• No results found

Prijs f 0.35.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Prijs f 0.35. "

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

r

462

Prijs f 0.35.

HANDLEIDING

TEN DIENSTE VAN DE

INLANDSCHE BESTUURSAMBTENAREN.

No. 10/J.

TOELATING EN VESTIGING

VAN NEDERLANDERS EN VREEMDELINGEN IN NEDERLANDSCÏMND1Ë.

uitgave van hel Departement van Binnenlandsch Bestuur.

BATAVIA — LANDPDRÜKKEBIJ 1919.

(2)

0093 3703

(3)

P E M I M P I N

BAGI

PRIJAJI BOEMIPOETRA.

No. 10/J.

IZIN MASOEK DAN BERTEMPAT DOEDOEK KEPADA ORANG ASING DI

HINDI A=BELANDA.

Diterbitkan oléh Departemen Pemerintahan-dalam-Negeri.

BETAWI — PERTJÉTAKAN GOEBERNEMEN 1919.

(4)

VAN

NEDERLANDERS EN VREEMDELINGEN

IN

NEDERLANDSCH.INDIË.

HERZIENING van de bepalingen omtrent de toela-

ting en vestiging in Nederlandsch-Indië

van Nederlanders en Vreemdelingen.

(5)

IZIN MASOEK DAN BERTEMPAT DOEDOEK

KEPADA

ORANG BELANDA DAN ORANG ASING

DI

HINDIA=BELANDA.

PEROEBAHAN ketentoean tentang izm-masoek dan

bertempat doedoek kepada orang Belan-

da dan orang Asing di Hindia-Belanda.

(6)

HOOFDSTUK I.

DE, BEPALINGEN.

Staatsblad 1916 Wo. 47 (jo. het Góuvernementsbe- sluit van 29 November 1917 No. 1. St. No. 765) ; gewij- zigd bij St. 1917 No. 497. Zie verder Staatsblad 1917 Nos. 693 en 694 C

1

), 1918 Nos. 92, 93, 143, 149 en 437 en 1919 No 22. — Zie ook nog 1918 No. 639 en Bij- blad No. 8939 (modellen tot uitvoering van het Toe- latingsbesluit).

f1) Staatsblad 1917, No. 694, op 1 April 1918. in werking getreden luidt:

Artikel 1.

De bepalingen van het Toelatingsbesluit (Staatsblad 1916, No. 47) zijn niet toepasselijk op:

a. werklieden, behoorende tot de met Inlanders gelijkgestelden, die buitenslands aangeworven zijn om voor het Land of op den voet van eene bij eene koelieordonnantie voorgeschreven werkovereen- komst te arbeiden.

Komt de overeenkomst niet tot stand, wordt de registratie daar- van geweigerd of wordt de gesloten overeenkomst niet meer nage- leefd, dan is het Toelatingsbesluit op den werkman van toepassing, met dien verstande echter, dat voor de ingevolge artikel 9 van dat besluit uittereiken toelatingskaart, een som van f 25.— (vijf en twintig gulden) verschuldigd is;

b. panglongkoelies, behoorende tot de met Inlanders gelijkgestel- den, zoolang zij verbhjven op de panglong of geacht kunnen worden daarheen onderweg te zijn..

Artikel 2.

(1) Aan de in artikel 1 onder a bedoelde werklieden kunnen na de ontbinding der door hen gesloten werkovereenkomsten, in- dien zn' die gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren hebben nageleefd, door het Hoofd van plaatselijk bestuur op den voet van artikel 4 van het Toelatingsbesluit toelatingskaarten wor.

den uitgereikt.

(2) De kaart moet binnen een maand na de ontbinding der werk- overeenkomst worden aangevraagd.

Artikel 3.

Het bepaalde in artikel 2 is mede van toepassing op'de in arti- kel 1 onder a bedoelde werklieden, die op ondernemingen, waar tabak wordt verbouwd, een eigen tabaksveld gedurende een ge- heelen oogst in bewerking hebben gehad, een en ander ter beoor- deeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur.

(7)

BAB I.

KETENTÖEAN.

Staatsblad 1916 Jtfo. 47 berhoeboeng dengan fir- man Goebernemèn pada 29 November 1917 No. 1 St.

No. 765 dan dioebah pada Staatsblad 1917 No. 497.

Lihatlah djoega Staatsblad 1917 No. 693 dan 694 *),.

1918 No.92, 93, 143, 149 dan 437 dan 1919 No. 22. — Lihatlah lagi St. 1918 No. 639 dan Bijblad No. 8939.

(tjontoh oentoek mendjalankan Firman izin-masoek)„.

r) Staatsblad 1917 No. 694 jang moelaï berlakoe pada 1 April 1918 berboenji demikijan:

Pasal 1.

Keten toean dari Firman izin-masoek (Staatsblad 1916 No. 47) tijada berlakoe pada:

a. koeli-koeli jang masoek bilangan Bbemipoetera, jang diambil dari loewar.negeri akan bekerdja oentoek keperloêan Negeri atan akan bekerdja dengan memakai perdjandjian menoeroet atoeran ordonansi koeli. - • -

Kalau perdjandjian itoe tidak mendjadi, tijada dimasoekkan ke- dalam register, atau perdjandjian itoe tijada didjalaïikan lagi, maka Firman izin-masoek itoe dikenakan bagi koeli itoe; akan tetapi wa- djiblah tja membajar doewa poeloeh lima roepyah boewat kartjis- izin-masoek, jang akan diberikan kepadanja menoeroet pasal 9 dari firman itoe;

b. koeli-koeli panglong jang masoek bilangan Boemipoetera, se- lama merékaitoe dijam di panglong atau jang boléh dipandang dalam perdjalanan ke tempat itoe.

Pasal 2.

(1). Kepada koeli-koeli jang termäksoed' pàda ajat a pasal 1, bo- leh diberikan oléh Kepala-negeri kartjis-izih-masoek menoeroet pa- sal 4 dari .Firman izin-masoek itoe, sèsoedah petjah perdjandjian bekerdja jaög diperboewatnja itoe, djikalau soedah ada tiga tahoen bertoeroet-toeroet lamanja ditetapinja perdjandjian itoe.

(2) Kartjis-izin itoe mesti diminta dalam témpoh satoe boelan sesoedah petjah perdjandjian bekerdja itoe.

Pasal 3.

Jang ditetapkan pada pasal 2 berlakoe djoega pada koeli-koeli, jang termaksoed pada pasal 1 ajat a, jang bekerdja pada peroesa-

haan-peroesahaan bertanam tembakau serta mengerdjakan disitoe satoe bagian keboen tembakau sendiri (dari moelanja sampai habis memetik) lamanja sekali membangkit hasil; itoepoen menoeroet timbangan Kepala-negeri djoega.

(8)

RECHT VAN VERBLIJF. TOELATING. VESTI- GING. NEDERLANDERS. VREEM- DELINGEN. Koninklijk besluit, van 15 October 1915 No. 32, tot herziening van de bepalingen omtrent de toelating en vestiging in Nederlandsch-Indië van Nederlanders en Vreemdelingen.

Met intrekking van alle daarmede strijdige voor- schriften, te bepalen als volgt:

Artikel 1.

Ontscheping van niet inge- a.

zetenen van Sf.-I. alleen in bepaalde ha- vens toegela- ten.

(1) Ontscheping van:

Nederlanders, niet uit in Nederlandsch-Indië ge- vestigde ouders geboren, noch ingezetenen van Nederlandsch-Indië zijnde,

Ingezetenen van Nederlandsch-Indië zijn zij, die, mits niet in strijd met de voorschriften de- zer verordening, in Nederlandsch-Indië geves- tigd zijn (art. 105 al. 2. EK zie St. 1918 II? 639).

vreemdelingen, die niet zijn ingezetenen van Ne- derlandsch-Indië,

is alleen toegelaten in de havens door den Gou- verneur-Generaal aan te wijzen.

1. Als havens, waar ontscheping van de in artikel 1 lid 1 van het Töelatingsbesluit be- doelde personen is toegelaten, zijn aangewezen:

Tandjoengpriok.

Semarang.

Soerabaja.

Emmahaven.

Palembang.

Djambi.

(9)

HAK DIJAM. IZIN-MASOEK. IZIN BERTEM- PAT DOEDOEK. ORANG BELAN- DA. ORANG ASING. Firman-Ra- dja pada 15 October 1915 No. 32 akan memperbaiki ketentoean tentang mem- beri izin-masoek dan bertempat doedoek kepada orang-orang Belanda dan orang- orang Asing di Hindia-Belanda.

Dengan mentjaboet sekalijan peratoeran jang ber- lawanan dengan dija, maka ditetapkan seperti beri- koet ini:

Pasal 1.

Orang-orang jang boekan a

pendoedoek Hindia-Belan- da hanja pa- da pelaboeh- an jang te- lah ditoen- djoekkan sa- dja boleh toe- roen ke darat.

