• No results found

ADVISERING EN HANDELSWIJZE

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 47-50)

76 ECLI:NL:RBROE:2011:BU

5.1 ADVISERING EN HANDELSWIJZE

In de voorgaande twee hoofdstukken is bij het theoretische onderzoek en bij het praktische onderzoek de handelswijze van notariskantoor Volders onderzocht. In deze paragraaf zullen de theorie en de praktijk eerst gescheiden aan komen, waarna ze met elkaar worden vergeleken. Hierbij zal de volgende vraag centraal staan: “In hoeverre komen theorie en praktijk rondom de adviseer- en

handelswijze, wanneer het gaat om een nalatenschap, op notariskantoor Volders overeen?” 5.1.1 Theorie

Uit de theorie komt naar voren dat er drie verschillende manieren zijn hoe men als erfgenaam met een nalatenschap om kan gaan. Welke keuze men daarin maakt is afhankelijk van een aantal factoren. Die factoren zijn globaal; de omvang van de nalatenschap, de relatie tussen erflater en erfgenaam en het advies van de notaris. Was de relatie tussen erflater en erfgenaam erg slecht en wil een erfgenaam daardoor niks met de nalatenschap te maken hebben, dan verwerpt hij. Wil de erfgenaam de nalatenschap toch aanvaarden, dan heeft hij twee opties. Hij kan de nalatenschap zuiver of beneficiair aanvaarden. In de regel is men met beneficiaire aanvaarding het beste beschermd. Het ligt met het oog op deze bescherming dan ook voor de hand dat een notaris erfgenamen te allen tijde zal adviseren een nalatenschap beneficiair te aanvaarden.

De wijze van handelen door een notaris binnen een nalatenschap is min of meer gekoppeld aan de wijze van aanvaarding of verwerping, zo is gebleken uit het theorieonderzoek.Bij beneficiaire aanvaarding dient de vereffeningsprocedure te worden opgestart. In deze vereffeningsprocedure kent men twee wegen, namelijk de ‘zware’ en een ‘lichte’ procedure. Maar in beide gevallen heeft de rechter enige regie. Degene die benoemd is tot vereffenaar moet deze procedure doorlopen. De notaris kan worden benoemd tot vereffenaar, maar het is ook mogelijk dat een van de erfgenamen of de erven gezamenlijk worden benoemd. +

5.1.2 Praktijk

Uit de praktijk komt naar voren dat er veelal zuiver wordt aanvaard door erfgenamen. Wanneer men op het notariskantoor aan een nieuwe zaak begint, wordt deze, na een vooronderzoek, ingeleid met een bespreking. In deze bespreking wordt door de notaris aangegeven welke keuzes een erfgenaam heeft en welke gevolgen hieraan kleven. Daarnaast wordt er gevraagd naar de waarde van

elementen uit het vermogen van de erflater, zodat er een schatting van het saldo van de

nalatenschap kan worden berekend. Aan de hand van het saldo kan de notaris een gedegen advies uitbrengen. Een van de ondervraagde medewerkers dat zij, ongeacht hoe de nalatenschap er uitziet, altijd adviseert om beneficiair te aanvaarden. Toch blijkt uit de onderzochte dossiers dat in de meeste gevallen zuiver wordt aanvaard. Dat dit gebeurt is volgens een andere ondervraagde

medewerker logisch te verklaren. Veelal wordt zuiver aanvaard, omdat de kosten die met beneficiair aanvaarding gepaard gaan een erfgenaam afschrikken.

5.1.3 Analyse

Wanneer we de theorie met de praktijk gaan vergelijken komt men tot de conclusie dat theorie en praktijk redelijk op elkaar zijn afgestemd. Immers, uit de theorie blijkt dat het verstandig is om altijd beneficiaire aanvaarding te adviseren. Het is een goed gebruik om dit te adviseren, maar in de praktijk blijkt toch dat erfgenamen veelal zuiver aanvaarden. Zoals gezegd denkt men dat de bijkomende kosten van beneficiaire aanvaarding hiervan de oorzaak zijn. Ondanks de mogelijke

gevolgen kan het overigens geen problemen geven dat een erfgenaam zuiver aanvaardt, indien er voldoende saldo is in de nalatenschap. Komt het echter voor dat de schulden hoger worden dan de baten in een nalatenschap, dan zal de erfgenaam in eigen buidel moeten tasten. Veel erfgenamen zien echter geen reden om beneficiair te aanvaarden zolang het saldo van de nalatenschap

toereikend is om de schulden te voldoen. Wellicht dat hier nog een beter informerende rol voor de notaris is weggelegd.

