• No results found

Conclusie: op zoek naar een verklaring

De prangende vraag is natuurlijk waarom Frankrijk in tegenstelling tot andere landen er wel in geslaagd is succesvol te vervolgen. Hoewel het beknopte bestek van dit rechtsvergelijkende onderzoek een betrouwbare analyse in de weg staat, kunnen wel enige factoren worden genoemd die een verklaring zouden kunnen bieden.

Wanneer de Franse rechtscultuur wordt gekarakteriseerd wordt veelal ver- wezen naar de republikeinse achtergrond. Benadrukt wordt dat de Franse rechtscultuur vrij formeel is en primair gebaseerd op respect voor de rech- ten van het individu: ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ voeren de boventoon, waarbij met name de gelijkheid dicht op het hart wordt gedragen.188Deze ‘gelijkheid’ heeft echter twee kanten. De ene kant komt

tot uitdrukking in het individuele appèl op rechtsbescherming, zowel vanwége de overheid, als tégen de overheid; hierin weerspiegelt zich het appèl op vrijheid. De andere kant manifesteert zich in een maatschappe- lijke en politieke druk op het individu zich te conformeren aan de natio- nale normen en waarden: wie in Frankrijk leeft dient zich als Fransman te gedragen en de republikeinse normen en waarden dienen te onderschrij- ven. Er heerst, zoals Winter het omschrijft een ‘republican universalism’. Hoewel het uitgangspunt is gelegen in respect voor de eigen cultuur, vindt dat zijn grenzen in de vooraf bepaalde rechtscultureel bepaalde principesvan de Franse staat als eenheid gebaseerd op de republikeinse waarden van ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’.189Cultuurrelativisme is

uit dien hoofde uit den boze; een heldere normstelling en dito handha- vingspraktijk zijn vereist.190Dit weerspiegelt zich ook in het grote gezag

komend instrument. ‘French law reasons from rights’, zoals Bell, Boyron en Whittaker stellen.191

Vanuit deze grondhouding bestaat traditioneel weerstand tegen actieve bemoeienis met de privé-sfeer. De dichotomie tussen publiek en privaat is ook in Frankrijk voelbaar.192Waar het VGV betreft gaat het echter om een

forse schending van de individuele autonomie, en betreft het bovendien (allochtone) meisjes, een maatschappelijk kwetsbare groep. Deze invals- hoek roept traditioneel sterke politieke reacties op, die veelal wijzen in de richting van overheidsingrijpen. Het in naam van cultuur en traditie opdringen van dergelijke ingrijpende inbreuken op de fysieke en geeste- lijke integriteit wordt maatschappelijk en politiek niet geaccepteerd. Daarmee is níet gezegd dat VGV van meet af aan scherp is veroordeeld als schending van de Franse rechtsorde. Integendeel, in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft een stevig debat plaatsgevonden tussen cultuurrelativisten, of anderen die om andere redenen geen voor- stander waren van criminalisering, en hen die meenden dat een duidelijke publieke veroordeling noodzakelijk was.193Door het belang van het kind

te instrumentaliseren ten behoeve van de strijd tegen (seksueel) geweld tegen meisjes en vrouwen, zijn de voorstanders van criminalisering er uit- eindelijk in geslaagd publieke aandacht te genereren voor VGV, waarbij zij de door de Franse wet geboden ruimte optimaal gebruikten. Het is met name (een deel van) de Franse vrouwenbeweging geweest die, samen met een deel van de medische sector, VGV heeft geproblematiseerd en juridisch zichtbaar heeft gemaakt.194Niet slechts het beeld van het meisje

als kind in gevaar, maar ook het besef van de in VGV besloten liggende onderdrukking van haar vrouw-zijn heeft bijgedragen aan de politisering en juridisering van de problematiek.

In aansluiting daarop heeft het ministerie van Justitie de beleidslijn ont- wikkeld dat VGV strafrechtelijk vervolgd dient te worden. Vanuit dit beleidsuitgangspunt, alsmede door de publiciteit waarmee deze processen zijn omgeven, vervolgt het openbaar ministerie actief ter zake van VGV. Althans, in de arrondissementen Parijs en Ile de France, waar het CAMS voornamelijk werkzaam is. In andere departementen lijkt dit actieve ver- volgingsbeleid vooralsnog geen navolging te vinden.195Het is dit samen-

spel van factoren tussen politiek engagement, door de wet geboden ruimte tot participatie en op republikeinse geest gestoelde rechtswaarden en normen dat heeft geleid tot een actieve inzet van het Franse straf(pro- ces)recht ter bestrijding van VGV.

Zoals uit het voorgaande blijkt beschikken het slachtoffer en de haar belangen vertegenwoordigende organisaties over ruime mogelijkheden tot participatie binnen het Franse strafprocesrecht. Het actieve gebruik daar- van door belangengroepen als met name het CAMS heeft ertoe geleid dat

de afgelopen jaren een actief vervolgingsbeleid heeft kunnen ontstaan ter zake van VGV in Frankrijk. Door zich als civiele partij te voegen in door het openbaar ministerie aanhangig gemaakte strafprocessen heeft het CAMS invloed uit kunnen oefenen op de bewijsvoering in deze proces- sen. Daartoe heeft zij steeds symbolische schadevergoeding gevorderd ten bedrage van één euro. Doel was immers niet geldelijke compensatie te verwerven, maar te kunnen participeren in het strafproces. Hoewel de bij- drage van de civiele partijen niet onderschat moet worden, is deze op zichzelf onvoldoende om het Franse ‘succes’ te verklaren. Immers, het sla- gen van een strafvervolging is sterk afhankelijk van de inzet van en samenwerking met het openbaar ministerie en een positieve houding ter zake van bestrijding van VGV vanuit de onderzoeksrechters. Het zijn deze positieve instelling en gezamenlijke krachtinspanningen van justitiële en non-gouvernementele geweest die de afgelopen jaren hebben geleid tot een succesvolle vervolging van VGV in Frankrijk.

7 Strafbaarstelling en handhaving: België

7.1 Verantwoording

De reden om te kiezen voor een rechtsvergelijking met België is tweeërlei. In de eerste plaats is sprake van verwante rechtsculturen. In de tweede plaats heeft de Belgische wetgever pas onlangs besloten tot invoering van een specifieke strafbaarstelling en zijn de daartoe aangevoerde argumenten derhalve actueel. Op voorhand moet worden opgemerkt dat juridische bevoegdheden betreffende de bescherming van jeugdigen in België op twee niveaus zijn geregeld: voor de strafrechtelijke bepalingen is dat het statelijke niveau, voor het jeugdbeschermingsrecht het federale niveau. Deze bevoegdheidsverdeling kan de samenwerking tussen strafrechtsple- ging en jeugdhulpverlening belemmeren, of zelfs tot tegengestelde resulta- ten leiden tussen de deelstaten.

GERELATEERDE DOCUMENTEN