• No results found

Conclusie

In document Target Costing en Cultuur; (pagina 59-62)

7. Conclusie en Aanbevelingen tot verder onderzoek

7.2 Conclusie

Dit onderzoek is gestart met als doel de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden:

In hoeverre zijn aspecten van de Nederlandse cultuur stimulerend, dan wel belemmerend ten aanzien van de mogelijkheden en het gebruik van Target Costing in Nederlandse bedrijven?

Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, is deze opgedeeld in de twee onderstaande deelvragen:

Op welke wijze wordt Target Costing in Nederland toegepast?

Welke culturele dimensies zijn in Nederland van invloed op het gebruik van Target Costing tijdens het ontwikkelproces?

7.2.1 Target Costing in Nederland

Allereerst zal een antwoord op de eerste deelvraag geformuleerd worden. Uit dit onderzoek komt naar voren dat wat in de literatuur wordt aangeduid als Target Costing op uiteenlopende manieren kan worden herkend bij de onderzochte bedrijven. De bedrijven spreken zelf ook niet over Target Costing, maar er mag wel worden gesteld dat de werkwijzen die zij hanteren bij de productontwikkelingen er (op onderdelen) forse overeenkomsten mee heeft.

De zogenaamde zuivere vorm, zoals deze door Cooper en Slagmulder is aangedragen, wordt slechts in enkele bedrijven toegepast. De meeste bedrijven kiezen ervoor om bepaalde aspecten van Target Costing te gebruiken, waarvan zij denken dat die voor hen lonend zijn. Bij het maken van keuzes omtrent het

toepassen van onderdelen van Target Costing spelen waarschijnlijk een aantal factoren een rol. Zo kan een rol zijn weggelegd voor de omvang van het bedrijf. Target Costing vergt namelijk veel middelen en niet elk

bedrijf kan het zich permitteren om alle aspecten van Target Costing grondig uit te voeren. In dit

keuzeproces voor onderdelen van Target Costing spelen daarnaast wellicht ook de vorm van de markt en de complexiteit van het product een rol.

Wanneer Target Costing wordt opgesplitst in verschillende onderdelen, blijkt dat de onderzochte Nederlandse bedrijven veel aandacht besteden aan het eerste deel, de marktgerichte kostprijsbenadering. Het tweede onderdeel, Target Costing op productieniveau, brengt een aantal zaken aan het licht, die bezien vanuit de Target Costing literatuur als opmerkelijk te beschouwen zijn. Zo wordt duidelijk dat het niet halen van de Target Cost bij de onderzochte bedrijven zelden leidt tot het afbreken van het project. Daarnaast wordt er door de onderzochte bedrijven zeer verschillend tegen de benadering van de

levenscyclus van een product aangekeken. Verder besteden alle bedrijven veel aandacht aan de relatie met hun leveranciers, die zij allemaal, op één na, ook betrekken in het ontwikkelproces. Echter, de

zelfstandigheid van leveranciers blijft in principe geheel gehandhaafd.

Als laatste belangrijke aspect noem ik de samenwerking in teamverband. De onderzochte bedrijven verschillen hierin nogal. Van formele teams, met gescheiden afdelingen aan de ene kant, tot aan de andere kant het juist neerhalen van de ‘muren’ tussen afdelingen door de personen fysiek en in marktgroepen bij elkaar te plaatsen.

Kortom, Target Costing wordt zeker niet op een universele wijze toegepast bij de onderzochte Nederlandse bedrijven en kent er vele verschillende vormen en wijzen van gebruik.

7.2.3 De rol van culturele dimensies bij het gebruik van Target Costing

In dit deel wordt een antwoord gegeven op de tweede deelvraag, te weten: Welke culturele dimensies zijn in Nederland van invloed op het gebruik van Target Costing tijdens het ontwikkelproces?

