• No results found

BERTEMPAT-DOEDOEK

In document Prijs f 0.35. (pagina 65-70)

Behoudens, dat in de aangewezen ontschepings- ontschepings-havens geen der passagiers het schip mag verlaten,

D. BERTEMPAT-DOEDOEK

I. Seorang jang telah dapat izin-masoek, menoe-roet ketentoean jang terdahoeloe dan dijam di tanah Djawa dan Madoera, jang hendak tinggal tetap di Hindia-Belanda, boléh memasoekkan permintaan dengan soerat segel jang disertai dengan kartjis-izin-masoek kepada Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal.

Djikalau perloe, soerat permintaan ini boléh dengan segera dimasoekkan sesoedah ija beroleh izin-masoek.

Hij moet dit doen door tusschenkomst van het Hoofd van het geAvest waarin hij woont, dat van die indiening aanteekening houdt op de toelatingskaart en deze daarna teruggeeft.

Op de Buitenbezittingen wonende, wordt bet ver-zoekschrift gericht tot het Hoofd van gewestelijk bestuur door tusschenkomst van het Hoofd van plaat-selijk bestuur, dat dan de aanteekening stelt als boven.

I I . Wordt de gevraagde vergunning verleend, dan ontvangt de verzoeker daarvan eene acte tegen afgifte van de toelatingskaart.

Wordt de vergunning geweigerd — hetgeen be-halve om de redenen aangegeven onder B IV kan geschieden:

in het belang van de openbare rust en orde;

wanneer de belanghebbende niet in staat is langer behoorlijk in zijn onderhoud en dat van zijn gezin te voorzien, of

wanneer hij wegens misdrijf sedert zijn toelating mocht zijn veroordeeld,

dan houdt die weigering tevens het bevel tot ver-wijdering uit Nederlandsch-Indië in en wordt den verzoeker desverlangd een termijn gesteld om orde op zijn zaken te stellen.

i n . Al degenen, wier toelating of vestiging ge-weigerd is of wier toelatingskaart is ingetrokken kunnen door het daartoe bevoegde Hoofd van plaat-selijk bestuur onder politie-toezicht of in verzekerde bewaring worden gesteld.

STRAFBEPALINGEN.

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd gulden wordt gestraft :

I. hij, die na krachtens een der voorafgaande be-palingen of krachtens een der bebe-palingen van

Ija mesti memasoekkan soerat ini dengan peran-taraan Kepala dari keresidenan tempatnja dij ani;

Kepala-kerésidènan menoeliskan hal memasoekkan soerat itoe pada kartjis-izin-masoeknja;sesoedah itoe kartjis itoe diberikannya kembali.

Orang jang tinggal di Djadjahan Seberang menga-lamatkan soerat permintaannya itoe kepada Kepala-kerésidènan dan memasoekkan soerat itoe dengan perantaraan Kepala-negeri ; Kepala-negeri ini menoe-liskan poela sebagai diatas.

I I . Bilamana izin jang diminta itoe dikoernija-kan, maka si peminta menerimalah seboewah akte boewat toekaran kartjis-izin-masoek.

Djika izin itoe tidak diberikan karena sebab-sebab jang dinjatakan di bagian B. IV dan lagi sebab ini:

bagi keperloean ke'amanan 'oemoem;

apabila jang berkepentingan tidak sanggoep lebih lama lagi mengadakan napekah jang patoet bagi dirinja dan bagi anak bininja atau

bilamana ija terhoekoem karena perboewatan ke-salahan semendjak ija diizinkan masoek,

maka penampikan itoe mengandoeng djoega perin-tah menjoeroeh mengeloewarkan orang itoe dari Hin-dia-Belanda; dan atas permintaannja ditetapkan be-rapa lama ija boleh menjelesaikan pengoeroesan harta bendanja.

UT. Barang sijapa, jang tidak dapat izin-masoek atau izin-bertempat-doedoek atanpoen jang kartjis-izin-masoeknja telah ditjaboet kembali, boleh Kepa-la-negeri menjoeroeh amat-amati oléh polisi atau me-nahan boewat mendjadi tanggoengan.

KETENTOEAN HOEKOEMAN.

