• No results found

Casus met beneficiaire aanvaarding

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 39-42)

76 ECLI:NL:RBROE:2011:BU

4.1 THEORIE ONTMOET PRAKTIJK

4.2.1 Casus met beneficiaire aanvaarding

In het eerste dossier (11/429mt) waarin en verklaring van erfrecht is gemaakt en de notaris de vereffenaar heeft begeleid, ging het om de volgende gegevens:

Algemene informatie over erflater

Geslacht Vrouw

Leeftijd 31 jaar

Burgerlijke staat Ongehuwd en niet geregistreerd partner

(samenwonend zonder samenlevingscontract)

Afstammelingen Geen kinderen

Uiterste Wilsbeschikking/Wettelijke verdeling Geen testament aanwezig, dus wettelijk erfrecht van toepassing

Vermogen van erflater

Bank € 2.000,00

Schulden* € 10.765,37

Saldo (is negatief) - € 8.765,37

*Het totale schuldensaldo bestaat een aantal (kleinere) schulden. Een van de schulden die er in eerste instantie bestond, was een studiefinancieringsschuld. Deze is later, na beoordeling, door de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna te noemen: DUO) kwijtgescholden. Deze schuld is dan ook niet opgenomen in de boedelbeschrijving en geldt dus niet langer als schuld.

Formaliteiten

Erfgenamen: De beide ouders, mevrouw was enig kind

 Beneficiaire aanvaarding door beide erfgenamen, hierdoor vereffeningsprocedure van kracht

Vader wordt gevolmachtigde en vereffenaar

Lichte vereffeningsprocedure

Verzoek tot opheffing van de vereffeningsprocedure, is door rechtbank gehonoreerd

Verzoek gemaakte vereffeningskosten vast te stellen, door rechter vastgesteld op € 249,50 De bij dit dossier behorende verklaring van erfrecht kunt u vinden in bijlage 8.

4.1.1.1 Hoe het aan de hand van het huidig systeem is verlopen

namelijk op de hoogte van de studieschuld en het banksaldo van mevrouw. Daarnaast zouden er nog diverse kosten, zoals de uitvaart, voldaan moeten worden. Dit gaf de erfgenamen voldoende

aanleiding om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Later zou blijken dat de studieschuld door DUO zou worden kwijtgescholden door het overlijden.

Door het beneficiair aanvaarden van beide erfgenamen, dient de nalatenschap vereffend te worden conform de daarvoor geldende regels. In dit dossier heeft de notaris gediend als boedelnotaris, maar is deze niet als zodanig ingeschreven zoals zou moeten volgens de wet. De vader van de erflaatster heeft in zijn hoedanigheid als vereffenaar de instanties opgeroepen/aangeschreven en de

vorderingen uit het vermogen van erflaatster en eigen vermogen voldaan. Na de constatering dat de schulden daadwerkelijk de baten overtreffen, heeft men het verzoek tot opheffing van de

vereffening bij de rechtbank ingediend.

4.1.1.2 In geval het wetsvoorstel geëffectueerd zou zijn ten tijde van de casus

Wanneer we de huidige casus tegen het licht van het wetsvoorstel houden, zou er in deze situatie niet veel aan de hand zijn. Het wetsvoorstel zou hier geen rol spelen, omdat het wetsvoorstel enkel ziet op een zuiver aanvaarde nalatenschap. In casu is er beneficiair aanvaard door de erfgenamen, waardoor zij al beter beschermd zijn en in beginsel niet aansprakelijk gesteld kunnen worden met het privévermogen. Alleen de vader zou aansprakelijk gesteld kunnen worden, indien hij in zijn taak als vereffenaar tekort zou schieten. Mocht het echter zo zijn dat de erfgenamen al een erfdeel in ontvangst hebben genomen en er later nog een schuldeiser opduikt, dan zal deze schuldeiser uit het reeds ontvangen erfdeel voldaan moeten worden. Het gedeelte van de schuld dat niet wordt voldaan met het erfdeel, komt voor risico van de schuldeiser.

4.2.2 Stelsituatie

Dit voorbeeld is nog niet te vergelijken met het wetsvoorstel. Omdat er beneficiair is aanvaard gaat het wetsvoorstel niet op. Om het wetsvoorstel toepasbaar te maken en zijn werking duidelijker te kunnen maken, wordt de casus aangepast. Het grootste gedeelte van de casus blijft staan, echter aanvaarden de erfgenamen nu niet beneficiair maar zuiver. Beide ouders zijn nu dus met hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden die niet uit de nalatenschap kunnen worden voldaan. In casu zou dit betekenen dat zij ongeveer € 9.000,00 uit hun privévermogen moeten voldoen om de schulden te kunnen betalen. De casus is nu als volgt:

Stel dat erflaatster, drie maanden voor zij kwam te overlijden, een grasmaaier heeft verkocht via een advertentie op het bord bij de supermarkt. Zij had deze grasmaaier niet meer nodig, omdat zij haar tuin volledig heeft bestraat. Op de advertentie komen veel reacties en uiteindelijk verkoopt zij de grasmaaier aan Piet. Via sms wordt afgesproken dat Piet de grasmaaier vrijdagmiddag komt ophalen.

