• No results found

Hoofdstuk 6 Materiaaltechnisch onderzoek

7.3 Conservering beschilderde houten objecten

De artikelen die gepresenteerd worden in de publicatie Painted Wood: History and Conservation van de Wooden Artifacts Group geven een richtlijn voor conservering en zijn voornamelijk gericht op

onderzoek naar het vaststellen van de conditie van schilderingen, de fysische omstandigheden en bepaling van de urgentie voor conservering.115 In de artikelen worden casestudies met verschillende problemen behandeld. Voorafgaand aan de behandelingen in de casestudies worden de objecten grondig bestudeerd. Door een systematische benadering worden objectgerichte materiële gegevens gecombineerd met bronnenonderzoek en materiaaltechnisch onderzoek. Afhankelijk van de toekomstige functie van het object wordt het doel van de behandeling geformuleerd. De functie van het object bepaalt hoe ingrijpend of juist terughoudend een object gerestaureerd moet worden om weer presentabel of functioneel te zijn. De schadefactoren die genoemd worden in paragraaf 2 Oorzaken schades geven een indicatie van de schades die je aan kunt treffen op beschilderde houten objecten. Het is slechts een algemene indicatie omdat bij de behandeling van objecten er vrijwel altijd afwijkende externe factoren zijn waarmee

eveneens rekening gehouden dient te worden. Sommige van deze problemen en schades zijn met relatief eenvoudige middelen te verhelpen. Een voorbeeld hiervan is een verbetering van het binnenklimaat waarmee fluctuaties in de RV kunnen worden tegengegaan.116 Het creëren van een stabiel klimaat is immers een belangrijke factor in de conservering van beschilderde houten objecten. Andere problemen zijn echter minder eenvoudig op te lossen.

De behandelingen in de conservering van beschilderde houten objecten kunnen grofweg in twee

115 Dorge. 116 ICN, p 2.

57

groepen worden verdeeld: reinigen en consolideren.117 Naast conservering van het object is het vaak wenselijk om het originele karakter van een object te herstellen. Wanneer de oorspronkelijke afwerking aanwezig is zonder overschilderingen kan dit gedaan worden door het verwijderen van oppervlaktevuil en retoucheren.118 Daarnaast kunnen losse delen verf worden aangeheeld en geconsolideerd.

Het behoud van oorspronkelijke afwerklagen zorgt voor een aantal verschillende problemen. Na identificatie van de afzonderlijke afwerklagen kan er gezocht worden naar een methode om de verflagen van elkaar te scheiden. In sommige gevallen zal het mogelijk zijn om de lagen mechanisch van elkaar te scheiden. In andere gevallen zou er op basis van de verschillende eigenschappen van de gebruikte verfsoorten gericht een oplosmiddel samengesteld kunnen worden die de oorspronkelijke verflaag niet zal aantasten. In veel gevallen zal de oorspronkelijk afwerking gedegradeerd zijn waardoor het nodig is om te retoucheren of om lacunes in te vullen. Om geen origineel materiaal te beschadigen kan er voor gekozen worden om door middel van oplosmiddelen en kunsthars een reversibele barrière te creëren voordat er delen geretoucheerd of aangevuld worden. Daarnaast zullen de onderdelen op elkaar afgestemd moeten worden om het oorspronkelijke uiterlijk te benaderen.

7.4 Conclusie

Bij conservering en restauratie van beschilderde houten objecten doen zich verschillende problemen voor. Belangrijke schadefactoren zijn vocht en relatieve vochtigheid. Verschillende materialen reageren verschillend op veranderingen in luchtvochtigheid waardoor er schades ontstaan. De degradatie van de gebruikte materialen in de verfafwerking speelt ook een rol in de schades die ontstaan op een object. Mechanische schade zoals gebruiksschade en het vervangen van de gedegradeerde afwerking door nieuwe afwerkingen zijn een andere factor binnen de conservering problematiek van beschilderde houten objecten. Deze factoren geven een algemene indicatie van schade die er te verwachten is bij beschilderde houten objecten. Afhankelijk van de functie van een object wordt een restauratiedoel geformuleerd. Een van de maatregelen die in principe altijd toegepast dient te worden is het creëren van een stabiel klimaat. Andere maatregelen die gehanteerd kunnen worden zijn het reinigen van oppervlakte vuil, het verwijderen van overschilderingen, het aanvullen van lacunes en het consolideren van losse verf.