(1) Diizinkan toeroen ke darat kepada:

Orang-orang Belanda jang boekan dilahirkan oleh pendoedoek Hindia-Belanda atan orang- orang Belanda jang boekan pendoedoek Hindia- Belanda,

Jang dipandang pendoedoek Hindia-Belanda ja'itoe orang-orang jang bertempat doedoek di Hindia-Belanda, asal tinggalnja disini itoe ti- dak melanggar peratoeran oendang-oendang ini (pasal 105 ajat 2 Beglemèn-Pemerintah. Li- hatlah St. 1918 D.? 639).

Orang Asing jang boekan pendoedoek Hindia- Belanda, banjalab pada pelaboeban-pelaboeban jang ditoendjoekkan oléh Toewan-Besar Goeber- noer-Djenderal.

1. Inilah pelaboehan-pelaboehan jang telah ditoendjoekkan akan tempat toeroen ke darat bagi orang-orang jang termaksoed pada pasal 1 dari Firman izin-masoek :

Tandjoengprioek.

Semarang.

Soerabaja.

Emmahaven (Teloek Bajoer).

Pelembang.

Djambi.

(10)

Pangkalanbrandan.

Tandjoengpoera.

Belawan Deli.

Tandjoengbalai (afdeeling Asahan, Gouver- nement Oostkust van Sumatra).

Bengkalis.

Sabang:

Langsa.

Tandjoengpinang.

Poeloe Samboe.

Pangkalpinang (St. 1918 No. 143).

• Muntok.

• • , . Tandjoengpandan.

Singkawang. • • , Pontianak.

Bandjermasin.

Balikpapan.

Menado.

Makassar.

Koepang.

(Art. 1. St. 1917 No. 693 en 1919 W 22).

2. Aan ingezetenen van Nederlandsçh-Indië wordt, op hun daartoe strekkend verzoek, door het Hoofd van plaatselijk bestuur van de plaats, waar zij gevestigd zijn of, ingeval van verblijf buiten Nederlandsch-Indië, laatstelijk gevestigd waren, eene verklaring van ingezetenschap af- gegeven, (art. 2 St. 1917 No. 693).

Schriftelijke (2) Voor die ontscheping wordt een schriftelijke vergunning is vergunning vereischt van den door den Gouverneur- iaartoe ver- Generaal aangewezen ambtenaar, die voor de toepas- eiscnt. g i ï l

g

v a Q d i t

kééitrit den titel voert van ontschepings-

ambtenaar.

(1) Voor de toepassing van het Toelatings- besluit worden als ontschepingsambtenaar aan- gewezen de havenmeesters en onderhavenmees- ters, de fungeerende havenmeesters en onder- havenmeesters en de voor deze werkzaamheden aan hen toegevoegde ambtenaren.

(2) De havenmeesters, onderhavenmeesters en de fungeerende havenmeesters en onderha-

(11)

Pangkalanbrandan.

Tandjoengpoera.

Belawan Deli.

Tändjoengbalai (afdeeling Asahan Goeber- nemèn Soematera Timoer).

Bengkalis.

Sabang.

Langsa.

Tandjoengpinang.

Poelau Samboe.

Pangkalpinang (St. 1918 No. 143).

Muntok.

Tandjoengpandan.

Singkawang.

Pontianak.

Bandjarmasin.

Balikpapan.

Menado.

Makasar.

Koepang.

(Pasal 1 St. 1917 No. 693 dan 1919 W 22).

2. Kepada pendoedoek-pendoedoek Hindia- Belanda, diatas permintaannja sendiri, boléh di- beri satoe soerat keterangan tanda djadi pen- doedoek negeri oléh Kepala-negeri dari tem- patnja tinggal, atau, djika ija dijam diloewar Hindia-Belanda, oléh Kepala-negeri dimana ija dahoeloe dijam (pasal 2 St. 1917 No. 693).

]Oentoekitoe (2) Akan toeroen ke darat itoe bergoena satoe perloe soerat-soerat-izin dari pegawai, jang ditoendjoekkan oléh izin. Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal jang dinamai"

dalam pekerdjaannja melakoekan firman ini „ont- schepingsambtenaar" (pegawai penoeroenkan ke darat).

(1) Akan melakoekan Firman izin-masoek ini telah ditoendjoekkan mendjadi pegawai pe- noeroenkan ke darat:

sjahbandar-sjahbandar dan sjahbandar-sjah- bandar kedoewa, toewan-toewan jang dengan pekerdjaannja sendiri djoega mendjalankan pe- kerdjaan sjahbandar dan pekerdjaan sjahban- dar kedoewa serta pegawai-pegawai jang di- bantoekan kepadanja dalam pekerdjaan ini.

(2) Sjahbandar-sjahbandar, sjahbandar- sjahbandar kedoewa, dan toewan-toewan jang

(12)

venmeesters zijn bevoegd, bovendien een hun ondergeschikt ambtenaar met de werkzaam- heden van ontsehepingsambtenaar te belasten (art. 3 St. 1917 No. 693).

Personen, (3) De vergunning tot ontscheping wordt — ten- u u wie zij zij aan door den Gouverneur-Generaal te bepalen wordf

eSeVen V 0 0 r W a a r d e n w o r d t v o l d a a n

n i e t

gegeven aan hen,

van wie blijkt dat zij krankzinnig, idioot of lijdende zijn aan eene besmettelijke ziekte, die geacht wordt gevaar voor de samenleving op te leveren, dan wel tengevolge van hun lichamelijken toestand waar- schijnlijk armlastig zullen worden.

Aan personen als bedoeld in dit lid, kan eene vergunning tot ontscheping, als vereischt wordt door het tweede lid van dit artikel, worden gegeven :

indien zij vallen onder de Quarantaine- of de Epidemie-ordonnantie en hun ontsche- ping in verband met de toepassing van die ordonnantiën noodig wordt geoordeeld;

a.

b. indien hun lichamelijke toestand van dien aard is, dat onmiddellijke geneeskundige hulp aan den wal hun uit een oogpunt van menschelijkheid niet kan worden onthouden, dan wel

c. wat krankzinnigen of idioten betreft, indien hun toestand gevaar oplevert voor henzelven of voor anderen aan boord;

met dien verstande dat de onder a en &

bedoelde personen ter verpleging opgenomen worden in eene ziekeninrichting of léprose- rie en die, bedoeld onder c„ in een krankzin- nigengesticht of een plaats tot voorloopige opneming van krankzinnigen, totdat de reden waarom de ontscheping werd toege- laten, zal zijn vervallen. (St. 1917 ïl° 765.

Ten tweede).

Voor de namen der in dit lid bedoelde besmet- telijke ziekten zie St. 1917 W 765 ten derde.

(13)

djoega mendjalankan pekerdjaan sjahbandar atau sjahbandar kedoewa berkoewasa lagi akan menjoeroeh seorang pegawai jang dibawahnja, akan mengoesahakan pekerdjaan pegawai-pe- noeroenkan ke darat (pasal 3 St. 1917 No. 293).

Kepada si- (3) Izin toeroen ke darat — ketjoewali kalau men- japata boleh tjoekoepi djandji-djandji jang ditetapkan oléli Toe- diberikan. W

an-Besar Goebernoer-Djenderal — ta'boleh diberi-

kan kepada orang-orang jang ternjata gila, atan ber- toekar 'akal, atau orang jang menaroeh penjakit

menoelar, jang dipandang mendatangkan bahaja

kepada orang banjak, ataupoen orang jang, karena keadaan toeboehnja, barangkali akan menjoesahkan sebab miskinnja.

Kepada orang-orang jang terseboet dalam ajat ini boleh diberikan izin toeroen ke darat, sebagai jang diminta oléh ajat kedoewa dari pasal ini:

a. djika orang-orang itoe masoek dikenai Or- donansi-Karantina atau Ordonansi-waba, dan toeroennja ke darat dianggap perloe karena berhoeboeng dengan mengenakan ordonansi itoe :

b. djika keadaan toeboehnja demikijan halnja sehingga ta' boleh tidak ija mesti diobat di darat mengingat perasaan kemanoesijaan, ataupoen

c. djika orang gila atau orang bertoekar 'akal, kalau keadaan dirinja mendatangkan bahaja baginja sendiri atau bagi orang-orang lain jang di kapal;

itoepoen dengan perdjandjian begini, bah- wa orang-orang jang terseboet pada a dan b haroes dimasoekkan dalam satoe roemah sa- kit atau perkampoengan orang sakit koesta (lepra), dan orang-orang jang terseboet pada c, dalam roemah sakit orang gila atau di tempat menerima orang gila bagi sementara, sampai sebabnja diizinkan toeroen ke darat dibatalkan (Staatsblad 1917 11' 765. Ke- doewa).

