• No results found

Casus provincie Flevoland: Groot Onderhoud van Bruggen en Sluizen & Het Verhaal van Flevoland43

5. Bevindingen

5.3 Casus provincie Flevoland: Groot Onderhoud van Bruggen en Sluizen & Het Verhaal van Flevoland43

Het Verhaal van Flevoland

5.3.1 Motivatie voor Open Data

Over de motivatie om met Open Data te werken binnen de provincie Flevoland verschillen de

respondenten van mening. Respondent 8 ziet vooral veel vraag vanuit de inwoners van Flevoland voor meer openheid. Er is een behoefte naar de publicatie van bepaalde datasets. Daarbij geeft respondent 8 ook aan dat de motivatie vanuit Open Data binnen de organisatie meer vanuit de ambtenaren die een enthousiasme voor het onderwerp hebben komt dan vanuit het bestuur. Het bestuur zou te lage ambities hebben wat betreft Open Data (R8). In tegenstelling daarop zien respondenten 13 en 14 dit minder terug.

Zij zien niet veel vragen vanuit de inwoners naar meer openheid, maar zien dat de provincie dit zelf oppakt:

“Als er maatschappelijke vragen zijn, bereiken die ons wel via de WOB, de wet. Die verzoeken komen regelmatig binnen of via andere kanalen, maar het is niet zo dat er een soort maatschappelijke beweging was die ons dwong tot openheid. Daar waar die wel aanwezig is rondom openheid rondom delen van het geheel van informatie die is allang in gang gezet. (R14)”

Respondent 14 denkt dat trends op nationaal niveau de belangrijkste drivers zijn voor de motivatie om met Open Data te werken binnen de provincie Flevoland. Deze respondent verwijst daarbij nadrukkelijk naar de ontwikkelingen van de Wet Open Overheid waar ten tijde van dit onderzoek nog over

onderhandeld wordt in de landelijke politiek. Deze wet zou een enorme impact hebben op lokale overheden en respondent 14 heeft bedenkingen bij de uitvoerbaarheid ervan, ondanks dat de intentie van de wet wel gewaardeerd wordt. Naast dit soort ontwikkelingen op juridisch gebied zien respondent 11 en 12 ook ontwikkelingen op technologisch gebied waar de provincie simpelweg bij aan moet haken:

“Over 5 jaar zit de techniek al veel verder met die Open Data. Dan zijn we al veel verder, dus we hebben nu de kans om die jumpstart te maken, dus laten we daar gewoon in meespringen. Dat hebben we ook zo besloten om dat te gaan doen. (R11)”

Om bij deze ontwikkelingen aan te haken wordt er volgens respondent 11 ook veelvuldig gekeken naar hoe andere provincies daarmee omgaan.

5.3.2 Beleid en strategie met betrekking tot Flevoland Slimmer

De provincie was voor de start van Flevoland Slimmer al bezig met het programma Meerjaren Aanpak Bedrijfsvoering (MAB) waarin één van de doelen was om op zowel technisch als organisatorisch vlak een sterk IT-fundament neer te leggen (R14). Onderdeel van dit doel is om in te spelen op de ontwikkelingen die er gaande zijn als het gaat om de Open Overheid, omdat men, zoals eerder al vermeld, de Wet Open Overheid zag aankomen (R14). Hierdoor is de bestuurlijke ambitie ontstaan om van Flevoland de eerste Open Data provincie te maken (R14). Vervolgens zijn de gesprekken over Flevoland Slimmer op gang gekomen en is ervoor gekozen om dit programma als uitwerking in te passen bij de doelstelling Open Overheid binnen de MAB (R14). Door het programma binnen de MAB te plaatsen is budget beschikbaar voor Flevoland Slimmer. Naast Flevoland Slimmer zijn er nog geen andere initiatieven vanuit de provincie gestart in het kader van de Open Overheid, omdat de capaciteit dat tot zover nog niet toe liet (R14).

Opvallend is hierbij dat er al besloten is om Flevoland Slimmer op deze manier in te steken zonder dat respondent 9, één van de personen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project, al begreep wat het project inhoudt (R9). De persoonlijke relaties tussen medewerkers zorgen er volgens respondent 9 voor dat dit niet per definitie een grote barrière hoeft te zijn. Respondent 12 herkent ook dat Flevoland Slimmer binnen de organisatie weinig bekendheid heeft, behalve logischerwijs voor de personen die er direct bij betrokken zijn.

