• No results found

5. Conclusie en discussie

5.3. Discussie

Uit dit onderzoek naar de samenwerking tussen hulpverlenersorganisaties, blijkt dat in de huidige context van zoeken en consolideren, de hulpverleners elkaar ontmoeten tijdens de

hulpverleningsbesprekingen. Dit gebeurt vaak op uitnodiging van de zorgcoördinator.

Uit dit onderzoek blijkt daarnaast dat het organiseren van de samenwerking wordt bevestigd door wat er al bekend is over samenwerken. Het sociale domein is daar geen uitzondering op.

Tijd is bijvoorbeeld een factor die een rol speelt. Dit is met name aan de orde waar het gaat om het op elkaar afstemmen van de agenda’s van de verschillende hulpverlenersorganisaties. De hulpverleners zijn namelijk in verschillende werkgebieden actief. Er is dan nog niet eens gesproken over de hulpvraag bij bijvoorbeeld een tussentijdse onverwachte crisis die de nodige tijd vergt. Ook de verschillende culturen en professies zijn onderdeel van de samenwerking. Een andere invalshoek of zienswijze kan helpen om te komen tot een totaalbeeld van de cliënt en zijn omgeving. De voor dit onderzoek geïnterviewde personen hebben aangegeven geen hinder te ondervinden van die culturen. In sommige gevallen werd zelfs opgemerkt dat een verschil in cultuur en professie juist helpt om te komen tot een oplossing. Dit omdat zulke verschillen de integraliteit ten goede komt. Personen die een andere denkwijze hadden, keken op een geheel eigen manier naar de problematiek die in dit onderzoek is besproken. Deze manier van kijken bood weer andere mogelijkheden om de cliënt te ondersteunen9. In dit specifieke geval ging het om de medewerker van de woningcorporatie die zaken benaderde vanuit een profit-achtergrond. Deze benadering was geheel anders dan die van de andere hulpverleners vanuit een non-profit-achtergrond.

De toepasbaarheid van het model is zinvol geweest wat betreft het ordenen van de onderdelen die van invloed zijn op de samenwerking. Echter, het model dwingt ook om op een bepaalde manier te kijken en te analyseren. De verbindingen tussen de verschillende onderdelen zijn daarin leidend. Deze dwingende manier van kijken vervaagt de kijk op andere zaken die ook kunnen helpen bij het tot stand komen van de samenwerking. In dit onderzoek ging het met name om tijdsinvestering en

zorgcoördinatie.

Dat leidt tot de vraag of het model toepasbaar is voor onderzoek in de jeugdzorg onderdeel van de publieke gezondheidszorg. Toepasbaarheid was immers al bewezen in instellingen voor de volksgezondheid. In het publieke domein spreken we echter niet van een instelling, maar van een breed aanbod aan instellingen. Een toevoeging aan het model lijkt daarom wenselijk. Specifiek betreft dit dan het toevoegen van de zorgcoördinatie die in dit onderzoek bij alle drie de niveaus uit het model een rol speelt.

Zo draagt deze coördinatie bij aan het op elkaar afstemmen van de topics in het model. Op deze manier kan gekomen worden tot de wil en de mogelijkheid om het uiteindelijke doel van het samenwerken te bereiken.

Zorgcoördinatie zou in het bestaande model kunnen worden ondergebracht bij de middelen om te komen tot samenwerking. Gezien de ervaringen van de geïnterviewden in dit onderzoek, verdient deze interventie het echter om meer te zijn dan slechts een onderdeel van een van de topics.

Figuur 6. Voorstel tot wijziging van het RDIC-model (Van Rijk et al., 2007)

De kracht van dit onderzoek bestaat eruit dat er mensen uit acht verschillende professies/organisaties zijn gehoord. Zij vormen over het algemeen de kern van de groep die bij de beschreven problematiek is betrokken, in dit geval verdeeld over twee vormen van hulpverleningen.

Een beperking van dit onderzoek is dat elke professie/organisatie door één geïnterviewde

vertegenwoordigd werd. Een belangrijke vervolgvraag die dit met zich meebrengt, is of het merendeel van de beroepsgroep dezelfde zienswijze hanteert. Ook het feit dat dit onderzoek is uitgevoerd in één gemeente, kan als beperking worden gezien. Dit omdat elke gemeente op haar eigen manier en met eigen middelen de hulpverlening kan faciliteren.

