• No results found

Bij zaaien met de gewone zaaimachine wordt ongeveer 170 kg zaaizaad per ha gebruikt, bij precisiezaai 135 kg; dit is bij een rijenafstand van 33 cm een zaaiafstand van 10 à 12 cm en bij een rijenafstand van 37 cm een zaaiafstand van 9 à 11 cm.

Bij landbouwstambonen wordt door de NAK het 1000-korrelgewicht (DKG) op de certificaten vermeld.

A — Narda — EU — Kr. (Cornell 49242 x [(Red Mexican 34 x Ceka) x Ceka] x Berna). 1976.

K: Cebeco Seeds B.V., Vlijmen.

Rijpt vroeg en geeft zeer goede opbrengsten.

Heeft een iets trage beginontwikkeling, is fijnbladig en sterk vertakkend.

De bloeitijd is kort en de afrijping gelijkmatig. Het stro is kort en stevig; ook de peulen zijn kort, waardoor ze weinig met de grond in aanraking komen. Het gewas leent zich hierdoor in het algemeen goed voor machinaal oogsten.

Is wat betreft bonerolmozaïekvirus weinig vatbaar voor zwarte-vaatziekte, echter sterk vatbaar voor het mozaïek. Vrij sterk vatbaar voor bonescherpmozaïekvirus.

De boon is wat korter en gevulder dan die van Bema, is iets donkerder van kleur en heeft wat meer glans. De consumptiekwaliteit is goed.

A — Berna — EU — Kr. Ceka x (Red Mexican 34 x Ceka) x Beka. 1960. K: Cebeco Seeds B.V., Vlijmen.

Vrij vroeg rijpend ras dat goede opbrengsten geeft.

Vlot ontwikkelend, goed dekkend gewas.

Het stro is vrij stevig. Kan goed machinaal worden geoogst wegens de goede lengte van het stro, de hoge peuldracht, de vrij vroege rijping en ook doordat het gewas bij de rijping gemakkelijk het blad verliest. Weinig gevoelig voor slecht weer.

Is wat betreft bonerolmozaïekvirus weinig vatbaar voor zwarte-vaatziekte, echter sterk vatbaar voor het mozaïek. Vrij sterk vatbaar voor bonescherpmozaïekvirus.

De boon is licht van kleur, matig gevuld en aan de uiteinden afgeplat. De consumptiekwaliteit is goed.

Peulvruchten - Landbouwstambonen Pulse - Dwarf haricot beans

Ziekten

Bij stambonen komen een vrij groot aantal ziekten voor die schade aan het gewas kunnen toebrengen. De meest voorkomende worden hieronder genoemd.

De belangrijkste schimmelziekten bij de boon zijn grauwe schimmel (Botrytis cinerea) en sclerotiönrot (Sclerotinia sclerotiorum). Beide ziekten zijn het meest schadelijk tijdens de peulzetting in dichte gewassen. Chemische bestrijding is mogelijk.

Sclerotiönrot blijft in de grond over. De ziekte neemt de laatste tijd toe. Een goede vruchtopvolging is belangrijk om schade te voorkomen.

Vetvlekkenziekte (Pseudomonas phaseolicola) en vlekkenziekte (Colletotrichum lindemuthia-num) spelen door het vrijwel algemene gebruik van resistente rassen geen rol van betekenis meer.

Zwarte knopenziekte (Phoma exigua var. diversispora) kan vrij veel schade doen. Kan voorkomen worden door zaaizaadontsmetting met systemische fungiciden.

Bij bonerolmozaïekvirus zijn twee reactietypen te onderscheiden n.l. mozaïek en vaatnecrose (zwarte-vaatzlekte). Planten die met mozaïek reageren zijn ongevoelig voor vaatnecrose en omgekeerd. Bij de mozaïekgevoelige rassen is overgang met het zaad mogelijk.

Vaatziektegevoelige rassen sterven na infectie af. Op welke wijze de planten reageren is genetisch bepaald.