Nama-nama penjakit menoelar jang terseboet dalam ajat ini, lihatlah Staatsblad 1917 Il! 765 ketiga.

(14)

(4) De voorafgaande bepalingen zijn niet toepas- selijk op hen, die in het wettig bezit zijn van eene geldige, op den voet van dit besluit verleende toela- tingskaart.

Artikel 2.

Verplichtiii- De gezagvoerder van een vaartuig, Avaarop zich g-en van den reizigers bevinden, is verplicht om:

gezag-voer-

a

onmiddellijk na aankomst van het schip in een der in artikel 1 bedoelde havens, aan den ontschepings- ambtenaar eene ingevulde en door hem ondertee- kende opgaaf te overhandigen van de zich aan boord bevindende reizigers, die bestemd zijn voor de binnengeloopen haven;

b. te beletten dat reizigers, voor zoover onderworpen

aan de voorschriften van artikel 1, aan wal gaan zonder voorzien te zijn van de vereischte vergun- ning tot ontscheping.

Artikel 3.

Bedrag-voor (1) De vergunning tot ontscheping wordt aan die vergun- boord uitgereikt en is onderworpen aan eene betaling

"chuld^d

V a n

^

2 5

' "

_

^ ^

e n t w i n t i

S ff

01

«*

011

)*

w

elk bedrag- terugontvangen kan worden, indien de betrokkene niet wordt toegelaten. De vergunning geldt tevens voor de echtgenoote en de minderjarige kinderen van den persoon, aan wien zij verleend is.

De voor de vergunning tot ontscheping be- taalde som wordt, indien de betrokkene niet wordt toegelaten, aan dezen terugbetaald door den Secretaris van de in artikel 6 bedoelde Im- migratie-Commissie, (art. 4 St. 1917 No. 693).

Indien aan de Immigratie-Commissie blijkt, dat tegen betaling van de in het eerste lid van artikel 3 van het Toelatingsbesluit genoemde som aan iemand eene vergunning tot ontsche- ping werd verleend, welke hij niet behoefde of

(15)

(4) Ketentoean jang terdahoeloe itoe tijada di- kenakan bagi-orang jang, bersetoedjoe dengan oen- dang, ada menaroeh soerat-izin-masoek jang sak, menoeroet boenji firman ini.

Pasal 2. ..,

Kewadjibaii Nakoda kapal, jang membawa penoempang-pe- nakoda. noempang wadjiblah:

a. dengan segera, sesampai kapalnja disalah soewa- toe pelaboehan jang terseboet pada pasal 1, akan memberikan satoe daftar, jang ditanda-tangani- nja, kepada pegawai penoeroenkan ke darat;

maka dalam daftar itoe diseboetkan nama penoem- pang-penoempang kapal, jang akan ditoeroenkan- nja di pelaboekan jang dimasoekinja;

b. akan menakan penoempang-penoempang (mana jang ta'loek kepada peratoeran dalam pasal 1) akan toeroen ka darat, sebeloemnja dapat soerat- izin jang dimestikan.

Pasal 3.

Banjakiijaoe- (1) Soerat-izin-toeroen-ke darat akan diberikan wançjangdi-di kapal dengan bajaran oewang f 25.— (doewa poe- minta bagii-jQg^ YHO& roepijab); oewang itoe bolék diterima k""daraten k e m D a l i> apabila jang membajar tidak dapat izin akan masoek. Soerat-izin itoe terpakai bagi isteri dan anak-anak jang dibawah 'oemoer dari orang jang menerima soerat itoe.

Djika orang tidak dapat izin-masoek, maka oewang, jang dibajarnja soepaja dapat izin- toeroen-ke darat, mesti dikembalikan kepadanja oléh Sekertaris Koemisi-pendjaga-orang-ma- soek, jang terseboet pada pasal 6 (pasal 4

St. 1917 No. 693).

Apabila ternjata kepada Koemisi-pendjaga- orang-masoek, bahwa dengan bajaran oewang, jang terseboet dalam ajat pertama pasal 3 dari Firman izin-masoek, telah diberi soerat-

1 izin-toeroen-ke darat kepada orang jang ta'

(16)

waarvoor hij die betaling met verschuldigd was, wordt bedoelde som door den Secretaris der Commissie of diens aangewezen vervanger aan den belanghebbende terugbetaald (art S St. 1917 No. 693).

IVederlanders (2) De in het vorige lid bedoelde betaling wordt betaling ™njli(it gevorderd van Nederlanders.

Geval, waar- ^) Zij, die Nederlandsch-Indië binnen een door in het bedrag d e n Gouverneur-Generaal te bepalen termijn na hunne wordt terug aankomst aldaar verlaten, kunnen de ingevolge het betaald. eerste lid betaalde som terugontvangen.

Hij, die Nederlandsch-ïhdle binnen zes maan- den na zijne aankomst verlaat, kan. onder aan- bieding van zijn toelatingskaart, in de havens in artikel 1 genoemd, aan den ontschepings- ambtenaar, elders aan het Hoofd van plaatse- lijk bestuur, de terugbetaling verzoeken van de ingevolge het eerste lid van artikel 3 van het Toelatingsbesluit voor de vergunning tot ontscheping betaalde som. (art 5 St 1917 No. 693).

Artikel 4.

Inwisseling (1) De vergunning tot ontscheping wordt — ten- ning t e g e n ï " ^ d° °r d e n o n t s e l l ePi ngs am b t e n a a r anders mocht toelatings- z iJn bepaald -— dadelijk na het aan wal gaan aan de kaart dade- d o o r den Gouverneur-Generaal in te stellen Immigra- lijk na ont- tie-Commissie door den immigrant persoonlijk aange- scheping.[ boden ter inwisseling tegen een toelatingskaart.

(1) De in het eerste lid van artikel 4 van het Toelatingsbesluit bedoelde inwisseling van de vergunningen tot ontscheping tegen toelatings- kaarten, geschiedt op Java en Madoera te Ba- tavia, Semarang en Soerabaja; in de gewesten buiten Java en Madoera te Padang. Palembang, Djambi, Medan, Bengkalis, Koeta-Kadja, Tan- djoengpinang, Pangkalpinang, Muntok, Tan- djoengpandan, Pontianak, Singkawang, Ban-

(17)

Orang Belan- da dibebas- kan dari pembajaraii.

Dalam hal mana oewang' jang terbajar

dikembali- kan.

Penoekaran soerat-izin- toeroen-ke darat dengan kartjis-izin- masoek, de- ngan segera sesoedah toe- roen ke darat.

oesah memakai soerat itoe, atau jang tidak wadjib membajar oewang itoe, maka oewang itoe mesti dihajar kembali kepadanja oléh Se- kertaris Koemisi itoe, atau oléh gantin ja jang ditoendjoekkan.

(2) Bajaran jang terseboet pada ajat jang ter- dahoeloe itoe, tijadalah dipinta dari orang Belanda.

(3) Orang-orang jang meninggalkan Hindia-Be- landa, dalam têmpoh jang ditetapkan oléh Toewan- Besar Goebernoer-Djenderal sesoedah sampainja di Hindia ini, boleh menerima kembali oewang jang dibajarnja menoeroet ajat jang pertama.

Orang jang meninggalkan Hindia-Belanda, dalam témpoh enam boelan sesoedah sampainja disini, boleh minta kembali oewang jang di- bajarnja oentoek izin-toeroen-ke darat, menoe- roet ajat pertama pasal 3 dari Firman-izin-ma- soek, dengan mengembalikan djoega soerat-izin- nja itoe; ja'itoe di pelaboehan jang terseboet pada pasal 1 kepada pegawai penoeroenkan ke darat; di tempat-tempat lain. kepada Kepala- negeri (pasal 5 St, 1917 No. 693).

Pasal 4.

(1) Djikalau tijada perintah lain dari pegawai- penoeroenkan ke darat, maka soerat-izin-toeroen-ke darat itoe mesti diberikan dengan segera, sesoedah toeroen ke darat, oléh orang jang pindah negeri sendiri kepada Koemisi-pendjaga-orang-masoek, jang diadakan oléh Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal, soepaja soerat itoe ditoekar dengan kartjis-izin- masoek.

(1) Penoekaran soerat-izin-toeroen-ke darat dengan kartjis-izin-masoek, seperti termaksoed pada ajat pertama pasal 4 dari Firman izin- masoek, didjalankan, di tanah Djawa dan Ma- doera, di Betawi, di Semarang dan di Soera- baja; di daérah-daérah diloewar tanah Djawa Djambi, Medan, Bengkalis, Koeta-Badja, Tan- djoengpinang, Pangkalpinang, Muntok,. Tan- djoengpandan, Pontianak, Singkawang, Ban-

(18)

djermasin, Menado, Makaeser, Koepang en Am- boina, door eene op elk dier plaatsen gevestigde immigratie-commissie (St. 1919 W 22).

