• No results found

Onder en bovenkaak

In document Implantaatgedragen gebitsprothesen (pagina 72-74)

3.4 ‘Gepast gebruik’

4.1 Welke factoren spelen welke rol bij de kostenontwikkeling van de implantaatgedragen gebitsprothese in Nederland?

4.1.6 Onder en bovenkaak

Aan de experts is gevraagd om een inschatting te geven van het percentage edentate patiënten met ernstig geslonken kaak waarbij op dit moment een implantaatgedragen gebitsprothese wordt geplaatst in de onderkaak, bovenkaak, of beide. Ook is gevraagd of het plaatsen van een implantaatgedragen gebitsprothese (voor de onder- en bovenkaak) in de afgelopen tien jaar is afgenomen, gelijk is gebleven of is gedaald.

Aandeel implantaatgedragen gebitsprothesen in onderkaak en bovenkaak

Uit de gegeven antwoorden komt naar voren dat de meeste edentate patiënten een implantaatgedragen gebitsprothese krijgen in alleen de onderkaak (50-96%). Een lager percentage patiënten heeft een implantaatgedragen gebitsprothese voor alleen de bovenkaak (2-80%) of voor zowel de onder- als bovenkaak (2-30%).

Eén expert gaf aan dat een op de juiste wijze aangemeten en vervaardigde conventionele prothese in de bovenkaak op zijn plaats blijft als gevolg van een vacuüm dat onder de prothese wordt gecreëerd. Zelfs met vrij ver geslonken kaken zal een bovenprothese nog redelijk kunnen functioneren. Een

implantaatgedragen prothese in de bovenkaak is in de praktijk dan ook minder vaak nodig dan een onderprothese op implantaten. Bovendien is het implanteren in een bovenkaak veel gecompliceerder, zeker wanneer er sprake is van een zeer ver geslonken kaak.

Een andere expert merkte op dat er weinig patiënten zijn met alleen een gebitsprothese op implantaten in de bovenkaak, tegenover een goed functionerende conventionele prothese in de onderkaak. Bij een volledige conventionele gebitsprothese in de onder- en bovenkaak, geeft de prothese in de onderkaak vrijwel altijd de meeste klachten/functionele problemen. Implantaten in de bovenkaak zouden alleen geplaatst moeten worden als het in de onderkaak ‘op orde is’; dit betekent dat als er een indicatie is voor

Samenvatting van de antwoorden

· Volgens de experts krijgen de meeste patiënten een implantaatgedragen gebitsprothese in de onderkaak. Een kleiner deel van de patiënten krijgt een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak of in zowel de onder- als bovenkaak.

· Het plaatsen van een implantaatgedragen gebitsprothese is volgens de experts in de afgelopen tien jaar voor zowel de onder- als bovenkaak toegenomen door een toename van het

zorgaanbod, een toename van en verandering in de zorgvraag, ontwikkelingen in de implantologie en een betere indicatiestelling.

Kwalitatief onderzoek kostenontwikkeling implantaatgedragen gebitsprothesen. Pallas 2013. 27 een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak, er vrijwel altijd al een implantaatgedragen

gebitsprothese in de onderkaak is geplaatst.

Ontwikkeling plaatsing implantaatgedragen gebitsprothesen onderkaak in afgelopen tien jaar Volgens twee derde van de experts is het plaatsen van een implantaatgedragen gebitsprothese in de onderkaak in de afgelopen tien jaar toegenomen, met geschatte percentages uiteenlopend van 30 tot 500%. Genoemde redenen hiervoor zijn het feit dat vrijwel elke tandarts implantaten in de onderkaak kan plaatsen, en de bewustwording van de meerwaarde die implantaten kunnen bieden.

Ontwikkeling plaatsing implantaatgedragen gebitsprothesen bovenkaak in afgelopen tien jaar Bijna alle experts (89%) dachten dat het plaatsen van een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak de afgelopen tien jaar is toegenomen (met 10-600%). De toename is volgens de experts te verklaren door de ontwikkelingen in de implantologie (verbeterde technieken) die tot betere resultaten in de bovenkaak hebben geleid, een betere indicatiestelling en een toename van het aantal

verwijspraktijken. Een andere reden is dat patiënten die implantaten in de onderkaak hebben (en dus weten dat een dergelijke voorziening beschikbaar is), bij ervaren ongemak eerder naar een

gebitsprothese op implantaten in de bovenkaak zullen vragen. Eén expert legde uit dat door het vervaardigen van een vastere constructie op implantaten in de onderkaak, de geslonken bovenkaak (te) veel wordt belast, hetgeen kan leiden tot een instabiele prothese in de bovenkaak (en dus vraag naar implantaten). Daar komt volgens deze expert nog bij dat veel patiënten de verhemelteplaat in de bovenprothese als storend kunnen ervaren of hierdoor de bovenprothese niet verdragen. Een prothese op implantaten in de bovenkaak kan de patiënt ‘verlossen’ van een bedekkende verhemelteplaat.

