• No results found

Casus met zuivere aanvaarding

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 42-45)

76 ECLI:NL:RBROE:2011:BU

4.1 THEORIE ONTMOET PRAKTIJK

4.2.3 Casus met zuivere aanvaarding

In het volgende dossier (12/612mt) dat is bestudeerd gaat het om de volgende gegevens: Algemene informatie

Geslacht Man

Leeftijd 61 jaar

Burgerlijke staat Gehuwd in algehele gemeenschap van

goederen

Afstammelingen 4 kinderen

Uiterste Wilsbeschikking/Wettelijke verdeling Testament aanwezig gepasseerd in 2012

Vermogen

Bank € 20.000,00

Eigen woning € 179.000,00

Schulden* € 20.000,00

Saldo € 179.000,00

Door het huwelijk dat in gemeenschap van goederen is voltrokken, is bovengenoemd saldo niet het bedrag dat verdeeld moet worden. De helft van dit bedrag, dus € 89.500,00 is het bedrag dat over de erfgenamen dient te worden verdeeld. Door bepalingen in het testament en de

bepalingen uit de wet krijgt de langstlevende alles in eigendom en hebben de kinderen een vordering op de langstlevende ter grootte van hun erfdeel.

*De schuld bestaat uit enkel een hypotheek.

Formaliteiten

Erfgenamen zijn op grond van het testament: de langstlevende en de kinderen, ieder voor een gelijk deel

Deze erfgenamen gaan de nalatenschap zuiver aanvaarden

De langstlevende heeft de executeursbenoeming uit het testament aanvaard

Drie erfgenamen hebben niet gereageerd op de verklaring van zuivere aanvaarding. De VVE is derhalve toch afgegeven, met daarin de vermelding van het niet uitspreken van de keuze van aanvaarding of verwerping

De bij dit dossier behorende verklaring van erfrecht kunt u vinden in bijlage 9.

4.2.3.1 Hoe het aan de hand van het huidig systeem is verlopen

De echtgenote, de langstlevende, heeft een gesprek op kantoor gehad. Zij heeft goed inzicht in wat het vermogen van de nalatenschap is. Het saldo van de nalatenschap blijkt hier positief te zijn, want de hypotheek overstijgt niet de baten. In casu hebben de erfgenamen zuiver aanvaard. In deze situatie is dat ook verantwoord, echter het grootste deel van het vermogen zit vast in een woning. Mocht in deze situatie een onverwachte schuld zich voordoen of bepaalde kosten vallen vele malen hoger uit, dan zijn de erfgenamen genoodzaakt de woning te verkopen.

De notaris heeft de benodigde stukken voor de zuivere aanvaarding opgemaakt en verzonden naar de erfgenamen. De stukken van drie erfgenamen worden echter, ondanks meerdere verzoeken daartoe, niet retour gezonden. Na verloop van tijd wordt er besloten een VVE op te maken zonder de uitgesproken keuze van de drie erfgenamen.

4.2.3.2 In geval het wetsvoorstel geëffectueerd zou zijn ten tijde van de casus

In dit dossier hebben zich geen opvallende of onverwachte gebeurtenissen zich voorgedaan. Hierdoor zou het wetsvoorstel in beginsel niet van toepassing zijn. Mocht het zo zijn dat het

wetsvoorstel wel wordt aangesproken, omdat er zich een onverwachte schuld voordoet, dan is het in dit geval nog maar de vraag of de rechter voor een gehele ontheffing gaat. Het saldo van de

nalatenschap is in casu ruim positief en men zou dan ook tot een zeker bedrag een onverwachte schuld kunnen voldoen. De rechter kan dan ook nadat hij een belangenafweging heeft gemaakt tussen de belangen van beide partijen, kunnen concluderen dat de erfgenamen, gezien het zuiver saldo van de nalatenschap de vordering dienen te voldoen. Het zou namelijk onredelijk zijn om een schuldeiser met een schuld te laten zitten, indien deze gezien het nalatenschapssaldo ruimschoots zou kunnen worden voldaan.

4.2.4 Stelsituatie

De huidige situatie kent geen problemen of een onverwachte schuld. Maar stel dat hier het volgende aan de hand is: Het zuiver aanvaarden van de erfgenamen en het saldo van de nalatenschap blijven in stand, maar er is geen langstlevende meer.