Vervolgens is binnen Flevoland Slimmer door de provincie gekozen om twee verschillende cases op te pakken. De grootste casus had betrekking op het groot onderhoud van bruggen en sluizen (D4). Deze casus heeft inhoudelijk gezien veel overeenkomsten met de casus die de gemeente Lelystad heeft opgepakt. Er is namelijk onderzocht welke informatiebehoefte belanghebbenden hebben bij groot onderhoud van bruggen en sluizen (GOBS) en welke rol Open Data hierin kan spelen (D4). Hiervoor zijn de Elburgerbrug en de Noordersluis als casus genomen (D4). De centrale vraag bij deze casus luidde: Hoe kan de informatiebehoefte van gebruikers en omwonenden bij groot onderhoud van bruggen en sluizen in Flevoland door middel van Open Data vervuld worden (D4)? Met deze casus is er aangesloten op een project dat in 2014 al opgestart is, waarin er een grootschalig onderhoud werd gepland voor alle bruggen en sluizen die de provincie in haar beheer heeft en ook de bediening ervan (R11). Flevoland Slimmer tracht een bijdrage te leveren in de manier waarop de communicatie plaatsvindt met de gebruikers van de bruggen en sluizen die onderhouden worden (R12). Het aansluiten bij dit project verliep relatief soepel, omdat er binnen het project GOBS al mensen zijn die overwogen hebben om iets met Open Data te gaan doen (R9).

De andere casus die de provincie Flevoland binnen het programma Flevoland Slimmer heeft opgepakt gaat over het vastleggen en publiceren van het Verhaal van Flevoland (D5). Beelden, teksten en ander materiaal die het verhaal vertellen werden toegankelijk gemaakt voor het grote publiek (R8). Deze casus is ook voortgekomen uit projecten die al gaande waren binnen de provincie. In de omgevingsvisie van de provincie staat namelijk als doelstelling opgenomen dat het Verhaal van Flevoland en de historie meer verteld moet worden (R8, R10, R14). De centrale vraag bij deze casus was: Hoe kunnen bestaande beelden, verhalen en ander materiaal die het Verhaal van Flevoland vertellen, als Open Data en via geëigende kanalen voor het grote online publiek toegankelijk gemaakt worden (D5)? Volgens respondent 8 is het vinden van enthousiastelingen een cruciale driver bij het zoeken naar een casus:

“Van het begin af aan je doelstellingen helder en duidelijk maken. Wat wil ik bereiken? En zorgen dat je juiste mensen om je heen verzamelt. De enthousiastelingen. En zorg dat je het van begin af aan goed organiseert. Volgens mij kom je dan het verst. (R8)”

Respondent 10 brengt hierbij wel als kanttekening aan dat de wijze waarop ernaar een casus gezocht is bij Flevoland Slimmer andersom is ten opzichte van de manier die deze respondent wenselijk acht:

“Het was eigenlijk een beetje omgekeerd heb ik het idee. Kijken van nou we moeten iets met Open Data en dan gaan we maar kijken waar we precies binnen het project opgepakt kan worden in plaats van kijken van waar ligt vanuit de opgave zelf waar ligt de behoefte om Open Data in te zetten. (R10)”

5.3.3 Gesprek met de omgeving

Om voor het GOBS project inzicht te verkrijgen in welke informatie hun welzijn zou verbeteren zijn er verschillende gesprekken gevoerd met omwonenden en andere belanghebbenden (D5). Tijdens een observatie vertelt een medewerker van de provincie daar het volgende over:

“Er zijn heel veel leuke gesprekken gevoerd. Er moet inderdaad ook geraasd worden door de omgeving. Ik kom zelf niet zo vaak buiten het Provinciehuis en daarbij leer je elkaars werk kennen. (O1.4)”