5.2 WETSVOORSTEL

Het gehele onderzoek is opgezet naar aanleiding van het wetsvoorstel “Wet bescherming

erfgenamen tegen onverwachte schulden”. Ook in deze paragraaf zullen theorie en praktijk eerst worden weergegeven, alvorens over te gaan op een vergelijking van de gegevens. Daarbij zal de volgende vraag centraal staan: “In hoeverre komen theorie en praktijk rondom het wetsvoorstel

overeen? Is de theorie in de praktijk uitvoerbaar?” 5.2.1 Theorie

Uit de theorie is gebleken dat het wetsvoorstel een uitbreiding is op de reeds bestaande beschermingsmaatregel uit artikel 4:194 BW. Dit artikel beschermt een zuiver aanvaardende

erfgenaam tegen een later bekend geworden uiterste wilsbeschikking, waardoor de erfgenaam in zijn erfdeel wordt benadeeld. Uit de rechtspraak is gebleken dat onverwachte schulden niet onder deze bescherming vallen. Het wetsvoorstel ziet juist wel op bescherming tegen onverwachte schulden bij een nalatenschap.

Ondanks de goede bedoeling om een erfgenaam nog beter te beschermen, heeft het wetsvoorstel in zijn huidige hoedanigheid nog onvoldoende omlijning. Er bestaan bij hoogleraren en in het notariaat nog veel vraagtekens, omtrent de inkleuring van het wetsvoorstel. De belangrijkste vraag die bij deze groep speelt is wanneer een schuld onverwacht is. De wetgever heeft in zijn toelichting op het wetsvoorstel aangegeven een erfgenaam, die ten tijde van het zuiver aanvaarden redelijkerwijs niet van de schuld af kon weten, te willen beschermen. Voor de beoordeling of dit ook daadwerkelijk het geval is, heeft de wetgever rechters een aantal voorwaarden aangereikt waaraan moet worden voldaan.

Onder een onverwachte schuld vallen niet de schulden die redelijkerwijs uit de administratie van een erflater blijken. Ook een hypotheekschuld of kosten die moeten worden gemaakt in verband met een onverkoopbare woning vallen niet onder deze regeling. Toch dienen erfgenamen beschermd te worden tegen laatstgenoemde schulden, aldus hoogleraren, omdat dit schulden zijn die een erfgenaam niet overziet. Door de economische crisis is de kans toegenomen dat erfgenamen door onverwachte schulden in financiële problemen komen. Tevens zijn velen binnen het notariaat van mening dat het wettelijk systeem met betrekking tot aanvaarding van een nalatenschap anders moet worden ingekleurd. Hiermee wordt gedoeld op het standaardiseren van kosteloze beneficiaire aanvaarding.

Mocht het wetsvoorstel in zijn huidige vorm in werking treden, dan zal een erfgenaam indien hij aan alle voorwaarden voldoet een ontheffing van de schuld krijgen. Deze ontheffing kan in het geheel of gedeeltelijk worden verleend. Om te beoordelen of een erfgenaam ontheffing krijgt maakt de rechter een belangenafweging. Daarbij stelt hij eveneens de erfdelen vast.

5.2.2 Praktijk

Uit het praktijkonderzoek is naar voren gekomen dat het op notariskantoor Volders niet vaak is voorgekomen dat er zich een onverwachte schuld voor deed. Zo heeft een van de medewerkers verteld dat hij een paar keer met een onverwachte schuld te maken heeft gehad, maar dat deze schulden zich voordeden in een stadium waarin beneficiair aanvaarden nog op normale wijze mogelijk was en dat er dus geen beroep op artikel 4:194 BW gedaan hoefde te worden. Een andere medewerker vertelt dat zij wel eens een dossier heeft gehad waarin uiteindelijk een beroep op

artikel 4:194 BW moest worden gedaan. Dit heeft toen geresulteerd in een omzetting van zuivere aanvaarding naar beneficiaire aanvaarding.

