• No results found

Beoordeling Natuurbeschermingswet

4.4 Toetsing en beoordeling van huidige activiteiten

4.4.4 Beoordeling Natuurbeschermingswet

Uit de analyse van de huidige activiteiten komt naar voren dat deze activiteiten in een groot aantal gevallen geen probleem vormen voor de

instandhoudingsdoelstellingen. Voor een aantal activiteiten zijn er wel (mogelijke) knelpunten geconstateerd, maar deze zijn met een beperkt aantal mitigerende maatregelen op te lossen. Voor al deze activiteiten geldt wel de voorwaarde dat zij in vorm, locatie, omvang en tijd niet in betekenende mate wijzigen ten opzichte van de getoetste situatie. Als er sprake is van uitbreiding van deze activiteiten, dan dienen deze uitbreidingen alsnog getoetst te worden aan de

Natuurbeschermingswet.

Hieronder wordt op basis van de toetsingen de huidige activiteiten in het kader van de Natuurbeschermingswet ingedeeld in de volgende categorieën:

Vrijgestelde vergunningplichtige activiteit, zonder specifieke voorwaarden Op Texel zijn er geen vergunningplichtige activiteiten, die zonder specifieke

voorwaarden vrijgesteld kunnen worden.

Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, met specifieke voorwaarden Er zijn vergunningplichtige activiteiten, die alleen onder specifieke voorwaarden geen significante effecten op de Natura 2000-doelen hebben. Deze activiteiten zijn met inachtneming van de generieke en specifieke voorwaarden, genoemd in het beheerplan, vrijgesteld van vergunningplicht. Voor Texel betreft het de volgende activiteiten:

1. Faunabeheer (1 t/m 8).

3. Bestrijden plaagsoorten op waterkeringen (45).

4. Slootonderhoud, maaien, onderhoudsbaggeren en taludonderhoud (55). 5. Baggeren en herprofileren sloten (56).

6. Kitesurflocaties bij Dijkmanshuizen (144)

1. Faunabeheer (1 t/m 8)

De provincie Noord Holland werkt samen met de faunabeheerorganisaties en de wildbeheereenheden (WBE’s) aan profielschetsen (een soort gedragscodes). Bij overeenstemming over en naleving van deze profielschetsen zijn Nb-

wetvergunningen overbodig voor de desbetreffende faunabeheeractiviteiten, die binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied plaatsvinden. Het gaat overigens met name om het beheer van bijvoorbeeld exoten als nijlganzen, verwilderde ganzen en verwilderde katten.

2. Onderhoud harde waterkeringen (44)

Voor deze activiteiten geldt de gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Zolang volgens deze gedragscode gewerkt wordt, is de activiteit vrijgesteld van de vergunningplicht. Wanneer er sprake is van grootschalig onderhoud, dat beschouwd kan worden als een eenmalig project, dan is dit groot onderhoud wel

vergunningplichtig.

3. Bestrijden plaagsoorten (45)

Ook voor deze activiteit geldt de gedragscode Flora- en faunawet voor

waterschappen. Hiervoor geldt dus hetzelfde als voor het onderhoud van harde waterkeringen.

4. Slootonderhoud, maaien, onderhoudsbaggeren en taludonderhoud (55) Ook voor deze activiteit geldt de gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Zolang volgens deze gedragscode gewerkt wordt, zijn deze activiteiten vrijgesteld van vergunningplicht. Wanneer er sprake is van eenmalige, grootschalige ingrepen, die verder gaan dan het regulier beheer, dan is er sprake van een project en dus vergunningplichtig.

5. Baggeren en herprofileren van sloten (56)

Deze activiteit is verdergaand dan de vorige activiteit (55). Voor deze activiteit geldt ook de gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Zolang volgens deze gedragscode gewerkt wordt, zijn deze activiteiten vrijgesteld van vergunningplicht. Ook hier geldt als de werkzaamheden verdergaan dan de reguliere herprofileringen, er weer sprake is van een project met daaraan gekoppeld de vergunningplicht.

