• No results found

Best practice

In document Second Screen (pagina 41-43)

In dit hoofdstuk worden de concurrenten van CupCakeCup aan de hand van best practices beoordeeld. De gekozen best practices zijn de richtlijnen waar elk crossmediaal concept aan moet voldoen om succesvol te zijn: storytelling, mediumspecificiteit, usability, relevantie en co-creatie (Crossmedia Concepting, 2012). Eerst wordt er gekeken hoe CupCakeCup zelf de best practices inzet. Aan de hand van een schema wordt duidelijk gemaakt waar de kansen en mogelijkheden liggen voor CupCakeCup. Door de concurrenten te analyseren aan de hand van deze best practices, kan er gekeken worden hoe zij deze inzetten en of dit bij de doelgroep werkt. De volgende definitie van Jazzpractices geeft duidelijk weer wat een best practice is en hoe het wordt ingezet: ‘’Every discipline has best practices. These are the behaviors and skills that contribute the most to success. They aren’t objectives in themselves. You don’t “complete” a best practice and then you’re done. Best practices are perspectives and disciplines that you always apply almost every day to make you better at what you do’’ (Jazzpractices, 2013).

8.1 Verantwoording best practices

Om de concurrenten te kunnen beoordelen, zijn er best practices gekozen. Volgens het boek Crossmedia Concepting, van Indira Reynaert en Daphne Dijkerman, zijn er richtlijnen waar elk crossmediaal product aan moet voldoen om succesvol te kunnen zijn. De volgende vijf elementen worden hierin genoemd: storytelling, mediumspecificiteit, usability, relevantie en co-creatie. Aan de hand van deze elementen worden de concurrenten geanalyseerd. Naast deze elementen zijn er volgens het boek nog meer factoren die meespelen bij een goed crossmediaal product, zoals de vraag: wat is voor de doelgroep de toegevoegde waarde. Eerder in dit onderzoek werden de voorwaarden voor een succesvolle second screen applicatie besproken. De eerste voorwaarde is de aanwezigheid van anderen en als tweede voorwaarde moeten dit relevante andere zijn. De laatste voorwaarden zijn interactie en laagdrempeligheid. Deze punten worden meegenomen bij het beoordelen van de concurrenten aan de hand van de gekozen best practices. In de volgende sub paragrafen worden de best practices toegelicht.

8.1.1 Storytelling

Elk succesvol crossmediaal concept heeft een goede verhaalstructuur, zodat het veel mensen aanspreekt. Het moet duidelijk zijn hoe een verhaal is opgebouwd met een begin, midden en eind. De verhaallijn, personages en gebeurtenissen vormen de basis voor een helder verhaal.

Gebruikers worden betrokken bij het verhaal en de personages worden zo neergezet dat de kijkers hen graag blijven volgen en hen steeds beter leren kennen (Reynaert & Dijkerman, 2012). Het kan voor CupCakeCup erg leerzaam zijn om te kijken op welke manier verschillende verhalen en extra content gepresenteerd worden.

8.1.2 Mediumspecificiteit

Elk medium heeft zijn goede en slechte eigenschappen. Elk medium kan een ander medium daarom versterken. Bij de best practice ‘mediumspecificiteit’ gaat het om de goede eigenschappen van elk medium en hoe deze een ander medium kunnen aanvullen. Het is belangrijk om te kijken hoe de concurrenten hiermee omgaan, hierdoor kan er gekeken worden op welke manier media elkaar het best versterken (Reynaert & Dijkerman, 2012).

8.1.3 Usability

De doelgroep wil een crossmediaal concept zo effectief mogelijk gebruiken. De drempel om een crossmediaal concept te gebruiken moet niet te hoog zijn. Bij de best practice ‘usability’ gaat het naast de effectiviteit ook over de klantvriendelijkheid en de gebruiksvriendelijkheid van het product. Bij de best practices tevredenheid hoort ook de tevredenheid van de gebruiker. Dit kan mede worden verhoogt door interactie. Als kijkers invloed kunnen uitoefenen op het verloop van het programma, verhoogt dit volgens Indira Reynaert en Daphne Dijkerman de usability. Ook Noortje van der Meulen benoemt laagdrempeligheid en interactie, die passen in het element usability (Reynaert & Dijkerman, 2012). De aspecten die het gebruik niet effectief maken, kunnen hierdoor beter achterhaalt worden. Tevens kunnen de verschillende manieren van interactie in kaart worden gebracht.

8.1.4 Relevante

Bij het inzetten van een crossmediaal concept moet gekeken worden naar wat de doelgroep er echt aan heeft en wat de toegevoegde waarde ervan is. De content moet op het juiste moment beschikbaar zijn, via het juiste medium en op de juiste manier, anders is het niet relevant. Naast de content, moet ook het concept relevant genoeg zijn en een toevoeging bieden (Reynaert & Dijkerman, 2012). De verschillende manieren om content relevant genoeg te maken, geven inzicht in de mogelijkheden voor CupCakeCup.

8.1.5 Co-creatie

De laatste best practice is co-creatie, een belangrijk element om ervoor te zorgen dat de

doelgroep het gevoel heeft dat zij samen aan iets werken. Als de doelgroep hun ideeën, meningen en concepten kan delen, zal dit de doelgroep voldoening geven. Deze ideeën zullen ten goede komen aan het concept. De vier bouwstenen die bij co-creatie worden genoemd zijn: dialoog, toegankelijkheid, risicoanalyse en transparantie. De relevante anderen die door Noortje van der Meulen worden genoemd passen in dit element (Reynaert & Dijkerman, 2012). De manieren om voor co-creatie te zorgen, zullen als voorbeeld dienen voor CupCakeCup.

8.2 CupCakeCup

Op basis van de interne analyse zal CupCakeCup aan de hand van de best practices worden beoordeeld. Door middel van een duidelijke tabel, kan overzichtelijk en snel gekeken worden, waar de kansen en mogelijkheden liggen voor het programma.

STORYTELLING

In document Second Screen (pagina 41-43)