Dengan toetoepan dalam pendjara selama-lamanja tiga boelan atau dengan denda oewang sebanjak-banjaknja seratoes roepijah akan dihoekoem:

I. orang jang, menoeroet salah satoe keteritoean jang terdahoeloe atau menoeroet salah satoe

Staatsblad 1911 No. 138 of 1913 No. 454 op bevel van de daartoe bevoegde autoriteit uit Neder-landsch-Indië te zijn verwijderd, aldaar wordt aangetroffen zonder in bet wettig bezit te zijn van een geldige toelatingskaart of geldig voor-loopig toelatingsbewijs;

I I . bij, die, met bet oogmerk om een ambtenaar te misleiden ten einde in Nederlandsch-Indië te worden toegelaten, daar te reizen of zich daar

te vestigen, gebruik maakt van een ten name van een ander opgemaakten reispas of geschrift hetwelk een reispas vervangt, veiligheidskaart, reisorder of geschrift afgegeven overeenkomstig de wettelijke voorschriften op de toelating en vestiging van Nederlanders en vreemdelingen in Nederlandsch-Indië als ware het geschrift voor

hem zelf opgemaakt.

De Gouverneur-Generaal is bevoegd van de bepa-lingen van dit besluit dispensatie te verleenen.

Men kan zich daartoe per gezegeld verzoekschrift onder aanvoering van redenen tot Hem wenden.

OVERGANGSBEPALINGEN.

I. Op hen, die op 1 April 1918 nog in het wettig bezit zijn van een geldige toelatingskaart, verleend op den voet van de vóór dien tijd geldende bepalingen, is artikel 1 niet toepasselijk.

T. a. v. die kaarten gelden voor hun overigen tijds-duur, de rechten en verplichtingen als hierboven bepaald.

I I . Artikel 9 is niet toepasselijk op hen, die vóór 1 April 1918 verblijf hielden in de afdeeling Poelau Toedjoeh van de residentie Riouw en Onderhoqrig-heden, voor den duur van hun verblijf aldaar, noch op de werklieden, die vóór bovenstaanden datum

ketentoean dari Staatsblad 1911 No. 138 atau 1913 No. 454, telah dikeloewarkan dari Hindia-Belanda atas perintah jang berkewadjiban, tetapi masih terdapat disitoe dengan tidak menaroeh seboewah kartjis-izin-masoek boewat sementara jang sah;

u . orang jang, dengan maksoed maoe menipoe seorang pegawai, soepaja ija dapat masoek ke Hindia-Belanda dan berdjalan atau bertempat doedoek disitoe, memakai seperti poenjanja sen-diri soerat pas djalan atau kartjis keamanan

(veiligheidskaart) atau soerat perintah djalan (reisorder) atau sesoewatoe soerat jang diberi-kan atas nama orang lain menoeroet peratoeran tentang izin-masoek dan bertempat doedoek

oentoek orang Belanda dan orang Asing di Hindia-Belanda.

Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal berkoewasa membebaskan dari ketentoean firman ini.

Orang boleh meminta ini dengan permintaan di-atas segel kepada Toewan-Besar Goebernoer-Djen-deral, dengan menjatakan segala sebab keperloe-annja.

KETENTOEAN PEROEBAHAN.

I. Kepada mereka jang pada tanggal 1 April 1918 masih menaroeh seboewah kartjis-izin-masoek jang sah, ja'itoe jang dikoernijakan kepadanja me-noeroet ketentoean jang masih terpakai sebeloemnja waktoe itoe, tidaklah dikenakan pasal 1.

Tentang kartjis-kartjis itoe, maka selama témpoh-nja masih ada, berlakoe hak dan kewadjibantémpoh-nja seperti ditetapkan diatas ini.

I I . Pasal 9 tidak dikenakan pada mereka jang lebih dahoeloe dari 1 April 1918 soedah dijam di afdeeling Poelau Toedjoeh dari keresidenan Rijau dan daerah ta'loeknja, selama orang itoe dijam di-sitoe.

ingevolge Staatsblad 1892 No. 138 geen toelatings-kaart behoefden, zoolang zij in bet gouvernement Oostkust van Sumatra verblijf bouden.

l i l . Artikel 9 is wel toepasselijk op ben, die, be-boorende tot een der in artikel 1 eerste bid bedoelde groepen van personen, zicb vóór 1 April 1918 in Nederlandscb-Indië bevonden en aldaar zijn aange-troffen zonder in bet wettig bezit te zijn van een geldige toelatingskaart.

Deze wordt bun tegen betaling van f 25.—

In document Prijs f 0.35. (pagina 65-70)