Vervolgonderzoek zou gedaan kunnen worden naar de invloed van een vaste planning van de hulpverleningsoverleggen door de zorgcoördinatie op de doorloopsnelheid van de verschillende hulpverleningen. Daarmee wordt bedoeld dat wanneer de planning vooraf wordt gedaan, de ervaren problematiek van de clientèle sneller kan worden verholpen. Door het gebruik van een soortgelijk vast stramien, zou het vertrouwen in de zorgcoördinatie, zoals dat uit dit onderzoek blijkt, onder druk kunnen komen te staan. De reden hiervoor is dat er een stuk vrijheid wordt weggenomen bij de deelnemers die betrokken zijn bij de hulpverlening.

Een eyeopener in dit onderzoek is dat de respondenten niet wisten vanuit welke wetgeving ze werkten. De jeugdzorg krijgt inhoud vanuit de Jeugdwet en de jeugdgezondheidszorg vanuit de Wet publieke gezondheid10. Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de vraag of medewerkers in het publieke domein weten vanuit welke wetgeving en vanuit welke daarbij behorende kaders ze aan het werk zijn. Ook zou onderzocht kunnen worden of die verschillen niet kunnen worden gebundeld in een wet.

Literatuurlijst

Agranoff, R., & McGuire, M. (2001). Big Questions in Public Network Management Research. Journal of Public Administration Research and Theory, 11(3), 295-396.

Aken, J. E. v., Berends, J. E. H., & Bij, H. van der (2012). Problem Solving in Organizations: A Methodological Handbook for Business and Management Students (2nd edition). Cambridge, UK: Cambridge University Press.

Alsop, C. (2002). Home and Away: Self-Reflexive Auto-/Ethnography. Geraadpleegd vanhttp://www.qualitative-research.net/.

Baarda, D. B., Goede, M. P. M. de, & Teunissen, J. (2001). Basisboek kwalitatief onderzoek: Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen, Nederland: Stenfert Kroese.

Baarda, D. B., Goede, M. P. M. de, & Teunissen, J. (2009). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator-mediator variable distinction in social psychological research: Conceptual, strategic, and statistical considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51(6), 1173-1182.

Baecke, J.A.H., R. de Boer, P.J.J. Bremmer(2009) Evaluatieonderzoek Wet op de jeugdzorg: Eindrapport, in opdracht van Programmaministerie Jeugd en Gezin en Ministerie van Justitie, Amersfoort, Nederland: BMC Adviesmanagement.

Benson, J. K. (1978). The interorganizational network as a political economy. Administrative Science Quarterly, 20(2), 229-249.

Blomme, R.J. (2014). Patronen van variëteit: Individuele gedragingen en gewoontes in de organisatiecontext [Oratie]. Breukelen, Nederland: BU Nyenrode.

Burke, S., Heathwaite, L., Quinn, P., Merrett, S., Whitehead, P., Preedy, N., Lerner, D. & Saul, A. (2002). Strategic management of non-point source pollution from sewage sludge. In 3rd World Water Congress of the International-Water-Association (pp. 305-310). Melbourne, Australia.

Christou, A. (2011). Narrating lives in (e)motion: Embodiment, belongingness and displacement in diasporic spaces of home and return. Emotion, Space and Society, 4, 249-257.

Clemens, E.S., & Cook, J.M. (1999). Politics and institutionalism: Explaining durability and change. Annual Reviews of Sociology, 25, 441-466.

Debeije, E. (2004). Working together again? A case study on the cooperation to promote re-integration into work in the GEPOMA association] (Masterthesis Maastricht University).

http://qhr.sagepub.com.

Delden P. van. (2009). Samenwerking in de publieke dienstverlening - Ontwikkelingsverloop en resultaten. Delft, Nederland: Eburon.

Duivenboden, H. P. M. van, Twist, M. van., Veldhuizen, M., & In ’t Veld, R. (2000). Ketenmanagement in de publieke sector. Utrecht, Nederland: Lemma.

Duncan, W. Jack, Ginter, Peter M.Swayne, & Linda E. (1998). Competitive advantage and internal organizational assessment. Academy of Management Executive, 12(3), 6-16.

Emans, B. (2002). Interviewen; theorie, techniek en training. Houten, Nederland: Stenfert Kroese.

Festinger, L. (1962). Cognitive dissonance. Scientific American, 207(4), 93-107.

Froelich, K. A. (1999). Diversification of Revenue Strategies: Evolving Resource Dependence in Nonprofit Organizations. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, 28(3), 246-268.

