• No results found

De belangrijkste ontwikkelingen van het integriteitssysteem van Sint-Maarten

In document Integriteit in de Caraiben (pagina 31-34)

Hoofdstuk 4 Sint-Maarten

4.3 De belangrijkste ontwikkelingen van het integriteitssysteem van Sint-Maarten

Deze paragraaf biedt een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen van het integriteitssysteem van Sint-Maarten in de periode 2005-2015. Deze ontwikkelingen betreffen de programma's ter versterking van integriteit, de staatkundige transitie, integriteitsonderzoeken en aanwijzingen vanuit het Koninkrijk der Nederlanden.

Programma’s ter versterking van integriteit: SBO en IVB

Van 2002 tot 2007 liep een samenwerkingsprogramma Bestuurlijke Ontwikkeling (SBO), met als hoofddoel de verbetering van het bestuur van de Nederlandse Antillen (Ecorys 2007: 13). Het SBO werd gefinancierd vanuit Nederland. Het SBO op Sint-Maarten richtte zich voornamelijk op de versterking van het ambtelijke en bestuurlijke apparaat (Ecorys 2007: 45-54). Uit het evaluatierapport blijkt dat de voorgestelde maatregelen die direct raken aan integriteit niet zijn uitgevoerd. Zo is het programma “Integriteit Sint-Maarten” niet uitgevoerd. Dit programma betrof onder andere het opzetten van een ombudsfunctie en een onderzoek naar het overheidsvertrouwen van de Sint-Maartense burger. Binnen de projecten rondom versterking van het bestuurlijke apparaat zou er een gedragscode worden vastgesteld en zou er een openbaar register nevenfuncties bestuurders in het leven geroepen worden. Volgens de Evaluatie zijn beide maatregelen niet genomen (Ecorys 2007: 49). In het evaluatierapport wordt het volgende geconcludeerd: “Het Bestuur van St. Maarten participeert nog onvoldoende in activiteiten op het gebied van o.a. integriteit. Dit beperkt de voortgang op indicatoren terzake” (Ecorys 2007: 54).

32

Het SBO programma werd opgevolgd door het Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB programma). Het IVB programma werd uitgevoerd gedurende de periode 2008-2014 en had als hoofddoel om de deugdelijkheid en duurzaamheid van het bestuur te versterken (PWC 2015: 2, 63). Eén van de vier programmalijnen betrof het versterken van het ambtelijke apparaat en bestuur (PWC 2015: 63). Binnen deze programmalijn werd aandacht besteed aan het ontwikkelen en implementeren van een integriteitsbeleid voor ambtenaren en bestuurders (PWC 2015: 63). Ambtenaren konden deelnemen aan integriteitsworkshops en er werden integriteitsscans uitgevoerd. Hiermee konden de integriteitsrisico’s van de ambtelijke organisatie in kaart worden gebracht. Price Waterhouse Coopers evalueerde het IVB programma. Het is volgens de evaluatie lastig te controleren of er voortgang is geboekt op het gebied van integriteit van het ambtelijk apparaat. In de evaluatie wordt geconcludeerd dat het er niet op lijkt dat de doelstellingen van het programmalijn omtrent ambtelijke integriteit zijn behaald (PWC 2015: 5). Wel stelt de evaluatiecommissie in het algemeen over het IVB programma vast dat er geen nulmeting is geweest, de doelstellingen van IVB programma ambitieus waren en dat de doelstellingen niet van te voren waren getoetst op haalbaarheid (PWC 2015: 5). Er kan op basis van deze evaluatie gesteld worden dat de impact van deze programmalijn van het IVB programma moeilijk in kaart kan worden gebracht.

Staatkundige transitie

Belangrijke veranderingen op integriteitsgebied vallen samen met de staatkundige transitie van SintMaarten van eiland binnen de Nederlandse Antillen naar een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. In de aanloop naar de ontmanteling van de Nederlandse Antillen moest de wetgeving van Sint Maarten worden aangepast. Sint-Maarten had een commissie die zich bezighield met het ontwerp van de Staatsregeling. De Staatsregeling van de Nederlandse Antillen en de wetten van het eilandgebied zelf golden hiervoor als de belangrijkste uitgangspunten. Ook konden er dingen worden opgenomen die in de Nederlands Antilliaanse staatsregeling niet voorkwamen. Bij de Nederlandse Antillen lag een hele reeks voorstellen klaar om integriteit te waarborgen. Voor het grootste deel betroffen dit ontwerpwetten, slechts enkele van deze wetten waren al in werking binnen de Nederlandse Antillen. Deze integriteitswetten zijn door de commissie van Sint-Maarten meegenomen in de voorbereidingen van de Staatsregeling. Voorbeelden van deze wetten zijn de Vermogensvergelijkingswet en de Screeningswet. In tegenstelling tot in Curaçao, zijn de wetten zoals ze er lagen door Sint-Maarten vrij integraal overgenomen (Interview 6, 41:00). Dit resulteerde bijvoorbeeld in het feit dat Sint – Maarten de strengste wetgeving heeft op het gebied van financiering politieke partijen van alle landen van het Koninkrijk der Nederland (Interview 7, 38:00). Twee respondenten vragen zich af of de Statenleden eigenlijk wel wisten voor welke wetten

