• No results found

Data-analyse

In document Effecten van dualisering in het HBO (pagina 107-110)

OPZET EN UITVOERING

2 Het interviewschema is op te vragen bij de onderzoeker.

5.4.5 Data-analyse

De analyse van onderzoeksgegevens vond plaats door het schiften, samenvatten en het leggen van verbanden tussen gegevens (Boeije, 2005). Als eerste stap in dit proces zijn de op band verkregen gegevens uit de interviews letterlijk getranscribeerd. Een tweede stap is het categoriseren van data door middel van codering. In deze paragraaf worden de codering, de betrouwbaarheid hiervan en de weergave van gegevens in matrices beschreven.

Case study: opzet en uitvoering 97 Codering

Om de tekstfragmenten uit de interviews te kunnen coderen is aan de hand van de componenten uit het onderzoeksmodel een coderingschema opgesteld (Miles & Huberman, 1994). Vervolgens is het coderingsschema met onderliggende hoofd- en subcodes in het softwareprogramma Atlas-ti (versie 4.1) ingevoerd. Met dit programma kunnen uitspraken van respondenten een specifieke code toegekend krijgen en cases en respondenten onderling vergeleken worden. Indien een uitspraak niet onder een specifieke code te plaatsen was, is deze ‘open’ gecodeerd en is in een latere fase een nieuwe code geformuleerd.

De code ‘begeleidende ondersteuning; frequentie’ is bijvoorbeeld toegekend wanneer een student aangaf zijn of haar begeleider op de werkplek tijdens de praktijkperiode drie keer gesproken te hebben. Dit is een subcode die – voor het kunnen structureren van de gegevens – onder een hoofdcode is geplaatst. In het geval van het hiervoor genoemde voorbeeld is de subcode ‘frequentie’ en de hoofdcode ‘begeleidende ondersteuning’. Vervolgens zijn de hoofdcodes gecategoriseerd op basis van het onderzoeksmodel. ‘Begeleidende ondersteuning’ valt onder afstemming en daarmee onder ‘kenmerken duale leeromgeving’. Alle hoofdcodes die onder de component ‘kenmerken duale leer- omgevingen’ vallen zijn gegroepeerd. Op deze manier ontstonden kleinere aantallen te analyseren eenheden en werd een basis gelegd voor een cross-case analyse (Miles & Huberman, 1994).

De kenmerken van de duale leeromgeving, ofwel randvoorwaarden en activiteiten om leerprocessen te faciliteren, vormden specifiek het startpunt voor verdere analyse van de sociale interactie die plaatsgevonden heeft. Indien in een case naar voren kwam dat een student tijdens de praktijkperiode voornamelijk met zijn begeleider meegelopen is en het werk werd voorgedaan (instructieproces), kan dit proces beschreven worden als ‘imitatie’. Voor codering van de resultaten (ontwikkeling in competenties) is voor een open codering ‘resultaat’ gekozen, omdat de data niet rechtstreeks aan de onderscheiden competentiecategorieën gekoppeld konden worden. Vervolgens is voor de analyse van de resultaten voor een sectorspecifieke indeling gekozen om de gegevens in betekenisvolle eenheden per case te kunnen indelen.

Betrouwbaarheid codering

Om te controleren of de verkregen gegevens aansluiten bij het onderzoeksmodel zijn van twee verschillende interviews de gegevens samengevat. De resultaten zijn hiervoor per element uit het onderzoeksmodel samengevat waarna er gereflecteerd kon worden op de relatie met het onderzoeksmodel. Hierdoor konden de gegevens met twee externe onderzoekers worden besproken om bias te voorkomen. Beiden gaven commentaar op de samenvatting van één van de interviews zoals vormgegeven door de onderzoeker in relatie tot de relevantie ten opzichte van het onderzoeksmodel. Op deze manier is bekeken of de data antwoord geven op de onderzoeksvraag en of de twee interviews te vergelijken zijn. Tevens kon worden nagegaan of de wijze van analyseren de juiste was. Dit heeft niet tot ingrijpende aanpassingen geleid.

Vervolgens hebben drie beoordelaars de interviews gecodeerd. Om eenduidigheid van codering tussen de beoordelaars te garanderen is voorafgaand aan de werkelijke codering een check-codering uitgevoerd (Miles & Huberman, 1994) door middel van het meten van de beoordelaarsovereenstemming (Heuvelmans & Sanders, 1993). De proportie overeenstemming is in percentages gemeten over vijf pagina’s vooraf geselecteerde interviewfragmenten. Op het moment dat de overeenstemming tussen de beoordelaars 80% of meer bedroeg is overgaan tot de definitieve codering.