6. Kitesurflocaties Dijkmanshuizen en Ceres (144)

Kitesurfen is verwant aan windsurfen, maar in plaats van een plankzeil wordt er voor de voortbeweging gebruik gemaakt voor een grote vlieger. De vlieger is tot circa 14 m2 groot en hangt op 20 tot 30 meter hoogte. Kitesurfen geschiedt voornamelijk op open ondiep water en vindt in principe jaarrond plaats – met een piek om voorjaar en zomer – tussen 3 uur voor en 3 uur na hoogwater.

Door het kitesurfen treedt er lokaal optische verstoring van vogels op. Om negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van vogels te beperken gelden er in het beheerplan Waddenzee vrijstellingsvoorwaarden op de locaties, waar kitesurfen is toegestaan.

De kitesurflocatie Ceres op Texel is inmiddels vervallen in verband met het uit te voeren dijkversterkingsproject. De Provincie Noord Holland heeft bij Rijkswaterstaat een schriftelijk verzoek ingediend voor een ontheffing (Binnenvaart-

Voor Dijkmanskuizen geldt de periode van 1 april tot 1 oktober, waarin het kitesurfen daar toegestaan is. Zolang de activiteit alleen beoefend wordt in de periode van 1 april tot 1 oktober treden er misschien lokaal storingseffecten op, maar door de locatiekeuze, beperkte oppervlakte en de tijdsbeperking worden significant negatieve effecten voorkomen en resteffecten zo veel mogelijk beperkt.

Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten onder voorwaarden in de Natura 2000 beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee (Ministerie van Infrastructuur en Milieu / Rijkswaterstaat)

Delen van het eiland liggen binnen de begrenzingen van de deelgebieden Noordzee- kustzone en Waddenzee (zie Figuur 1.1) zoals het Noordzeestrand, de Hors, de Mokbaai en de Schorren.

Voor de Waddenzee en Noordzeekustzone zijn afzonderlijk ook beheerplannen opgesteld (door Rijkswaterstaat, zie ook literatuurlijst). Ook in die beheerplannen worden de huidige activiteiten binnen die deelgebieden beschreven en beoordeeld op hun effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor die deelgebieden. Er is voor wat betreft de huidige activiteiten deels een overlap tussen de drie beheer- plannen. Zo zijn de activiteiten, welke bijvoorbeeld op het strand plaatsvinden meegenomen in het beheerplan Texel, maar vallen ook onder het beheerplan Noordzeekustzone. Wanneer er voor de huidige activiteiten op Texel in dit beheerplan mitigerende maatregelen opgenomen zijn, gelden deze ook voor de beide andere beheerplannen. In de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee wordt dan ook verwezen naar de mitigerende maatregelen in het beheerplan Texel.

Andersom is dit ook het geval. Voor een drietal activiteiten zijn in de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee voorwaarden opgenomen ten behoeve van de vrijstelling van vergunningplicht. Deze vrijstellingen en voorwaarden zijn ook van toepassing voor deze activiteiten op het eiland Texel. Dit geldt voor de onderstaande activiteiten:

 Onderhoud harde waterkeringen;

 Zandsuppleties;

 Reguliere monitoringsactiviteiten Waddenzee/Noordzeekustzone

Deze activiteiten vallen in de beheerplannen Waddenzee en/of Noordzeekustzone in categorie 2 - onder voorwaarden vrijstelling van vergunningplicht. De voorwaarden per activiteit worden vermeld in bijlage 3 van beide beheerplannen. Deze

voorwaarden zijn onverkort ook van toepassing op het beheerplan van Texel.

Het onderhoud aan harde waterkeringen komt al in de lijst met huidige activiteiten (Tabel 4.2, de nummers 44, 46, 47 en 49) voor. In paragraaf 4.4.4 van dit beheerplan wordt aangegeven dat voor activiteit 44, als zijnde regulier werk, volgens de gedragscode gewerkt wordt, deze activiteit vrijgesteld is van

vergunningplicht.