(2) Die commissiën zijn samengesteld uit:

het Hoofd van plaatselijk bestuur, als lid tevens Voorzitter.;

een daartoe bijzonderlijk aangestelden amb- tenaar, als lid, tevens Secretaris (St. 1918 No. 437);

een, of als de omstandigheden het noodig maken, méér dan een der ter plaatse aanwe- zige geneeskundigen, daartoe aangewezen door den Hoofdinspecteur, Hoofd van den Burger- lijken Geneeskundigen Dienst (beschikking ddo.

7 Februari, 23 en 26 Maart 1918 Nos. 1261, 3053 en 3113) en door den Inspecteur van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst in de ge- neeskundige afdeeling West-Java (beschikking ddo. 10 April 1918 No. 570);

een der ter plaatse bescheiden politie- of an- dere ambtenaren, daartoe aangewezen door het Hoofd van plaatselijk bestuur, zoomede

de hoogsten in rang der ter plaatse aanwezige Hoofden van Chineezen, Arabieren, Mooren en Bengaleezen, als leden, ieder voorzoover betreft den door hem vertegenwoordigden landaard.

(3) Het Hoofd van gewestelijk bestuur wijst de ambtenaren aan, die, ingeval van afwezigheid, belet of ontstentenis van den Se- cretaris der Commissie, diens werkzaamheden zullen waarnemen. Hij kan ook ambtenaren aanwijzen, die buiten de standplaats van den Secretaris der Commissie, diens in de volgende twee artikelen omschreven werkzaamheden zul- len kunnen vervullen, (art. 6 St. 1917 No. 693).

De toelatingskaarten worden namens de Im- migratie-Commissie uitgereikt door haren Se-

cretaris of diens aangewezen vervanger. Zij zijn bevoegd immigranten, die hunne vergun- ning tot ontscheping dadelijk na het aan wal stappen ter inwisseling tegen toelatingskaarten moeten aanbieden, voor zich te doen verschij- nen, desnoods met behulp van den sterken arm (art. 7 St. 1917 No. 693), en hen, onder zekere

(19)

djarmasin, Menado, Makasar, Koepang dan Ambon oléh Koemisi-pendjaga-orang masoek- negeri j a n g di dirikan pada tijap-tiap t e m p a t itoe (St. 1919 ff 22).

(2) Koemisi itoe terdjadi demikijan:

Kepala-negeri mendjadi lid serta présidèn;

seorang pegawai j a n g sengadja diangkat akan mendjadi lid dan Sekertaris (St. 1918 Ko. 4 3 7 ) :

satoe orang dokter (atau kalau sekiranja perloe lebih dari satoe orang) jang ada di t e m p a t itoe, j a n g ditoendjoekkan oléh Inspèk- toer-besar j a n g djadi Kepala Pekerdjaan-Peme- liharaan-Keséhatan (menoeroet atoeran pada 7 Februari, 23 dan 26 Maart 1918 No. 1261, Ko. 3053 dan Ko. 3113) dan oléh Inspèktoer Pekerdjaan-Pemeliharaan-Keséhatan di Djawa- Barat (atoeran pada 10 April 1918 Ko. 570);

dan lagi seorang pegawai polisi atau pega- wai lain, j a n g ditoendjoekkan oléh Kepala- negeri; begitoepoen Kepala j a n g terbesar dari bangsa Tjina atau Arab atau Kodja atau Beng- gali j a n g ada di tempat itoe; akan t e t a p i tjoema dalam perkara j a n g bersangkoetan de- n g a n bangsanja masing-masing.

(3) Djikalau Sekertaris Koemisi itoe ta'ada atau ta' sempat atau beralangan, maka K e - pala-kerésidènan akan menoendjoekkan pega- wai j a n g patoet mendjalankan pekerdjaan Se- kertaris itoe bagi sementara. Kepala-kerésidèn- an boleh djoega menoendjoekkan pegawai-pe- gawai j a n g akan mendjalankan pekerdjaan Se- kertaris itoe, seperti j a n g terseboet pada kedoe- wa pasal j a n g dibawah ini (pasal 6 St. 1917 Ko. 693) diloewar tempat kedoedoekan Seker- taris itoe.

Kartjis-kartjis-izin-masoek itoe dibagi-bagi- kan, atas n a m a Koemisi-pendjaga-orang-ma- soek, oléh Sekertarisnja atau ganti Sekertaris itoe j a n g sah. Toewan-toewan ini berkoewasa menjoeroeh m e n g h a d a p kemoekanja orang- orang j a n g maoe masoek, jang mesti dengan segera sesoedah toeroen ke darat, mengoendjoek- k a n soerat-izin-toeroen-ke darat itoe, soepaja di- toekar dengan kartjis-izin-masoek ; dan . djika

2

(20)

voorwaarden onder politie-toezicht of in ver- zekerde bewaring te doen stellen. (St. 1918 No. 149).

Personen, (2) Die kaart wordt, behalve om de redenen be- aan wie de doeld in het derde lid van artikel 1, geweigerd aan toelating- h e n v a n w i e blijkt:

kaart gewei- gerd wordt.

dat zrj van het plegen of bevorderen van ontucht hun beroep maken;

dat zij in een vreemd land, waarmede een uitleve- ringsverdrag gesloten is, veroordeeld zijn wegens een misdrijf waarvoor krachtens dat verdrag uitlevering zou kunnen geschieden;

dat hun het verblijf in Nederlandsen-Indië is ont- zegd;

zoomede aan hen,

van wie niet blijkt dat zij in het onderhoud van zich zelf en hun gezin behoorlijk kunnen voorzien;

die geacht worden gevaar op te leveren voor de openbare rust en orde.

Personen, (3) De uitreiking van die kaart aan hen, wier aan wie bij- tegenwoordigheid schadelijk geacht wordt voor de zondere ei- economische belangen der Inlandsche bevolking, kan

*C t 11 afhankelijk gesteld worden van het voldoen aan door den Gouverneur-Generaal te bepalen bijzondere voor- waarden, dan wel worden geweigerd.

Ecnto-enooten (4) Bij de in het eerste lid bedoelde inwisseling en minderja-wordt ook aan de echtgenoote en voor ieder der min- rige kinderen derjarige kinderen een toelatingskaart uitgereikt.

bekomen elk een toela- tingskaart.

Artikel 5.

Personen, (1) De vergunning tot ontscheping, uitgereikt aan

(21)

19

perloe, boleh djoega dengan kekerasan didja- lankan (pasal 7 St. 1917 No. 693); dan orang itoe, dengan menoeroet sjarat jaüg ditentoe- kan, boléh djoega disoeroehnja djaga dengan polisi atau disoeroehnja toetoep dalam pendja^

ra (St. 1918 No. 149).

Orang-orang (2) Lain daripada sebab-sebab jang termaksoed jang ta' boléh pada ajat ketiga dari pasal 1, maka kartjis itoe dapat kartjis j j - g g ^ trjada 'boléh diberikan kepada orang-orang tzm-inasoek. • - , • , . .

jang soedah njata:

pentjahariannja memboewat atau memadjoekan pertjaboelan;

karena kesalahan telah terhoekoem di negeri asing dengan negeri mana diboewat perdjandjian akan kembali-mengembalikan orang berkesalahan dan ke- salahan itoe mewadjibkan mengembalikan orang itoe ke negerinja;

soedah ditolak, tijada boléh dijam lagi di Hindia Belanda;

begitoe djoega kartjis itoe tijada boléh diberi ke- pada orang-orang jang tijada ternjata pentjahari- annja memadai akan kehidoepan dirinja sendiri dan anak bininja;

jang dianggap akan mendatangkan bahaja bagi keamanan 'oemoem.

Orang-orang- (3) Kepada orang-orang, jang adanja disini di- jang dikena- pandang akan meroesakkan kepentingan pentjarian kan sjarat- (e c o n o mi gC n e belangen) Boemipoetera, boléh djoega teristimewa, diberikan kartjis itoe djika mereka memenoehi sja-

rat-sjarat jang teristimewa jang ditetapkan oleh Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal; akan tetapi, boléh djoega tidak diberikan.

Isteri-isteri (4) P a d a penoekaran jang terseboet pada ajat dan anak- pertama, maka kepada isteri dan tijap-tijap anak- anak jang di- a n a k -;a n„ dibawah 'oemoer diberikan djoega sebelai bawah 'oe- , , . . . ? -.

moer mem- kartus-izm-masoek.

peroleh ma-

sing-masing Pasal 5.

sehelai kartjis

izin-masoek. . , - , . . " • ,., ., Bagi sijapa (1) Soerat-izm-toeroen-ke darat, jang diberikan

(22)

voor wie de reizigers der eerste en tweede Masse aan boord van vergunning' schepen, toebelioorende aan door den Gouverneur- f " t a a t s" Generaal aan te wijzen reeders, reederijen of stoom-

' vaartmaatschappijen, strekt Iran tevens tot toelatings- kaart, hetgeen op de vergunning wordt aangeteekend.

