• No results found

De methode van toetsing van de huidige activiteiten

Ofschoon met de Crisis- en Herstelwet de vergunningplicht voor de huidige

activiteiten is vervallen en daarmee al het bestaand gebruik toegestaan is, blijft de vraag overeind of er bij de huidige activiteiten, zoals die nu bekend zijn, sprake is van een negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen. Daarom wordt er toch een toetsing van de huidige activiteiten uitgevoerd.

Wat wordt er getoetst?

 Bestaand gebruik binnen de begrenzing.

 Bestaand gebruik buiten de begrenzing met mogelijke externe werking.

Bij de begrenzing van Natura 2000-gebieden is een zogenaamde algemene exclaverings- formule toegepast. Dat betekent dat bestaande bebouwing, erven, tuinen, en verhardingen geen deel uitmaken van het aangewezen gebied. Maar dit houdt niet in dat er vanuit deze locaties geen effecten kunnen optreden. Er kan namelijk sprake zijn van externe werking vanwege verstoring door bijvoorbeeld licht of geluid. Activiteiten die plaatsvinden op locaties, die buiten de begrenzing vallen en een mogelijk negatief effect kunnen sorteren, worden dus op dezelfde manier getoetst als het bestaand gebruik binnen de begrenzing.

De toetsing van de huidige activiteiten of bestaand gebruik wordt hieronder nader toegelicht.

4.3.1 De stappen en het stroomschema

Om bestaand gebruik op te kunnen nemen in beheerplannen zijn diverse stappen te maken. De wijze van toetsing en de te maken stappen staan uitgelegd in een stroomschema (Figuur 4.2). Er staan veel pijlen in het stroomschema; soms moet je terug naar een eerdere stap, waarbij weer meerdere vervolgstappen mogelijk zijn. De globale effectenanalyse voor Texel (stap 2) wordt verder uitgewerkt in paragraaf 4.4.2. Nadat deze effectenanalyse vastgesteld is, kan verdergegaan worden met de nadere effectenanalyse en de cumulatietoets (stap 3 en 4). Hier wordt nader op ingegaan in paragraaf 4.4.3.

De zes stappen en het stroomschema worden hieronder kort toegelicht:

Stap 1 – Definitie en inventarisatie ‘bestaand gebruik’.

Stap 2 - Globale effectenanalyse, deze is vergelijkbaar met voortoets in vergunningprocedure.

Stap 3 - Nadere effectenanalyse, te gebruiken bij bestaand gebruik met (mogelijk) negatief effect, ook wel de passende beoordeling in vergunningprocedure. Stap 4 - Cumulatietoets.

Stap 5 - Mitigerende maatregelen. Stap 6 - Opname in het beheerplan.

De zes genoemde stappen zijn terug te vinden in een schema in Figuur 4.2

Figuur 4.2. Het stappenschema voor de toetsing van de huidige activiteiten van Texel. (voor toelichting zie tekst).

Stap 1: Inventarisatie bestaand gebruik

Het bestaand gebruik in enge zin omvat huidige activiteiten, die zich in of rondom een Natura 2000-gebied afspelen en die een kans op negatieve effecten op natuurwaarden van Natura 2000-gebieden met zich meebrengen.

Voor Texel wordt de inventarisatie en de huidige activiteiten beschreven in paragraaf 4.2. Stap 1: Inventarisatie bestaand gebruik Stap 3: Nadere effectenanalyse (kwalitatief of kwantitatief) Vergunningstelsel geen negatief effect mogelijk effect, niet significant Stap 2: Globale effectenanalyse Stap 4: Cumulatietoets mogelijk significant Stap 5: Mitigatie Stap 6: Beheerplan

Stap 2: Globale effectenanalyse

Een globale effectenanalyse (4) brengt in beeld of er een verstoring of

verslechtering mogelijk is als gevolg van het bestaand of nieuw gebruik. Op basis van a) de inventarisatie van het gebruik en b) de ecologische analyse, wordt globaal ingeschat wat de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn.

De globale effecten analyse kan drie mogelijke uitkomsten hebben:

Als valt uit te sluiten dat het gebruik negatieve effecten heeft in relatie tot de instandhoudingsdoelstellingen kan dit gebruik als vergunningvrij beschouwd worden en blijven bestaan in zijn huidige vorm. (‘groene pijl’ in Figuur 4.2, door naar stap 6). Deze activiteiten worden als zodanig in het beheerplan genoemd, omdat sinds de crisis- en herstelwet de huidige activiteiten in principe vergunningvrij en dus niet meer als zodanig benoemd hoeven te worden in het beheerplan.