117 Sibul, p 1. 118 Davis, p 3.

58

Hoofdstuk 8 Conclusie

Na de expositie van de wieg, ontworpen door Cornelis van der Wilk, op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1925, is het meubel nog vele jaren gebruikt. In deze periode heeft het uiterlijk van het object meerdere aanpassingen ondergaan. Vervolgens heeft het meubel bijna twee decennia lang opgeslagen gestaan waardoor het oorspronkelijke uiterlijk van de wieg ten tijde van de tentoonstelling verloren is gegaan. In deze scriptie is onderzocht welke aspecten van het object in kaart gebracht dienen te worden om een volledig beeld te kunnen (re)creëren van het oorspronkelijke uiterlijk van het meubel. Om de probleemstelling te beantwoorden is er gebruik gemaakt worden van verschillende onderzoeksmethoden. Het onderzoek bestaat uit object-gericht onderzoek, (kunst)historisch onderzoek, archiefonderzoek en materiaaltechnisch onderzoek. Deze opbouw van het onderzoek is gebaseerd op de characterization grid van Appelbaum´s Conservation Treatment Methodology.

Over onderzoek naar geschilderde afwerklagen in het algemeen is er binnen de verschillende conserveringsdisciplines veel literatuur beschikbaar waarvan het grootste deel over twintigste-eeuwse meubels is gepubliceerd in de afgelopen vijftien jaar. Er zijn echter slechts twee artikelen die specifiek gericht zijn op onderzoek naar geschilderde afwerkingen op vroeg twintigste-eeuwse meubels. In deze publicaties wordt er gebruik gemaakt van dezelfde onderzoeksmethoden als in dit scriptieonderzoek. Uit bronnenonderzoek is naar voren gekomen dat Van der Wilk het grootste deel van zijn leven als architect gewerkt heeft bij de Dienst der Publieke Werken waar hij, in samenwerking met andere architecten en kunstenaars, heeft bijgedragen aan de vormgeving van Amsterdam. In deze periode waren De

Amsterdamse School, De Stijl en de Haagse School van grote invloed op zowel de architectuur als de beeldende kunsten. Veel van de architecten en kunstenaars die deel uitmaakten van deze

kunststromingen waren vertegenwoordigd in dezelfde verenigingen en genootschappen en hebben deelgenomen aan de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1925.

Qua stilistische kenmerken en materiaalgebruik is het lastig om dit meubel onder een enkele kunststroming te scharen. Wat er gesteld kan worden is dat de wieg duidelijk een product is van de periode waarin het vervaardigd is. Het object vertoont kenmerken van verschillende stijlen en

stromingen uit de jaren ’20 in Nederland. Het vertoont elementen van de drie bovengenoemde stijlen zoals kubistische invloeden, geometrische vormgeving, kleur- en materiaalgebruik. Het is juist de combinatie van deze verschillende kenmerken in één meubel die het lastig maken de wieg tot een specifieke stroming te rekenen.

Uit archiefonderzoek komt er naar voren dat er een beperkte hoeveelheid informatie beschikbaar is over Cornelis van der Wilk en zo mogelijk nog minder over de wieg die hij ontworpen heeft. De enige concrete bewijzen voor het oorspronkelijke uiterlijk zijn vier foto’s en een beschrijving van de kleuren. Daarnaast blijven de gegevens over de deelname van Van der Wilk aan de Wereldtentoonstelling in Parijs beperkt tot summiere informatie.