Bonescherpmozaïekvirus gaat bij stambonen niet met het zaad over, echter wel bij tuin- en veldbonen. Gladiool is een natuurlijke waardplant. Uitzaai van gevoelige bonerassen naast gladiolen kan schade veroorzaken. De mate van aantasting wordt mede bepaald door het optreden en de activiteit van bladluizen. In het algemeen valt de schade veroorzaakt door dit virus nogal mee.

Machinaal oogsten

Meestal worden landbouwstambonen in een vergevorderd rijpingsstadium 's morgens vroeg bij dauwnat gewas gemaaid of afgeschoffeld en binnen enkele dagen daarna uit het zwad gedorst.

Maaien met de dubbele messenbalk geeft in het algemeen wat meer verlies dan afschoffelen.

Schoffelen geeft meestal meer grond (kluitjes) in de partij. Voor gemechaniseerde oogstmethoden zijn alleen rassen bruikbaar dio een gelijkmatig afrijpend gewas geven. Een gelijkmatige afrijping wordt bevorderd door een regelmatige stand, weinig onkruid, een goed aangepaste stikstofbemesting en een gezond gewas.

In Zeeland wordt het dorsen gedaan met aangepaste erwtendopmachines (mobile viners). Deze geven vrijwel geen dorsbeschadiging.

Handelsgewassen - Vezelvlas Cash crops - Fibre flax

Inhoudsopgave handelsgewassen

Vlas Vezelhennep Winterkoolzaad Karwij

Blauwmaanzaad Kanariezaad

65 70 73 75 76 76

Vezelvlas

(Linum usitatissimum L.J

In 2001 bedroeg de oppervlakte vlas in Nederland ruim 4750 ha, waarvan ongeveer 70% in Zeeland werd verbouwd. Verreweg het grootste gedeelte hiervan bestond uit vezelvlas. Olievlas werd slechts op zeer beperkte schaal geteeld. Zie voor olievlasrassen de Nationale Lijst.

Vezelvlas wordt zowel voor het lint als voor het zaad verbouwd. De export van zaaizaad is zeer belangrijk.

De rassen Ariane, Escalina en Viking worden niet meer beschreven.

A — Marylln — EU-F — Kr. (Spartak x Natasja) x Viking. 1999 Kw.r. 1997. K: B.V.

Landbouwbureau Wiersum, Winschoten.

Blauwbloeiend ras met een goed llntgehalte en een goede llntopbrengst. De zaadopbrengst Is zeer goed. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en vrij stevig. Zeer goed resistent tegen Fusarium en sterk vatbaar voor brand. Rijpt middentijds.

A — Electra — EU-B-F — Kr. Ariane x Ceb. 8111.1997. EU-kw.r. 1998. K: Cebeco Seeds B.V., Vlijmen.

Blauwbloeiend ras met een vrij matig llntgehalte en een vrij goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is goed.

Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is lang en middelmatig stevig. Goed resistent tegen Fusarium en matig vatbaar voor brand. Rijpt middentijds.

A — Hermes — EU-B-F — Kr. Fany x 68-2-236 (= Natasja x T10). 1996 (1993). EU-kw.r. 1996.

K: Coopérative Linière de Fontaine-Cany, Fontaine Ie Dun, Frankrijk. V: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Winschoten.

Blauwbloeiend ras met een zeer goed lintgehalte en een zeer goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is zeer matig.

Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en middelmatig stevig. Goed resistent tegen Fusarium en zeer sterk vatbaar voor brand. Rijpt vrij vroeg.

Handelsgewassen - Vezelvlas Cash crops - Fibre flax

A — Ilona — EU-B-F — Kr. 7412-7820-8104 x Ariane. 1996. Eu-kw.r. 1996. K: Cebeco Seeds B.V., Vlijmen.

Blauwbloeiend ras met een vrij goed lintgehalte en een vrij goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is zeer goed.

Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en is middelmatig stevig. Goed resistent tegen Fusarium en sterk vatbaar voor brand. Rijpt vrij vroeg.

A — Evelin — EU-B-F — Kr. Saskia x Ariane. 1994. Kw.r. 1992. K: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Winschoten.

