, 71(3), 847-862.

Kentli, F.D. (2009). Comparison of hidden curriculum theories. European Journal of Educational Studies, 1(2), 83-88.

Levin, J.S., & Chatters, L.M. (1998). Religion, health, and psychological well-being in older adults: Findings from three national surveys. Journal of Aging and Health, 10(4), 504-531.

Lin, Y., & RANGER, A.S. (2003). Sex differences in intercultural communication apprehension, ethnocentrism, and intercultural willingness to communicate. Psychological Reports, 92(1), 195–200.

Loftus, J. (2001). America’s liberalization in attitudes toward homosexuality, 1973 to 1998. Ame-rican Sociological Review, 66(5), 762.

Madge, N., Hemming, P.J., & Kevin, S. (2014). Youth on religion: the development, negotiation and impact of faith and non-faith identity. London/New York: Routledge, Taylor & Francis Group.

Marsh, H.W., Lüdtke, O., Nagengast, B., Trautwein, U., Morin, A.J.S., Abduljabbar, A.S., & Köller, O. (2012). Classroom climate and contextual effects: Conceptual and methodological issues in the evaluation of group-level effects. Educational Psychologist, 47(2), 106-124.

Mayo, J.B. (2017). Sexuality and queer theory in the social studies. In M.M. Manfra & C.M. Bo-lick (Eds.), The Wiley Handbook of Social Studies Research (pp. 254-269). USA: New Jersey, Hoboken: Wiley-Blackwell.

Moon, D. (2002). Religious views of homosexuality. In D. Richardson & S. Seidman (Eds.), Hand-book of Lesbian and Gay Studies (pp. 313-328). London: SAGE.

Muldoon, O.T., Schmid, K., & Downes, C. (2009). Political violence and psychological well-being:

The role of social identity. Applied Psychology, 58(1), 129-145.

Mullin, B.-A., & Hogg, M.A. (1998). Dimensions of subjective uncertainty in social identification and minimal intergroup discrimination. British Journal of Social Psychology, 37(3), 345-365.

OECD. (2016). Pisa 2015 results in focus. Paris: OECD Publishing.

Phalet, K., Fleischmann, F., & Stojčić, S. (2012). Ways of ‘being Muslim’: Religious identities of second-generation Turks. In Crul M., Schneider J., & Lelie F. (Eds.), The European Second Generation Compared: Does the Integration Context Matter? (pp. 341-374). Amsterdam: Am-sterdam University Press.

Poteat, V.P. (2007). Peer group socialization of homophobic attitudes and behavior during adoles-cence. Child Development, 78(6), 1830-1842.

Poteat, V.P., DiGiovanni, C.D., & Scheer, J.R. (2013). Predicting homophobic behavior among heterosexual youth: domain general and sexual orientation-specific factors at the individual and contextual level. Journal of Youth and Adolescence, 42(3), 351-362.

Preacher, K.J., & Selig, J.P. (2012). Advantages of Monte Carlo confidence intervals for indirect effects. Communication Methods and Measures, 6(2), 77-98.

Roggemans, L., Spruyt, B., Van Droogenbroeck, F., & Keppens, G. (2015). Religion and negative attitudes towards homosexuals: An analysis of urban young people and their attitudes to-wards homosexuality. Young, 23(3), 254-276.

Rey, A.M., & Gibson, P.R. (1997). Beyond High School. Journal of Gay & Lesbian Social Services, 7(4), 65-84.

Ryu, E. (2015). The role of centering for interaction of level 1 variables in multilevel structural equation models. Structural Equation Modeling: A Multidisciplinary Journal, 22(4), 617-630.

Scheerens, J. (2011). Indicators on informal learning for active citizenship at school. Educational Assessment, Evaluation and Accountability, 23(3), 201-222.

Schmidt, S.J. (2010). Queering social Studies: The role of social studies in normalizing citizens and sexuality in the common good. Theory & Research in Social Education, 38(3), 314-335.

Spruyt, B., Van Droogenbroeck, Mastari, L., Siongers, J. & Keppens, G. (2019). Ervaren discrimi-natie in een samenleving van minderheden. Tijdschrift voor Jeugd- en Kinderrechten, 2019(4), 409-424.

Stapleton, L.M., Yang, J.S., & Hancock, G.R. (2016). Construct meaning in multilevel settings.

Journal of Educational and Behavioral Statistics, 41(5), 481-520.

Steger, L.P., Bundick, M.F., & Yeager, D. (2011). Meaning in Life. In R.J.R. Levesque (Ed.), Ency-clopedia of Adolescence (pp. 1666-1677). New York: Springer.

Stulhofer, A., & Rimac, I. (2009). Determinants of homonegativity in Europe. Journal of Sex Re-search, 46(1), 24-32.

Timmerman, C., Vanderwaeren, E., & Crul, M. (2003). The Second Generation in Belgium. Inter-national Migration Review, 37(4), 1065-1090.

Turner, J.C. (1991). Social influence. Buckingham: Thomson Brooks/Cole Publishing Co.

Turner, J.C., Hogg, M.A., Oakes, P.J., Reicher, S.D., & Wetherell, M.S. (1987). Rediscovering the social group: A self-categorization theory. Oxford, Blackwell.

Van Droogenbroeck, F., Spruyt, B., Siongers, J., & Keppens, G. (2016). Religious quest orientation and anti-gay sentiment: Nuancing the relationship between religiosity and negative attitudes toward homosexuality among young Muslims and Christians in Flanders. Journal for the Sci-entific Study of Religion, 55(4), 787-799.

Van Droogenbroeck, F. & Spruyt, B. (2019). Social pressure for religious conformity and anti-gay sentiment among Muslim and Christian youth. Educational Psychology, 40(2), 227-248.

Weinberg, G. (1972). Society and the healthy homosexual. New York: St. Martin’s.

Whitley, B.E. (2009). Religiosity and Attitudes Toward Lesbians and Gay Men: A Meta-Analysis. International Journal for the Psychology of Religion, 19(1), 21–38. https://doi.

org/10.1080/10508610802471104

Whitley, B.E., & Lee, S.E. (2000). The relationship of authoritarianism and related constructs to attitudes toward homosexuality. Journal of Applied Social Psychology, 30(1), 144-170.

Wilkinson, W.W. (2004). Religiosity, authoritarianism, and homophobia: A multidimensional ap-proach. The International Journal for the Psychology of Religion, 14(1), 55-67.

Wright Jr, L.W., Adams, H.E., & Bernat, J. (1999). Development and validation of the homopho-bia scale. Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 21(4), 337-347.

Ysseldyk, R., Matheson, K., & Anisman, H. (2010). Religiosity as identity: toward an understan-ding of religion from a social identity perspective. Personality and Social Psychology Review, 14(1), 60-71.

tussen etnische verbondenheid, levenstevredenheid

In document Over leven op school (pagina 43-49)