Artikel 5 lid 1 van het Toelatingsbesluit is van toepassing ten aanzien van de schepen der volgende stoomvaartmaatschappij :

de Koninklijke P a k e t v a a r t Maatschappij;

de Stoomvaartmaatschappij Ook voor hare Nederland; schepen de Ja-

va-Bengalen- lijn en de Java- Pacifichjn be- varende.

Ook voor hare schepen de Ja- va Britisch-In- diëlijn beva- rende.

Voor hare schepen de West-Australi- an Joint Ser- vice bevarende.

de Botterdamsche Lloyd;

Asiatic Steam-Navigation Company Limited ;

British-India Steam-Navi- , gation Company L i m i t e d ;

de West-Australian Steam- Navigation Company;

de Ocean Steamschip Com- pany L i m i t e d ;

de Nederlandsche Stoomvaart-Maatschappij Oceaan;

de P e n i n s u l a r and Oriental Steam-Naviga- tion Company;

B u r n s , P h i l p and Company Limited (voor de Burns-Philp L i n e ) ;

de Norddeutscher Lloyd;

Nanyo Yusen K a b u s h i k i Kaisha (South Sea Mail Steamschip Company L i m i t e d ) ;

de Osaka Shosen K a i s h a ;

de Java-China-Japanlijn (ook voor hare sche- pen de Java-Paeificlijn bevarende) (art. 9 St. 1917 No. 693).

Toepassing (2) Het bepaalde bij het vorig lid geldt niet, in- hierbij van dien naar het oordeel van den ontschepingsambtenaar artikel 4.

2-3

. d

e

voorschriften van het tweede en derde lid van ar-

tikel 4 zich tegen de toelating van den reiziger ver-

zetten.

(23)

soerat izin i-kepada penoempang-penoempang di kelas 1 dan toe mendjadi2 di kapal-kapal kepoenjaan orang-orang atau per- kartjis-izin- gekoetoean-persekoetoean atau maatscliappij-niaat- masoe Jo e's c n a

ppij

;

j

a n

g

a

kan ditoendjoekkan oléh Toewan-

Besar Goebernoer-Djenderal, boleh dipakainja sekali djadi kartjis-izin-masoek; hal ini mesti ditoeliskan pada soerat-izin itoe.

Pasal 5 ajat 1, dari Firman-izin-masoek di- kenakan kepada kapal-kapal kepoenjaan maat- schappij j a n g dibawah i n i :

de Stoomvaartmaatschappij Nederland;

Djoega bagi kapal-kapalnja jang berlajar Djawa-Bengga- la dan Djawa- Pacific.

Djoega bagi kapal-kapalnja jang berlajar Djawa- Hindia.

Inggris.

Bagi kapal-ka- palnja jang ber- lajar Australia Barat-Joint Service.

de Kotterdamsehe Lloyd;

Asiatic Steam Navigation Company L i m i t e d ;

B r i t s h I n d i a Steam Navi- gation Company L i m i t e d ;

de West-Australian Steam Navigation Company;

de Ocean Steamship Com- pany L i m i t e d ;

de Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij Oceaan;

de Peninsular and Oriental Steam Naviga- tion Company;

B u r n s , P h i l p and Company Limited (oen- toek djalan B u r n s - P h i l i p ) ;

de Norddeutseher Lloyd;

Nanyo Y u s e n K a b u s h i k i Kaisha (South Sea Mail Steamship Company Limited);

de Osaka Shaosen K a i s h a ;

de J a v a — C h i n a — J a p a n l i j n (djoega bagi ka- pal-kapalnja j a n g djalan Djawa—Pacific).

(Pasal 9 St. 1917 No. 693).

Mengenakan (2) Jang ditetapkan pada ajat jang terdahoeloe pasal", 4.2_3

. ini tijada berlakoe, djika, sepandjang pendapatan

disini.™ pegawai-penoeroenkan ke darat, peratoeran pada ajat

kedoewa dan ajat ketiga dari pasal 4 menjalahi pem-

berian izin-masoek bagi si penoempang itoe.

(24)

Artikel 6.

De toela- (1) Onverminderd het bepaalde bij artikel 12, tingskaart ge eft de toelatingskaart den wettigen houder het tcrt tweejarig r e e^ o m' m e t i n a ch t n e m i n g van de bepalingen op het verblijf in " v e r k e e r en verblijf, gedurende twee jaren in Neder- IV.-I. landsch-Indië zich op te honden.

Zij kan twee- (2) De in het eerste lid genoemde termijn kan op

m a"l e o e" Ji , a r verzoek van den belanghebbende tweemaal, telkens denCnS W O r"v o o r t e n hoogste één jaar, worden verlengd door het

Hoofd van plaatselijk bestuur van de woon- of ver- blijfplaats van den verzoeker.

Aanteebe- (3) Van die verlenging wordt op de toelatings- ning" daarvan kaart aanteekenine: gehouden.

op de toela- ting-skaart.

Artikel 7.

Beroep op (1) Van alle uitspraken der Immigratie-Commis- het II. C. B. sie is gedurende acht dagen beroep toegelaten op het van alle «it-Hoofd van het gewest, waar die Commissie sieves- .spraken d e rü g d i s

Tnssclieii- (2) Het beroep wordt gedaan door tusschenkomst komst derl. van die Commissie, welke, in afwachting van de be- C. daarbij slissing van het Hoofd van gewestelijk bestuur, den voorgeschre- belanghebbende, indien hij niet in verzekerde bewa- king- van een r i nS w o r d t gehouden, van een voorloopig toelatings- voorloopig bewijs voorziet.

toelatingsbe- wijs.

Bevoe<rdbeid (3) Immigranten, die voor den Secretaris der van den Se-immigratie-Commissie niet aannemelijk maken, dat Tc* "tot b e tZ^ V 0 0 r t o e l a t mg i n aanmerking komen, kunnen, tot- in verzekerde ^ o v e r n u n n e toelating door de Immigratie-Commis- bcwaring sie zal zijn beslist, op last van genoemden ambtenaar

(25)

Pasal 6.

Ivartjis-izin- masoek mem- beri hak akan dij,un di Hin- di a-Belanda doewa tahoen lamanja.

Boleh doewa kali dilan- djoetkan, ti- jap-tijap kali setahoen la- manja.

Menoeliskan- nja dalam kartjis-izin- masoek.

(1) Dengan tijada mengoerangkan jang ditetap- kan pada pasal 12, maka kartjis-izin-masoek mem- beri kak kepada jang halal memegang itoe, akan tinggal di Hindia-Belanda doewa takoen lamanja, dengan mengingati ketentoean tentang perdjalanan dan perdijaman.

(2) Témpoh jang terseboet pada a jat pertama, atas permintaan orang jang berkepentingan, boleh doewa kali lagi dilandjoetkan, tijap-tijap kali sela- ma-lamanja satoe tahoen oléh Kepala-negeri dari tempatnja tinggal atau tempatnja dijam.

(3) Pelandjoetan itoe ditoeliskan dalam kartjis- izin-masoek.

Meminta ban- dingan kepa- da Kepala- kerésidènan tentang' se- kalijan ke- poetoesan

Koemisi-pen- djag-a-orang- iii.i sock.

Dimestikan perantaraan Koemisi-pen- djaga-orang- masoek akan meminta ban- dingkan itoe.

Pemberian i- zin-mazoek bagi semen- tara.

Sekertaris dari Koemi- si-pendjaga-o- vang-masoek berkoewasa akan menjoe-

Pasal 7.

(1) Sekalijan kepoetoesan Koemisi-pendjaga- orang-masoek, dalam témpoh delapan hari, boleh di- bandingkan kepada Kepala-kerésidènan, tempat ke- doedoekan Koemisi itoe.

(2) Bandingan itoe diminta dengan perantaraan Koemisi itoe; selama menanti kepoetoesan Kepala- kerésidènan, maka Koemisi itoe memberi kepada jang berkepentingan (djika ija tijada ditahan dalam pendjara) soewatoe keterangan-izin-masoek bagi se- mentara.

(3) Orang-orang jang hendak masoek, jang tija- da dapat menjatakan dengan tjoekoep kepada Seker- taris dari Koemisi-pendjaga-orang-masoek, bahwa ija patoet dapat izin masoek, bolehlah (dengan perin- tah pegawai jang terseboet itoe) disoeroeh amat-

(26)

doen stellen onder politie-toezicht of in verzekerde bewaring wor.

van immi- d e n gesteld (St. 1918 :149).

granten. '

Artikel 8.

beïtadfa?nd" I n d i e n h e t beroep van de weigering der toelatings- wordt d e t o e -k a a r t gegrond wordt verklaard, wordt het voorloopig latingskaart toelatingsbewijs vervangen door een toelatingskaart, verstrekt. Bij dan wel alsnog een toelatingskaart uitgereikt. Wordt TOMZ1schrif h e t b e r 0 e p a fSe w e z e n o f komt de belanghebbende niet telijk b e v e lb m n e n d e n d a a r v o o r gestelden termijn tegen de wei- tot verwijde- gering van de toelatingskaart in verzet, dan wordt een ring nit TSA: schriftelijk bevel tot zijne verwijdering uit Neder-

landsch-Indië door het Hoofd van gewestelijk bestuur uitgevaardigd.

