• No results found

Besluitvormingsprocessen in de Zuidwestelijke Delta (code 3a)

De respondenten uit de interviews zijn direct of indirect betrokken geweest bij de volgende discussies en besluitvormingsprocessen:

 MER “Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer” (Rijkswaterstaat directie Zeeland, et al., 2009) (2000- heden). Deze procedure is indirect gekop- peld aan het voorgenomen besluit van het kabinet over een zoet of zout Volkerak-Zoommeer (Ministry of Infrastructure and the Environment & Ministry of Economic Affairs Agriculture and Innovation, 2011).

 De brede discussie Zoetwatervoorziening Zuidwestelijke Delta (Schultz van Haegen-Maas Geesteranus 2004), geïnitieerd in het licht van de maatschappelijke wens om op termijn meer ruimte te geven voor es- tuariene dynamiek in de Zuidwestelijke Delta. Regionale actoren heb- ben aangedrongen om tot een besluit te komen over de realisatie van een alternatieve zoetwatervoorziening voor de economische gebruiks- functies bij een zout Volkerak-Zoommeer. Deze laatste wens is vastge- legd in Uitvoeringsprogramma 2010-2015 (Stuurgroep Zuidwestelijke Delta, 2010, 2012; Van Hoorn & Visser, 2012).

 Te nemen Deltabeslissingen in 2015 over de lange termijn zoetwater- voorziening en waterveiligheid binnen het nationale Deltaprogramma (Ministry of Infrastructure and the Environment & Ministry of Economic Affairs Agriculture and Innovation, 2011).

We hebben zoveel mogelijk gefocust op het Volkerak-Zoommeer maar de an- dere processen spelen daar vaak doorheen. In deze context moeten de reacties van de respondenten gelezen worden die geclusterd zijn onder code 3a.

Zoetwatervoorziening staat pas enkele jaren hoog op de agenda op nationaal niveau (sinds de commissie Veerman, 2008). Een droog jaar helpt in die discus- sie (10:26). Dan worden bijvoorbeeld ineens Kamervragen over de zoetwater- voorziening gesteld (19:36). Om het hoog op de agenda te houden worden door het Programmabureau Zuidwestelijke Delta deadlines gecreëerd (12:20).

Het proces over de oplossingen voor het Volkerak-Zoommeer zoals het gelopen is in de beleving van een aantal respondenten (1:15, 16:17):

- Rijkswaterstaat Zeeland22

had als eerste het idee om de blauwalg pro- blemen in het Volkerak-Zoommeer op te lossen door het zout te ma- ken;

- De natuurorganisaties waren het daarmee eens en zijn RWS openlijk gaan steunen bij dat idee;

- Bestuurders van natuurorganisaties zijn gaan praten met de belangen- behartiging van de landbouw in Zeeland om gezamenlijk naar oplossin- gen te zoeken voor hun zoetwaterprobleem;

- Daarna is door het Rijk een brede discussie op gang gebracht met indi- viduele boeren, natuurorganisaties, waterschappen en gemeenten; - Daarna raakten LTO-Noord en Zuid-Holland bij de discussie betrokken

omdat er een probleem zou kunnen ontstaan in Boskoop;

- Toen men het in de regio eens was over de oplossingen en het Rijk geen financiering had raakte het proces in een impasse (1:15).

- Het Kabinet Rutte23

vond de argumentatie over de ecologie van het Volkerak-Zoommeer en de Kaderrichtlijn Water niet meer belangrijk; daarom is de argumentatie aangepast naar een economisch perspec- tief voor het Volkerak-Zoommeer. De blauwalgplaag heeft nadelen voor recreatie en het woongenot in Tholen wordt aangetast door rot- tende algen. (10:29)

Er is niet meteen aan kennisvragen gewerkt, maar in de loop van het proces is wel regelmatig onderzoek uitgezet om specifieke vragen te beantwoorden (2:17). In het proces zijn ook ateliers ingezet, waarbij onderzoekers aan oplos- singen werkten samen met boeren, recreatieondernemers, Rabobank, lokale bestuurders en ambtenaren en het waterschap. Het invoeren van een geschei- den aan- en afvoersysteem van het oppervlaktewater is een resultaat uit zo’n atelier (4:13). Het voordeel van mensen betrekken bij strategieontwikkeling is dat er lotsverbondenheid ontstaat (4:34). Het atelier is een voorbeeld van de optie ‘vertrouwen creëren/poldermodel’ uit paragraaf 4.3.