Meerdere respondenten bevestigen dat het voeren van de gesprekken een leerzame ervaring was voor de provincie Flevoland (R12, R13). Daarbij levert het ook een direct voordeel op, want de tevredenheid van omwonenden verbetert naarmate zij meegenomen worden in het proces als het gaat om groot

onderhoud (R13). Een nadeel is dat de bruggen en sluizen ook veelvuldig gebruikt worden door schippers die niet in de directe omgeving gevestigd zijn en zij zijn daardoor niet mee genomen bij de gesprekken (R13). Daarnaast heeft respondent 14 gezien dat de provincie bij de gesprekken met de omgeving tegen verrassingen aan is gelopen, omdat er bijvoorbeeld vragen leven die nog niet bekend zijn of dat er bepaalde informatiekanalen van de provincie niet gebruikt worden. Dit levert aan de ene kant het

leerzame aspect op zoals eerder vermeld, maar respondent 14 ziet hier ook een risico in aangezien men te ver af kan drijven van het idee van Open Data:

“Dat je ook op hele specifieke dataverzoeken komt. Waarbij het niet altijd vanzelfsprekend is dat je die in huis hebt of met een kwaliteitsniveau. Bijvoorbeeld dat ze heel actueel moeten zijn om te voldoen aan die vraag. Dat is interessant. Dan zie je ook wel dat de methode van vraaggestuurd werken ook wel zijn beperkingen kent. Want voor je het weet ben je iets heel anders aan het doen in plaats van een set data die je toch hebt beschikbaar stellen. (R14)”

De casus het Verhaal van Flevoland is de enige casus binnen het project Flevoland Slimmer waarbij geen gesprekken zijn gevoerd met potentiële eindgebruikers. Deze casus leent zich daar minder voor. Er was al een beeld bij de data die ontsloten moest worden (R8).

5.3.4 Data publicatie

Binnen de GOBS casus zijn dynamische data het meest relevant (D4). Dit zijn data die aan verandering onderhevig zijn en waarvan de veranderingen de omgeving beïnvloeden, zoals sluisbewegingen, brugopeningen en storingen (D4). Daarnaast is er ook gekeken naar de beste kanalen om de data te publiceren (D4). Hieruit kwam naar voren dat de wijze waarop de provincie voor het project Flevoland Slimmer via sociale media communiceerde de meeste eindgebruikers niet bereikten (O1.2). Ten tijde van dit onderzoek was de provincie echter nog niet zover om daadwerkelijk al andere data met betrekking tot GOBS of op een andere manier te ontsluiten (O1.4). Respondent 13 en 14 vinden dat wel teleurstellend, want zij hadden de hoop dat binnen Flevoland Slimmer daar meer mee zou gebeuren.

Bij het Verhaal van Flevoland is er bij aanvang al een duidelijker beeld geweest over welke data ontsloten moest worden om de doelstellingen te bereiken. Er is ingezet op het ontsluiten van beeldmateriaal dat het Verhaal van Flevoland kan vertellen (D5). Wikipedia wordt gezien als het beste kanaal om dit beeldmateriaal beschikbaar te stellen, omdat dat kanaal het meest geëigende kanaal is van de

eindgebruiker (D5). De bron voor het beeldmateriaal en daarmee een belangrijke partner bij deze casus is Het Flevolands Archief (D5, O1.3, R8, R10). Dit partnerschap heeft wel enige tijd nodig gehad om opgezet te worden en hierdoor heeft het langer geduurd voordat er daadwerkelijk beeldmateriaal gepubliceerd kon worden (R8). Aanvankelijk stond Het Flevolands Archief terughoudend tegenover Flevoland Slimmer.

Het Flevolands Archief bestond nog niet lang voor de start van Flevoland Slimmer waardoor veel van de capaciteit vanuit Het Flevolands Archief op ging aan haar basistaken (R10). Door dit soort factoren kwam het publiceren van beeldmateriaal ten tijde van het onderzoek pas op gang.

5.3.5 Feedback en communicatie

Bij de gesprekken die gevoerd zijn met vaarweggebruikers voor het GOBS project is er in sommige gevallen een behoefte naar nieuwe datasets naar boven gekomen (R14). Hier kan tot op bepaalde hoogte nog maar beperkt iets mee gedaan worden, omdat het contract voor het groot onderhoud al in de markt is gezet (R11, R12). Dit contract kan dus niet nog aangepast worden naar de resultaten die voortkwamen uit de gesprekken door bijvoorbeeld bepaalde nieuwe datasets van de aannemer te eisen. Respondent 11 en 12 geven aan dat dit contract er ook niet anders zou zien als Flevoland Slimmer er niet geweest was.