Artikel 9.

Aan ben, die (1) Hij die, behoorende tot een der in het eerste JJ2JJ £e l d iSelid van artikel 1 bedoelde groepen van personen, in kaart1D|Sezit_ N ederlandsch-Indië wordt aangetroffen zonder in het ten wordt er v e t t i g bezit te zijn van een geldige toelatingskaart of een door het een nog geldig toelatingsbewijs, wordt gebracht voor H . P . B , ver-het Hoofd van plaatselijk bestuur zijner woon- of webterd°f ^ v e r b l iJfPl a a t s> die hem alsnog van een toelatingskaart

voorziet, tenzij hij behoort tot dezulken, aan wie op grond van artikel 4 geen toelatingskaart kan worden verleend.

Bedrag voor (2) Voor de krachtens het vorig lid uitgereikte

dc h n I d i ^ dV e r"t 0 e l a t i n g S k a a r t i s v e r s c l m l d igd e en som van f 25.—

8 ' (vijf en twintig gulden), ingeval de belanghebbende in het wettig bezit is van eene geldige vergunning tot ontscheping en anders een som van f 50 — (vijftig gulden). Deze bedragen zijn alléén verschuldigd voor de toelatingskaart uitgereikt aan het hoofd van het gezin.

Geval van (3) Wanneer de belanghebbende wettig was toe- J J J J J J J gelaten en hij het niet meer bezitten van zijn toela-

» • tingskaart ten genoegen van het Hoofd van plaatse-

(27)

I Ï Ï - i r Ï Ï ° "a m a t i °léh P 0 l i s i a t a u d i t a h a n dalam pendjara, Jang h e n d a ks a m p a i K o e m i s i-Pendjaga-orang-orang-masoek itoe masoek, da- memoetoeskan tentang mengizinkan masoek orang- lampendjara. orang itoe. (St. 1918 : 149).

Pasal 8.

_ Kalau ter- Djikalau permintaan bandingan tentang tidak di- maia diberi-1**1 i z i n-m a s o e k i t o e dibenarkan, maka soerat-izin- kanlah kar- m a s o e k b ag i sementara itoe ditoekar dengan kar- tjis-izin-ma- tjis-izin-masoek atau diberikan soerat-izin baroe.

soek; kalau Djika permintaan bandingan itoe tertampik ataupoen tertampik, djika jang berkepentingan tidak datang memda'wa tahkin Pd e -n'd a l a m t é mPo h' Ja nS s o e d a h ditentoekan oentoek itoe, ngan soerat t (;n t a ng tidak dapat kartjis-izin-masoek itoe, m a k a akan menge- diperintahkan oléb Kepala-kerésidénan dengan soerat loewarkan menjoeroeh mengeloewarkan orang itoe dari daerah dari Hindia- Hindia-Belanda.

Belanda.

Pasal 9.

Kepada o- (1) Orang, jang masoek salah satoe golongan im*'tidak m e r é k a W termaksoed pada ajat pertama dari pasal menaroeh 1' ^a n g t e r da p a t di Hindia-Belanda tidak menaroeh kartjis-izin- dengan halal kartjis-izin-masoek jang sah atau kete- masoek jang-rangan izin-masoek jang masih sah, mesti dibawa sah, Kepala- kemoeka Kepala-negeri tempatnja tinggal atau dijam;

mCTnberi,soeeUmaka K ePa l a-n eSe r i i n i berilah kepadanja satoe kar- rat-izin atan ^ ^ ^ i n - m â s o e k , ketjoewali djika orang itoe masoek tidak. golongan mereka jang menoeroet pasal 4, sekali-kali

tidak boléh dikoernijaï kartjis-izin-masoek.

Banjaknja (2) Oentoek kartjis-izin-masoek jang diberikan ka™UsJhoe m e n o e r o e t aJa t ia nS terdahoeloe ini diminta bajaran

f 25.— (doewa poeloeh lima roepijah), bilamana jang berkepentingan menaroeh satoe soerat-izin-toeroen- ke darat jang sah; kalau tidak, bajaran itoe banjak- nja f 50.— (lima poeloeh roepijah). Oewang ini hanja dibajar oentoek kartjis-izin-masoek jang dibe- rikan kepada kepala isi roemah.

ipabila dibe- (3) Apabila orang, jang soedah diberi izin-ma- denff"nbàiarkS0ek m e n o e r o e t o e n da n g , tidak a d a lagi menaroeh

m h J kartjis-izin-masoek dan telah tjoekoep keterangi ?an-

(28)

lijk bestuur kan verklaren, wordt kosteloos een dupli- caat uitgereikt.

Beroep van (4) Van alle uitspraken van het Hoofd van plaat- de uitspraken selijk bestuur is gedurende acht dagen beroep toege- van u e t H P laten op het Hoofd van het gewest, waar de belang- k u 'hebbende verblijf houdt, dat beslist bij eene met

redenen omkleede beschikking.

Bij gegrond- (5) Indien het beroep van de weigering der toela- bevinding tingskaart gegrond wordt verklaard, wordt alsnog een r ? «• k* t k o r t i n g s k a a r t uitgereikt. Wordt het beroep afge- uito-ereikt' b i iw e z e n °f komt de belanghebbende niet binnen den afwijzing daarvoor gestelden termijn tegen de weigering der volgt schrif- toelatingskaart in verzet, dan wordt een schriftelijk telijk bevel bevel tot zijne verwijdering uit Nederlandseh-Indië

o7e!t w5 j door het Hoofd van gewestelijk bestuur zijner ver- blijfplaats uitgevaardigd. Dat bestuurshoofd ver- leent den betrokkene desverlangd een termijn om op zijne zaken orde te stellen.

tot rin

Artikel 10.

Bevoegdheid (1) Ingeval de op den voet van het bepaalde bij van den Gou- artikel 4, 5, 8 of 9 toegelatene geacht wordt gevaar verneur-Ge- op te leveren voor de openbare rust en orde, wordt neraal totin-^oor ^en Gouverneur-Generaal zijne toelatingskaart

t r e k k i n g ee-- , -,-, , , , , . . . •-, " .,

toeli- mgetrokken en een bevel tot zijne verwijdering uit tingskaart en^eclCTlancIscli-Indië uitgevaardigd.

uitvaardiging

van bevel tot (2) Den betrokkene wordt desverlangd een ter- verwijdenng m\jn verleend om op zijne zaken orde te stellen.

uit Nf.-I. d * J

Artikel 11.

Wijze van (1) Ter verkrijging van eene vergunning tot ves- a au vraag omtiging in Nederlandsen-Indië wendt hij, die op J a v a vergunning e n Madoera verblijf houdt, zich onder overlegging tot vestiging:.

(29)

nja kepada Kepala-negeri tentang sebab tidak mena- roeh kartjis ini, maka patoet diberikan kepadanja, tidak dengan bajaran, sebelai dnplicaat.

Permintaan (4) Sekalijan kepoetoesan Kepala-negeri boleh,

?a n t ,fank> dalam témpoh delapan hari, dibandingkan kepada poetoesan Kepala-kerésidènan, tempat jang berkepentingan Kepala-neae- dijam; Kepala-kerésidènan itoe memoetoeskan dengan ri kepada Ke-menjeboetkan segala sebabnja.

pala-kerési- dènan.

Djika ternja- (5) Bilamana permintaan bandingan tentang Kp,-i[enar'ij ."tijada diberikan kartjis-izin-masoek itoe dibenarkan, tjls-izin-ma- n i a^a diberikan djoega sehelai kartjis-izin-masoek.

soek; djika Djika permintaan bandingen itoe tertampik, atau- tertampik, poen jang beidcepentingan tidak datang menda'wa perintah de-dalam témpoh jang soedah ditentoekan (oentoek oe^to k S O e r a ti t °e) tentang tidak diberikan kartjis-izin-masoek n°'eloewaikan ^o e' m a^a diperintahkan dengan soerat akan me- liari Hindia- ngeloewarkan dija dari Hindia-Belanda oléh Kepala Belanda. dari keresidenan tempat tinggalnja. Kepala-kerési-

dènan itoe memberi kepada orang jang berkepen- tingan itoe (kalau dipintanja) témpoh akan menje- lesaikan pengoeroesan harta bendanja.

