• No results found

(totaal) *1000 196 185 181 174 168 165 162 Aantal aansluitingen

8 Nadere invulling van verplichtingen .1 Inleiding

8.2.1 Bijbehorende faciliteiten

652. Het college is van oordeel dat de levering van alle bijbehorende faciliteiten229 die noodzakelijk

zijn om de toegang daadwerkelijk te kunnen realiseren en waarin de betrokken onderneming, die toegang tot het netwerk wenst, redelijkerwijs niet op gelijkwaardige wijze op een andere manier kan

voorzien230, als onderdeel van de toegang geschikt en noodzakelijk is. De verplichting tot het leveren

van dergelijke faciliteiten is geschikt om toegangsweigering te voorkomen. Immers, door de verplichting alle bijbehorende faciliteiten te leveren, kan KPN effectieve en efficiënte toegang niet langer de facto weigeren door (bepaalde) noodzakelijke en ondersteunende faciliteiten niet te leveren. Het college is van oordeel dat het voor een effectief en efficiënt gebruik van toegang noodzakelijk is dat KPN alle faciliteiten levert die toegang mogelijk maken of ondersteunen. KPN dient deze faciliteiten derhalve als onderdeel van de toegangsverplichting te leveren.

653. Dit houdt in dat KPN in ieder geval verplicht is in het kader van de toegangsverplichting de volgende bijbehorende faciliteiten te leveren:

- collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van bijbehorende faciliteiten;

- open toegang tot technische interfaces, protocollen of andere kerntechnologieën die

onmisbaar zijn voor de interoperabiliteit;

- toegang tot operationele ondersteuningssystemen of vergelijkbare softwaresystemen die

nodig zijn om eerlijke concurrentie bij het aanbieden van elektronische communicatiediensten te waarborgen; en

- uitsluitend in het geval van HKWBT/HL-toegang op basis van ODF-access (FttO), een

near-netdienst.

654. De verplichting tot het leveren van de bijbehorende near-netdienst wordt hieronder toegelicht. De andere bijbehorende faciliteiten behoeven geen toelichting.

Near-netdienst231

655. Het college zal in deze paragraaf toelichten waarom en in hoeverre de levering van de zogenaamde ‘near-netdienst’ als bijbehorende faciliteit bij de toegangsverplichting passend is. Het college beschouwt de near-netdienst als de aanleg (inclusief het graven en het aansluiten) van een deel van een glasvezelaansluitlijn op het FttO-netwerk van KPN ten behoeve van de levering van

HKWBT/HL-diensten over die aansluitlijn.232

229

Zoals gedefinieerd in artikel 1.1, onder j, van de Tw.

230

Kamerstukken II 2002/03, 28 851, nr. 3, p. 26.

231

Het college heeft het besluit aangepast naar aanleiding van de Nota van Bevindingen, randnummers 2328 en 2329, Annex G.6.2.

232

KPN onderscheidt op dit moment binnen haar retail- en wholaledienstverlening (WEAS) zogenaamde ‘on-net’ aansluitingen waarbij een locatie is aangesloten op haar netwerk, ‘near-net’ aansluitingen waarbij er geen beschikbare glasvezelaansluiting is en minder dan 250 meter graafwerk nodig is voor het realiseren van de

Nadere invulling van verplichtingen

656. Het college hecht bij de afweging of de near-netdienst een noodzakelijke bijbehorende faciliteit is veel waarde aan het gegeven dat de toegangsverplichting zonder aansluiting van locaties die zich op een bepaalde afstand van het netwerk KPN bevinden onvoldoende effect sorteert op het zakelijk glassegment. Met ODF-access (FttO) is er, vergelijkbaar met MDF-access, geen landelijk dekkende

business case.233 Met de toegangsverplichting op HKWBT/HL kunnen andere aanbieders dan alleen

concurreren om de klanten die zijn aangesloten op het koperen aansluitnetwerk of het FttO-netwerk van KPN. In het zakelijk glassegment is echter nog maar een klein deel van de potentiële klantlocaties daadwerkelijk aangesloten op een zakelijk glasvezelnetwerk. Het aantal zakelijke glasaansluitingen is op dit moment ruim 50.000 en de totale marktomvang (potentiële markt) schat het college op 150.000 tot 200.000 zakelijke locaties met vijf of meer werknemers.