In de beheerplannen Waddenzee en Noordzeekustzone worden aanvullende

voorwaarden gegeven in bijlage B3.3.4. (Onderhoud waterbouwkundige constructies (veer-)havens en andere dergelijke constructies. Deze voorwaarden zijn dus ook van toepassing op het beheerplan Texel.

De activiteit Zandsuppleties is als activiteit 61 vermeld in de lijst met huidige activiteiten. Voor Texel is in paragraaf 4.2.4 beschreven welke zandsuppleties recent uitgevoerd zijn en welke in de nabije toekomst voorzien zijn.

Zand- of kustsuppleties zijn gericht op het dynamisch handhaven van de

ter voorkoming van erosie van de kust (de kustlijnzorg). Het gaat daarbij om een bescherming van alle functies; natuur in duingebieden, bewoners van kustplaatsen of bijvoorbeeld drinkwaterputten.

De systematiek van de zandsuppleties is steeds gelijk: structurele erosie tegengaan. Structurele erosie wordt vastgesteld op basis van de ligging en de trend van de actuele kustlijn ten opzichte van de basiskustlijn (zeewaarts of landwaarts ervan). Bij een overschrijding van de basiskustlijn in combinatie met een landwaartse trend wordt besloten tot een suppletie. Een suppletie wordt ontworpen voor de verwachte erosie van een jaar of 4 tot 5. In de meeste gevallen is de situatie na 5 jaar dus weer ongeveer als op het moment van suppleren. Het jaarlijkse totale

suppletievolume vanuit de kustlijnzorg (onderhoud) voor het gehele Nederlandse kustgebied is tot dusver gemiddeld circa 12 miljoen m3 zand (V&W, 2009). Deze 12 miljoen m3 is als maximum genomen bij de toetsing van dit beheerplan. De

zogenaamde ‘zwakke schakels’ zijn niet ingecalculeerd bij dit totale volume. ‘Zwakke schakelprojecten zijn niet meegenomen bij de toetsing voor dit beheerplan, omdat deze – in de zin van dit beheerplan – worden beschouwd als nieuwe, toekomstige projecten. Voor deze projecten, die Nb-wetvergunningplichtig zijn, moeten aparte Nb-wettoetsingen (passende beoordelingen) worden opgesteld.

De meest ingrijpende activiteit bij zandsuppleties vindt plaats op de bodem van de Noordzee, daar waar het zand gewonnen en gestort wordt (vooroeversuppletie). Deze activiteit wordt niet getoetst in het beheerplan van Texel, omdat dit buiten de reikwijdte van dit beheerplan valt. De vooroeversuppleties worden besproken in de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee.

De strandsuppleties worden wel meegenomen in dit beheerplan, gezien hun mogelijk directe invloed op de habitattypen of vogelsoorten op Texel.

Strandsuppleties kunnen sedimentatieprocessen beïnvloeden en daarmee een effect hebben op de habitattypen zilte pionierbegroeiingen en schorren en zilte graslanden. Het habitattype embryonale duinen ondervindt mogelijk een effect door bedekking of vergraving of door het gebruik van te grof zand (verstuift moeilijker). Dit laatste heeft mogelijk ook gevolgen voor de habitattypen witte duinen, grijze duinen en vochtige duinvalleien. Daarnaast kan verstoring van de bontbekplevier, de strandplevier en dwergstern optreden en kunnen hun nesten bedekt worden door strandsuppleties.

Suppleties, zowel de vooroever- als de strandsuppleties, zijn in de Natura 2000- beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee opgenomen als huidige activiteiten en dus middels die beheerplannen vrijgesteld van Nb-wet vergunningsplicht. Ook de voorwaarden, als zijnde de mitigerende maatregelen bij deze suppleties worden in de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee beschreven. Voor Texel zijn alleen suppleties binnen de begrenzing van de Noordzeekustzone aan de orde. De basiskustlijn ligt rondom Texel namelijk alleen binnen de begrenzing van het deelgebied Noordzeekustzone. De in het beheerplan Noordzeekustzone opgenomen voorwaarden (bijlage B3.3.1.) zijn onlosmakelijk verbonden met het beheerplan Texel en dus ook van toepassing op dit beheerplan.