Blauwbloeiend ras met een vrij goed llntgehalte en een zeer goede lintopbrengst. De zaadopbrengst Is vri] goed.

Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en middelmatig stevig.

Is vrij sterk vatbaar voor brand en goed resistent tegen Fusarium. Rijpt middentijds.

B — Viola — EU-B-F — Kr. Fany x Datcha. 1996. Kw.r. 1995. K: Van de Bilt Zaden B.V., Sluiskil.

Paarsbloeiend ras met een vrij matig lintgehalte en een matige lintopbrengst. De zaadopbrengst is slecht.

Heeft een middelmatige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en middelmatig stevig. Vrij goed resistent tegen Fusarium en zeer sterk vatbaar voor brand. Rijpt vroeg.

Nieuwe rassen

N — Agatha — EU-B-F — Kr. Cebeco 8431 x Viking. 2001. EU-kw.r. 2000. K: Cebeco Seeds B.V., Vlijmen.

Blauwbloeiend ras met een vrij goed lintgehalte en een goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is zeer hoog.

Heeft een middelmatige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en is middelmatig stevig. Is goed resistent tegen Fusarium en weinig vatbaar voor brand. Rijpt middentijds.

N — Caesar Augustus — Kr. Viking x Saskia. 2001. EU-kw.r. 2000. K: Dobbelaar Breeding B.V., St. Jansteen.

Blauwbloeiend ras met een vrij matig lintgehalte en een vrij matige lintopbrengst. De zaadopbrengst Is vrij goed.

Heeft een middelmatige beginontwikkeling. Het stro is lang en middelmatig stevig. Is weinig vatbaar voor brand en weinig vatbaar voor Fusarium. Rijpt middentijds.

Handelsgewassen • Vezelvlas Cash crops - Fibre flax

Gemiddelde opbrengsten en lintgehalten van de vezelvlasrassen in verhoudingsgetallen

Stro-opbrengst Lintgehalte Lintopbrengst Zaadopbrengst

A — Marylin 101 104 105 102

A — Electra 102 97 99 101

A — Hermes 100 105 105 89

A — Ilona 96 100 97 101

A — Evelin 98 98 96 101

B — Viola 98 96 95 86

N — Agatha 103 99 101 108

N — C. Augustus 100 97 97 98

Gem, opbrengst

in kg/ha (%) 7300 27,2(%) 1990 1310

Overzicht van de raseigenschappen bij vezelvlas

Een hoog cijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenschap.

Agatha C.Augustus Electra Evelin Hermes Ilona Marylin Viola

1. Vroegheid van ontwikkeling 6 6 55 55 55 55 55 65

2. Vroegheid bloei 6 6 5S 55 55 6 6 65

3. Lengte 4. Stevigheid

7 65

75 65

8 65

75 6

t 65

7 6

tn

7 6S

5. Vroegrijpheid 6 65 6 65 7 7 65 8

-stengel 6 6 65 65 75 75 65 9

-bol 65 7 65 7 75 7 7 9

Resistentie tegen:

6. -brand 8 75 45 45 25 4 45 3

7. -fusarium 85 8 85 8 8 8 9 7

Handelsgewassen - Vezelvlas Cash crops - Fibre flax

Ziekten

Bij de hieronder genoemde vlasziekten bestaan er belangrijke rasverschillen in vatbaarheid.

Vlasbrand (Pythium megalacanthum). Deze schimmel blijft over in de grond en komt vooral voor op lichte, slempige gronden en bij een intensieve vlasteelt. De zieke planten blijven klein. Typisch is dat bij een aantal aangetaste planten het ziekteproces aan één kant van de harrel verder is voortgeschreden dan aan de andere kant. Door een ruime vruchtwisseling en door het gebruik van resistente rassen is deze ziekte te voorkomen.

Roest of zwartstlp (Melampsora Uni var. liniperda). Op de gehele plant komen oranjekleurige sporenhoopjes voor, later gevolgd door zwarte stippen en vlekjes van de wintersporen op de stengel. Hierdoor wordt de sterkte van de vezel aangetast. Deze ziekte komt in ons land - in tegenstelling tot Belgiö en Frankrijk - vrijwel niet meer voor.