657. Dit betekent dat in het zakelijk glasvezelsegment een klein deel van de (potentiële) klantlocaties (namelijk ongeveer 25 tot 33 procent) daadwerkelijk is aangesloten op een zakelijk

glasvezelaansluitnetwerk. Gezien de verwachte marktgroei van glasvezelaansluitingen ongeveer 12 procent per jaar (zie paragraaf 5.4 uit het besluit MA ODF-access (FttO) 2012), acht het college het aannemelijk dat in de komende reguleringsperiode een aanzienlijk deel van de gerealiseerde ODF-access (FttO)-lijnen waarover HKWBT/HL-diensten geleverd worden, zal bestaan uit nieuw aangesloten klantlocaties. Het college verwacht daarbij dat dit vaak relatief kleinere locaties zijn, omdat grotere locaties de overstap naar glasvezel al eerder hebben gemaakt (zie eveneens paragraaf 5.4 uit het besluit MA ODF-access (FttO) 2012). Het college verwacht daarom dat de groei op zakelijk glas in de komende reguleringsperiode met name zal bestaan uit het aansluiten van nog niet

aangesloten kleinere bedrijfslocaties.

658. In tegenstelling tot bij FttH-aansluitingen, zijn bij zakelijke glasvezelaansluitingen de

klantlocaties zonder contract nog niet aangesloten op een FttO-netwerk. De glasaanbieder zal daarom voor een nieuwe klant de laatste (tientallen tot honderden) meters van de glasvezelaansluitlijn apart aanleggen. Dit houdt eveneens in het graven van de aansluiting tussen de klantlocatie en het aansluitpunt in het bestaande zakelijke glasvezelaansluitnetwerk (‘man-hole’ genoemd). Deze graafkosten vormen de belangrijkste kostenpost bij de aanleg van nieuwe glasaansluitingen. 659. Kleinere bedrijfslocaties hebben in het algemeen minder geld over voor de aanleg van een

glasaansluiting dan grotere bedrijfslocaties.234 De glasaanbieder die tegen de laagste (eenmalige)

kosten een aansluiting kan realiseren, heeft daarom een competitief voordeel ten opzichte van andere glasaanbieders. Met andere woorden, de meest nabij gelegen glasaanbieder is in het voordeel, zeker als die aanbieder eveneens over schaalvoordelen beschikt.

aansluiting en ‘off-net’ waar geen beschikbare glasvezelaansluiting is en meer dan 250 meter gegraven moet worden.

233

Uit door Tele2 ingebrachte informatie (zienswijze Tele2, e-mail van 9 november 2012) over haar business case op FttO blijkt [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX.]

234

Nadere invulling van verplichtingen

660. Uit de netwerkdekking van KPN blijkt dat het FttO-netwerk van KPN binnen een bereik van 250 meter ligt van 85-90 procent [vertrouwelijk: XXX procent] van alle potentiële FttO-bedrijfslocaties

(≥ vijf medewerkers) in Nederland. Eurofiber komt op de tweede plaats en heeft een dekking < 250

meter van 40-45 procent [vertrouwelijk: XXX procent] van de bedrijfslocaties (zie Tabel 14). Het verschil in netwerkdekking tussen KPN en andere partijen neemt af op langere afstand van

bedrijfslocaties. Daarnaast heeft het college in paragraaf 5.5.4 in het besluit MA ODF-access (FttO) 2012 aangetoond dat KPN over schaalvoordelen beschikt waardoor de kosten per aansluiting afnemen. KPN heeft naar het oordeel van het college met haar hoge netwerkdekking en haar schaalvoordelen ten opzichte van andere partijen een belangrijke voorsprong bij het aansluiten van nieuwe locaties. Dit voordeel is nog groter daar waar het gaat om het aansluiten van kleinere bedrijven die – gelet op hun omvang – minder snel rendabel kunnen worden aangesloten.