Materiaaltechnisch onderzoek voor het identificeren van de gebruikte materialen in de verfafwerking op de wieg is uitgevoerd door middel van visuele analyse, microscopisch onderzoek, SEM-EDX analyse en GC-MS analyse. Door middel van visuele analyse is er geconstateerd dat er sprake is van een overschildering. Microscopische analyse van de verfdwarsdoorsneden bevestigen dat de kleuren van de wieg oorspronkelijk zwart, crème en goudkleurig zijn geweest. SEM-EDX analyse heeft aangetoond dat de samenstelling van elementen in de onderste twee lagen (grondering en de verflaag daar direct boven) van de dwarsdoorsneden onderling vergelijkbaar is. Deze onderlinge coherentie in combinatie met de absentie van moderne materialen in de verflagen wijzen erop dat het hier de oorspronkelijke verfafwerking betreft. Analyse van de bronsering op het kegelvormig ornament toont de aanwezigheid van goud aan dat wijst op een oorspronkelijke vergulding. De samenstelling van de meest recente laag toont de aanwezigheid van titaanwit aan, waarmee aangetoond is dat deze laag een moderne verflaag is. Uit de GC-MS analyse komt naar voren dat in de oorspronkelijke afwerking lijnolie is gebruikt als bindmiddel. Naast lijnolie zijn er sporen van dennenhars en bijenwas aangetroffen. Dit

59

laatste wijst erop dat de oorspronkelijke olieverflaag een harde glanzende afwerking heeft gehad. De resultaten uit het materiaaltechnisch onderzoek bevestigen de gegevens over het uiterlijk van de wieg die uit het archiefonderzoek naar voren zijn gekomen. Omdat het gordijn en de binnenstoffering verloren zijn gegaan is van deze onderdelen niet met zekerheid vast te stellen wat het oorspronkelijke uiterlijk geweest is.

Het oorspronkelijke uiterlijk van een object gaat verloren door de degradatie van afwerklagen en door overschilderingen. Binnen de conservering van geschilderde afwerkingen op houten objecten zijn veranderingen in RV en mechanische schade de grootste schadefactoren. Voor de behandeling van een geschilderde afwerking is het noodzakelijk eerst de toekomstige functie van een object te bepalen voordat het restauratiedoel geformuleerd kan worden. Een van de maatregelen die in principe altijd toegepast dient te worden is het creëren van een stabiel klimaat. Andere maatregelen die gehanteerd kunnen worden zijn het reinigen van oppervlaktevuil, het verwijderen van overschilderingen, het aanvullen van lacunes en het consolideren van losse verf.

Door gebruik te maken van de verschillende onderzoeksmethoden aan de hand van de vier kwadranten van het characterization grid is het meubel zo volledig mogelijk in kaart gebracht. Het onderzoek bevestigt dat het oorspronkelijke uiterlijk van de wieg ontworpen door Van der Wilk ten tijde van de Wereldtentoonstelling in Parijs 1925 zwart en crème met gouden versiering is geweest en dat de geschilderde oppervlakken een strakke glansafwerking hebben gehad.

60

Dankwoord

Graag zou ik Herman den Otter willen bedanken voor de begeleiding en nodige adviezen voor dit onderzoek. Daarnaast zou ik de specialisten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Matthijs de Keijzer, Henk van Keulen en Ineke Joosten willen bedanken voor het uitvoeren van de

materiaaltechnische analyses. Evenals Mariël Polman (UvA, RCE) voor de mogelijkheid deel te nemen aan het Stijlsymposium en Ron Kievits van de RCE voor de mogelijk om de wieg van Van der Wilk te kunnen onderzoeken. Ook Marieke van der Wilk wil ik bedanken voor beschikbaar maken van alle gegevens over Cornelis van der Wilk. Mijn collega’s van Hout & Meubel inclusief Mandy wil ik danken voor de samenwerking en bespreking van alle mogelijke aspecten van het afstudeertraject. Bovenal wil ik graag mijn vader G. van der Wende bedanken voor al het kritische leeswerk en suggesties, en mijn betere helft M.M. van Tuijl voor haar steun en onvoorwaardelijk vertrouwen.

