• No results found

3.2 Huidige wetgeving

3.2.3 Brongerichte richtlijnen

De lidstaten moeten uitstootbeperkende maatregelen opleggen aan de verschillende bronnen van luchtverontreiniging zodat ze voldoen aan de opgelegde emissieplafonds. Om te zorgen dat deze maatregelen nageleefd worden en om concurrentieverstoring te voorkomen tussen de sectoren en lidstaten legt de Europese Unie voor een reeks bronnen luchtkwaliteitsnormen op die over de ganse Europese Unie gelden.131

Deze brongerichte verordeningen en richtlijnen hebben tot doel de luchtverontreiniging aan te pakken bij de bron. Hierbij worden er geen algemene emissieplafonds of emissiereductiedoelstellingen vooropgesteld voor bepaalde stoffen zoals dit wel wordt gedaan bij de luchtkwaliteitsrichtlijnen en de richtlijn met emissiereductiedoelstellingen. In deze richtlijnen worden daarentegen specifieke eisen vooropgesteld voor één bepaalde bron die bijdraagt tot de luchtverontreiniging. Deze verordeningen en richtlijnen dragen logischerwijs wel bij tot het bereiken van de algemene doelstellingen vooropgesteld in de richtlijnen met emissiereductiedoelstellingen en de luchtkwaliteitsrichtlijnen. Om aan deze emissieplafonds en emissiereductiedoelstellingen te voldoen, moeten lidstaten uitstootbeperkingen opleggen aan de verschillende bronnen van luchtverontreiniging.132

Het gaat onder meer om industriële bronnen (met onder andere Richtlijn 2010/75/EU inzake Industriële Emissies133, Richtlijn 2015/2193 inzake middelgrote stookinstallaties 134, Richtlijn

130 Art. 3 Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG (NEC-richtlijn), Pb.L. 17 december 2016, afl. 344, 1 en EUROPEES MILIEUAGENTSCHAP, Air quality in Europe – 2019 report, Luxemburg, 2019, https://www.eea.europa.eu/publications/air-quality-in-europe-2019, 16.

131 VLAAMSE OVERHEID DEPARTEMENT OMGEVING, Internationaal en Europees beleid luchtverontreiniging, www.lne.be/internationaal-en-europees-beleid-luchtverontreiniging.

132 VLAAMSE OVERHEID DEPARTEMENT OMGEVING, Internationaal en Europees beleid luchtverontreiniging, www.lne.be/internationaal-en-europees-beleid-luchtverontreiniging.

133 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging), Pb.L. 17 december 2010, afl. 344, 17. 134 Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties, Pb.L. 28 november 2015, afl. 313, 1.

94/63/EG135, Richtlijn (EU) 2016/802136), bronnen inzake gebouwen en huishoudens (met

onder andere Richtlijn 2009/125 inzake ecodesign137 en Richtlijn 2004/42/EG138) en mobiele

bronnen (met onder andere Verordening 715/2007139, Verordening 595/2009140,

Verordening 2016/1628141 en Richtlijn 98/70/EG142).143

De Richtlijn 2010/75 inzake Industriële Emissies heeft tot doel de door industriële activiteiten veroorzaakte luchtverontreiniging te voorkomen, te verminderen en zo veel mogelijk te bannen. In deze richtlijn komen twee belangrijke principes naar boven, namelijk het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en het beginsel van ‘preventie van verontreiniging’. Een belangrijk element in deze richtlijn is de vergunningsplicht. De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat geen installatie (stookinstallatie, afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie) wordt geëxploiteerd zonder een vergunning. Daarnaast wordt ook voorzien in toegang tot informatie en deelneming van het publiek aan de vergunningsprocedure. Als laatste moet nog opgemerkt worden dat deze richtlijn de enige richtlijn rond luchtverontreiniging is die uitdrukkelijk vermeldt dat het publiek toegang moet hebben tot de rechter.144

De Richtlijn 2015/2193 inzake middelgrote stookinstallaties is, op enkele uitzonderingen na, van toepassing op stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van één 135 Richtlijn 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations, Pb.L. 31 december 1994, afl. 265, 24.