Doordat er zich in de onderzochte dossiers geen onverwachte schuld heeft voorgedaan, zijn er spelsituaties geschetst. In deze situaties is getracht een onverwachte schuld te realiseren, waarbij het wetsvoorstel mogelijk een uitkomst zou bieden voor de erfgenamen. Ook in de stelsituaties ziet men dat hypotheekschulden en kosten die gemaakt moeten worden bij een onverkoopbare woning niet vallen onder het wetsvoorstel. Dergelijke schulden kunnen er toe leiden dat een erfgenaam nog steeds met een behoorlijke schuld blijft zitten, die uit eigen zak moet worden betaald.

Daarnaast zijn de geïnterviewde medewerkers in het notariaat enigszins terughoudend wat betreft het wetsvoorstel. Onder de ondervraagden heeft men meer behoefte aan het standaardiseren van kosteloze beneficiaire aanvaarding. Daarbij is tevens door een ondervraagde aangegeven dat uit een gedraging blijkende zuivere aanvaarding beter afgeschaft kan worden, omdat erfgenamen hierdoor in een benadeelde positie gebracht kunnen worden. Een ander onder vraagde medewerker is juist van mening dat het wetsvoorstel een welkome aanvulling op het huidige wetssysteem is. Zij concludeert daarbij echter ook dat het lastig is om een concrete invulling te geven aan het begrip onverwachte schuld.

5.2.3 Analyse

Wanneer we de gegevens uit de theorie en praktijk gaan analyseren kan men zich afvragen in welke mate het wetsvoorstel nodig is voor de praktijk. Begrijpelijk is dat er een regeling moet zijn om erfgenamen tegen onverwachte schulden te kunnen beschermen, maar een dergelijke bescherming is er al, zij het voor een na zuivere aanvaarding bekend wordende laatste wil of voorgevallen

gebeurtenis, met artikel 4:194 BW. Door het standaardiseren van kosteloze beneficiaire aanvaarding, zou veel gedoe kunnen worden voorkomen. Daar blijkt is na onderzoek van theorie en praktijk ook meer vraag naar, dan naar een wetsartikel dat enkel het vage begrip onverwachte schulden beschermt. Theorie en praktijk struikelen beiden over het begrip onverwachte schuld, omdat concrete invulling hiervan ontbreekt.

Hoe de uiteindelijke werking van dit wetsvoorstel zal zijn, is afhankelijk van wat de toekomst ons brengt. Duidelijk is wel dat men in de praktijk, wat betreft notariskantoor Volders, niet verwacht veel te maken te zullen hebben met het wetsvoorstel. Mochten er zich wel erfgenamen melden die zijn geconfronteerd met een onverwachte schuld, en het wetsvoorstel is geëffectueerd, dan zal de notaris deze wet goed moeten uitpluizen, om vast te kunnen stellen of de schuld ook echt onverwachts is. Wellicht dat een nader onderzoek naar de nieuwe wet, wanneer deze is geëffectueerd, aan te raden is.

Hoofdstuk 6.

Conclusies

In dit hoofdstuk worden naar aanleiding van de analyse, conclusies geformuleerd. Deze conclusies geven uiteindelijk een antwoord op de centrale vraag van dit onderzoeksrapport. Deze centrale vraag luidt:

“In hoeverre sluit de advisering van Notariskantoor Volders op het gebied van (negatieve) nalatenschappen aan op de huidige wetgeving en hoe dient hier met het oog op de nieuwe wetgeving in de toekomst mee om te worden gegaan?”

De vraag zal, zoals gezegd, wordt beantwoord aan de hand van een aantal conclusies. Deze conclusies geven vervolgens aanleiding tot het doen van aanbevelingen aan notariskantoor Volders. De conclusies worden gevormd door aan elke deelvraag die aan bod is gekomen in de analyse een paragraaf te wijden.

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 47-50)