Fusarium (Fusarium oxyspomm f.sp. lini) kan in Belgiö en Frankrijk in sommige jaren grote schade veroorzaken en is ook in het zuidwesten van ons land waargenomen. Op zwaar besmette grond venwelken en verdrogen de kiemplantjes. Bij een latere aantasting worden de bladeren geel en zijn zij bezet met donkere vlekjes. Vervolgens worden de planten roodbruin;

op do stengelvoet komen rosegekleurde sporehoopjes voor. De vergeling en verwelking begint aan de top van de plant en breidt zich uit naar de basis. De top van de plant is hierbij meestal gebogen en de plant sterft in zijn geheel vroegtijdig af. Ter voorkoming van deze ziekte zijn een goede vruchtwisseling, het gebruik van resistente rassen en het scheppen van gunstige groeiomstandigheden belangrijk. Omdat Fusarium grote schade kan veroorzaken wordt grote waarde toegekend aan resistente rassen.

Andere vlasziekten, waarbij evenwel geen duidelijke rasverschillen in vatbaarheid bestaan, zijn grauwe schimmel (Botrytis cinerea) en dode harrel (Phoma exigua var. linicola, syn.

Ascochyta linicola). Beide ziekten kunnen met het zaad overgaan, maar zaadontsmetting is niot afdoende omdat ook vanuit de grond infectie kan plaatsvinden. Bij grauwe schimmel in een jong stadium ziet men de plantjes vaak in plukjes wegvallen, waarbij aan de voet van de plant een grauw schimmelpluis voorkomt. Bij aantasting van de stengels en zaadbollen ontstaan vlekken met schimmelpluis waarin zwarte sclerotiën worden gevormd. De planten sterven vroegtijdig af. Bij dode harrel is de aantasting van jonge plantjes gewoonlijk weinig opvallend. De wortels worden bruin en sterven af. De latere aantasting treedt gewoonlijk eerst na de bloei op. Tussen de gezonde planten komen aanvankelijk kanariegele, later bruingekleurde harrels voor. Op do aangetaste harrels verschijnen zwarte puntjes (pycniden).

Het noordelijk wortelknobbelaaltje (Meloidogyne hapla) kan de teelt grotendeels doen mislukken. Een aantasting met dit aaltje wordt bij een vlaslengte van ongeveer 10 cm zichtbaar. De planten verkleuren van onderaf geel en blijven deels klein en gedrongen. Aan de wortels zijn lichte bolletjes zichtbaar. Aangeraden wordt de grond voorafgaande aan de teelt te bemonsteren en een ruime vruchtwisseling toe te passen.

Handelsgewassen - Vezelvlas Cash crops - Fibre flax

Zaaizaadhoeveelheid van de vezelvlasrassen in kg/ha

Bij vezelvlas wordt door de NAK het 1000-korrelgewicht (DKG) op de certificaten vermeld.

Uitgaande van een DKG van 5,5 gram kan als richtlijn gelden:

Vroeg zaaien 130 kg/ha Normale zaaitijd 120 kg/ha Laat zaaien 110 kg/ha

Indien een weelderig gewas verwacht wordt, is het in het algemeen gewenst iets minder zaaizaad te gebruiken. Op zware kleigrond of bij een zaaibed met minder goede structuur wordt wat meer zaaizaad gebruikt.

Stikstofbemesting van de vezelvlasrassen

Omdat legering bij de oogst en verdere verwerking grote bezwaren geeft en tevens een nadelige invloed heeft op de kwaliteit is voorzichtigheid bij het bepalen van de stikstofhoe-veelheid gewenst.

Bij laat zaaien verdraagt het gewas minder stikstof dan bij vroeg zaaien.

Indien door omstandigheden een te schraal gewas is verkregen, kan een overbemesting met ureum, mits vroeg toegepast, worden overwogen.

Legeringsrisico van te zware gewassen kan verminderd worden door toepassing van ethephon (diverse merken). Dit heeft echter wel een latere afrijping van de zaadbollen tot gevolg.