Buiten dit feit ziet respondent 14 nog een ander bezwaar bij de vraag om nieuwe datasets:

“Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we datasets gaan maken, omdat daar naar gevraagd wordt, want dan heb je een ander vraagstuk. Met Open Data heb je data en die stel je beschikbaar. Dat is de filosofie.

En niet van ik ga praten en dan blijkt dat er data nodig zijn die we niet hebben of niet in die vorm en dat je een heel proces gaat inrichten om die data te maken. Dat is een andere vraag. (R14)”

Respondent 13 nuanceert het bovenstaande wel, want volgens deze respondent komt er niet een nieuw beeld over de informatie uit de gesprekken met de omgeving. Dit valt tegen, want respondent 13 had verwacht hier meer uit te halen. Respondent 8 ziet ook nog wel eens een terughoudendheid voor de feedback die er kan komen op gepubliceerde data:

“Sommige mensen denken ik ben het liefste aan het genereren en dat is alleen maar voor mij, want oh ze zijn bang dat een ander daar verkeerde conclusies aan gaat trekken en dat is pure onzin. Informatie is informatie en als jij informatie op een goede manier beschrijft is het niet jouw verantwoordelijkheid. (R8)”

Meerdere respondenten geven aan dat het verspreiden van de lessen die voortkomen uit Flevoland Slimmer binnen de organisatie een grote barrière is (R8, R10, R11, R12, R13). Zo zegt respondent 11 hier het volgende over:

“En zeker afdelingen die nog niet ermee bezig zijn. Maar net zoals GIS en wij, wij zijn er al wel mee bezig, dus bij ons triggert het gelijk van hé dat is interessant ook voor ons. Maar anderen die zien daar niet de mogelijkheden in. (R11)”

Deze respondent staat zelf verder van het project Flevoland Slimmer af en de manier van werken van deze respondent is dan ook weinig veranderd door het feit dat Flevoland Slimmer heeft plaatsgevonden.

5.3.6 Toepassing van data en producten

Voor het GOBS project is ten tijde van het onderzoek gekeken hoe de data en de informatiebehoefte van gebruikers aan elkaar gekoppeld kunnen worden in een concrete toepassing (R11, R12). Zo kan er gedacht worden aan een SMS-dienst of een app die een melding geeft zodra een brug of een sluis gestremd is (D3, R11). De aannemer die het groot onderhoud op zich gaat nemen speelt daar een belangrijke rol in, want van hem wordt verwacht om een bijbehorende app te verzorgen (R12). Respondent 13 vindt het bezwaarlijk indien er een app specifiek voor Flevoland gebouwd wordt, aangezien bijvoorbeeld landbouwers veel over de provinciegrenzen heen reizen en dan voor iedere provincie een aparte app zouden moeten downloaden. Er zijn wat dat betreft relatief veel apps en toepassingen, dus er zou mogelijk meer energie gestoken kunnen worden in het integreren van toepassingen (R13). Dit valt ten tijde van dit onderzoek echter niet meer binnen het project Flevoland Slimmer en volgens respondent 14 is het voor het vervolg wel zeer belangrijk dat er concrete toepassingen voortkomen. Dit heeft ermee te maken dat de capaciteit voor Open Data verantwoord dient te worden, waardoor het inzetten op Open Data niet altijd een verkennend karakter kan behouden (R14). De verwachtingen van respondent 14 waren dan ook hoger:

“Als je nou kijkt wat we na 1,5 jaar bereikt hebben. Ik ben een beetje kritisch, hoor en ik ben

resultaatgericht. Ik denk, het proces is prachtig, het leereffect is ook goed. Maar als je nou de balans opmaakt, wat 1,5 jaar werk opgeleverd heeft, dan kunnen we daar wel wat nuances bij plaatsen. (R14)”

Bij het Verhaal van Flevoland is het de bedoeling dat uiteindelijk Het Flevolands Archief zelfstandig door kan gaan met het ontsluiten van beeldmateriaal via Wikipedia en dat de provincie hier alleen nog maar een ondersteunende rol bij heeft (R8, R10). Ten tijde van dit onderzoek zijn er minder foto’s gepubliceerd dan de bedoeling was, maar dat heeft er deels mee te maken dat bij het publiceren kwaliteit belangrijker wordt bevonden dan kwantiteit (R8). Een ander punt dat naar voren komt is dat het bij gepubliceerde foto’s via Wikipedia lastig is om te meten in welke mate er gebruik van gemaakt wordt (R10). Het is echter niet de bedoeling dat er resultaatverplichtingen worden opgelegd aan de hand van hoeveelheden

gebruikers. Het gaat erom dat er voldoende kwalitatief beeldmateriaal wordt gepubliceerd (R10).