De erfgenamen hebben geen belang bij de woning en willen deze verkopen. Echter, de woning staat in het aardbevingsgebied en is door de vele aardbevingen aangetast. Ondanks dat de koopprijs is vastgesteld op de WOZ-waarde wil de woning maar niet verkocht raken. Daarbij is na onderzoek door de erfgenamen gebleken dat er nog een tweede hypotheek op de woning rust, die de WOZ-waarden van de woning met € 1.000,00 doet overstijgen. Eveneens zullen de vaste lasten van de woning gedurende de verkoopperiode betaald moeten blijven worden. Naast de problematiek met betrekking tot de woning blijkt (onverwachts) ook nog eens dat de erflater een stichting heeft opgericht, waar hij een bedrag van € 50.000,00 in heeft gestort. In het reglement van de stichting is opgenomen dat bij het overlijden van erflater het vermogen van de stichting ten goede komt aan zijn enige dochter. Maar deze dochter is in het testament van erflater niet benoemd tot erfgenaam van zijn

nalatenschap. Dit levert dan ook een schuld op in de nalatenschap. De nalatenschap ziet er in de stelsituatie als volgt uit:

Vermogen

Bank € 20.000,00

Eigen woning € 179.000,00

Schulden* € 250.000,00

Saldo - € 51.000,00

*De schuld bestaat uit twee hypotheken: €20.000,00 + €180.000,00. En de vordering die de dochter heeft op grond van het reglement van de stichting.

4.2.4.1 Huidige wetgeving

Met de huidige wetgeving hebben de erfgenamen geen uitwegen om onder de schulden uit kunnen komen. De schulden zullen normaliter moeten worden voldaan uit het erfdeel en mocht dit niet toereikend zijn, wat in casu het geval is, uit het privévermogen van erfgenamen. De onverwachte wending die zich voor doet naar aanleiding van het reglement, is naar alle waarschijnlijkheid geen grond om een geslaagd beroep te kunnen doen op artikel 4:194 BW. Het gaat hier namelijk niet om een later bekend geworden uiterste wilsbeschikking en het is discutabel of het hier een na zuivere

aanvaarding voorgevallen gebeurtenis betreft. Van een voorgevallen gebeurtenis ex artikel 4:194 lid 2 BW is immer alleen sprake indien het erfdeel daardoor is vergroot. Dat is in casu niet het geval, want het erfdeel is juist kleiner geworden.

4.2.4.2 Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel ziet op de onverwachte schulden. In de memorie van toelichting op het

conceptwetsvoorstel is nadrukkelijk vermeld dat hypotheekschulden of schulden die ontstaan uit het langdurig te koop staan van een woning niet onder de noemer onverwachte schuld vallen. Zouden de erfgenamen voor deze feiten een beroep doen op het wetsvoorstel, dan zou de rechter het verzoek afwijzen. De hypotheekschulden van € 200.000,00 zullen voor zover deze niet uit het erfdeel kunnen worden voldaan, door de erfgenamen uit hun privévermogen moeten worden voldaan.

Wat betreft de uitkeringsverplichting die volgt uit het reglement van de stichting van erflater zou het wetsvoorstel wel soelaas kunnen bieden. Deze schuld zou aangemerkt kunnen worden als

onverwacht. Het zou namelijk kunnen dat de erfgenamen niet van het bestaan van de stichting en/of van de, uit het reglement van de stichting voortvloeiende, uitkeringsverplichting wisten. Voldoen de erfgenamen vervolgens volgens de rechter aan de geldende voorwaarden om een geslaagd beroep op het wetsvoorstel te kunnen doen, dan krijgen de erfgenamen gehele of gedeeltelijke ontheffing voor de schuld die is ontstaan naar aanleiding van het reglement van de stichting.

4.2.4.3 Verschillen

In het huidige systeem zouden de erfgenamen dan ook gedupeerd zijn en alle schulden moeten voldoen uit hun privévermogen voor zover het erfdeel niet toereikend is. Mocht de rechter de wending wel kunnen scharen onder een voorgevallen gebeurtenis, dan zullen de erfgenamen de nalatenschap beneficiair mogen aanvaarden. Hierdoor zijn zij in de toekomst ook beter beschermd, mochten er zich nog meer problemen voor doen. Het conceptwetsvoorstel zou bescherming kunnen bieden aan de erfgenamen doordat de rechter hen ontheffing kan verlenen voor de onverwachte schuld die uit het reglement van de stichting voortvloeit. Dit zou de erfgenamen enkel ontheffen in het voldoen van de onverwachte schuld, omdat de zuivere aanvaarding blijft bestaan. Mochten er zich nadien nog meer verwachte of onverwachte schulden voordoen, dan zullen de erfgenamen weer een verzoek bij de rechter moeten indienen of de schulden uit hun privévermogen moeten voldoen.

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 42-45)