Aantal locaties van één klant

Netwerkdekking* 2 5 8 10 50 10% 1% 0% 0% 0% 0% 20% 4% 0% 0% 0% 0% 30% 9% 0% 0% 0% 0% 40% 16% 1% 0% 0% 0% 50% 25% 3% 0% 0% 0% 60% 36% 8% 2% 1% 0% 70% 49% 17% 6% 3% 0% 80% 64% 33% 17% 11% 0% 90% 81% 59% 43% 35% 1% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Tabel 22. Multi-site klantdekking. De kans dat klantlocaties geheel met eigen infrastructuur kunnen worden aangesloten (als functie van de netwerkdekking van het eigen netwerk en het aantal locaties van één klant).235 *Netwerkdekking is uitgedrukt als het percentage potentiële klantlocaties dat rendabel kan worden aangesloten. Bron: OPTA.236

661. Uit Tabel 22 blijkt het versterkend effect van netwerkdekking op de kans dat aan een multi-site vraag kan worden voldaan (‘multiplier effect’). Zo heeft bijvoorbeeld een glasaanbieder met een netwerkdekking van 80 procent 33 keer zoveel kans om een klant met vijf bedrijfslocaties te kunnen aansluiten dan een glasaanbieder met een netwerkdekking van 40 procent. Zelfs een gecombineerd FttO-aanbod van meerdere alternatieve glasaanbieders met een gezamenlijke netwerkdekking van bijvoorbeeld 70 procent, levert toch nog 50 procent minder kans op dan een glasaanbieder met 80

235

De percentages zijn berekend voor de situatie dat netwerkdekking en vraag niet afhankelijk zijn van elkaar (niet gecorreleerd zijn). Indien de verschillende locaties zich in kleinere gebieden bevinden dan zal er een zekere afhankelijkheid zijn tussen netwerkdekking en aan te sluiten locaties. In dat geval worden de percentages hoger.

236

Berekening percentage klantdekking = [netwerkdekking] macht [aantal locaties]. Voorbeeld netwerkdekking 50 procent, aantal locaties 2; klantdekking = 0,5 x 0,5 = 0,25 = 25 procent.

Nadere invulling van verplichtingen

procent netwerkdekking om überhaupt in de multi-site klantvraag te kunnen voorzien. Dit betekent dat kleine verschillen in (absolute) netwerkdekking grote consequenties hebben voor de mogelijkheden van alternatieve aanbieders om te voorzien in een multi-site klantvraag.

662. Het belang van toegang tot de groep nog niet aangesloten klantlocaties acht het college groot. In de komende reguleringsperiode zal een groot deel van de totale vraag naar zakelijke

glasvezelaansluitingen nog niet aangesloten klantlocaties betreffen. Daarnaast ligt de gemiddelde contractduur voor zakelijke netwerkdiensten (zie Annex B) en in het algemeen voor zakelijke diensten

over glasvezel237 hoog, waardoor de churn op bestaande aansluitingen vrij laag is. Omdat er ten slotte

voor de afname van ODF-access (FttO) geen landelijk dekkende business case bestaat, acht het college het – om bovengenoemde redenen – noodzakelijk om KPN ook te verplichten HKWBT/HL-diensten te leveren over nog aan te sluiten locaties op haar FttO-netwerk. Zonder de mogelijkheid voor alternatieve aanbieders om via HKWBT/HL-diensten ook toegang te krijgen tot de nog niet aangesloten locaties, verwacht het college dat het overgrote deel van de kleinere locaties door KPN zal worden bediend. Het college acht het daarom van belang om zakelijke klanten ook al bij hun initiële keuze om via glasvezel diensten te gaan afnemen, een keuzemogelijkheid tussen aanbieders te geven.

663. Gelet op enerzijds de verwachte vraag op de markt voor HKWBT/HLnaar toegang over nog niet gerealiseerde glasvezelaansluitlijnen, het effect van ODF-access (FttO) op de mogelijkheden van aanbieders om landelijk dekkend te concurreren, de beperkte churn op bestaande aansluitingen en anderzijds de voordelen die KPN aan haar hogere netwerkdekking en schaalvoordelen ontleent ten opzichte van alternatieve glasaanbieders, acht het college het onvoldoende om KPN alleen een toegangsverplichting tot reeds bestaande (on-net) glasvezelaansluitlijnen op te leggen. Bij een dergelijke beperkte toegangsverplichting zou KPN naar oordeel van het college in de komende reguleringsperiode over een onevenredige voorsprong beschikken in de concurrentiestrijd om nieuwe klanten op zakelijk glas.