Pasal 10.

Kekoewasa- (1) Bilamana orang jang beroleh izin-masoek, an T.B. Coe- menoeroet ketetapan pada pasal-pasal 4, 5, 8 atau 9, Jjernoer":*Jen" dipandang akan mendatangkan bahaja bagi keaman- mentjaboet a n 'o e m o e m> maka ditjaboetlah kembali oléh Toewan- kembali se- Besar Goebernoer-Djenderal kartjis-izin-masoek dan soewatoekar-didjatoehkannja perintah akan mengeloewarkan 0- tjis-izin-ma- rang itoe dari Hindia-Belanda.

™f^-af^v, (2) Kepada jang bersangkoetan diberi (diatas kan perintah Pe r m mt a a n n j a ) tempoh akan menjelesad^an pengoe- raen^eloewar-roesan harta bendanja.

kan dari Hin- Pasal 11 dia-Belanda.

Bjalan me- (1) Akan memperoleh izin tinggal tetap (ber- niiiita tempat tempat doedoek) di Hindia-Belanda, maka orang jang

dijam di tanah Djawa dan Madoera mesti miminta

(30)

van zijn toelatingskaart bij gezegeld verzoekschrift tot den Gouverneur-Generaal door tussclienkomst van het Hoofd van het gewest, waar hij verblijf houdt.

Hij, die buiten J a v a en Madoera verblijf houdt, richt een gelijk verzoekschrift tot het Hoofd van het gewest door tussclienkomst van het Hoofd van plaatselijk bestuur van zijn woon- of verblijfplaats.

Aanteekening (2) Het Bestuurshoofd, door wiens tusschenkomst van dat ver-^g^ verzoekschrift wordt ingediend, houdt van die

/Of*K Oïl IIP • •

toelatiiiffs- i n (liening aanteekening op de toelatingskaart en geeft kaart. deze daarna terug aan den belanghebbende, die ge-

houden is die kaart, tegen ontvangst van de vergun- ning tot vestiging, aan het Bestuurshoofd af te geven.

Verzoeker (3) I n afwachting van de beslissing op zijn ver- behoudt, in z o ek behoudt de verzoeker het recht, bedoeld in het

vin bÏÏfs-

e e r s t e l i d

n a r t i k e l 6

-

sing, bet recht van 2 jarig verblijf.

Artikel 12.

Gevallen (1) De vergunning tot vestiging kan worden ge- waarin het weigerd in het belang van de openbare rust en orde, verzoek zoomede wanneer de belanghebbende niet in staat wordt afge- "w ± l l c V i C w a i m c c i u c " " " " S1

wezen. wordt geacht behoorlijk in zijn onderhoud en dat van zijn gezin te voorzien of wanneer hij wegens misdrijf sedert zijne toelating mocht zijn veroordeeld.

Weigering (2) De weigering van de vergunning tot vestiging' met redenen wordt met redenen omkleed en houdt tevens het bevel v°!ï\ • " ' i1 1 *°* verwijdering van den verzoeker uit Neder-

» ci derc ui" i T i i* i * •*

houd ervan. landsch-Indie.

(3) Het bepaalde bij het tweede lid van artikel 10 is ten deze toepasselijk.

Artikel 13.

Bevoegdheid Zij aan wie een toelatingskaart dan wel de vergun-

(31)

itoe, dengan soerat ségel dengan disertaï kartjis-izin- masoeknja dan dengan perantaraan Kepala-kerésidèn- an tempatnja tinggal, kepada Toewan-Besar Goeber- noer-Djenderal. Orang jang dijam diloewar tanali Djawa dan Madoera, meng'alamatkan soerat permin- taannya jang seperti terseboet itoe, dengan peranta- raan Kepala-negeri tempatnja tinggal, kepada Kepa- la-kerésidènan.

Meiioeliskaii (2) Kepala-pemerintaban, jang mengantaraï me- permintaan i- masoekkan soerat permintaan itoe, menoeliskan hal kartiis-Mn- m e m a s o ek k a n soerat permintaan itoe. diatas kartjis- masoek. izin-masoeknja dan soedah itoe kartjis ini dibsri-

kannja kembali kepada jang berkepentingan. Orang jang poenja kartjis baroes mengembalikan kartjis itoe kepada Kepala-permerintaban itoe waktoe mene- rima soerat-izin akan tinggal tetap.

Si peminta (3) Selama menanti kepoetoesan permintaannja, ada berhak, m aka si peminta ada berhak, seperti termaksoed pada

nar

a

ke7oe-

ajat

P

e r t a m a d a r i

P ^ l «•

toesan atas permintaan- nja, akan ting-

gal di Hindia p , 1 2

2 takoen la- r a s a l ^"

manja.

Dalam hal-hal (1) Izin akan tinggal tetap boleh ditolak bagi mann permin- keperloean keamanan 'oemoem, begitoe djoega bila- tamnik°e I*m a n a 3an& berkepentingan dianggap ta'akan sang-

goep mentjoekoepi penghidoepan jang patoet bagi dirinja dan anak bininja, atau djika ija soedah ter- hoekoem karena kesalahan semendjak ija diizinkan masoek.

Penampikan (2) Penampikan atas permintaan izin akan ting- diterangkan gal-tetap itoe diterangkan dengan sebab-sebabnja dan sebahnhT Isi- disertai dengan (perintah akan mengeloewarkan si nja jan»- lain- peminta dari Hindia-Belanda.

lain. (3) J a n g ditetapkan pada ajat kedoewa pasal 10 dikenakan bagi hal ini.

Pasal 13.

Koewasa Ke- Orong-orang jang tidak dapat kartjis-izin-masoek

(32)

van het H. P. ning tot vestiging is geweigerd of wier toelatingskaart B. tot het in is ingetrokken, kunnen door het Hoofd van plaatselijk verzekerde D e st u u r van hun woon- of verblijfplaats onder politie-

bewaring of • . onder notitie-^oez*cn^ °^ *n v e ï z ek e r d e bewaring worden gesteld.

toezicht stel- len van de af- gewezenen.

Artikel 14.

Strafbepalin- (1) Overtreding van het bepaalde bij artikel 2 gen. wordt gestraft met eene geldboete van f 100.— (een

a). tegen den honderd gulden) voor eiken persoon, te wiens aanzien der ' ^e o v e rt r e d i n g is gepleegd.

(2) De opgelegde boete kan op het vaartuig wor- den verhaald.

Artikel 15.

b). tegen hen, (1) Hij, die, na krachtens dit besluit uit Neder- die in S.-I. landsch-Indië te zijn verwijderd, aldaar wordt aan- t'01«!k i getrof f en zonder in het wettig bezit te zijn van een worden aan-Se^&e toelatingskaart of een nog geldig toelatings- getroffen nàD e wijs> wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste besluit van drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd verwijdering.gulden (St. 1917 : 497).

(2) Met dezelfde straf wordt gestraft hij, die na krachtens het Koninklijk besluit van 20 Januari 1911 No. 22 (Staatsblad No. 138) of de ordonnantie van 14 Juli 1913 (Staatsblad No. 454) uit Nederlandseli-Indië te zijn verwijderd, aldaar wordt aangetroffen zonder in het wettig bezit te zijn van een geldige toelatings- kaart of een nog geldig toelatingsbewijs.

(3) Na de ten uitvoerlegging van de straf wordt de betrokkene opnieuw uit Nederlandsch-Indië ver- wijderd.

Artikel 16.

Vervallen door artikel 241 van het Wetbooek van Strafrecht;

(33)

pala-negeii a- atau soerat-izin bertempat-doedoek, ataupoen orang- kan menjoe-orang jang kartjis-izin-masoeknja ditjaboet kembali, ran«- jan<>n(h-boléh d i s o e r o e h o l é h Kepala-negeri dari tempatnja tampik p e r - ^n gSa^ a t a x i berdoedoek akan diamat-amati oléb mintaannja, polisi atau akan ditahan dalam pendjara.

dalam peiidja- ra atau me-

njoeroeh a- p

mat-amati o- .rasai 14.

léh polisi.

Ketentoean (1) Pelanggaran dari atoeran jang ditetapkan hoekoeman pada pasal 2 akan diboekoem dengan denda oewang kort-»ba81 B a ^ 1 0° ' — (seratoes roepijah) banjaknja, bagi tijap-

tijap orang tentang sijapa pelanggaran itoe diper- boewat oléb nakoda kapal.

(2) Denda jang didjatoehkan itoe boleh ditang- goengkan diatas kapal itoe.