Bij het Programmabureau Zuidwestelijke Delta is het een standaard-onderdeel van het proces om te inventariseren wie belangrijk zijn voor de besluitvorming en die ook uit te nodigen (19:33). In de Zuidwestelijke Delta wordt, meer dan elders in Nederland, de private sector betrokken bij het ontwikkelen van oplos- singen (4:15).

22 Dit is ook formeel vastgelegd in de MER procedure (zie hoofdstuk 3 uit de historische beleidsanalyse;

(Veraart & Klostermann, 2013)

23 Mogelijk ook mede ingegeven door de beleefde risico’s ten aanzien van achterwaartse verzilting via

Volkeraksluizen op het Haringvliet die een rol hebben gespeeld bij het besluit tot het terugdraaien van het voorgenomen Kierbesluit van de Haringvlietsluizen zoals verwoord in het regeerakkoord(CDA & VVD, 2010).

99

De chloridelimieten die de partners aangeven worden door de overheid serieus genomen; er wordt niet zomaar vergeleken met een soepeler norm in een an- der gebied (19:38). De gevestigde belangen van boeren die nu zoetwater krij- gen uit het Volkerak-Zoommeer maken het proces stroperig; er wordt niet open gekeken naar de toekomst (16:25).

Bij elk kabinet veranderen de inzichten; het ene kabinet kiest voor een zout Volkerak-Zoommeer, het andere kabinet voor een zoet meer (15:28). In crisis- tijd vallen onderzoeken naar natuurontwikkeling, ontzilting en zoute landbouw grotendeels stil (11:41). Uiteindelijk moet de Minister van I&M beslissen of het Volkerak-Zoommeer zoet of zout wordt. Staatssecretaris Atsma (Kabinet Rutte) heeft het besluit over het Volkerak-Zoommeer in 2011 vooruitgeschoven naar het volgende jaar, terwijl alle onderzoeken klaar zijn (3:22). In 2011 is de motie Koppejan aangenomen door de Tweede Kamer, namelijk dat het Haringvliet, het Hollands Diep en de Biesbosch voortaan ook als strategische zoetwater- voorraad worden beschouwd.

Foto: Martie van Essen

(Deltaprogramma Zuid- westelijke Delta) legt mi- nister-president Rutte en Deltacommissaris Wim Kuijken uit hoe de Zout- tong de Nieuwe Water- weg binnentreedt.

Bron: Programmabureau Zuidwestelijke Delta (ok- tober 2011)

In de Zuidwestelijke Delta is frustratie over het gebrek aan besluitvaardigheid bij de nationale overheid. Men heeft ook geprobeerd er zonder de overheid uit te komen, met alleen maatschappelijke partners (16:32). Het maatschappelijke proces rond het Volkerak-Zoommeer heeft veel energie gekost en als het dan doodloopt op gebrek aan besluitvaardigheid bij de nationale overheid is het moeilijk de partners nog een keer te betrekken (19:37).

Inmiddels gaat de discussie van het nationale Deltaprogramma er doorheen spelen: het Volkerak-Zoommeer kan een rol spelen in het opvangen van over- tollig (zout) water in geval van storm op zee met tegelijkertijd hoge rivierafvoer (3:22). In 2014 moet voor het Deltaprogramma een aantal belangrijke besluiten genomen worden. Daarbij is ook het hogere systeemniveau van belang (niet al- leen Volkerak-Zoommeer maar ook Grevelingen, Brouwersdam etc.) (4:18).

Interpretatie: Het proces is niet alleen stroperig door wisselende politieke agenda’s maar ook doordat een aantal maatschappelijke partijen van de over- heid verwacht dat zij bijdraagt in de kosten die de beoogde veranderingen in het watersysteem met zich meebrengen (kostendragerschap). Deze conclusie is ook getrokken in voorgaande evaluatiestudies (Hommes, et al., 2009; Raad landelijk Gebied, 2008; Vinke-de Kruijf, et al., 2010) over het besluitvormings- proces in het kader van de lange termijn zoetwatervoorziening rondom het Volkerak-Zoommeer.