• No results found

Concept 3: Geconsolideerde loopgraven met volledige uitbouw

In document Loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog (pagina 151-155)

8 Typologie (3) Loopgraafconcepten

8.2 Loopgraafconcepten

8.2.3 Concept 3: Geconsolideerde loopgraven met volledige uitbouw

Fig. 8-11 Dwarsdoorsneden op de tijdelijke loopgraaf (LPG_ID42) nabij Mesen waarbij duidelijk het verschil in breedte en diepte kan worden waargenomen (© ADEDE).

Tijdens opgravingen rond Mesen in 2012 werd een dergelijke loopgraaf (LPG_ID42) aangetroffen (Fig. 8-11). Deze bevond zich ter hoogte van het doel dat de eerste aanvalsgolf van de Nieuw-Zeelandse divisie moest bereiken op 7 juni 1917 (Mijnenslag). Hoewel de gebruikte opgravingsmethode niet ideaal was voor dit type loopgraaf, kon toch achterhaald worden dat de bodem zich op verschillende dieptes bevond. Dit is het gevolg van wat hierboven beschreven staat, namelijk dat de soldaten zich gaan ingraven eens ze het vooropgestelde doel hebben bereikt. Eens ze voor zichzelf voldoende dekking hebben gecreëerd gaan ze de verbinding met hun buren bewerkstelligen. Aangezien de aanval succesvol was, kwam deze linie uiteindelijk ver genoeg achter het front te liggen en verdween de relevantie waardoor ze niet verder werd uitgebouwd en uiteindelijk werd verlaten (Verdegem et al. 2013).

8.2.3 CONCEPT 3: GECONSOLIDEERDE LOOPGRAVEN MET VOLLEDIGE UITBOUW

Deze loopgraven kunnen evolueren uit concept 2 of in bepaalde gevallen onmiddellijk uit concept 1. Het betreft loopgraven die volledig uitgebouwd worden opdat ze langdurig in gebruik kunnen blijven. In de meeste gevallen wordt zowel de vloer- als wandbeschoeiing onder handen genomen.

Wat het verloop van deze loopgraven betreft, is er weinig tot geen verandering waar te nemen ten opzicht van de voorgaande fase. Hetzelfde, eerder onregelmatig, verloop wordt aangehouden. In bepaalde gevallen kunnen echter wel traversen worden toegevoegd om de rudimentaire en “onveilige” loopgraven een meer permanent en defensief karakter te geven.

De consolidatie van de loopgraven is eveneens te herkennen in de uitbouw ervan. In deze fase zullen de loopgraven volledig worden verstevigd. Onder “volledig” moet worden verstaan zoveel als nodig is om de loopgraven langdurig in stand te kunnen houden. In bodemtypes die voorkomen in Vlaanderen

om al deze stappen te nemen. In dergelijke gevallen kan een volledige uitbouw beperkt zijn tot het degelijk uitgraven van een loopgraaf zonder enige vorm van beschoeiing of drainage. Gezien de bodem in Vlaanderen kan ervan uitgegaan worden dat minstens vloer- en wandbeschoeiing noodzakelijk zijn. In vergelijking met concept 2 worden nu massaal grondstoffen aangevoerd om de loopgraven volledig te consolideren. Deze aanvoer zal steeds belangrijker en tevens noodzakelijker worden want omwille van slijtage en vernietiging is een constant onderhoud en herstellingen aan de orde. Bovendien is er ook een evolutie merkbaar binnen de bouwmaterialen zelf. Meer bepaald een verschuiving van het gebruik van ruwe grondstoffen naar geprefabriceerde bouwelementen die de constructie meer uniform en bovendien eenvoudiger en sneller maken.

De archeologische neerslag van concept 3 is veel groter dan de twee voorgaande omdat de omvang veel groter was. Zowel in lengte, breedte en diepte waren de loopgraven binnen dit concept in regel groter dan de meer tijdelijke loopgraven. Daarenboven waren ze veel steviger uitgebouwd en dus moeilijker uit te wissen bij de aanleg van nieuwe loopgraven. Daarnaast had de stevige uitbouw ook een positieve invloed op de archeologische bewaring.

