• No results found

BEOORDELING WETSVOORSTEL

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 45-47)

76 ECLI:NL:RBROE:2011:BU

4.3 BEOORDELING WETSVOORSTEL

Het wetsvoorstel ziet op een betere bescherming van erfgenamen bij een nalatenschap, zoals reeds eerder te lezen was (hoofdstuk 1). Voormalig staatssecretaris Teeven heeft bij het ontwerpen van het wetsvoorstel de mening van verschillende branches gevraagd. Waarop positief, maar ook met

kritische noot op is gereageerd. Daarnaast worden er nog veel vraagtekens bij het wetsvoorstel gezet door verschillende hoogleraren.

Vanwege de diversiteit aan meningen is ook naar de mening van de medewerkers in het notariaat gevraagd. Zo heb ik de heer Volders, mevrouw Teunissen, mevrouw Van den Berg- Van der Pol, de heer Kluitenberg en mevrouw Van der Poel gevraagd naar hun visie op het wetsvoorstel. Hieruit blijkt dat er in de beroepspraktijk eensgezind over de situatie wordt gedacht.

De heer Volders formuleert zijn mening als volgt: “Het zou beter zijn het wettelijk systeem om te

draaien, derhalve om het wettelijk systeem voor een ieder zodanig te maken als thans voor minderjarigen geldt: per definitie geldt een beneficiaire aanvaarding. Dit voorkomt ook dat schuldeisers meer verhaalsmogelijkheden krijgen dan eigenlijk logisch zou moeten zijn (op het

vermogen van de overledene en op het vermogen van erfgenamen). Wil men toch zuiver aanvaarden, dan moet dit afzonderlijk worden vastgelegd en kan dat niet uit gedragingen worden afgeleid.”

Zijn visie sluit bij de mening van de heren Blokland, Burgerhart en Kolkman aan. Ook zij vinden, zoals in paragraaf 1.3 te lezen was, dat de beneficiaire aanvaarding als primaire route moeten worden aangesteld. Op die manier zou de problematiek, rondom de gevolgen van aanvaarden, beter kunnen worden opgelost en zijn er geen drempels meer die een erfgenaam afschrikken. Dit alles om de erfgenaam uiteindelijk te kunnen beschermen tegen schuldeisers.

De heer Kluitenberg van notariskantoor Slagman te Leeuwarden sluit aan bij de mening van de heer Volders. Ook hij geeft aan dat hij op zich positief tegenover het wetsvoorstel staat en ziet het nut er wel van in, maar ook hij ziet liever een standaardisering van de beneficiaire aanvaarding. Volgens hem zou dit in casu ook een goede werking hebben en het probleem eveneens verhelpen en dus de erfgenaam beter beschermen. Ook mevrouw Van den Berg-Van der Pol ziet liever dat beneficiaire aanvaarding als standaard wordt gesteld. Maar staat eveneens positief tegenover het wetsvoorstel mocht de standaardisering van beneficiaire aanvaarding geen optie zijn. Want hoe dan ook is het belangrijk een erfgenaam te beschermen, aldus mevrouw Van den Berg-Van der Pol.

Tevens sluit de mening van mevrouw Van der Poel aan bij bovengenoemde (kandidaat) notarissen, maar gaat zij nog iets verder dan enkel de standaardisering van beneficiaire aanvaarding. Want zo zegt zij: “Het is een stap in de goede richting. Ik ben een voorstander van het standaard beneficiair

aanvaarden van de nalatenschap. De wet zou zodanig moeten worden aangepast dat als je kunt aantonen dat de nalatenschap positief is, de nalatenschap niet hoeft te worden vereffend (zoals ook geregeld is voor de executeur in artikel 4:202 BW). Hiermee voorkom je dat er onnodig vereffend moet worden maar worden erfgenamen wel beschermd.” Volgens mevrouw Van der Poel zou dus

naast het standaardstellen van beneficiaire aanvaarding de wet moeten worden voorzien van bepalingen, waardoor er kan worden voorkomen dat er onnodig vereffend moet worden.

Mevrouw Teunissen-Dijkstra staat hier anders in en staat geheel positief tegenover het wetsvoorstel.