Frumkin, P., & Kim, M.T. (2002). The Effect of Government Funding on Nonprofit Administrative Efficiency: An Empirical Test. Ash Institute for Democratic Governance and

Innovation. Kennedy School of Government. http:// lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/.../RUG01- 001392129_2010_0001_AC.pdf

Frumkin P. & Kim, M. T. (2000). Strategic Positioning and the Financing of Nonprofit Organizations. Public Administration Review, 61(3), 266-275.

Ginter, P. M., Swayne, L. E., & Duncan, W. J. (1998). Strategic management of health care organizations. Malden, Nederland: Blackwell.

Guo, C. (2007). When Government Becomes the Principal Philanthropist: The Effects of Public Funding on Patterns of Nonprofit Governance. Public Administration Review, 67(3), 458-473.

Greenberg, J., & Baron, R. A. (2008). Behavior in Organizations, 9E. Prentice Hall Cloth.

Hak T. (2004). Waarnemingsmethoden in kwalitatief onderzoek. Huisarts en Wetenschap, 47(11), 205-212.

Hudson, B. (2002). Interprofessionality in health and social care: the achilles’ heel of partnership? Journal of interprofessional care, 16(1), 7-17.

Hak, T. (2004). Methodologie van kwalitatief onderzoek: Waarnemingsmethoden in kwalitatief onderzoek. Huisarts en Wetenschap, 47(11), 502-508.

Hall, P. (2005). Interprofessional teamwork: Professional cultures as barriers. Journal of Interprofessional Care, 9(5), 188-196.

Howitt, D., & Cramer, D. (2010). Introduction to Qualitative Methods in Psychology. New York, NY: Pearson education.

Hudson, B. (2002). Interprofessionality in health and social care: the Achilles’ heel of partnership? Journal of Interprofessional Care, 16(1), 7-17.

Ingram, P., & Clay, K. (2000). The choice-within-constraint new institutionalism and implications for sociology. Annual Reviews of Sociology, 26, 525-546.

Jonge, de M. (2011). Samen werken of samen zorgen. Een systematische analyse van bevorderende en belemmerende factoren in de samenwerking tussen huisartsen en jeugdzorg in Groningen www.rug.nl/research/portal/files/.../Samenwerkenofsamenzorgen.pdf

Kerr, J., & Slocum, J.W. (1987). Managing Corporate Culture Trough Reward System. Academy of Management Executive, 1(2), 99-18.

Kerr, S., & Slocum, J. R. (1981). Controlling the performance of people in organizations. In P.C. Nystrom & W.H. Starbuck (Eds.), Handbook of Organisational Design (pp.116-134). New York, NY: Oxford University Press.

Kirschner, P., Bossche, P. van den., Gijselaers, W., & Segers, M. (2006). Social and Cognitive Factors Driving Teamworking Collaborative Learning Environments: Team Learning Beliefs and Behaviors. Small group research, 37(5), 490- 521.

Klijn, E.H., & Twist, M. J. M. van. (2000). Zicht op de omgeving; een netwerkbenadering om de omgeving te analyseren. In A. Edwards en L. Schaap, Vaardigheden voor de publieke sector (pp. 37-64). Bussum, Nederland: Coutinho.

Koppenjan, J., & Klijn, E.H. (2004). Managing uncertainties in networks – A network approach in problem solving and decision-making. London, UK: Routledge.

Langfield-Smith, K. (2008). The relations between transactional characteristics, trust and risk in the start-up phase of a collaborative alliance. Management Accounting Research, 19, 344-364.

Larson, A. (1992). Network dyads in entrepreneurial settings: A study of the governance of exchange relationships. Administrative Science Quarterly, 37, 76-104.

Law, M., Cooper, B., Letts, L., Rigby, P., Stewart, D., & Strong, S. (1992). The environment. A critical review of person-environment relations and environmental assessments. Hamilton, ON: McMaster University, Neurodevelopmental Clinical Research Unit.

Leichsenring, K. (2004). Providing integrated health and social care: A European overview. In K. Leichsenring & A. M. Alaszewski, Providing integrated health and social care for older persons. A European overview of issues at stake. Hants/Vienna, AT: Ashgate.

Inspectie jeugdzorg (2005). Casus Onderzoek naar de kwaliteit van het hulpverleningsproces aan S. Geraadpleegd van

https://www.inspectiejeugdzorg.nl/documenten/Hulpverlening%20aan%20Savanna.pdf.

McEvily, B., Perrone, V., & Zaheer, A. (2003). Trust as an organizing principle. Organization Science, 14, 91-103.