Vol trots van zijn nieuwe aankoop, gaat Piet de volgende morgen, twee dagen voor het overlijden van erflaatster, zijn gras maaien. Terwijl Piet dit doet, schieten plotseling de messen van de grasmaaier los. Wonder boven wonder loopt Piet geen letsel op. Wel ontstaat er voor € 400,00 gevolgschade in de privésfeer, doordat de parasol in stukken is gesneden en diverse bloembakken beschadigd zijn. Na te zijn bijgekomen van de schrik, besluit Piet informatie in te winnen over wat hij kan doen om de schade vergoed te krijgen. Hij besluit een afspraak te maken bij een advocaat. Al met al is men drie maanden verder, wanneer de erfgenamen een brief op de mat krijgen met daarin een vordering tot schadevergoeding. De erfgenamen zijn compleet verrast, zij waren niet op de hoogte van deze vordering en konden deze redelijkerwijs ook niet kennen.

4.2.2.1 Huidige wetgeving

Wanneer deze situatie in het huidige rechtssysteem zou plaatsvinden, zouden de erfgenamen weinig kans van slagen hebben. Het artikel waar de erfgenamen een beroep op zouden kunnen doen is artikel 4:194 BW. Dit artikel zou er voor kunnen zorgen dat van de zuivere aanvaarding een

omzetting plaatsvindt naar beneficiaire aanvaarding. Het is echter onmogelijk hier een geslaagd beroep op te doen, omdat er niet aan de voorwaarden van dit artikel wordt voldaan. Dit artikel gaat in casu enkel op in het geval er een testament opduikt dat ten tijde van aanvaarden nog onbekend was. Een onverwachte vordering valt niet onder een van deze voorwaarden, waardoor er geen geslaagd beroep kan worden gedaan op dit huidige artikel ter bescherming van een erfgenaam.

4.2.2.2 Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel kan in deze situatie wel een cruciale rol spelen. Artikel 6:173 BW, waar de buurman hier een beroep op doet, betreft een aansprakelijkheid die bij overlijden overgaat op de erfgenamen. Een erfgenaam volgt de erflater immers van rechtswege onder algemene titel op bij overlijden volgens artikel 4:182 BW. Door de opvolging in volle omvang zijn de erfgenamen in casu aansprakelijk en schadevergoedingsplichtig tegenover de buurman.

Nu de erfgenamen zuiver hebben aanvaard, zijn zij dus met hun privévermogen aansprakelijk. Maar is de schuld aan te merken als een onverwachte schuld?

In dit geval zou de rechter kunnen oordelen dat er sprake is van een onverwachte schuld. De erfgenamen worden namelijk geconfronteerd met een schuld die zij niet kenden en ook redelijkerwijs niet behoorden te kennen, bij het aanvaarden van de nalatenschap. Met andere woorden: zij handelden ten tijde van het zuiver aanvaarden te goeder trouw, zoals bedoeld in artikel 3:11 BW. Tevens zal naar alle waarschijnlijkheid een dergelijke vordering niet uit een onderzoek naar schulden voortkomen, omdat de vordering nog niet is ingesteld en er nog geen tekenen zijn van een in te stellen vordering. Dienen de erfgenamen vervolgens tijdig, dus binnen drie maanden na bekend worden van de onverwachte schuld, een verzoek in bij de rechter en kan hen geen verwijt worden gemaakt dat de schuld onbekend is gebleven, dan zal de rechter de erfgenamen gehele of

gedeeltelijke ontheffing verlenen van het voldoen van de vordering. Om te bepalen of er gehele of gedeeltelijke ontheffing wordt verleend, zal de rechter de erfdelen vaststellen en een

belangenafweging maken. In dit geval zijn er twee erfgenamen, waardoor ieder tot de helft van de nalatenschap is gerechtigd. Vanwege het feit dat de nalatenschap al ruimschoots negatief is en de gevolgschade van de buurman relatief gering is, zal de rechter naar alle waarschijnlijkheid een gehele ontheffing verlenen in deze situatie.

4.2.2.3 Verschillen

Wanneer de stelsituatie zich voordoet met de huidige wetgeving en men deze vergelijkt met het wetsvoorstel blijkt wel dat het wetsvoorstel een goede uitkomst kan bieden. Dit omdat de huidige wet erfgenamen niet beschermt tegen onverwachte schulden van een erflater. Voldoet een

erfgenaam eenmaal aan de voorwaarden voor een geslaagd beroep, dan zal ontheffing volgen. Het is echter wel zo dat de zuivere aanvaarding zal blijven staan bij een beroep op het, nu nog wetsvoorstel zijnde, artikel en deze niet zal worden omgezet naar beneficiaire aanvaarding. De erfgenaam zal dan ook bij een nieuwe onverwachte schuld, opnieuw een verzoek bij de rechter moeten indienen.

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 39-42)