Fig. 8-12 Opgravingsplan van Helm Trench (LPG_ID62-63) (© Onroerend Erfgoed)

Tijdens de opgravingen die werden uitgevoerd door Marc Dewilde naar aanleiding van de eventuele verlenging van de A-19 snelweg, zijn verschillende goed bewaarde structuren aangetroffen waaronder enkele representatieve voorbeelden van concept 3. Zo werd bij de opgraving Caesar’s Nose (2005) nabij de Pilkemseweg een Britse gevechtsloopgraaf (LPG_ID62-63) aangetroffen waarbij de evolutie heel duidelijk waar te nemen was (Fig. 8-12). De frontlinie was hier ontstaan eind april 1915 nadat Franse troepen ten gevolge van de Duitse gasaanval (22 april 1915) een gat lieten vallen in de linie. Britse versterkingen slaagden er- mede dankzij een aarzeling aan Duitse zijde- samen met Franse koloniale en territoriale troepen in om deze opening in allerijl te gaan dichten. De nieuwe loopgraven werden gegraven daar waar de aanvallen en tegenaanvallen stil vielen. In de zomer van 1915 namen de Britten de sector tenslotte volledig over van de Fransen (Dewilde 2005) en doopten de loopgraaf tot Helm Trench.

Fig. 8-13 Twee lagen duckboards in de eerste fase van de loopgraaf (© Onroerend Erfgoed)

Vermoedelijk werd onmiddellijk een heuse loopgraaf aangelegd die aanvankelijk slechts beperkt werd uitgebouwd. Aanwijzingen voor afzonderlijke schuttersputten werden namelijk niet vastgesteld. In de eerste fase werd de bodem van de loopgraaf enkel voorzien van duckboards (Fig. 8-13). In deze eerste fase kan de loopgraaf dus eigenlijk nog geplaatst worden in concept 2. Reeds in dat vroege stadium zijn ondernemingen vast te stellen die wijzen op een strijd tegen het water in de loopgraven. Een tweede laag duckboards werd bovenop de eerste geplaatst.

Nadien – vermoedelijk in de loop van 1916 – werd de loopgraaf volledig omgebouwd en geconsolideerd (Fig. 8-14). Binnen grotendeels hetzelfde tracé werd de bodem uitgegraven en voorzien van A-frames met het oog op de afwatering. De wanden werden bekleed met golfplaten die door de benen van de A-frames op hun plaats werden gehouden. Op de dwarsliggers van de frames werden duckboards geplaatst (Dewilde 2005).

Deze aanpassingen kunnen gezien worden vanuit het perspectief van consolidatie waarbij de strijd tegen het grondwater een onmiskenbaar bepalende factor was. De A-frames moesten al voorzien in een oplossing maar dit bleek niet voldoende. Verschillende A-frames werden opgehoogd om alsnog een hoger gelegen loopniveau te voorzien (Dewilde 2005).

Fig. 8-14 De geconsolideerde fase van Helm Trench (LPG_ID62). De achterste A-frames zijn duidelijk aangepast met extra dwarsliggers. (© Onroerend Erfgoed)

Fig. 8-15 Vlakopname van rechts de eerste fase (LPG_ID63) met enkel duckboards en links de tweede fase (LPG_ID62) met de volledige consolidatie (© Onroerend Erfgoed)

De resultaten van deze opgraving leveren bovendien een mooi voorbeeld van de overgang tussen concept 2 en concept 3 en het daarbij horende gevolg dat oudere fasen uitgewist kunnen worden door de aanpassingswerken. In het geval van Helm Trench (LPG_ID62-63) werd bij het verdiepen van de loopgraaf voor de plaatsing van de A-frames op twee plaatsen miniem afgeweken van het oorspronkelijke tracé waardoor de oudere fase niet werd aangeroerd en dus archeologisch bewaard is gebleven. Hierdoor konden beide bouwstijlen naast elkaar worden blootgelegd en gedocumenteerd wat een visueel goed vergelijkbaar beeld opleverde.

In document Loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog (pagina 151-155)