61

Literatuur

Appelbaum, B. Conservation Treatment Methodology. Waltham: Butterworth-Heineman, 2010.

Art Decowinkel, Art Deco meubelkunst. http://www.artdecowebwinkel.com/187/art-deco-

meubelkunst/ (geraadpleegd op 21 april 2016).

Barr, Cubism and Abstract Art. New York: Secker and Warburg, 1936. Bayne, D. ‘Painted Rush Seats’ WAG Postprints (1998): p. 1-7.

Bie Leuveling Tjeenk, J. de. ‘Verslag betreffende de werkzaamheden van de

tentoonstellingscommissie voor de Nederlandsche afdeling op de tentoonstelling te Parijs’ Bouwkundig Weekblad. jrg. 47, nr. 52 (1926): p. 330-334.

Blaauw, C. 'Over moderne theorieën en bouwkunstbeoefening' Wendingen jrg. 3, nr. 1 (1920): p. 13-18.

Blotkamp, C. De beginjaren van De Stijl 1917-1922, Utrecht: Veen/reflex, 1983.

Blotkamp, C. ‘De Aubette: synthese der kunsten’ De Aubette of de kleur in de architectuur. Rotterdam, 2006.

BNA. Geschiedenis BNA http://www.bna.nl/over-bna/geschiedenis/ (geraadpleegd op 19 maart 2016).

Bot, P. Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur. Molenhoek: Uitgeverij Veerhuis, 2009.

Bruys, P. ‘Kleur op Kramer’ Handelingen Meubels uit de vorige eeuw, Restauraties uit deze

eeuw (2003): p. 61-64.

Buch, J. Een eeuw Nederlandse architectuur 1880/1990. Rotterdam: Stichting NAi Uitgevers, 1993.

Burkom, F. van. ‘Kunstvormgeving in Nederland’ Nederlandse architectuur 1910-1930.

Amsterdamse School (1975): p. 71-108.

Child, R. ‘Biological agents of deterioration’ The National Trust Manual of

Housekeeping, Butterworth-Heinemann, (2005): p. 81-89.

Creman, J. ‘Rietveld’s Stokken Stoel’ Handelingen Meubels uit de vorige eeuw, Restauraties

uit deze eeuw (2003): p. 49-58.

Dardes, K., Rothe, A. The Structural Conservation of Panel Paintings: Proceedings of a

Symposium at the J. Paul Getty Museum. Los Angeles: The Getty Center, 1998.

Davis, M. ‘Problems in the Conservation of Decorative Painted Surfaces’ Wooden Artifacts

Group New Orleans, (1988): p. 3-15.

Deurenburg, R. ‘Examination and Treatment of a set of Klismos Chairs, attr. To John and Hugh Finlay’ JAIC, nr. 47 (2008): p. 97–117.

62

Dorge, V., Howlett, F. Painted Wood: History and Conservation. Los Angeles: The Getty Conservation Institute, 1994.

Eliëns, T. Het Art Nouveau Art Deco Boek, Zwolle: Uitgeverij: WBooks, 2003.

Erhardt, D. ‘Paints Based on Drying-Oil Media’ Painted Wood: History and Conservation

The Getty Conservation Institute (1994): p. 17-32.

Feenstra, F. ‘Mededeelingen. De Tentoonstelling te Parijs 1925’ Bouwkundig Weekblad, jrg. 46, nr. 52 (1925): p. 281-282.

Getty Conservation Institute & Instituto Andaluz del Patrimonio Hitorico. Methodology for

the Conservation of Polychromed Wooden Altarpieces: An International Conference.

Seville: Getty Conservation Institute, 2002.

Grieken, L. van, Meijer, P., Ringer, A.’ Harry Elte Phzn (1880-1944) een onafhankelijk architect in Amsterdam’ Negentigste jaarboek van het Genootschap Amstelodamum, (1998): p. 159-195.

