• No results found

MATERIAAL MET MIDDELGROOT RISICO

B. Bloedspatten of spatten van lichaamsvochten in de ogen of op de slijmvliezen : Spoel de ogen gedurende 5 tot 10 minuten onder stromend water

6. KWALITEITSINDICATOREN 1. Inleiding

7.3. De verantwoordelijken voor het zorginfectiebeheer

Het K.B. van 26 april 2007 definieert duidelijk de opdrachten van het team en het comité dat belast is met het beleid van de ziekenhuishygiëne. Hetzelfde kan gesteld worden voor de RVT en ROB’s. Wel stellen we vast dat de besluiten zeer vaag blijven betreffende het profiel en de vorming van de betrokken zorgverleners. Maar geleidelijk aan werden de eerste grondige stappen gezet in de goede richting. Dit dankzij tal van vergaderingen met onderwijsinstellingen, beroepsorganisaties en ziekenhuizen. In eerste instantie heeft dit aangezet tot het uitwerken van een competentieprofiel voor de ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist. Tegelijkertijd werd aandacht besteed aan de functie van referentieverpleegkundige in dit domein.

Concreet werden de eerste stappen gezet door middel van een grootschalige enquête in de richting van de realisatie van een bekwaamheidsprofiel voor ziekenhuishygiënisten in België.

Dit zou toelaten om na te gaan of ook de vormingen afgesteld zijn aan de vereisten van het werkveld. Daarnaast zou het iedere ziekenhuishygiënist in staat stellen om zich continu te ontwikkelen, te evalueren en bij te sturen tijdens het uitoefenen van haar functie (3).

7.3.1. De geneesheer-ziekenhuishygiënist en de coördinerend en raadgevend arts.

In het K.B. betreffende de vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, staat duidelijk omschreven dat de beheerder een coördinerend en raadgevend arts aanwijst. Deze arts moet ten laatste twee jaar na zijn aanwijzing houder zijn van een attest, verkregen na een specifieke opleidingcyclus te hebben gevolgd die toegang verschaft tot het uitoefenen van deze functie. Deze opleidingscyclus van minstens 24 uur, verspreid over een maximale duur van twee jaren omvat onder andere een onderdeel dat omschreven wordt als “voorkomen infecties en beheer van de antibioticatherapie. Het is dus zeer duidelijk, dat deze functie niet vergeleken kan worden met de opleiding van arts- ziekenhuishygiënist.

Voor wat de bijkomende permanente vorming betreft, zal de CRA jaarlijks een bijkomende opleiding moeten volgen van 6 uren in minstens één van de onderwerpen waarvan hygiëne een onderdeel is.

Deze enorme differentiatie tussen de ziekenhuissector en de woonzorgcentra lijkt ons enerzijds erg verontrustend, maar anderzijds dan ook weer realistisch. Je kan onmogelijk verwachten dat elk rusthuis zijn eigen CRA heeft die een postgraduaat zou volgen met betrekking tot deze materie.

7.3.2. De ziekenhuishygiënist en de hygiënist van het woonzorgcentra.

Het lijkt dus voor de hand liggend dat er veel meer aandacht voor deze materie moet gaan vanuit het verpleegkundig departement. Om de continuïteit van de zorgverlening te waarborgen, moeten we dit praktisch aanpakken en een duidelijk verschil maken tussen de verpleegkundige- hygiënist en de referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne.

7.3.2.1. Functieomschrijving van de hygiënist.

Haar taak kan omschreven worden als het ontwikkelen, implementeren en opvolgen van maatregels samenwerking met andere zorgverleners en het geven van adviezen met als doelstelling de hygiëne te bevorderen, de infecties ten gevolge van de zorgverlening te verminderen, de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren en de veiligheid van de patiënt te waarborgen. Dezelfde definitie kan gebruikt worden voor ziekenhuizen en voor RVT en/of ROB’s (4).

Een meerwaarde aan deze functie wordt omschreven in het domein van de resultaten. Hierin gaat de aandacht dus naar resultaten die bereikt moeten worden. Uit de enquête is gebleken dat we deze kunnen catalogeren in 9 verschillende domeinen.

· Maakt deel uit van het team ziekenhuishygiëne/zorginfectiebeleid en van het team van de middenkaders/hoofdverpleegkundigen en werkt nauw samen met de referentieverpleegkundigen en verpleegkundigen met het oog op de bestrijding van infecties.

· Samen met de andere leden van het team ziekenhuishygiëne/zorginfectiebeleid, is hij verantwoordelijk voor het opzetten, de uitvoering, de evaluatie en de feedback van het toezicht met betrekking tot zorgrelaterende infecties.

· Is verantwoordelijk voor de dagelijkse coördinatie, de uitvoering en de opvolging van het infectiepreventiebeleid.