“Ik ben het geheel met het wetsvoorstel eens. “Het is een welkome aanvulling op de huidige wet- en regelgeving. Tegenwoordig zien we steeds vaker dat huizen onder water staan en dat mensen in de schuldsanering te recht komen. Hierdoor wordt erven al een risicovollere aangelegenheid. Daarbij is het altijd goed om de erfgenaam (beter) te beschermen. Je kunt als erfgenaam immers niet altijd van alle baten en schulden weten. Ik vind het echter wel lastig om vast te stellen hoe men moet

beoordelen of iemand van de schuld kon afweten. Ik begrijp dat dit uiteindelijk aan de rechter is, maar wanneer kan ik weten of de erfgenaam hier een gegrond beroep op kan doen? Dit is wel een belangrijk aspect wil ik in een dergelijk geval een erfgenaam adviseren.”

Blokland, Burgerhart en Kolkman dat het onduidelijk is hoe een notaris in een dergelijke situatie dient te handelen.

4.4 SAMENGEVAT

Terugkijkend op het praktijkonderzoek zien we dat veelal zuiver wordt aanvaard op notariskantoor Volders. Dit is op zich ook niet zo gek, omdat de saldi van de nalatenschappen die op het kantoor binnenkomen veelal (ruim) positief zijn.

Welk advies de notaris geeft is afhankelijk van de medewerker die een erfgenaam treft, want de twee medewerkers die nalatenschappen afhandelen adviseren elk anders. Zo adviseert de ene medewerker altijd beneficiair te aanvaarden en de andere medewerker laat de advisering afhangen van het saldo van de nalatenschap. Ondanks de advisering dient de notaris te allen tijde een

erfgenaam over de verschillende mogelijkheden te vertellen. Dat de handelswijze zoals deze wordt gehanteerd op notariskantoor Volders, binnen het notariaat de geaccepteerde wijze van het afhandelen van nalatenschappen is, blijkt uit de bevraagde medewerkers van andere

notariskantoren. Ook zij geven aan de erfgenaam uit te nodigen voor een gesprek, tijdens dit gesprek de erfgenaam te informeren over de verschillende wijzen van aanvaarden en verwerpen en tevens inlichtingen te vragen over het vermogen van de erflater. Ook zij vermelden dat zij, indien zij een advies moeten geven aan een erfgenaam, zij te allen tijde een erfgenaam adviseren beneficiair te aanvaarden.

Ondanks dat op notariskantoor Volders veelal zuiver wordt aanvaard, hebben zich daaromtrent nog nooit problemen voor gedaan. Een beroep op artikel 4:194 BW is dan ook nog nooit nodig geweest. Ook in de praktijk, bij andere notariskantoren, blijkt dat dit een zeldzame situatie is waar dit artikel op ziet. Afgezien van het feit dat zuivere aanvaarding vrijwel geen problemen op levert in de praktijk, kunnen deze zich natuurlijk wel voordoen. Zo kan een erfgenaam zich geconfronteerd zien met een onverwachte schuld of uiterste wil dat maakt dat hij in een benadeelde positie terecht komt. In zulke gevallen zal een erfgenaam naar verwachting veelal als eerste naar de notaris gaan om dit te

bepreken.

Als we kijken hoe het werkveld denkt over het wetsvoorstel, zien we dat hier eensgezind over wordt gedacht. Allen staan positief tegenover het voorstel echter zien zij liever een standaardisering van kosteloze beneficiaire aanvaarding. Dit gezien het feit dat erfgenamen dan ook beschermd zijn. Tevens werd opgemerkt dat het wenselijk is om bij een aantoonbaar positief nalatenschapssaldo afgezien mag worden van vereffening.

Hoofdstuk 5.

Analyse

In dit hoofdstuk worden de resultaten uit het theorieonderzoek en de resultaten uit het praktijkonderzoek ontleed. Dit wordt gedaan door de verschillende gegevens naast elkaar te leggen om ze vervolgens met elkaar te vergelijken. Vervolgens zullen de conclusies die na deze analyse kunnen worden getrokken in het volgende hoofdstuk worden behandeld.

In document Wie betaalt de rekening? (pagina 45-47)