• No results found

Aanscherping zorginhoudelijke criteria bovenkaak

In document Implantaatgedragen gebitsprothesen (pagina 97-99)

3.4 ‘Gepast gebruik’

4.3 Welke voor en nadelen hebben mogelijke maatregelen die ‘gepast gebruik’ van implantaatgedragen gebitsprothesen bevorderen?

4.3.6 Aanscherping zorginhoudelijke criteria bovenkaak

Iets meer dan de helft van de experts (8/14) was het eens met de stelling dat de zorginhoudelijke criteria voor een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak aangescherpt moeten worden; 21% (3/14) was het oneens met de stelling (zie figuur 18).

Figuur 18. Stelling: De zorginhoudelijke criteria voor een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak moeten aangescherpt worden.

21,4% 21,4%

57,1%

0 20 40 60 80 100

Oneens Noch eens noch oneens Eens

Kwalitatief onderzoek kostenontwikkeling implantaatgedragen gebitsprothesen. Pallas 2013. 52

Door twee experts die het eens waren met de stelling werd aangegeven dat de problematiek in de edentate geslonken bovenkaak verschilt van de problematiek in de edentate geslonken onderkaak. Eén expert gaf aan dat dit komt doordat er sprake is van een complexere indicatie, de relatie met de situatie in de onderkaak, een minder gunstige prognose, meer gecompliceerde chirurgische en prothetische technieken, een langere behandelduur, een grotere belasting voor de patiënt, lastiger onderhoud, veel hogere kosten en relatief minder baten (want vaak blijkt een voldoende functionerende conventionele bovenprothese haalbaar). Door de andere expert werd aangegeven dat er terecht een ‘ruimhartig’ beleid wordt gevoerd om van burgers met een losse conventionele gebitsprothese de kwaliteit van leven te verbeteren; er moet echter worden opgepast dat dit ook voor de minder noodzakelijke bovenkaak in het leven wordt geroepen. Volgens deze expert zou een overkappingsprothese in de bovenkaak alleen gemachtigd moeten worden op strenge indicatie.

Eén expert gaf aan dat de zorginhoudelijke criteria niet aangescherpt hoeven te worden (deze zijn helder); de toepassing van deze criteria kan volgens deze expert wel verbeterd worden. Waar gecontracteerde zorgverleners aan terechte eisen dienen te voldoen, kunnen zorgverleners zonder contract een aanvraag doen zonder dat ze zich daarbij hoeven te houden aan de in de contracten van de andere zorgverleners geformuleerde eindtermen en garanties. Volgens deze expert is controle op het nut en de noodzaak van de behandeling in individuele gevallen niet uitvoerbaar door zorgverzekeraars (door te weinig capaciteit).

Een andere expert gaf aan dat er buiten de (praktische) richtlijnen van de NVOI (met betrekking tot de implantologie) voor zowel de boven- als onderkaak geen (zorginhoudelijke) richtlijnen zijn voor de overkappingsprothese op implantaten (behalve de wettelijke regelgeving ‘zeer ernstig geslonken kaak en het niet goed kunnen functioneren van een prothetische voorziening’); met zorgvuldig opgestelde richtlijnen is het indicatiegebied voor een overkappingsprothese op implantaten goed aan te geven. Deze richtlijnen zijn volgens de expert vooral voor de bovenkaak van belang; waarbij met name ook de behandelvolgorde belangrijk is (beoordelen van de zorgvraag van de patiënt als in de onderkaak al sprake is van een overkappingsprothese). Door een andere expert werd aangegeven dat een implantaatgedragen bovenprothese alleen maar zin heeft als de situatie in de onderkaak ’op orde is’. Hiermee wordt bedoeld dat met de bovenprothese een gebalanceerde articulatie mogelijk is, zonder frontcontact. Hierop zou dan eerst gecontroleerd moeten worden. Door eerst de articulatie en

afwezigheid van frontcontact op orde te hebben, vervalt vaak de noodzaak voor een implantaatgedragen bovenprothese.

Voordelen aanscherping zorginhoudelijke criteria bovenkaak

· De problematiek in de edentate geslonken bovenkaak is in vergelijking met de onderkaak complexer en de prognose minder gunstig; scherpe zorginhoudelijke criteria voor de bovenkaak zijn van belang om de (complexere) ingreep in de bovenkaak te kunnen onderscheiden van de (relatief eenvoudigere) ingreep in de onderkaak.

· Een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak is vaak minder noodzakelijk dan een implantaatgedragen gebitsprothese in de onderkaak. Door de maatregel zou kunnen worden voorkomen dat er voor de minder noodzakelijke bovenkaak een te ‘ruimhartig’ beleid in het leven wordt geroepen.

· Momenteel zijn er geen richtlijnen voor de behandeling met een implantaatgedragen

gebitsprothese in de bovenkaak; aanscherping van de criteria zou het indicatiegebied voor een implantaatgedragen gebitsprothese inzichtelijker kunnen maken.

· Vaak vervalt de noodzaak voor een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak als de situatie in de onderkaak ‘op orde is’; door het aanscherpen van de criteria zal minder snel gekozen worden voor een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak als dit niet noodzakelijk is.

Nadeel aanscherping zorginhoudelijke criteria bovenkaak · De maatregel zal moeilijk te handhaven zijn.

Kwalitatief onderzoek kostenontwikkeling implantaatgedragen gebitsprothesen. Pallas 2013. 53 Van de experts die het oneens waren met de stelling gaf één expert aan dat dit moeilijk te handhaven is.

Door een andere expert werd aangegeven dat beter moet worden afgebakend wat er in de

basisverzekering valt. Als iemand buiten de aanspraken valt, maar zelf wilt betalen, moet dat volgens deze expert kunnen. Eén expert gaf aan dat het niet aan de zorginhoudelijke criteria ligt: deze zijn scherp genoeg gesteld. Ook door de experts die het eens noch oneens waren met de stelling werd aangegeven dat de criteria al duidelijk zijn. Eén expert gaf aan dat er echter ook niet-relevante indicatoren worden gebruikt (zoals gipsmodellen). Een andere expert gaf aan dat de criteria soms te ruim worden geïnterpreteerd (met name door onbekwame zorgverleners die onvoldoende gecorrigeerd worden door zorgverzekeraars, dit verklaart volgens deze expert de ‘wildgroei’ in de implantologie). Eén expert gaf aan dat er veel aanvragen zijn waarbij de verzekerde moet worden opgeroepen op het spreekuur van de adviserend tandarts (om de indicatie te controleren). Volgens deze expert voldoet naar schatting 50% van de aanvragen voor een implantaatgedragen gebitsprothese in de bovenkaak niet aan de indicatie (en wordt dus afgewezen). Onterechte aanvragen kosten veel tijd en leiden tot frustratie bij zowel de verzekerde (‘ik betaal toch premie’) als bij de verzekeraar (ontevreden klant).

In document Implantaatgedragen gebitsprothesen (pagina 97-99)