136 Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en De Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen, Pb.L. 21 mei 2016, afl. 132, 78. 137 Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en De Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten, Pb.L. 31 oktober 2009, afl. 285, 10.

138 Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG, Pb.L. 30 april 2004, afl. 143, 87.

139 Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, Pb.L. 29 juni 2007, afl. 171, 1. 140 Verordening (EG) 595/2009 van het Europees Parlement en De Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG, Pb.L. 18 juli 2009, afl. 118, 1.

141 Verordening 2016/1628 van het Europees Parlement en De Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG, Pb.L. 16 september 2016, afl. 252, afl. 53.

142 Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad, Pb.L. 28 december 1998, afl. 350, 58.

143 VLAAMSE OVERHEID DEPARTEMENT OMGEVING, Internationaal en Europees beleid luchtverontreiniging, www.lne.be/internationaal-en-europees-beleid-luchtverontreiniging.

144 Overweging 2 en art. 4, 24 en 25 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging), Pb.L. 17 december 2010, afl. 344, 17.

middelgrote stookinstallatie of meer en minder dan 50 middelgrote stookinstallaties, ongeacht het gebruikte type brandstof.145

Er werden verschillende verordeningen en richtlijnen aangenomen om luchtverontreiniging veroorzaakt door mobiele bronnen te beperken door emissiegrenswaarden vast te stellen voor verschillende categorieën voertuigen, zoals auto's, lichte bedrijfsvoertuigen, vrachtwagens, bussen en motoren, en door de brandstofkwaliteit te reguleren. In de huidige Euro 5- en Euro 6-normen voor personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen werden emissiegrenswaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen vastgesteld, in het bijzonder voor stikstofoxiden (NOX) en fijnstof (PM). De lidstaten zijn verplicht om de

typegoedkeuring, inschrijving, verkoop en inverkeerstelling van deze voertuigen die niet aan de vooropgestelde grenswaarden voldoen, te weigeren.146

Het bestrijden van luchtverontreiniging veroorzaakt door schepen wordt in zeer beperkte mate geregeld binnen de Europese Unie, namelijk in Verordening 2016/1628147 en Richtlijn

2016/802148. Wetgeving rond luchtverontreiniging veroorzaakt door de luchtvaart wordt niet

geregeld binnen de Europese Unie. Beide bronnen worden grotendeels geregeld op internationaal niveau, namelijk via de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), waarin het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL) tot stand kwam. Alsook de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), waarin het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago) tot stand kwam.149

145 Art. 2 Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en De Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties, Pb.L. 28 november 2015, afl. 313, 1 en EUROPESE REKENKAMER (ERK), Speciaal verslag over luchtverontreiniging: onze gezondheid nog steeds onvoldoende beschermd, 2018, nr. 23/2018, www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR18_23/SR_AIR_QUALITY_NL.pdf, bijlage I.

146 Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, Pb.L. 29 juni 2007, afl. 171, 1; Verordening (EG) 595/2009 van het Europees Parlement en De Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG, Pb.L. 18 juli 2009, afl. 118, 1; Verordening 2016/1628 van het Europees Parlement en De Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG, Pb.L. 16 september 2016, afl. 252, afl. 53; Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad, Pb.L. 28 december 1998, afl. 350, 58 en LAKY, Z., Luchtvervuiling en geluidshinder, Europese Parlement, 2018, www.europarl.europa.eu/factsheets/nl/sheet/75/luchtvervuiling-en-geluidshinder.

147 Verordening 2016/1628 van het Europees Parlement en De Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG, Pb.L. 16 september 2016, afl. 252, afl. 53.

148 Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en De Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen, Pb.L. 21 mei 2016, afl. 132, 78. 149 Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL) van 2 november 1973, BS 24 mei 1984, 7.371; Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944, BS 2 december