Machinaal oogsten

Meer en meer wordt het vlas door dauwroten geschikt gemaakt voor verdere venwerking. Om de invloed van de wisselende weersomstandigheden in de nazomer te beperken, is er behoefte aan vroeger rijpende rassen.

Bij de beoordeling van de geschiktheid van de rassen voor machinaal trekken wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de stevigheid en de veerkracht van het stro en met de wijze van vertakken.

Verder is een goede uitrijping te velde gewenst. Ziekten als botrytis, dode harrel en verbruinen, die zich in sommige jaren tegen de rijping sterk kunnen uitbreiden, kunnen voortijdig trekken van het gewas noodzakelijk maken.

Rassen die zwaar trekken geven, vooral indien het gewas niet voldoende droog is, meer kans op beschadiging van de harrels.

Bij het dauwroten zijn twee methoden gangbaar. Bij het trekrepelen wordt gelijktijdig getrokken en ontzaad. De zaadbollen worden naderhand teruggedroogd en met een maaidorser gedorsen. Het stro wordt in het zwad te dauwroten gelegd. Bij het keerrepelen wordt het vlas eerst in zwad gelegd. Drie à vier dagen later wordt het zwad gekeerd en het vlas ontzaad. De zaadbollen worden met een maaidorser gedorsen.

Het dauwroten duurt 20 à 30 dagen, afhankelijk van de rootgraad van het stro. Het vlas wordt in ronde balen verzameld en afgeleverd.

Handelsgewassen - Vezelhennep Cash crops - Fibre hemp

Vezelhennep

(Cannabis sativa L.)

De teelt van vezelhennep is na een bloeiperiode in de gouden eeuw (waarin de scheepvaartindustrie de belangrijkste afnemer was) grotendeels uit Nederland verdwenen.

Door een hernieuwde belangstelling voor dit gewas als aanvulling op het Nederlandse bouwplan is het areaal sinds 1990 opnieuw toegenomen en uitgebreid tot 1220 ha in 1997. In 2001 werd in Nederland 1045 ha vezelhennep ingezaaid. Het grootste deel van het vezelhennepareaal ligt in noord Groningen (Noordelijke zeeklei) en Drenthe (Veenkoloniën).

Hennep geeft op kleigrond aanzienlijk betere resultaten dan op zandgrond. Met name een goede stikstofvoorziening is bepalend voor de opbrengst van het gewas en de sterkte van de hennepvezel.

Vezelhennep heeft een sterk en diep wortelstelsel, waaraan het gewas zijn structuurverbeterende eigenschappen ontleent. Doordat hennep geen rooigewas is, wordt de fysieke bodemvruchtbaarheid in het zware Nederlandse bouwplan niet extra belast.

Het gewas is nagenoeg ongevoelig voor ziekten en heeft goede onkruidonderdrukkende eigenschappen waardoor het zonder gewasbeschermingsmiddelen kan worden geteeld.

R — Kompoltl —EU-D-AT — Kr. onbekend. 1998. K: Agricultural Research Institute, Kompolt, Hongarije.

Een vrij laat ras met een zeer hoge bast- en houtopbrengst.

Het ras is zeer hoog en stevig en is vrij goed resistent tegen Botrytis.

R — Beniko — EU-AT — Kr. Fibrimon 21 x Fibrimon 24.1998. K: Institute of Natural Fibres, Poznan, Polen.

Een middelmatig vroeg ras met een zeer hoge bastopbrengst en een lage houtopbrengst.

Het ras is vrij lang met een matige stevigheid en is middelmatig resistent tegen Botrytis.

R — Uso 31 — EU — Kr. onbekend. 1998. K: Institute of Bast Fibre Crops, Glukhov, Ukraine. V: HempFlax B.V., Oude Pekela.

Een zeer vroeg ras met een lage bast- en houtopbrengst.