664. Het college acht het derhalve noodzakelijk om KPN ook te verplichten gedeeltelijk nieuwe glasvezelaansluitlijnen te realiseren ten behoeve van de levering van HKWBT/HL-diensten, door met een near-netdienst ook HKWBT/HL-diensten te leveren over nog aan te sluiten locaties op haar FttO-netwerk. Indien toegangsvragers niet kunnen beschikken over toegang tot deze locaties worden de vastgestelde potentiële mededingingsproblemen, waaronder leveringsweigering, onvoldoende geremedieerd.

665. Het college is van oordeel dat andere aanbieders niet redelijkerwijs in staat zijn om op gelijkwaardige wijze te voorzien in het aansluiten van nieuwe locaties. Het college verwijst hiervoor allereerst naar de analyse van de voordelen die KPN heeft ten opzichte van andere aanbieders bij het aansluiten van nieuwe locaties in paragraaf 5.5 van het besluit MA ODF-access (FttO) 2012.

Daarnaast overweegt het college dat hij weliswaar in eerdere marktanalysebesluiten KPN heeft verplicht om zogeheten ‘man-holetoegang’ te leveren, maar dat deze vorm van toegang niet geschikt is. Bij man-holetoegang dient KPN toegang te verschaffen tot de man-hole en andere aanbieders in

237

Nadere invulling van verplichtingen

staat te stellen zelf klantaansluitingen te realiseren die gekoppeld kunnen worden aan het aansluitnetwerk van KPN. Dit betekent dat aanbieders zelf geografische verspreid delen van glasvezelaansluitlijnen zouden moeten aanleggen, om die vervolgens op het FttO-netwerk van KPN aan te sluiten. Verschillende partijen, waaronder Tele2 als potentiële afnemer van ODF-access (FttO), geven aan het college aan dat er geen ODF-access (FttO) business case bestaat gebaseerd op man-holetoegang. Het college acht dit aannemelijk, mede gegeven het feit dat deze vorm van toegang nooit is afgenomen,

666. Het college concludeert daarom dat een near-netdienst waarbij KPN als onderdeel van haar toegangsverplichting om HKWBT/HL-diensten te leveren, wordt verplicht om op verzoek van een wholesaleafnemer een nog niet aangesloten locatie op haar FttO-aansluitnetwerk aan te sluiten, ook om deze reden noodzakelijk is.

667. Het college erkent dat het realiseren van nieuwe FttO-aansluitingen ten behoeve van

HKWBT/HL-diensten een verstrekkende verplichting kan zijn, omdat deze bijbehorende faciliteit KPN verplicht om op verzoek van een wholesaleafnemer nieuwe glasvezelaansluitingen te realiseren en vervolgens toegang te bieden op locaties waar KPN (nog) geen aansluitingen heeft gerealiseerd. Het college acht de belangen van zakelijke eindgebruikers bij het hebben van keuzemogelijkheden gebaseerd op infrastructuurconcurrentie en de belangen van concurrerende aanbieders zo groot, dat dit de levering van de near-netdienst rechtvaardigt. De voorwaarden waaronder een near-netdienst door KPN moet worden geleverd, moet niet alleen redelijk zijn voor de afnemers van HKWBT/HL-diensten, maar ook voor KPN als investeerder in de infrastructuur. Het college sluit daarom bij het bepalen van wat een redelijke reikwijdte is van de near-netdienst, in eerste instantie aan bij het

bestaande near-netaanbod van KPN.238

668. KPN kiest er al langere tijd vrijwillig voor om in haar commerciële landelijke retailaanbod en haar HKWBT/HL-aanbod (specifiek het WEAS-aanbod), bedrijfslocaties die zich binnen een

graafafstand van 250 meter bevinden van het FttO-netwerk van KPN tegen een standaard eenmalige vergoeding aan te sluiten. Deze near-net aansluitingen worden daarmee door KPN in feite