Onderzoek en monitoringsactiviteiten zijn opgenomen in de lijst met huidige activiteiten (Tabel 4.2, de nummers 70 t/m 85). In paragraaf 4.4.5 is aangegeven dat activiteit 79 ‘Tellen lepelaars vanuit vliegtuig’ afzonderlijk vergund blijft. In de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee worden voor onderzoek- en monitorings- activiteiten aanvullende voorwaarden gegeven in bijlage B3.3.6. (Voorwaarden monitoring- en onderzoeksactiviteiten (regulier)). Deze voorwaarden zijn dus ook van toepassing op het beheerplan Texel.

Vergunningplichtige activiteiten, die afzonderlijk vergund blijven

Voor de volgende activiteiten uit de lijst bestaand gebruik vormt het beheerplan geen vrijstelling van de vergunningplicht. Het gaat hier om de onderstaande activiteiten:

 Verleggen Sluftergeul (59).

 Tellen lepelaars vanuit vliegtuig (79).

 Ronde van Texel

 Laagvliegen voor inspectie e.d. door Rijkswaterstaat (activiteit beheerplan Waddenzee)

Het verleggen van de Sluftergeul gebeurt eens in de 4 à 5 jaar door het

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en vindt nu plaats zonder een Nb- wetvergunning. Een vrijstelling van de vergunningplicht middels het beheerplan wordt echter niet gewenst geacht door het bevoegd gezag.

Datzelfde geldt voor het tellen van lepelaars voor onderzoek vanuit een vliegtuig. Dit gebeurt tijdens het broedseizoen, een kwetsbare periode, ook voor andere

vogelsoorten. In 2010 is de Nb-wetvergunning hiervoor verlengd. Voor het gehele Waddenzeegebied is door het bevoegd gezag besloten dat wetenschappelijk onderzoek niet vrijgesteld wordt in de beheerplannen.

De Nb-wet vergunning voor de uitvoering van inspectievluchten boven de

Waddenzee en langs de kust van Texel door RWS-WNN wordt voortgezet. Het gaat om een Nbwet-vergunning van onbeperkte duur. Dit betekent dat deze activiteiten Nb-wet- vergunningplichtig blijven. De betreffende vergunninghouders zijn bij brief in november 2011 of anderszins hiervan al op de hoogte gebracht.

Niet-vergunningplichtige activiteiten, misschien wel mitigatie vereist Deze categorie wordt gevuld met het 'bestaande gebruik'. Het gaat om activiteiten die voor 31 maart 2010, dat is de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet, of later tot en met de ter visie legging van dit beheerplan in het Natura 2000-gebied plaatsvonden.

In dit beheerplan is geanalyseerd of het bestaande gebruik zonder probleem doorgang kan vinden, òf dat er aanleiding is om randvoorwaarden te stellen. In het eerste geval is het vergunningvrij. In het tweede geval kunnen de activiteiten eveneens zonder vergunning worden voortgezet, wanneer het binnen de aangegeven randvoorwaarden plaatsvindt. Wanneer vervolgens blijkt dat de uitvoering van een activiteit niet binnen de voorwaarden wordt uitgevoerd, kan het bevoegd gezag gebruik maken van de aanschrijvingsbevoegdheid die de wet geeft. Op grond daarvan kan het bevoegd gezag degene die 'bestaand gebruik' uitoefent verplichten om passende maatregelen te treffen om negatieve effecten tegen te gaan.

Op basis van de toetsing methodiek, zoals beschreven in paragraaf 4.3 en het achtergronddocument “Toetsing huidige activiteiten Texel”, is voor de niet-

vergunningplichtige activiteiten (categorie 4) bepaald of er knelpunten zijn tussen de activiteiten en de Natura 2000-doelen. Door de uitkomsten van de globale en de cumulatietoets is het mogelijk de van oudsher niet-vergunningplichtige activiteiten in te delen in de 3 categorieën:

C4.1. Geen negatief of zelfs positieve effecten op het bereiken van de instandhoudingsdoelen

Een groot gedeelte van de huidige activiteiten, zoals beschreven in de groslijst met huidige activiteiten hebben geen negatief effect op de behouddoelen. Deze waren al vergunningsvrij en blijven dat ook.