Het ras is zeer kort en vrij stevig en is middelmatig resistent tegen Botrytis

Handelsgewassen - Vezelhennep Cash crops - Fibre hemp

Gemiddelde opbrengsten (totaal, hout en bast) van vezelhenneprassen in verhoudings­

getallen

to O)

Bastgehalte

</>

Ui C

n CD

£

"co

sz O O) 3

<0

o>

c 0) n

n O

Bastgehalte

O to

CD 03

£

"co

sz O O) 3

O 3

O Bastgehalte

O to

CD 03 X X

R — Kompolti 111 103 115 101 110

R — Beniko 99 113 114 92 90

R — Uso 31 76 104 81 93 70

100% = kg/ha (%) 93.1 27.7 (%) 25.6 54.4 (%) 51.3

Raseigenschappen vezelhennep (gemiddelde van oogst 1995 en 1996)

8. E

M O Benikc Uso 31

1. Vroegheid 5 65 9

2. Stevigheid 85 55 75

3. Lengte (100% = 277 cm) 107 101 85

4. Resistentie tegen Botrytis 7 6 65

5. THC gehalte (%) 0.13 0.12 0.02

Handelsgewassen - Vezelhennep Cash crops - Fibre hemp

Zaaitijdstip en zaaidichtheid

Inzaaien kan het beste vanaf half april, zodra de bodemomstandigheden dat toestaan.

Een rijenafstand van 12,5 of 25 cm is mogelijk waarbij gestreefd wordt naar een plantaantal van 90 per m2. Bij een zaadgewicht van 19 mg en een veldopkomst van 85% komt dit overeen met ongeveer 25 - 30 kg zaad per ha. Deze zaaizaadhoeveelheid is nodig om een goede onkruidonderdrukking te bereiken. Hoe groter de zaaidichtheid, hoe fijner de vezel, hetgeen van meer belang is voor textielvezels dan voor papiervezels. Voor hoogwaardige vezels kunnen zaaihoeveelheden tot 80 kg zaad per ha gebruikt worden.

Bemesting en oogst

Voor een droge stof opbrengst van 10 ton/ha is een bemestingsgift van circa 120 kg N, 50 kg P205 en 160 kg K per ha nodig. Het gewas wordt in de loop van augustus geoogst. Het oogsten bestaat uit de volgende processen: maaien, keren (om een goede roting te krijgen), drogen, balen of hakselen en veldtransport. In afwachting van vervoer naar de verwerkingsfabriek, kan het gehakselde materiaal lokaal worden ingekuild. Inkuilen gebeurt bij een vochtigheid lager dan 17% vocht, waarbij het materiaal luchtdicht moet worden afgesloten.

Ziekten

Vezelhennep is in het algemeen weinig gevoelig voor ziekten en biedt goede perspectieven om zonder gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen te worden geteeld. Uit experimenteel onderzoek is gebleken dat voor de belangrijkste nematoden en bodemschimmels geen problemen te verwachten zijn. De schimmel Botrytis cinerea kan vooral in natte jaren aanzienlijk schade veroorzaken, waarbij een fungicidenbespuiting nauwelijks effect lijkt te hebben. Bij een hoge plantdichtheid en in natte jaren kan ook schade ontstaan door de schimmel Sclerotinia sclerotiorum.

Verwerking

Vezelhennep wordt verwerkt tot bastvezel en houtkern. De bastvezel wordt verwerkt tot grondstof voor de papier- en textielindustrie en de fabricage van composietmaterialen zoals bijvoorbeeld autointerieurdelen.. De houtkern kan verwerkt worden tot dierstrooisel voor paardenstallen. Nieuwe toepassingen worden gezocht in gebruik voor bouw- en isolatie­

materialen ter vervanging van glaswol en als substraat ter vervanging van steenwol in de glastuinbouw. Vezelhennep kan ten aanzien van de afzetmarkt met andere belangrijke gewassen concurreren.

Subsidie

Alleen rassen die zijn opgenomen in een door de EU vastgestelde lijst, komen in aanmerking voor een teeltsubsidie. Dit zijn rassen met een zeer laag THC (tetrahydrocannabinol) gehalte.