Grieken, L. van, Meijer, P., Ringer, A. ‘Synagogen buiten de Singelgracht, in het bijzonder de 'Obrechtsjoel' van Harry Elte'.’ Maandblad Amstelodamum, 85 (1998): p. 15-25.

Goede, K. de. Kleuronderzoek naar de afwerklagen van een zevental meubels, ontworpen

door Hendrik Gerben Wouda (1885-1946). ICN, 2001.

Groot, M. Amsterdamse School en expressionisme. Bussum: V+K Publishing, (1997). Het Nieuwe Instituut. P. Kramer.

http://zoeken.hetnieuweinstituut.nl/nl/zoeken?trefwoord=piet+kramer&category=all

(geraadpleegd op 19 mei 2016).

Hoff, R. van ‘t. ‘Architectuur en haar ontwikkeling’, in: De Stijl, jrg 1, nr. 5 (1918): 57-59. Hughes, H., ‘The potential of architectural paint research in building analysis and

conservation’. Paint Research in Building Conservation. (2006): p. 3-9. ICN. ‘De microklimaatdoos’ ICN-Informatie Nummer 12. (september 2004).

Jacobson, G. Handboek tot het leeren kennen en onderzoeken der schilderverven, oliën en

vernissen, ten dienste van schilders, handelaren in verfstoffen, bouwkundigen, aannemers, opzichters, enz. Deventer: Tjaden, 1868.

Jaffé, H. De Stijl 1917-1931. New York: Abbeville Press Inc, 1986.

Kleijn, K., Smit, J., Thunnissen, C. Nederlandse bouwkunst: een geschiedenis van tien

eeuwen architectuur, Alphen aan de Rijn: Atrium, 1999.

Kohlenbach, B. Pieter Lodewijk Kramer, 1881-1961: architect van de Amsterdamse School. Blaricum: V en K Publisher, 1994.

Keijzer, M. de, Keune, P. Pigmenten en bindmiddelen, Amsterdam: Atelier Rijksbouwmeester, 2001.

63

Mast. L. Hoe De Stijl ons na 100 jaar nog steeds beïnvloedt. 26 mei 2016.

https://www.onlinegalerij.nl/hoe-de-stijl-ons-na-100-jaar-nog-steeds-beinvloedt/

(geraadpleegd op 2 juni 2016).

Peeters, C. ‘De historische betekenis van de Amsterdamse School’ Ons Amsterdam, jrg. 10, nr. 25 (1973): p. 325.

Pérez-Rodriguez, J., Jiménez De Haro, M., Maqueda, C. ‘Isolation and the characterization of Barium and Titanium oxides in monuments crusts’ VIII ISAMEF/SEQA (2003): P. 1-2. Phenix, A., Chui, S. Facing the Challenges of Panel Paintings Conservation: Trends,

Treatment, and Training. Proceedings from the symposium. Los Angeles: The Getty

Center, 2009.

Piena, H. ‘Levels of Authenticity of Dutch Painted Softwood Furniture’ Postprints AIC, nr. 35 (2007): p. 107-124.

Pluym. W. van der. ‘Abel Antoon Kok (Dordrecht, 23 mei 1881 - Amsterdam, 15 april 1951)’ Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1950-1951 (1952): p.

141.

Polman, M. De kleuren van het nieuwe bouwen tijdens het interbellum in Nederland.

Materialisering van een ideaal. Diss. Universiteit Delft Faculteit Bouwkunde, 19

december 2011.

Rietveld originals http://www.rietveldoriginals.com/rietveld/ (geraadpleegd op 22 maart 2016).

Rijk, T. de. 'De Haagse Rationalisten. Meubelontwerpers en interieurarchitecten', Jaarboek Die Haghe 1992: p. 88-119.

Rijk, T. De Haagse Stijl. Art Deco in Nederland. Rotterdam: Nai010 uitgevers, 2004.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Scholen: categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-

1965, (RDMZ) 2002.