C4.2. Beperkte negatieve effecten op het bereiken van de instandhoudings-doelen

De betreffende activiteiten, welke in Tabel 4.2. aangeduid zijn met een oranje kleur, hebben op zichzelf een gering effect hebben, maar het betreffende habitattype of de doelsoort is kwetsbaar door een afname in oppervlakte of in aantal.

Dit vraagt om extra aandacht, vooral wanneer er meer activiteiten zijn, die op dezelfde habitattypen of doelsoorten een soortgelijk beperkt negatief effect hebben. Uit de cumulatietoets blijkt met name dat veel activiteiten een (mogelijke)

verstoring hebben op de broedresultaten van de strandplevier, de bontbekplevier en de dwergsterns. En in mindere mate is er ook sprake van een cumulatief effect op de habitattypen zilte graslanden (binnendijks) en embryonale duinen en broedvogels in de duinen.

Voor de meeste huidige activiteiten met een beperkt negatief effect (oranje gekleurd in Tabel 4.2) zijn mitigerende maatregelen opgesteld. Deze maatregelen zijn

genummerd en zijn qua nummer terug te vinden per activiteit in de laatste kolom De onderstaande vijf mitigerende maatregelen dienen genomen te worden om de instandhoudingsdoelstellingen in combinatie met de huidige activiteiten mogelijk te maken.

1. Ten aanzien van de embryonale duinen zijn er relatief veel activiteiten, die een beperkt negatief effect hebben. Desondanks neemt het areaal toe. Daarom worden er geen mitigerende maatregelen voorgesteld. Wel is het wenselijk om de huidige activiteiten in en om de embryonale duinen te volgen. Bij toename van de recreatieve activiteiten of bij nieuwe locaties met embryonale duinen kan het wel nodig zijn om mitigerende maatregelen te treffen. Daarom wordt er nu alleen voorgesteld om jaarlijks de situatie te volgen en waar nodig actie te ondernemen.

2. Voor de binnendijkse schorren en zilte graslanden (H1330B), die voorkomen in de natuurgebieden in de polders, is er sprake van een landbouwkundige ontwatering door en rondom de natuurgebieden. Deze ontwatering verstoort de hydrologie zodanig dat er maatregelen genomen moeten worden om de invloed van de landbouwkundige ontwatering te verkleinen en de uitbreidingsdoelstelling voor dit habitattype te kunnen realiseren. Hiervoor zijn of worden inrichtingsplannen opgesteld. Deze

aanpassing van de ontwatering rondom de Natura 2000-gebieden in de polder zijn te beschouwen als mitigerende maatregelen voor het habitattype schorren en zilte graslanden (binnendijks). De maatregelen dragen waarschijnlijk ook bij aan een uitbreiding van dit habitattype op de lange termijn.

3. Voor de strandplevier, de bontbekplevier en de dwergsterns geldt dat hun broedbiotoop op het strand en zandplaten vaak tijdelijk verstoord wordt door verschillende activiteiten, waardoor het gezamenlijke effect van de afzonderlijke activiteiten om mitigerende maatregelen vraagt.

Met name het aantal broedparen van de strandplevier en de bontbekplevier gaat de laatste jaren achteruit langs de Nederlandse kusten. Dit is deels te wijten aan het drukker worden van de stranden. Het aantal broedparen van de dwergstern neemt de laatste jaren in aantal toe.