Matrices

De codering en categorisering van gegevens leverden tekstfragmenten op die gekoppeld zijn aan de componenten van het onderzoeksmodel. Voor een heldere weergave van deze gegevens zijn displays ontwikkeld. Op deze wijze is het mogelijk om gecompliceerde gegevens systematisch weer te geven en begrijpbaar te maken, zodat conclusies getrokken kunnen worden (Miles & Huberman, 1994). Er is gekozen voor een display in de vorm van matrices waarmee zowel de analyse van afzonderlijke cases (single-case analysis) als van meerdere cases samen (multiple-case analysis) mogelijk is. Bovendien is op deze wijze een analyse tussen de verschillende cases mogelijk (cross-case analyse). Een afzonderlijke case bestaat binnen dit onderzoek uit een opleiding met onderliggende actoren: studenten en begeleiders.

De verticale as van de matrices laat een compacte beschrijving van de componenten uit het onderzoeksmodel zien, de horizontale as bevat de respondenten van wie de informatie gekomen is. De cellen bevatten de samengevatte gegevens per respondent en component, zoals deze in de interviews naar voren zijn gekomen.

De volgende componenten uit het onderzoeksmodel zijn in de matrices weergegeven: 1) Curriculum, 2) Persoonskenmerken van de student, 3) Context van de werkplek, 4) Kenmerken van de leeromgeving, 5) Resultaten en 6) Sociale interactie. De component Curriculum is opgesplitst in: afzonderlijke studiejaren, praktijkcomponent, praktijkdeel plaatsing en contract. Samen beschrijven zij het curriculum van een duale leerweg waarin een praktijkcomponent onderdeel uitmaakt van de opleiding. De informatie die hierover bij alle individuele respondenten is verkregen is voor de beschrijving van deze component samengevoegd. De persoonskenmerken zijn per student weergegeven en omvatten geslacht, leeftijd, opleidingsvariant, ervaring, keuze voor duaal en persoonlijkheids- kenmerken. In de context van de werkplek is aangegeven in welke instelling of bedrijf de student de praktijkperiode heeft doorlopen, wat de functie en taken van de student waren plus overige relevante informatie. De kenmerken van de leeromgeving zijn opgesplitst in de componenten leerplek, leren in het werkproces, instructieproces, inhoud en sequentie, evenals de afstemmingskenmerken begeleidende ondersteuning, beoordeling en afsluiting, samenwerking tussen betrokkenen en de werkboeken en opdrachten. De gegevens met betrekking tot de resultaten zijn per case bekeken en vervolgens in een sectorspecifieke indeling in de matrix weergegeven. De sociale interactie, ofwel de gegevens welke betrekking hebben op het leerproces, zijn beschreven aan de hand van de interactie- vormen: perceptie, overdracht, ervaring, imitatie, activiteit en participatie.

Case study: opzet en uitvoering 99

Om single-case en cross-case analyse mogelijk te kunnen maken is een beschrijving van afzonderlijke cases noodzakelijk. Daartoe is eerst een beschrijving van de gegevens van individuele respondenten per case gemaakt. Een afzonderlijke case bestaat uit vier studenten en hun begeleider(s) op school en de werkplek. Om triangulatie van data mogelijk te maken zijn de gereduceerde gegevens per student en diens begeleiders in een matrix geplaatst. Per component van het onderzoeksmodel kunnen zo de bevindingen per student en begeleider(s) per cel overzichtelijk worden weergegeven en onderling vergeleken. Vervolgens zijn in een overkoepelende matrix de gegevens van de vier studenten per case en hun begeleiders samengevoegd tot een volledige case (zie als voorbeeld Tabel 5.4). Overeenkomstige gegevens tussen student en begeleider(s) per component zijn hierbij in één cel horizontaal weergegeven, de verschillen en of specifieke opmerkingen en voorbeelden zijn per student weergegeven. Op deze manier zijn de overeenkomsten en verschillen tussen studenten binnen één case duidelijk weergegeven en is de matrix compact.

Tabel 5.4: Gegevens student en begeleiders samengevoegd per case Curriculum …

Student A Student B Student C Student D Achtergrondk. student … … … … Context werkplek … … … … Etc. … … … …

Om de onderzoeksgegevens in de matrices te kunnen plaatsen zijn de gegevens in een aantal stappen geanalyseerd. In Tabel 5.5 is per stap aangegeven welke activiteit is ondernomen en met welk doel. De onderzoeksgegevens in de matrices zijn daarmee in het licht van de onderzoeksvragen geordend; de analyses richten zich hiermee op een uitgebreide beschrijving van de onderzochte situatie.

In document Effecten van dualisering in het HBO (pagina 107-110)