Dit gehalte is een maatstaf voor de hallucinerende werking van hennep en dient in vezelhennep zo laag mogelijk te zijn. De grenswaarde voor de EG subsidieregeling van het teeltseizoen 2001 is vastgesteld op 0.2 % (op basis van d.s.).

Handelsgewassen - Winterkoolzaad Cash crops - Winter oil-seed rape

Winterkoolzaad

(Brassica napus L. ssp. oleifera (Metzg.J Sinsk.J

Het areaal winterkoolzaad bedroeg in 2001 ruim 700 ha waarvan ruim 90% in Groningen lag.

Rassen die een laag erucazuurgehalte en een hoog glucosinolaatgehalte in het zaad hebben, worden enkelnulrassen genoemd. Rassen die zowel erucazuur-arm als glucosinolaat-arm zijn, worden dubbelnulrassen genoemd. Alle aanbevolen rassen zijn dubbelnulrassen.

Per ha wordt gemiddeld, afhankelijk van het zaaibed, 5 tot 9 kg zaaizaad gebruikt. Op de lichtere kleigronden en onder optimale omstandigheden is 3 tot 4 kg zaaizaad voldoende.

A — Apex — EU-DK-GB-IRL — Kr. Selectie uit onbekende populatie. 1995 (1994). EU-kw.r.

1996. K: Novartis Seeds GmbH, Bad Salzuflen, Duitsland. V: Woldijk Landbouw Centrum B.V., Westerbork.

Geeft op de noordelijke zeeklei vrij goede en op de centrale zeeklei zeer goede opbrengsten. Heeft een hoog glucosinolaatgehalte.

Geeft een vrij lang, zeer stevig gewas. Wordt vrij weinig door Phoma aangetast. Het zaad heeft een goed goed oliegehalte.

A — Lirajet — EU-A-D — Kr. Lindora x Jet Neuf. 1990. K: Deutsche Saatveredelung, Lippstadt, Duitsland. V: Cebeco Seeds B.V., Vlijmen.

Geeft op de noordelijke zeeklei vrij goede en op de centrale zeeklei zeer matige opbrengsten. Heeft een laag glucosinolaatgehalte.

Geeft een lang lang, middelmatig stevig gewas. Wordt middelmatig door Phoma en vrij weinig door Cylindrosporium aangetast. Het zaad heeft een vrij goed oliegehalte.

Overzicht van de raseigenschappen bij winterkoolzaad Een hoog cijfer duidt op gunstige waardering van

de betrokken eigenschap. Verder zijn lang stro, een ~ hoog oliegehalte en een hoog glucosinolaatgehalte s '5f

met een hoog cijfer of getal aangeduid. < 3

1. Vroegheid van grondbedekking 7 75

2. Vroegheid van bloei 65 55

3. Lengte van het stro 7 85

4. Stevigheid 9 65

5. Vroegrijpheid 7 6

6. Oliegehalte in verhoudingsgetallen 103 99

7. Glucosinolaatgehalte in verhoudingsgetallen1) 113 89

8. Resitentie -Phoma (vaders) 75 68

9. tegen: -Cylindrosporium 7

') Een hoog getal duidt op een hoog glucosinolaatgehalte en is dus ongunstig. Het glucosinolaatgehalte is zeer variabel. De verschillen tussen plaatsen (percelen) en jaren zijn soms erg groot. Er is een aanzienlijke spreiding rond het gemiddelde van een ras. Het is onbekend waardoor deze variatie wordt veroorzaakt. De rasvolgorde is redelijk constant. Het gemiddelde glucosinolaatgehalte van de proefvelden bedroeg 14,24 micromol/gram zaad.

Handelsgewassen - Winterkoolzaad Cash crops - Winter oil-seed rape Gemiddelde zaadopbrengst van de winterkoolzaadrassen op de noordelijke en centrale zeeklei bij tijdige zaai. Per gebied in verhoudingsgetallen

Handelsgewassen - Winterkoolzaad Cash crops - Winter oil-seed rape Gemiddelde zaadopbrengst van de winterkoolzaadrassen op de noordelijke en centrale zeeklei bij tijdige zaai. Per gebied in verhoudingsgetallen