gepositioneerd als on-net aansluitingen, zij het virtueel (‘virtual on-net’). KPN biedt zichzelf intern virtual on-net aan ten behoeve van haar wholesale- en retaildienstverlening en heeft met het doen van een standaardaanbod de investeringsbeslissing om deze locaties aan te sluiten in feite al voor zichzelf gemaakt. Het college acht daarom verzoeken om deze vorm van een near-netdienst (thans tot 250 meter graafafstand) door externe wholesaleafnemers van HKWBT/HL-diensten op voorhand redelijk. Deze benadering is naar het oordeel van het college enerzijds noodzakelijk vanuit de optiek van non-discriminatie, om zeker te stellen dat andere aanbieders onder gelijke voorwaarden met KPN kunnen concurreren, en leidt anderzijds ook niet tot een disproportionele invulling van de toegangsverplichting aangezien KPN deze vorm van de near-netdienst aan zichzelf levert.

669. Het college concludeert dat een verzoek om een near-netdienst binnen een graafafstand van 250 meter van het bestaande netwerk van KPN in ieder geval als een redelijk verzoek dient te worden aangemerkt. Het college sluit evenwel op voorhand niet uit dat ook andere verzoeken om een

238

Nadere invulling van verplichtingen

netdienst redelijk zouden kunnen zijn en door KPN moeten worden gehonoreerd. Die redelijkheid zal van geval tot geval beoordeeld dienen te worden, in eerste instantie door KPN. Komen verzoeker en KPN er onderling niet uit, dan kan een van hen of kunnen beide een geschil aanhangig maken bij het college.

670. KPN mag een verzoek om een near-netdienst alleen afwijzen op basis van redelijke, objectieve en proportionele redenen. Het college overweegt hierbij op voorhand dat KPN niet gehouden is de near-netdienst te leveren tegen de standaard voorwaarden en tarieven indien er een kunstwerk nodig is voor het aansluiten van de betreffende klantlocatie of er sprake is van vervuilde grond. Naar het oordeel van het college is het eveneens niet redelijk KPN te verplichten een near-net HKWBT/HL-aansluiting (op basis van FttO) te realiseren als (1) deze locatie reeds is aangesloten op het Reggefiber/KPN FttH-netwerk, en tegelijkertijd (2) KPN ook deze klantlocatie niet zelf onder near-netvoorwaarden aanbiedt en aansluit.

8.2.2 Voorschriften

671. Op grond van artikel 6a.6, derde lid, Tw kan het college aan de toegangsverplichting

voorschriften verbinden betreffende billijkheid, redelijkheid en opportuniteit. Op grond van artikel 6a.6, vierde lid, van de Tw kan het college aan de toegangsverplichting technische of operationele

voorschriften verbinden. De volgende geconstateerde potentiële mededingingsproblemen zijn relevant als het gaat om geschikte en noodzakelijke voorschriften voor toegang: leveringsweigering, oneigenlijk gebruik van informatie ten aanzien van concurrenten, vertragingstechnieken, onbillijke voorwaarden, kwaliteitsdiscriminatie, strategisch productontwerp en koppelverkoop.

672. Gelet op deze problemen acht het college de volgende voorschriften geschikt en noodzakelijk: a. KPN dient te goeder trouw te onderhandelen met aanbieders van elektronische

communicatiediensten die verzoeken om HKWBT/HL-toegang;

b. KPN dient informatie die een toegangverzoekende partij redelijkerwijs nodig heeft om een voldoende gespecificeerd verzoek om HKWBT/HL-toegang te kunnen doen, desgevraagd tijdig en volledig te verstrekken;

c. KPN dient verzoeken om HKWBT/HL-toegang tijdig en adequaat in behandeling te nemen en zo nodig met de toegangverzoekende partij te bespreken. Een gemotiveerde en redelijke reactie op het verzoek om HKWBT/HL-toegang dient binnen een redelijke termijn aan de verzoekende partij verstrekt te worden. Het college is van oordeel dat alleen in

uitzonderingssituaties een termijn van meer dan twee weken redelijk kan zijn voor een reactie; d. KPN mag geen onredelijke voorwaarden verbinden aan het verlenen van

HKWBT/HL-toegang;

e. KPN dient een redelijke procedure op te stellen en te gebruiken voor het behandelen van verzoeken om nieuwe vormen van HKWBT/HL-toegang en deze in haar referentieaanbod op te nemen;