Als er mogelijk effect is op de instandhoudingsdoelen, maar niet significant negatief effect is, moet er een cumulatietoets plaatsvinden (‘oranje pijl’ in Figuur 4.2, door naar stap 4. Als er mogelijk of duidelijk significante (5) negatieve effecten zijn, is een nadere effectenanalyse noodzakelijk (‘rode pijl’ in Figuur 4.2, door naar stap 3).

Zowel na stap 4 als na stap 3 is het nog steeds mogelijk dat bestaand gebruik, dat in eerste instantie niet het in het beheerplan kon worden opgenomen, omdat het (mogelijk) negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelen, alsnog in het

beheerplan wordt opgenomen. Daarvoor moet dan wel zowel stap 4 Cumulatietoets en stap 5 Mitigatie vaststellen van de mitigerende maatregelen worden doorlopen.

Stap 3: Nadere effectenanalyse

Als uit stap 2 blijkt dat significante effecten mogelijk zijn, is een nadere

effectenanalyse nodig. In deze nadere effectenanalyse wordt in detail (kwalitatief en/of kwantitatief) uitgezocht wat de mogelijke effecten zijn van het gebruik op de instandhoudings-doelstellingen. Vervolgens moet worden beoordeeld of de effecten mogelijk de realisatie van de instandhoudingdoelen in de weg staan (significant). Als de effecten niet significant zijn, kunnen de activiteiten door naar de

cumulatietoets (stap 4). Bij significantie kan mitigatie eventueel nog een oplossing bieden (via stap 5 en 4 naar 6). Deze mitigerende maatregelen worden dan als voorwaarden bij de betreffende activiteit in het beheerplan opgenomen.

Voor Texel is tijdens de globale toetst gebleken dat er geen nadere effectanalyse voor één of meerdere activiteiten nodig was.

Stap 4: Cumulatietoets

Bij het beoordelen of het gebruik het halen van instandhoudingdoelen beïnvloedt, is het van belang om alle activiteiten in samenhang te beoordelen. Juist de combinatie van activiteiten (cumulatie) kan bepalend zijn voor de staat van instandhouding. Kortom: er dient een cumulatietoets te worden toegepast voor alle afzonderlijk vastgestelde effecten.

4 De activiteiten worden bij de toetsing in eerste instantie beoordeeld op basis van beperkte gegevens van met name het bestaande gebruik, en meestal zonder een exact beeld te hebben van de exacte grootte van het effect. Vandaar de term globale effectenanalyse.

5 Het volgende criterium wordt gebruikt voor ‘significant’: Een significant negatief effect is een wezenlijke verslechtering van de kwaliteit en/of vermindering van de omvang van een habitattype, zoals bedoeld in het instandhoudingsdoel ten gevolge van menselijk handelen, afhankelijk van de staat van instandhouding en de trends en natuurlijke fluctuaties in omvang/kwaliteit van habitattypen dan wel in populatieomvang van soorten.

Als blijkt dat de cumulatieve effecten significant te noemen zijn, kunnen de activiteiten niet als vergunningvrij beschouwd worden, tenzij mitigatie mogelijk is (stap 5). Alle gebruiken, die significante effecten hebben op de

instandhoudingdoelen, kunnen vergunningplichtig worden gesteld, tenzij ze gezamenlijk een oplossing uitwerken. Deze discussie moet bij de cumulatietoets plaats vinden.

Stap 5: Mitigerende maatregelen

Als mitigatie mogelijk is, waarmee significantie wordt voorkomen, kan het gebruik alsnog vergunningvrij worden, mits aan de mitigerende maatregelen wordt voldaan. Dit is dan een voorwaarde. De benodigde mitigatie dient dan ook opgenomen te worden in het beheerplan.

Is het toepassen van mitigerende maatregelen niet voldoende om de negatieve effecten tegen te gaan, dan is dat gebruik vergunningplichtig en wordt dit als zodanig vermeld in het beheerplan.

Stap 6: Opname in het beheerplan

Gebruik, dat op zichzelf geen significante effecten heeft en ook niet bijdraagt aan significante effecten na cumulatie, werd op basis van de Natuurbeschermingswet (1998) opgenomen worden in het beheerplan. Met de Crisis- en Herstelwet is opname van de activiteiten in het beheerplan niet meer nodig. Alle huidige

activiteiten zijn in principe vergunningvrij, mits er geen significante effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende gebied. Voor alle duidelijkheid worden alle activiteiten in het beheerplan genoemd en daarbij wordt ook

aangegeven of er sprake is van een significante effect. Voor de meeste activiteiten is dit dus niet het geval.