· Is verantwoordelijk voor het opstellen, het implementeren en het bijsturen van richtlijnen en projecten voor infectiepreventie op basis van pertinente literatuurgegevens.

· Is verantwoordelijk voor de meting, het registreren, de opvolging, de evaluatie, de integratie en het toezicht op de recente richtlijnen met betrekking tot de infectiepreventie.

· Is de contactpersoon met betrekking tot de infectiepreventie en is de brug tussen de infectie-preventiepolitiek en al de personen die een functie uitoefenen in het ziekenhuismilieu/woonzorgcentra en/of contact hebben met patiënten/bewoners en hun naasten.

· Waakt over de risico’s ten gevolge van infectiepreventie en stelt maatregelen voor om de kwaliteit van de zorgverlening en de veiligheid van de patiënt/bewoner te bevorderen.

· Doet aanbevelingen met betrekking tot de opleiding, de educatie, de sensibilisatie en de steun voor alle medewerkers van het ziekenhuis/woonzorgcentra, en degenen die in contact komen met patiënten/bewoners.

· Doen aanbevelingen voor het oprichten en sturen van een netwerk van referentieverpleegkundigen.

Aangezien de ziekenhuishygiënist/woonzorgcentrumhygiënist nauw samenwerkt met andere partners is het vanzelfsprekend dat uit deze gedetailleerde enquête eveneens gebleken is dat de hygiënist moet beschikken over een reeks van gedragscompetenties en technische competenties.

Zo moet ze onder meer beschikken over volgende kwaliteiten :

· Plannen en organiseren: het vermogen om taken in tijd, ruimte en volgens prioriteit te structureren om de doelstellingen of resultaten efficiënt en tijdig te bereiken.

· Analysevermogen: het vermogen om een situatie op te splitsen in deelaspecten en het logisch ordenen ervan. Op een efficiënte en effectieve manier zoeken, analyseren en begrijpen van gegevens.

· Samenwerken: het vermogen om constructief bij te dragen tot een gezamenlijk resultaat samen met anderen, ook wanneer het een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is.

· Mondelinge communicatie: het overbrengen van een mondelinge communicatie, zodat de gesprekspartner ze correct begrijpt.

· Schriftelijke communicatie: het vermogen om een boodschap schriftelijk over te brengen, zodat de doelgroep ze correct begrijpt.

· Contactvaardigheid/Netwerken: het vermogen om met één of meerdere personen contact te leggen door het gepaste verbale en non-verbale gedrag, en het verder opbouwen en onderhouden van deze relaties.

· Nauwkeurigheid: aandacht hebben voor alle deelelementen van informatie en taken, en correct en volledig werken.

Tenslotte is er ook nog de technische expertise waarover een hygiënist moet beschikken.

Met name beschikken over specifieke kennis en vaardigheden.

Specifieke kennis :

· Kennis met betrekking tot preventie en controle van ziekenhuisinfecties / woonzorg-centruminfecties (algemene en bijkomende voorzorgsmaatregelen met inbegrip van de surveillance van infecties).

· Kennis met betrekking tot hygiëneaspecten van medische en verpleegkundige technieken en procedures.

· Kennis van hygiëneaspecten m.b.t. klinische activiteiten op risico- of specifieke diensten.

· Kennis met betrekking tot reiniging, ontsmetting en sterilisatie van medisch- en verpleegkundig materiaal.

· Kennis met betrekking tot materiaal gebruikt bij medische en verpleegkundige praktijkuitvoering met de focus op infectiepreventie.

· Kennis met betrekking tot het functie- en competentieprofiel van de verpleegkundige ziekenhuishygiënist/woonzorgcentrumhygiënist.

· Kennis met betrekking tot de epidemiologie en infectiologie.

· Kennis met betrekking tot kwaliteits- en risicomanagement.

Specifieke vaardigheden :

· Procedures of richtlijnen met betrekking tot infectiepreventie opstellen.

· Projecten met betrekkingen tot infectiepreventie opzetten.

· Projecten met betrekking tot infectiepreventie evalueren en bijsturen.

· Registratie in het kader van infectiepreventie evalueren en bijsturen.

· Didactische vaardigheden bezitten (5).

7.3.2.2. Functievereisten voor de hygiënist.

Basisvoorwaarden voor het volgen van een basisopleiding:

· Beschikken over een bachelor in de verpleegkunde

· Minimum 2 jaar ervaring hebben als verpleegkundige in een ziekenhuis of woonzorgcentrum.

· Master in de verpleegkundige of master in de volksgezondheid of master ‘geriatrie en/of gerontologie’.

· Bijkomende theoretische opleiding postgraduaat hygiëne van minstens 250 contacturen inclusief 80 uren stage in het specifieke werkveld, hetzij een ziekenhuis, hetzij een woonzorgcentrum in functie van de werkplaats.

Het zou aangeraden zijn dat de opleiding van verpleegkundig hygiënist geïntegreerd wordt in de opleiding van arts ziekenhuishygiënist.