Nadere invulling van verplichtingen

f. KPN mag aan HKWBT/HL-toegang geen beperkingen opleggen, tenzij zij kan aantonen dat

daarvoor een redelijke en objectiveerbare rechtvaardiging bestaat;

g. KPN dient kenbare en in de telecommunicatiesector gebruikelijke technische standaarden te hanteren ten aanzien van het netwerk en/of de HKWBT/HL-toegangsdienst (inclusief

bijbehorende faciliteiten);

h. KPN dient ten minste een redelijke kwaliteit van dienstverlening te leveren, inclusief ten minste redelijke leveringstermijnen. KPN dient in elk geval een redelijke minimumkwaliteit te garanderen aan de hand van ten minste redelijke serviceniveaus voor bestelling, levering, exploitatie, onderhoud en storingsherstel van diensten. Dit houdt ten minste in het hanteren van expliciete en redelijke kwaliteitsparameters voor de te verstrekken diensten, een redelijke resultaatsverplichting voor de minimumserviceniveaus en een hieraan gekoppeld boetebeding in geval van niet-nakoming van de gestelde kwaliteitsniveaus. De boetes dienen KPN

voldoende stimulans te geven om de gestelde minimum kwaliteitsniveaus daadwerkelijk te halen. Om dit te bereiken moet de boete een voldoende afschrikwekkend karakter hebben;

i. KPN dient ten minste eens per kwartaal een complete en gedetailleerde kwaliteitsrapportage

te verstrekken aan wholesaleafnemers over de realisatie van service levels (als genoemd onder h). De rapportage dient aan te sluiten op de wijze waarop de KPI’s en boetes (als beide genoemd onder h) zijn gedefinieerd. De rapportage bevat uitgesplitst per productgroep ten minste de totale hoeveelheid opgeleverde producten en de opgeleverde producten per marktpartij;

j. KPN mag HKWBT/HL-toegang (inclusief bijbehorende faciliteiten) uitsluitend in gebundelde

vorm aanbieden indien zij kan aantonen dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat; k. KPN mag HKWBT/HL-toegangsdiensten (inclusief bijbehorende faciliteiten) niet strategisch

ontwerpen tenzij zij kan aantonen dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat;

l. KPN mag informatie waarvan redelijkerwijs aangenomen dient te worden dat deze

vertrouwelijk is die zij ten behoeve van het verlenen van HKWBT/HL-toegang verkrijgt, slechts gebruiken voor dat doel en niet voor andere doelen en niet met derden delen; en

m. KPN mag de al verleende toegang niet intrekken, tenzij voortgezette verlening van toegang redelijkerwijs niet van KPN mag worden verlangd. In dit laatste geval dient KPN een verzoek tot intrekking van reeds verleende toegang aan het college ter goedkeuring voor te leggen. Een dergelijk verzoek zal door het college uitsluitend worden gehonoreerd, indien is voldaan aan in ieder geval de volgende randvoorwaarden: (1) een redelijke uitfaseringstermijn, (2) de beschikbaarheid van gereguleerde redelijke alternatieven, (3) een gelijke behandeling wat betreft de uitfasering van gerelateerde door KPN zelf gebruikte diensten, (4) heldere procedures voor de uitfasering en (5) garantie van dienstverlening bij migratie. 673. Hierna licht het college deze voorschriften toe.

674. Ad a. Indien KPN niet te goeder trouw zou onderhandelen met (potentiële) afnemers, zou toegang ineffectief en/of inefficiënt zijn, bijvoorbeeld omdat KPN dan onderhandelingsprocessen zeer zou kunnen vertragen. Dit voorschrift adresseert het vastgestelde potentiële mededingingprobleem vertragingstactieken.

Nadere invulling van verplichtingen

675. Ad b. Dit voorschrift adresseert het vastgestelde potentiële mededingingsprobleem achterhouden van informatie.

676. Ad c. Dit voorschrift adresseert het vastgestelde potentiële mededingingsprobleem vertragingstechnieken.

677. Ad d. Dit voorschrift adresseert het vastgestelde potentiële mededingingsprobleem van het hanteren van onbillijke voorwaarden. Als gevolg van het voorschrift dient KPN in ieder geval: