• No results found

7.1 ‘Welke Eigen Kracht-interventies worden toegepast?’

Binnen het blok Toepassing van Interventies blijkt sprake van onderscheid tussen het aanbod (is een interventie beschikbaar binnen een CJG?) en de inzet (wordt de interventie daadwerkelijk toegepast in de praktijk?).

Van de 36 interventies binnen het aanbod van de CJG’s, zijn er slechts negen afkomstig uit de brochure die als leidraad diende voor het onderzoek. Twaalf van de interventies worden meer dan één keer genoemd, de andere 24 worden slechts door één CJG aangeboden. Dit betekent dat CJG’s een divers en verschillend aanbod van interventies hebben en dat weinig gebruik gemaakt wordt van het aanbod beoordeelde interventies. Wordt er wel gebruik gemaakt van de interventies uit de databank, dan worden deze vaak op geheel eigen wijze vorm gegeven.

De inzet van de interventies blijkt lastig in cijfers uit te drukken. Hoewel (wisselende) getallen worden genoemd, is de belangrijkste conclusie het gebrek aan inzicht dat de CJG-coördinatoren hierin blijken te hebben. Of het aanbieden van interventies ook het inzetten ervan betekent, kan men niet met zekerheid zeggen. Wanneer de interventies worden ingezet, neemt in vrijwel alle gevallen de hulpverlener hiertoe het initiatief.

De vraag naar de bekendheid van gezinnen die in aanmerking komen voor Eigen Kracht-interventies, biedt inzicht in in welke gevallen deze worden ingezet. Bij de meeste CJG’s verschilt het in hoeverre de interventies preventief dan wel curatief worden ingezet. Slechts een klein deel van de interventies vindt plaats in het preventieve domein. Het gaat dan om een EKc of een FNB. De inzet van interventies die niet op een afzonderlijk gezin betrekking hebben, maar een bredere doelgroep aanspreken (lezingen, flyers), hebben wel voornamelijk een preventief karakter.

7.2 ‘Welke rol speelt Eigen Kracht in beleid en visie op verschillende niveaus?’

Er blijkt sprake van een gat tussen het provinciale en lokale niveau wat betreft beleid en visie met betrekking tot Eigen Kracht. Beleid en visie op het provinciale niveau is niet altijd duidelijk terug te zien op lokaal niveau. De institutionele factoren op het provinciale niveau lijken hiervoor een verklaring.

Hoewel vrijwel alle provincies doelen stellen met betrekking tot Eigen Kracht op het lokale niveau, formuleert geen van hen kwantitatieve uitkomsten die hierin dienen te worden bereikt.

Vrijwel alle CJG’s geven aan dat Eigen Kracht een belangrijke rol speelt in de werkwijze. Hoe men het begrip definieert, verschilt. In verschillende CJG’s worden andere dingen onder de term verstaan. De grootste groep respondenten geeft aan dat Eigen Kracht goed aansluit bij de manier van werken, maar dat ze de term lastig concreet kunnen maken en dat het blijft bij een visie. Genoemde invullingen van het begrip zijn het benutten van het sociale netwerk van de cliënt; samenwerking tussen betrokken professionals; empowerment en aanwezigheid op de vindplaats van de cliënt.

7.3 ‘Wat vinden betrokkenen van het werken met Eigen Kracht-interventies?’

Volgens de meeste respondenten is er draagvlak onder de hulpverleners voor het werken met Eigen Kracht. Wel benadrukken zij dat het omschakeling vereist in de manier van denken. De cliënt speelt nu zelf een rol in de aanpak van diens (dreigende) problemen.

Wat betreft het draagvlak voor het werken vanuit de Eigen Kracht-gedachte onder de cliënten, valt op dat slechts twee derde van de respondenten hier zicht op heeft. Volgens enkelen is er zonder meer sprake van draagvlak bij cliënten. Volgens bijna de helft van hen heeft de cliënt niet of nauwelijks door dat een nieuwe manier van werken wordt gehanteerd. De andere helft geeft aan dat er geen draagvlak is.

7.4 ‘Hoe krijgt de samenwerking rondom Eigen Kracht vorm in de praktijk?’

Door het werken met Eigen Kracht-interventies verschuift de taakomschrijving van de hulpverlener.

Waar deze voorheen de rol had van het behandelen van problemen, is deze binnen het Eigen Kracht-denken een facilitator geworden, die geacht wordt te werken ‘met de handen op de rug’. De hulpverlener dient nu bij te dragen aan de juiste omstandigheden om de cliënt te empoweren.

Het afstemmen van doelen rondom Eigen Kracht is van belang tussen verschillende hulpverleners en niveaus. Het gezamenlijk opstellen van doelen met de doelgroep of cliënt wordt opmerkelijk genoeg niet genoemd. Aan het gezamenlijk opstellen van doelen tussen hulpverleners onderling wordt aandacht besteed in trainingen.

Verschillende kanten in de overeenstemming van de rol- en taakverdeling blijken van belang.

De rolverdeling tussen de hulpverlener en de cliënt; tussen de hulpverleners onderling en tussen actoren van lokaal en provinciaal niveau.

De gemeente blijkt voor zo goed als alle CJG’s een belangrijke samenwerkingspartner. In de meeste gevallen is de gemeente opdrachtgever en financier van het CJG.

De meeste CJG’s hebben contact met de provincie. Het gaat dan voornamelijk om het onderling op de hoogte houden. Ook stelt de provincie doelen voor het lokale niveau. De provincies geven allemaal aan dat zij goed op de hoogte zijn van wat er lokaal gebeurt. Dit komt niet helemaal overeen met wat CJG’s aangeven, een klein deel van de CJG’s zegt dat de provincie niet op de hoogte is.

Hoewel de meeste respondenten in hun definitie van Eigen Kracht het centraal stellen van het gezin benadrukken, noemt slechts de helft de ouders of cliënten als samenwerkingspartners. Dit werd ook al duidelijk bij de overeenstemming van doelen, waarin de doelgroep nauwelijks bleek te worden betrokken.

64

7.5 ‘Welke factoren spelen een rol in het al dan niet tot stand komen van Eigen Kracht-interventies in het preventieve domein van het Centrum voor Jeugd en Gezin?’

De hoofdvraag in dit onderzoek was welke factoren een rol spelen in het al dan niet tot stand komen van Eigen Kracht-interventies in het preventieve domein van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Bij het tot stand komen van interventies dient onderscheid te worden gemaakt tussen het aanbod en de inzet van de interventies. Aan beide dimensies liggen verschillende factoren zoals weergegeven in het conceptueel model ten grondslag. Het aanbod wordt voornamelijk bevorderd en belemmerd door institutionele factoren; de inzet hangt hoofdzakelijk samen met persoonlijke factoren van deelnemers aan het samenwerkingsverband.

Institutionele factoren

De belangrijkste institutionele factor die het aanbod van de interventies bevordert, is het opnemen ervan in het beleid van het CJG. Buiten het CJG spelen financiën en begeleiding vanuit de gemeente;

financiële ondersteuning vanuit de provincie en de toenemende druk door bezuinigingen een bevorderende rol. Enerzijds dwingen bezuinigingen CJG’s tot nieuwe manieren van werken;

anderzijds is voor deze vernieuwing financiële ondersteuning nodig.

De visie dat principes belangrijker zijn dan het gebruik van specifieke interventies en de visie dat Eigen Kracht-interventies vaak niet aansluiten bij de situatie van de cliënt, belemmeren zowel aanbod als inzet van de interventies. Ook doelen die op ander niveau (bijvoorbeeld de provincie en gemeente) worden gesteld, staan de interventies op het lokale niveau in de weg.

Persoonlijke factoren van deelnemers aan het samenwerkingsverband

De persoonlijke factoren blijken voornamelijk een rol te spelen in de inzet van de interventies. De cultuur van de cliënt kan de inzet van een Eigen Kracht-interventie in de weg staan evenals de complexiteit van een zorgsituatie. Hoe complexer een zorgsituatie, hoe minder de cliënt bereid blijkt anderen uit het netwerk in te schakelen.

De houding van de hulpverlener ten opzichte van de cliënt en de interventie speelt eveneens een rol in de inzet van een interventie. Wanneer een hulpverlener de conclusie trekt dat de cliënt er niet voor open staat, zet deze de interventie niet in en als de hulpverlener negatief tegenover een interventie staat, beïnvloedt dit de cliënt negatief. Ten slotte blijken ook de vaardigheden van de hulpverlener van belang. Het omschakelen in werkwijze toch in de weg staan bij de inzet van een interventie.

Organisatie van het samenwerkingsverband

Een goede samenwerking biedt overzicht voor de verschillende betrokkenen en voorkomt dat men steeds opnieuw een situatie moet uitleggen. Van belang blijken goede samenwerking met de gemeente; met de provincie (hetgeen de provincies zelf tevens bevestigen) en met andere CJG’s.

Factoren gerelateerd aan de interventie

Naast de factoren uit de genoemde blokken, blijken enkele factoren met betrekking tot de interventies zelf een rol te spelen in de toepassing ervan.

De eerste factor betreft de kosten van een interventie. Hoewel deze samenhangt met de institutionele factor financiën (zijn er financiën beschikbaar om de interventie aan te bieden en in te zetten?), kan deze ook worden gezien als kenmerk van de interventie. De factor biedt een verklaring voor het verschil in zowel aanbod als inzet tussen de diverse interventies. Triple P is een voorbeeld van een interventie die geld kost om op te nemen in het aanbod. Accreditatie van hulpverleners en materiaal van de methode zijn hierbij kostenposten. De EKc daarentegen is een voorbeeld van een interventie waarbij juist de inzet ervan kosten met zich meebrengt. Het verschil hierin is terug te zien in de verschillen tussen aanbod en inzet van de interventies. Triple P wordt in de meeste CJG’s waar deze wordt aangeboden ook ingezet, bij de Ekc zijn de verschillen tussen aanbod en inzet groter.

Een factor die opmerkelijk genoeg niet wordt genoemd is de kwaliteit en effectiviteit van een interventie. Hoewel informatie over de theoretische onderbouwing en effectiviteit van de interventies beschikbaar is in de Databank, geeft geen van de respondenten aan dat deze factoren een rol spelen in het al dan niet aanbieden of inzetten van interventies.

66

In document Eigen kracht in de praktijk gebracht (pagina 63-67)