5.3.7 Profijt

Het toepassen van Open Data in het GOBS project heeft voornamelijk te maken met een verbetering van de kwaliteit van leven van de gebruikers van de bruggen en sluizen (D4). Deze verbetering moet er voornamelijk uit voortkomen dat men er rekening mee kan houden als een brug of een sluis gestremd is doordat hij of zij daar eerder van op de hoogte wordt gebracht (R13). Verder kan betere

informatievoorziening ook het onderling vertrouwen tussen de provincie en de gebruikers verbeteren:

“En als je dan niet vertelt wat er aan de hand is. Goh alweer een storing. Als je dan gewoon vertelt er zit een stuk hout tussen de deuren. Dan is het oh een stuk hout. Tja, dat kan een keer gebeuren. Dat is een hele andere beleving, want dat speelt dan ook mee een beleving, vertrouwen. (R13)”

Bij het Verhaal van Flevoland wordt profijt op sociaal vlak beoogd. De inwoners van Flevoland zouden zich te weinig een Flevolander voelen en zich nog niet verbonden voelen met de Flevolandse historie (R8).

Vandaar dat dit ook een speerpunt is in de omgevingsvisie van de provincie Flevoland (R8, R10). Het beeldmateriaal over bijvoorbeeld de unieke ontstaansgeschiedenis van Flevoland kan ertoe bijdragen dat mensen die daarover willen schrijven meer materiaal hebben, waardoor er een vliegwiel effect ontstaat (R8, R10). Respondent 8 realiseert zich wel dat het meten van de identiteit van de Flevolander niet uitvoerbaar is. Dit brengt ook met zich mee dat de effectiviteit van het publiceren van beeldmateriaal onzeker is.

5.3.8 Kenmerken van de gemeenschap

Respondent 8 ziet bij de provincie een laagdrempelig karakter terug, waardoor men elkaar door de hiërarchische structuren heen goed weet te vinden. Dit laagdrempelige karakter zou dan ook goed passen bij een Open Overheid (R8).

Een belangrijke speler bij de casus bij de provincie Flevoland is Het Flevolands Archief. Ondanks dat de samenwerking met Het Flevolands Archief zoals eerder vermeld tijd kost, is het voor die partij ook van belang om mee te gaan in de ontwikkeling van Open Data:

“Kijk zij willen ook meer met hun informatie. Zijn een archief en wat heb je aan een archief als je er niks mee doet? (R8)”

Het Flevolands Archief heeft in haar taken ook een verantwoordingsplicht naar de provincie, dus vandaar dat zij tot op zekere hoogte ook mee moeten met de samenwerking (R10). Wettelijk gezien hoort het ontsluiten van informatie echter nog niet tot het takenpakket van Het Flevolands Archief (R10). In de toekomst zou dit wel tot haar takenpakket kunnen gaan behoren, maar dan raadt respondent 10 wel aan om daar als provincie financiële steun voor te bieden.

5.4 Casus waterschap Zuiderzeeland: Agrariërs in bodemdalingsgebieden

5.4.1 Motivatie voor Open Data

De maatschappelijke ontwikkelingen waarin Open Data een rol begint te spelen zijn ook in het waterschap Zuiderzeeland niet onopgemerkt gebleven. Waar er altijd al gevraagd werd door belanghebbenden om bijvoorbeeld kaarten met bepaalde gegevens werkt het waterschap sinds enkele jaren toe naar een situatie waarin meer data vrij beschikbaar is (R15). De belangrijkste kracht achter deze ontwikkeling zijn de technologische vernieuwingen waardoor de verwachtingen van de maatschappij ook anders zijn (R15).

Dit is een ontwikkeling waar iedereen mee te maken heeft en waar iedereen ook aan mee moet doen, zelfs als men het zelf niet zo effectief of efficiënt vindt (R16). Het waterschap Zuiderzeeland zou zich

Dit is een ontwikkeling waar iedereen mee te maken heeft en waar iedereen ook aan mee moet doen, zelfs als men het zelf niet zo effectief of efficiënt vindt (R16). Het waterschap Zuiderzeeland zou zich