Meulepas, T. (2012). Samenwerken aan zorg voor jeugd. Een onderzoek naar een effectieve samenwerking tussen gemeenten en jeugdzorgaanbieders binnen de transitie jeugdzorg (Master thesis). http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/255634

Mortelmans, D. (2007). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven, Nederland: Acco.

Neuman, W. (2011). Social research methods: Qualitative and quantitative approaches. Boston, MA: Allyn & Bacon.

Oates, W. E. (2005). Property taxation and local public spending: the renter effect. Journal of Urban Economics, 57(3), 419-431.

DiMaggio, P. J. (1983). Rationality in Organizational Fields. American Sociological Review, 48(2).

Pfeffer, J., & Salancik, G. R. (1978). The External Control of Organizations: A Resource Dependence Perspective. New York, NY: American Book-Stratford Press.

Pfeffer, J. (1982). Organizations and organization theory. Boston, MA: Pitman Publishing, Inc.

Pfeffer, G. R., & Salancik, G. R. (2003). A Resource Dependence Perspective. New York, NY: American Book-Stratford Press.

Powell, W.W. (1990). Neither market nor hierarchy: Network forms of organization.Greenwich, CT: JAI Press.

Powell, W. W., & DiMaggio, P. J. (1991). The new institutionalism in organizational analysis. Chicago, IL: University of Chicago Press.

Provan, K.G., & Kenis, P. (2007). Modes of network governance: Structure, management, and effectiveness. Journal of Public Administration Research and Theory, 17, 1-24.

Provan, K. G., Fish, A., & Sydow, J. (2007) Interorganizational Networks at the Network Level: A Review of the Empirical Literature on Whole Networks. Journal of Management, 33, 497.

Raak, van A., Paulus, A., & Mur-Veeman, I. (2002). Governmental promotion of co-operation between care providers: A theoretical consideration of the Dutch experience. The International Journal of Public Sector Management, 15(7), 552-564.

Rhodes, R.A.W. (1997). Understanding Governance: Policy Networks, Governance, Reflexivity and Accountability. Philadelphia, PA: Open University Press.

Rijk, A. de, Raak, A. van, & Made, J. van der. (2007). A new theoretical model for cooperation in public health settings: The RDIC model. Qualitative Health Research, 17, 1103-1116.

Saidel, J.R. (1991). Resource interdependence: The relationship between state agencies and nonprofit organisations. Public Administration Review, 51(6), 543-554.

Salamon, L. M. (1987). Partners in Public Service: The Scope and Theory of Government-Nonprofit Relations. Portland, OR: Powell.

Salamon, L. M. (1995). Partners in Public Service: Government-Nonprofit Relations in the Modem Welfare State. Baltimore, MD: Johns Hopkins University Press.

Scott, R. W. (2001). Institutions and Organizations (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage.

Smith, K. G., Carroll, S.J., & Ashford, S. J. (1995). Intra- and interorganizational cooperation: toward a research agenda. Academy of Management Journal, 38, 7-23.

Snellen, A. (2007). Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk. Bussum, Nederland: Coutinho.

Span, K., Luijkx, K., Schols, J., & Schalk, R. (2009). Regierol van gemeente nader bekeken. Bestuurskunde, 2, 92 -100.

Stone, M., Hager, M.A., & Griffin, J.J. (2001). Organizational Characteristics and Funding Environments: A Study of a Population of United Way-Affiliated Nonprofits. Public Administration Review, 61(3), 276-289.

Uzzi, B. (1997). Social structure and competition in interfirm networks: The paradox of embeddedness. Administrative Science Quarterly, 42, 35-67.

Vandycke, F.V. (2008). Reïntegratieondersteuning: een referentiekader. Geraadpleegd van

http://www.vluchtelingenwerk.be/bestanden/publicaties/VWV_Reintegratieondersteuning_Een_ Referentiekader.pdf.

Van Unen, C. (2003). De professionals. Hulpverleners tussen kwetsbaarheid en beheersing. Delft, Nederland: Eburon.

Vermeulen, P. (2012). Omgaan met institutionele complexiteit: tussen Scylla, Charybdis en andere zeemonsters (Oratie). Radbout universiteit Nijmegen.

Visser, W. (1995). Leren organiseren. Samenwerken in de non-profit sector. Bussum, Nederland: Coutinho.

Weist, M.D., Evans, S.W., & Lever, N. (2003). Handbook of school mental health: Advancing practice and research. New York, NY: Springer.

In document SAMENWERKEN IN DE ZORG VOOR JEUGD (pagina 59-67)