Als mitigerende maatregel wordt voorgesteld om op de stranden en de Hors bestaande broedgebieden af te zetten en zo te vrijwaren van verstoring door de huidige activiteiten. Dit gebeurt voor de dwergsterns nu ook al op de Hors. Het afzetten van de broedgebieden zal jaarlijks geëvalueerd en weer opnieuw vastgesteld worden door de beheeroverleggroep (werkwijze BOG), die voor Texel ingesteld wordt. Hierbij is een goede afstemming met Defensie nodig vanwege het militair gebruik van de Hors, waar Defensie als eigenaar ook het bevoegd gezag is.

een verdeling van de stranden in recreatieve, sportieve en natuurstranden gemaakt is.

Gezien het uitbreidingsdoel voor de strandplevier en de dwergstern is het wenselijk om ook potentiële broedgebieden te beschermen voor verstoring. Potentiële broedgebieden kunnen gebieden zijn waar ze vorige jaren gebroed hebben of erg ruime gebieden rond bestaande broedgevallen. Ook de potentiële broedgebieden dienen jaarlijks geëvalueerd en vastgesteld te worden door de beheeroverleggroep.

De in Tabel 4.2. genoemde activiteiten, zoals beschreven in de lijst bestaand gebruik (zie bijlage 6) en aangeduid met mitigerende maatregel nr. 3, kunnen worden voortgezet onder de voorwaarde van de mitigerende maatregel dat voldoende (potentiële) broedgebieden van de plevieren gevrijwaard worden van verstoring door menselijke activiteiten.

4. Als aanvullende mitigerende maatregel voor de strandbroeders is het gewenst dat helikopters van en naar de Joost Dourleinkazerne tijdens het broedseizoen niet boven de Hors vliegen, maar via de Waddenzee en de Mokbaai aanvliegen op de kazerne. Deze mitigerende maatregelen ondersteunt de afzetting van de broedgebieden op de Hors en vermindert zodoende mede de verstoring van broedgevallen op de Hors. De toetsing van deze activiteit maakt ook onderdeel uit van de landelijke Natuurbeschermingswetvergunning voor de militaire vliegactiviteiten.

5. Voor broedvogels in de duinen, zoals de bruine en de blauwe kiekendief, de kleine mantelmeeuw, velduil, roodborsttapuit en de tapuit, is er alleen voor de evenementen op het strand, zoals de dansfeesten en demonstraties van parachutespringen en vechtsporten een aanvullende mitigerende maatregel nodig. Bij het aanwijzen van de locaties voor deze activiteiten wordt nu al zoveel mogelijk rekening gehouden met de vogels. Dit blijft als voorwaarde voor deze activiteiten overeind. Een aanvullende mitigerende maatregel is dat de verlichting, behorende bij dit evenement, zoveel mogelijk beperkt blijft tot de locaties zelf, zodat de vogels ’s avonds en ’s nachts zo min mogelijk verstoord worden tijdens de broedperiode. Dit zal in overleg met de beheerder

plaatsvinden.

Aanvullende mitigerende maatregelen uit de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee

In de beheerplannen Noordzeekustzone en Waddenzee worden om verstoring van concentraties vogels (vooral scholeksters) en zeehonden en bescherming van bruinvissen mitigerende maatregelen voorgesteld voor de activiteit (recreatief) vissen met staand want (activiteit 205 in Tabel 4.2)

Voor het recreatief vissen met staand want zijn in respectievelijk bijlage 4.1.6. en 4.1.8. van de beheerplanen Noordzeekustzone en Waddenzee mitigerende maatregelen opgenomen. De maatregelen richten zich met name op netlengte, maximaal 1 net per persoon en een meldingsplicht bij de desbetreffende gemeente. De registratie (en handhaving) vindt plaats door de gemeente.

Deze mitigerende maatregelen voor het recreatief staand wantvissen zijn ook van toepassing op het beheerplan Texel.

C4.3. Significant negatieve effecten op het bereiken van de

instandhoudings-doelen

Hier wordt een significant negatief effect per activiteit bedoeld. Uit de globale toetsing zijn geen activiteiten naar voren gekomen, die op zichzelf een significant negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelen van Texel. Er zijn dan ook geen mitigerende maatregelen als voorwaarde aan de orde, die betrekking hebben op een zichzelf staande activiteit.

5

PAS Gebiedsanalyse