Als er wel mogelijke effecten zijn, worden de activiteiten, al dan niet met mitigerende maatregelen genoemd in het beheerplan. Deze mitigerende

maatregelen zijn dan voorwaarden, waardoor de activiteit, bij naleving van deze voorwaarden, vrijgesteld wordt van vergunningplicht.

Mogelijk zijn wel andere vergunning nodig, of bijvoorbeeld een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet.

4.3.2 Beoordeling aan de Natuurbeschermingswet

Op basis van de uitkomsten van de toetsing in paragraaf 4.4.2 en 4.4.3 worden in paragraaf 4.4.4 de activiteiten beoordeeld in het licht van de

natuurbeschermingswet en ingedeeld in verschillende categorieën:

Categorie 1 - Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, zonder specifieke voorwaarden

Het gaat hier om activiteiten, die niet vallen onder de definitie van ‘bestaand gebruik’ (van voor 31 maart 2010), alsmede ook om ‘nieuw gebruik’, gewijzigd gebruik’ en ‘ontwikkelingen’. Deze activiteiten, voor zover ze geen negatieve effecten veroorzaken, kunnen dan zonder voorwaarden worden voortgezet.

Categorie 2 – Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, met specifieke voorwaarden

Het gaat hier alleen om activiteiten, die niet vallen onder de definitie van bestaand gebruik en om nieuwe activiteiten en ontwikkelingen, die leiden tot (mogelijk) significante negatieve effecten, al dan niet in cumulatie met andere activiteiten. Voor deze activiteiten vervangt het beheerplan de vergunningplicht, waarbij er voor het uitvoeren van de activiteit voorwaarden worden gesteld in de vorm van

mitigerende maatregelen. Deze mitigerende maatregelen worden in paragraaf 4.4.3. toegelicht

Categorie 3 – Vergunningplichtige activiteiten, die (afzonderlijk) vergund blijven.

Het gaat hier om activiteiten, die al vergund zijn en blijven. In dit beheerplan worden alleen de reeds vergunde activiteiten in beeld gebracht, indien er sprake is van resteffecten, die naar voren zijn gekomen bij de cumulatietoets. Een uitputtende opsomming van alle vergunde activiteiten is daarom niet aan de orde.

Categorie 4 – Niet-vergunningplichtige activiteiten, misschien wel mitigatie vereist

Deze categorie wordt gevuld met het 'bestaande gebruik'. Het gaat om activiteiten die voor 31 maart 2010, dat is de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet, of later tot en met de ter visie legging van het beheerplan in het Natura 2000-gebied plaatsvonden.

In dit beheerplan is geanalyseerd of het bestaande gebruik zonder probleem doorgang kan vinden, òf dat er aanleiding is om randvoorwaarden te stellen. In het eerste geval is het vergunningvrij. In het tweede geval kunnen de activiteiten eveneens zonder vergunning worden voortgezet, wanneer het binnen de aangegeven randvoorwaarden plaatsvindt. Wanneer vervolgens blijkt dat de uitvoering van een activiteit niet binnen de voorwaarden wordt uitgevoerd, kan het bevoegd gezag gebruik maken van de aanschrijvingsbevoegdheid die de wet geeft. Op grond daarvan kan het bevoegd gezag degene die 'bestaand gebruik' uitoefent verplichten om passende maatregelen te treffen om negatieve effecten tegen te gaan.

In deze categorie zijn twee situaties te onderscheiden:

4.1. Geen of positieve effecten op het bereiken van de

instandhoudingsdoelstellingen. Het bestaand gebruik kan zonder voorwaarden worden voortgezet.

4.2. Negatieve effecten op het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen. Het gaat hier dan om ‘bestaand gebruik’, waarvan de negatieve effecten door middel van mitigerende maatregelen dienen te worden voorkomen. Deze mitigerende maatregelen worden in dit beheerplan vastgelegd en geborgd.

Alle activiteiten, die onderdeel zijn van de lijst bestaand gebruik (zie bijlage 6.) worden ingedeeld in de bovenstaande categorieën. In de volgende paragrafen zal per categorie beschreven worden welke activiteiten in de betreffende categorie geplaatst worden. Per categorie wordt ook het nummer gegeven, waarmee deze activiteit in de lijst bestaand gebruik is opgenomen.