33

ze stemden. Er moest namelijk in een korte tijd veel wetgeving worden aangenomen. Deze twee respondenten betwijfelen of de Statenleden de wetten wel goed doorgenomen hebben voordat ze ze goedkeurden (Interview 7, 38:00,interview 6, 41:00).

Naast het overnemen van deze Nederlands Antilliaanse ontwerpwetten, werden er nieuwe wetten gemaakt om de rol en functie van enkele nieuwe Sint-Maartense instituties in het leven te roepen, waaronder de Ombudsman en de Algemene Rekenkamer. De Nederlandse Antillen had op landsniveau wel een Algemene Rekenkamer, maar er was geen landelijke Ombudsman (31:00, interview 6, 7:30). Tevens werd de landsrecherche opgericht en het Openbaar Ministerie versterkt (interview 2, Interview 7, 42:00).

In de aanloop naar 10-10-10 werden er, voornamelijk door het Ministerie van

Justitie in Nederland, grote zorgen geuit of Sint-Maarten wel klaar was om een zelfstandig land binnen het Koninkrijk te worden. Op een groot aantal punten voldeed het eiland nog niet aan de eisen die er waren gesteld voor zelfstandigheid. Voor Sint-Maarten werden er zeven plannen van aanpak opgesteld, die vanaf 10-10-10 met terugwerkende kracht moesten gaan zorgen voor een goede waarborging van deze eisen. Ter vergelijking: voor Curaçao werden er twee plannen opgezet. Er werd ook een voortgangscommissie in het leven geroepen om toe te zien op de naleving van deze plannen. Het mandaat van de plannen is verlengd (Interview GV, Samenwerkingsregeling 2010).

Integriteitsonderzoeken

Zoals eerder beschreven zijn er in de afgelopen jaren vier onderzoeksrapporten verschenen op het gebied van integriteit (PWC 2014, Transparency International 2015, General Audit Chamber 2014, Commissie Integer Openbaar Bestuur 2014). Deze onderzoeksrapporten hebben geleid tot meer inzicht in het precieze functioneren van het integriteitssysteem. De rapporten hebben daarnaast geleid tot vele aanbevelingen tot integriteitsversterking op Sint-Maarten. Deze aanbevelingen zijn overgenomen door de Sint-Maartense regering. Sommigen van deze aanbevlingen worden nu onder druk van het Koninkrijk der Nederlanden ingevoerd, zoals de Integriteitskamer (zie paragraaf 4.4).

Belangrijkste Koninkrijksaanwijzingen aan Sint-Maarten

De Rijksministerraad uitte in 2013 voor het eerst zijn zorgen over de integriteit van het bestuur van Sint-Maarten. Er waren twee integriteitsschendingen aan het licht gekomen en de Rijksministerraad vreesde dat er een groter integriteitsprobleem onder zou liggen (Tweede Kamer 2013). Op 30 september 2013 heeft de Rijksministerraad een aanwijzing aan de Govuerneur gegeven om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de integriteit en de deugdelijkheid van het bestuur (Tweede Kamer 2014a). Op 17 oktober 2014 heeft de Koninkrijksregering de Gouverneur van

34

SintMaarten een verdere aanwijzing geven. Deze aanwijzing gaf de Gouverneur de benodigde “instrumenten en ondersteuning” om een onderzoek in te stellen naar de integriteit van de beoogde leden van een nieuw te vormen kabinet. Met deze maatregel wordt getracht de integriteit van de beoogde kabinetsleden vooraf te ‘verzekeren’ (Tweede Kamer 2014b). Tevens heeft de Rijksminsterraad via een Algemene Maatregel van Rijksbestuur om de oprichting van een integriteitscommissie en versterking van de rechtshandhaving mogelijk gemaakt (Tweede Kamer 2015a).

In document Integriteit in de Caraiben (pagina 31-34)