4.1.7 Tariefsysteem

Het honoreringssysteem voor orale implantologie is de laatste jaren enkele malen gewijzigd, waaronder een nieuw tariefhoofdstuk orale implantologie in 2008 en vrije prijsvorming in 2012. Aan de experts is gevraagd welke invloed de ontwikkelingen in het honoreringssysteem voor orale implantologie hebben gehad op de kostenontwikkeling van implantaatgedragen gebitsprothesen (van de afgelopen jaren).

Geen eenduidigheid over invloed honoreringssysteem

Meerdere experts gaven aan dat het honoreringssysteem geen of weinig invloed heeft gehad op de kostenontwikkeling; de toegenomen vraag naar orale implantologie en het aantal zorgverleners dat implanteert heeft hieraan volgens enkele experts echter wel bijgedragen. Een aantal andere experts ging specifiek in op de invloed van het nieuwe tariefhoofdstuk orale implantologie in 2008 en de vrije

prijsvorming in 2012 (zie hieronder).

Nieuwe tariefhoofdstuk orale implantologie 2008

Door één van de experts werd beschreven dat de NZa het hoofdstuk implantologie per 2008 heeft herzien. Reden was dat het hoofdstuk verouderd was (qua prestatiebeschrijvingen en aannames). Bij de aanpassing van het hoofdstuk verwachtte de NZa geen of een beperkte macrostijging. Dit omdat het aantal tandeloze mensen afneemt als gevolg van de algemeen verbeterde gemiddelde gebitstoestand, waardoor het volume daalt. Deze mensen kregen door het nieuwe hoofdstuk passende prestaties en tarieven in rekening gebracht. Een analyse van de nieuwe prestaties die vergeleken konden worden met de oude prestaties liet zien dat in het merendeel van de gevallen de punten per prestatie zijn gedaald of dat de punten gelijk zijn gebleven. Daarnaast werden bepaalde prestaties geschrapt. Hiervoor in de plaats kwamen volledig nieuwe en meer gedifferentieerde prestaties. Het daadwerkelijke effect daarvan

Samenvatting van de antwoorden

· Veranderingen in het honoreringssysteem lijken weinig invloed te hebben gehad op de kostenontwikkeling van implantaatgedragen gebitsprothesen.

· De vrije prijsvorming zou mogelijk invloed hebben gehad; dit is echter onduidelijk door het stopzetten van het experiment.

Kwalitatief onderzoek kostenontwikkeling implantaatgedragen gebitsprothesen. Pallas 2013. 28

is afhankelijk van de frequentie waarin deze prestaties worden gedeclareerd voor die mensen die een aanspraak hebben op een implantologische behandeling.

Eén expert gaf aan dat de wijziging in 2008 heeft geleid tot hogere kosten, omdat meer deelverrichtingen declarabel zijn geworden. Een andere expert gaf juist aan dat de aanpassingen in 2008 een verlagend effect hebben gehad op het tarief in het algemeen. Inmiddels zijn deze tarieven jaarlijks aangepast met een percentage ongeveer gelijk aan de inflatie. Volgens deze expert is door het verbeteren van de behandelprotocollen en de toegenomen implantologie-ervaring, ook bij de implanterende algemeen practicus de tijdsinvestering per implantaatplaatsing gedaald.

Eén expert gaf aan dat door de UPT-tarieven en de huidige door de NZa vastgestelde maximale tarieven de kostentoename van het honoreringsdeel is gestabiliseerd. Het honoreringssysteem laat volgens deze expert nog steeds de mogelijkheid tot ‘creativiteit in declaratie’ open. Het huidige tariefsysteem dekt vrijwel elke verrichting in het zorgtraject van een implantaatgedragen gebitsprothese. De combinatie van omschrijving van de verrichting met de honorering, kan aanleiding zijn tot vragen/kritiek en soms afwijkende interpretatie; dit leidt dan tot onnodige kostenverhoging.

Vrije prijzen 2012

De vrije prijzen in 2012 hebben volgens enkele experts bij een deel van de zorgverleners geleid tot hogere tarieven. Dit kwam ook naar voren uit een analyse van het experiment vrije prijzen; het was hierbij onduidelijk wat de reden was voor deze hogere tarieven. Een mogelijke verklaring is dat de techniekkosten in de prijs werden meegenomen (in plaats van separaat). Door het stoppen van het experiment is dit echter niet verder onderzocht. Op dit moment voert de NZa een kostenonderzoek uit voor de gehele mondzorgsector (en dus ook voor implantologie). Met deze gegevens onderbouwt de NZa de tarieven voor de mondzorg in 2014.

Een andere expert gaf juist aan dat de kosten tijdens de vrije prijsvorming voor het eerst zijn gedaald. Volgens deze expert maakt het altijd doorrekenen van de materiaal- en techniekkosten het systeem veel te duur; daarnaast is het ook oncontroleerbaar. De inkoopafdeling van een ziekenhuis die een paar duizend implantaten afneemt zal altijd een korting bedingen. Een andere expert gaf aan dat medio 2012 de concurrentie net op gang begon te komen, wat uiteindelijk tot een prijsdaling zou hebben geleid.

In document Implantaatgedragen gebitsprothesen (pagina 72-74)