Roode, I. de, Groot, M. Wonen in de Amsterdamse School. Bussum: Uitgeverij Thoth, 2016. Roode, I. de. ‘Meubels Piet Kramer in kleurrijke glorie hersteld’ Handelingen Meubels uit de

vorige eeuw, Restauraties uit deze eeuw (2003): p. 59-60.

Schilt, J., Werf, J. van der. Genootschap Architectura et Amicitia. 1855-1881 ... 1982-

1990. Rotterdam: Uitgeverij 010, 1992.

Sibul, K. Materials Used in Conservation of Painted Wooden Objects in Estonia. Proceedings

symposium Conservation Centre Kanut (2002): p. 1-6.

Staniforth, S. ‘Relative Humidity’ The National Trust Manual of Housekeeping, Butterworth- Heinemann, (2005): p. 103-113.

Stenvert, R., Kolman, C., Ginkel-Meester, S. van, Stades-Vischer, E., Rommes R., Monumenten in Nederland. Noord-Holland. Rijksdienst voor de Monumentenzorg.

64

Teunissen, M., Freijser, V. Schoone Eenheid. Stedenbouw en architectuur van de Nieuwe

Haagse School. Den Haag, Uitgeverij De Nieuwe Haagsche, 1991.

Thoor, M. ‘Amsterdamse School in Parijs Het Nederlands paviljoen op de Exposition

Internationale des Arts Decoratifs et Industriels Modernes (1925)’ Bulletin KNOB nr.6 (1997), 204-217.

Toom, B. den. ‘Uitbreiding van de Centrale Hemweg’. Werk in Uitvoering jrg. 15, nr.2 (1964): p. 18-28.

Tsang, J., Erhardt, D. ‘Current research on the effects of solvents and gelled and aqueous cleaning systems on oil paint films.’ Journal of the American Institute for

Conservation, nr.31 (1992): p. 87–94.

Van Gogh’s atelierpraktijk. SEM-EDX http://www.vangoghsatelierpraktijk.nl/methoden-en-

technieken/sem-edx-scannende-elektronenmicroscopie/ (geraadpleegd op 5 juni 2016).

Vriend, J. Amsterdamse School. Beeldende kunst en Bouwkunst in Nederland. Amsterdam, 1970.

Ward, G. The Grove Encyclopedia of Materials and Techniques in Art. Oxford: Oxford University Press, 2008.

Wendt, D. Academie van Bouwkunst Amsterdam 1908-2008. Amsterdam: 010 Publishers, 2008.

Wendingen, Platform voor de Amsterdamse School. Piet Kramer http://www.amsterdamse-

school.nl/personen/architecten/piet-kramer/ (geraadpleegd op 19 mei 2016).

Wilk, C. van der, ‘De eerste permanente’ Werk in Uitvoering, (1953): p. 105-106. Wilk, C. van der. ‘Hulpschool voor voorbereidend onderwijs aan de Hertspieghelweg te Amsterdam(west)’ Publieke Werken (1949): p. 37-39.

Archieven

Het Nieuwe Instituut, Academie van Bouwkunst Amsterdam, ABAM.110570233

Het Nieuwe Instituut, Rotterdam, Tentoonstellingsraad / Archief (TENT), inv.nr. 110337707 Stadsarchief Gemeente Amsterdam, kunst en cultuur

65

Bijlagen

Bijlage I Commode

De wieg en de commode zijn samen geëxposeerd op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1925. De commode (babymeubel) is in de loop der tijd verloren gegaan. De enige informatie die beschikbaar is over dit meubel is een korte tekst aan de achterzijde van de foto die de kleuren van het object beschrijft. De commode was rood gelakt en de voet en zijkastje waren zwart. Deze twee meubels zijn de enige meubelontwerpen die bekend zijn van Cornelis van der Wilk.

Afb. I.7 Commode ontworpen door Cornelis van der Wilk. foto: fam. Van der Wilk, 1925

66