Om deze vraag te beantwoorden zijn uiteindelijk zeven culturele dimensies (vijf van Hofstede, twee van Trompenaars & Hampden-Turner) bij dit onderzoek betrokken. Uit een vergelijking van de in de literatuur gepresenteerde cultuurdimensies met de cases komt naar voren dat veel van de culturele dimensies wellicht ook in de cases een rol spelen. Bovendien komt deze rol, voor zover hier na te gaan, slechts bij twee dimensies minder sterk of niet overeen met wat mocht worden verwacht op basis van de in de literatuur vermelde “cultuurscores”.

De Nederlandse score op de dimensie machtsafstand kan worden herkend in de geringe afstand tot de meerdere, die in de cases wordt ervaren. Alsmede de informele structuur die in de meeste cases naar voren komt.

Op het aspect langetermijngerichtheid neemt de Nederlandse cultuur volgens Hofstede een middenpositie in. Dit wordt in de cases bevestigd doordat de bedrijven, hoewel zij veel aandacht besteden aan de lange termijn, wellicht ruimte hebben om dit zo nodig te intensiveren.

De in de literatuur gepresenteerde score op de dimensie onzekerheidsvermijding komt in de onderzochte bedrijven tot uitdrukking in het niet strikt naleven van de Target Cost en de grote vrijheid die ontwikkelaars genieten. Ook hier is het beeld dat de situatie bij de bedrijven oplevert redelijk conform de verwachtingen op basis van de scores.

De score op de diffuus/specifiek dimensie van Nederland kan worden herkend in de stevige, maar niet strikte binding met de leveranciers van de onderzochte bedrijven.

De relatie met de omgeving levert een minder eenduidig beeld op. Ondanks dat de cases de in de literatuur gepresenteerde score lijken te steunen, is het niet mogelijk hier een eenduidig antwoord op te geven. Zoals al naar voren kwam, is het beeld dat de bedrijven opleveren als het gaat om de dimensie Individualisme/Collectivisme wellicht niet conform de score op de Individualisme index, zoals deze gepresenteerd werd in de literatuur. Het samenwerken in groepen is in de onderzochte bedrijven belangrijk en beloningen zijn grotendeels vast, of gekoppeld aan teamprestaties in plaats van individuele prestaties. Dit zou kunnen samenhangen met het feminiene, zorgzame karakter van de Nederlandse samenleving. Overigens is het ook denkbaar dat een traditioneel meer collectieve bedrijfscultuur, of de aard van de werkzaamheden; ontwikkelen (waarbij samenwerken in groepen vaak een vereiste is) een rol speelt.

Tot slot kan dan op basis van bovengenoemde conclusies worden ingegaan op de beantwoording van de hoofdvraag:

In hoeverre zijn aspecten van de Nederlandse cultuur stimulerend, dan wel belemmerend ten aanzien van de mogelijkheden en het gebruik van Target Costing in Nederlandse bedrijven?

Het heeft er alle schijn van dat culturele factoren een rol spelen bij het Target Costing proces en dat deze rol sterke overeenkomsten heeft met de scores op cultuurdimensies zoals die in de literatuur naar voren komen.

Dit suggereert dat, vanwege de Nederlandse cultuur, bedrijven die Target Costing willen toepassen met een aantal aspecten rekening dienen te houden. Zonder te sterk te willen generaliseren op basis van slechts zeven cases, zouden bedrijven die met Target Costing aan de slag willen een voordeel kunnen hebben van de feminiene Nederlandse cultuur en de geringe machtsafstand, welke beide de samenwerking binnen een ontwikkelteam bevorderen. De niet zeer sterke langetermijngerichtheid kan ook een punt zijn om in het oog te houden. Zo zou het goed kunnen zijn kritisch te staan tegenover geluiden dat er al “voldoende”

marktonderzoek is gedaan. Voor wat betreft het individualisme, in de cases kwamen hierover geen problemen naar voren, maar het zou een punt van aandacht kunnen zijn voor bedrijven die aan de slag willen met Target Costing.

In document Target Costing en Cultuur; (pagina 59-62)