Vereisten voor continuïteit :

Net zoals voor de collega’s die over een titel of kwalificatie beschikken, moeten de zelfde voor-waarden gehanteerd worden. Elke hygiënist moet binnen een periode van 4 jaar minimum 60 uren permanente vorming volgen binnen de domeinen van de basisopleiding.

7.3.2.3. Normen met betrekking tot de functie.

De norm voor de ziekenhuizen dateert van de jaren zeventig en is gebaseerd op 1 FTE per 250 bedden. Deze norm werd onlangs door specialisten onder de loep genomen en nieuwe voorstellen gaan in de richting van 1 ziekenhuishygiënist per 5000 hospitalisaties.

Vergelijken we de huidige situatie met de voorgestelde voor enkele ziekenhuizen, dan komen we tot volgende conclusie :

Ziekenhuis Aantal opnames Effectieve In nieuwe

Al spoedig blijkt dat de staf van de ziekenhuishygiënisten met dit nieuwe voorstel aardig zou aandikken.

Voor de woonzorgcentra bestaan er momenteel nog geen specifieke richtlijnen. De (coördinerend) hoofdverpleegkundige is belast met deze functie. In de praktijk lijkt het ons echter onmogelijk om de twee functies te combineren.

Hem belasten met de coördinatie is één zaak, maar het uitoefenen van de functie zoals hierboven aangehaald is onmogelijk. Ook in de woonzorgcentra zal gezocht moeten worden naar een woonzorgcentrahygiënist. In deze sector is het onmogelijk om te spreken van opnames als referentiekader.

De norm zal dus best gelinkt worden aan het aantal bewoners, maar daarnaast moet er ook aandacht geschonken worden aan de grootte van els woonzorgcentrum en het type, dat er verblijft.

België telde in juli 2009 128.434 ROB en RVT woongelegenheden. Deze kunnen in grote lijnen onderverdeeld worden in ongeveer 65.000 (ongeveer 50%) voor Vlaamse Gewest, ongeveer 47.000 (ongeveer 38%) voor het Waals Gewest en ongeveer 16.000 (ongeveer 12%) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Naargelang de beheersinstanties stellen we vast dat 45,3% privé-instellingen zijn, 29,6% VZW-rusthuizen en 25, 1% OCMW-rusthuizen (6).

Bekijken de cijfers verder gedetailleerd dan krijgen we volgend onderverdeling :

Volgende cijfers geven een gedetailleerder beeld per provincie :

Regio Aantal Gemiddeld Verhouding

Zorgcentra n inwoners ROB - RVT

Henegouwen 260 97/ zorgcentra

Luik 210 97/ zorgcentra

Antwerpen 190 65/ zorgcentra

Oost-Vlaand. 180 65/ zorgcentra

Brussel 175 91/ zorgcentra

West-Vlaand. 160 65/ zorgcentra

Vl. Brabant 120 65/ zorgcentra

Namen 90 97/ zorgcentra

Limburg 75 65/ zorgcentra

W. Brabant 60 97/ zorgcentra

Luxemburg 50 97/ zorgcentra

Totaal 1570 54% - 46%

Wal. 97/zorgcentra 61% - 39%

BXL 91/ zorgcentra 62% - 38%

Vl. 65/ zorgcentra 46% - 54%

Willen we de functie van hygiënist in de woonzorgcentra realistisch houden, dan moeten we er van uitgaan dat we moeten spreken van coördinerende woonzorgcentrahygiënisten die verantwoordelijk zijn voor deze functie in verschillende woonzorgcentra. Aangezien de grootte van de rusthuizen erg verschillend is van provincie tot provincie lijkt het ons aangewezen de vraag te stellen welke norm we gaan hanteren: 1VTE per 500, 1VTE per600 of 1VTE per 800 inwoners.

In praktijk zou dit neerkomen op :

Aantal hygiënisten/ aantal inwoners:

Bewoners Hyg / 500 inw Hyg / 600 inw Hyg / 800 inw

Henegouwen 19.500 39 32,5 24,5

Antwerpen 18.000 36 30 22,5

Oost-Vl. 15.900 32 26,5 20

Brussel 15.600 31 26 19,5

Luik 14.800 29,5 24,5 18,5

West-Vl. 14.300 28,5 24 18

Vl-Brabant 10.000 20 16,5 12,5

Namen 5.700 11,5 9,5 7

Limburg 5.600 11 9,5 7

Luxemburg 4.600 9 7,5 6

W-Brabant 4.200 8,5 7 5,5

Naar haalbaarheid toe, en wetende hoe moeilijk het tegenwoordig is voor sommige ziekenhuizen om de functie van ziekenhuishygiënist in te vullen, lijkt het verstandig om de norm in eerste instantie niet hoger te leggen dan 1VTE per 800 bewoners.