Pasal 15.

b. bagi orang- (1) Barang sijapa, jang sesoedah ija dikeloewar- oraiig jang- ] ja n ^ari Hindia-Belanda menoeroet firman ini, masih Hindia^Be-1 ^joega terdapat disitoe dengan tidak menaroeh kar- landa tidaktjis-izin-masoek jang sah, dihoekoem dengan boe- menaroeh koeman koeroengan selama-lamanja tiga boelan atau kartjis-izin- didena sebanjak-banjaknja seratoes roepijah (St.

masoeksesoe-1917 : 497)

mengeloe-S ' ^2^ Dengan hoekoeman jang seroepa itoe djoega warkan didja- a^ a n dihoekoem orang, jang, sesoedah ija dikeloewar- toenkan atas- kan dari Hindia-Belanda menoeroet firman Kadja nja. tanggal 20 J a n u a r i 1911 No. 22 (Staatsblad No. 138)

atau ordonansi tanggal 14 Juli 1913 (Staatsblad 454), masih terdapat disitoe dengan tidak menaroeh satoe kartjis atau keterangan-izin-masoek jang sah.

(3) Sesoedah didj alankann j a hoekoemannja itoe, maka orang jang terseboet itoe mesti dikeloewarkaTi sekali lagi dari Hindia-Belanda.

Pasal 16.

Dibatalkan oleh pasal 341 dari Boekoe Uen- dang-oendang Hoekoemarj (Wetboek van Straf- recht).

(34)

Artikel 17.

Personen op De bepalingen van dit besluit zijn niet toepasselijk wie het T.B. 0p:

niet toepas- 0, v a n Lands weeë naar Nederlandsch-Indië gezonden sehjk is. , ,

personen met hunne gezinnen;

b. consulaire ambtenaren met hunne gezinnen;

c. officieren en bemanning van tot de Marine van eenige Mogendheid behoorende schepen;

d. gezagvoerders, officieren en schepelingen van koopvaardijschepen, tenzij bij aankomst of tijdens het oponthoud van het schip in eenige haven hun dienstverband eindigt;

e. hen, die in Nederlandsch-Indië hun zeereis niet be- ëindigen, behoudens het ten hunnen opzichte in artikel 18 bepaalde.

Artikel 18.

Bevoegdheid (1) Indien iemand behoorende tot de personen, be- van den Gon- doeld onder e van artikel 17, geacht wordt gevaar op

v e , n e u r' e' te leveren voor de openbare rust en orde, wordt een d) tot ver- schriftelijk bevel tot zijne verwijdering uit Neder- wijdering uitlandsch-Indië door den Gouverneur-Generaal uitge- S.-I. van per-vaardigd.

sonen, die al- (2) In afwachting van zijne inscheping kan de n i e trï e ë i n d ïb e t r o k k e n e d o o r h e t H o o f d v a n plaatselijk bestuur

„,en zijner verblijfplaats onder politietoezicht of in ver- zekerde bewaring worden gesteld.

Artikel 19.

b). totverlee- De Gouverneur-Generaal is bevoegd van de bepa- nen van dis-ringen van dit besluit dispensatie te verleenen.

pensatie van dit besluit.

Artikel 20.

c). tot vast- (1) Voorzoover nevens dit besluit en de tot zijne

(35)

Pasal 17.

Bagi orang Ketentoean firman ini tidak dikenakan pada:

mana Firman-

toTtMaTdi-'-a' °r a n g ; j a n g d i k i r i m olêh Pemerintah ke Hindia kenakan. Belanda dengan anak bininja;

b. pegawai konsol dengan anak-bininja;

c. opsir-opsir dan anak-kapal dari kapal-kapal jang kepoenjaan Keradjaan-Keradjaan lain;

d. nakoda-nakoda kapal, opsir-opsir dan anak-kapal dari kapal-kapal pernijagaan; ketjoewali djika perdjandjian orang itoe bekerdja habis pada wak- toe kapal itoe sampai di sesoewatoe pelaboehan atau Avaktoe kapal itoe b e r n a n t i ' d i pelaboehan itoe;

e. orang-orang jang beloem memperhentikan per- djalanannja di Hindia-Belanda, ketjoewali jaiig ditetapkan baginja pada pasal 18.

Pasal 18.

Kekoewasa- (1) Bilamana seseorang jang masoek golongan an Toewan-mereka, jang termaksoed pada bagian e dari pasal beraoef-Dien-17' d iPa n d a nS mendatangkan bahaja bagi keamanan derai akan: 'o e m o e mj maka Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal

a meng-eloe-memerintahkan dengan soerat akan mengeloewar- warkan darikannja dari Hindia-Belanda.

Hindia-Be- (2) Sementara menanti i ja masoek kapal kem- jano* ti/ada b a l i' m a k a o r a n£ i t o e D o léh disoeroeh amat-amati

menghabis-' ° ^û polisi atau ditahan dalam pendjara oléh Kepala- kan pela j a- negeri tempatnja berhenti.

rannja disi-

t o e- Pasal 19.

b. memberi Toewan-Besar Goebernoer-Djenderal berkoewasa kelong-g-aran memberi kelonggaran (dispensatie) atas ketentoean (dispensatie) f i r m a n i n i

atas ketentoe-

an firman ini. P a s a l 20.

c. Menetap- (1) Djikalau sekiranja ada lagi perloe atoeran

No. 10/J. 3

(36)

telling van uitvoering vereischte voorschriften nog andere voor- uitvoering-s- zieningen ter verzekering zijner goede werking wor- J^?r«rî*w,M den vereisckt, worden deze door den Gouverneur- ten, en afwij- ~ , , , - , - ,

kende re^e Generaal vastgesteld.

linden.

(2) Hij kan ten aanzien van werklieden, behoo- rende tot de met Inlanders gelijkgestelden, bijzondere van dit besluit afwijkende regelingen maken.

O v e r g a n g s b e p a l i n g e n .

T. a. v. (1) Het bepaalde bij bet eerste en tweede lid van _ a). hen, die artikel 1 is niet toepasselijk op hen, die in het wettig in het wettig: bezit zijn van een geldige toelatingskaart, vóór de toetotnws™" i n w e r k i ngt r ed i n g van dit besluit verleend op den voet kaarten" v a n ^e ^o e n gekiende bepalingen omtrent de toelating krachtens vo-in Nederlandsen-Indië van Nederlanders en Vreemde- rige bepalin-lingen.

£en- (2) Zoodanige toelatingskaart geeft gedurende den termijn, dat zij volgens die bepalingen nog geldig is, dezelfde rechten en kan om dezelfde reden en op dezelfde wijze worden ingetrokken als de toelatings- kaarten, die volgens dit besluit worden uitgereikt.

Tegen dengene, wiens toelatingskaart is ingetrokken, wordt door den Gouverneur-Generaal een schriftelijk bevel tot verwijdering uit Nederlandsch-Indië uitge- vaardigd.

(3) Op den in het vorig lid bedoelden termijn zijn het tweede en derde lid van artikel 6 toepasselijk.

n.

b). de toe- Behoudens het sub I I I hieronder bepaalde, is artikel passelijkheid 9 toepasselijk op hen, die, behoorende tot een der in van artikel 9. het eerste lid van artikel 1 bedoelde groepen van

(37)

kan peratoer- nn oentoek pendjalankan firman ini dun atoeran- atoeran jang menjimpang dari ioe.

lain akan mendjaga bersama dengan firman ini dan peratoeran jang bergoena akan mendjalankamrja, soepaja sempoerna berlakoenja firman ini, maka atoeran itoe akan ditetapkan oléh Toewan-Besar G oebernoer-D jenderal.

(2) Maka Toewan-Besar Goebernoer-Djeuderal boleh memperboewat atoeran teristimewa jang b e r - lainan dari firman ini, oentoek koeli-koeli jang ter- masoek bilangan orang jang disamakan dengan bangsa Boemipoetera.

K e t e n t o e a n p e r o e b a h a n .

a. Tentang orang-orang jang- mena- roeh kartjis- izin-masoek, menoeroet ketentoean jang- terda- hoeloe.

(1) J a n g ditetapkan pada ajat pertama dan ajat kedoewa dari pasal 1 tidak dikenakan pada orang jang menaroeh satoe kartjis-izin-masoek jang sah, jang diberikan kepadanja sebeloemnja berlakoe fir- man ini, dengan menoeroet ketentoean jang berlakoe témpoh itoe tentang izin-masoek ke Hindia-Belanda bagi orang Belanda dan orang Asing.

(2) Maka kartjis-izin-masoek jang demikijan itoe selama ija masih lakoe (geldig) menoeroet ketentoe- an lama itoe, memberi hak jang seroepa dan boleh ditjaboet kembali dengan sebab dan djalan jang seroepa seperti kartjis-kartjis-izin-masoek diberikan menoeroet firman ini. Orang-orang, jang kartjis- izin-masoeknja ditjaboet kembali, akan diperintah- kan oléh Toewan-Besar Goebernoer-Djeuderal de- ngan soerat, soepaja dikeloewarkan dari Hindia- Belanda.

(3) Maka ajat kedoewa dan ajat ketiga dari pasal 6 dikenakan pada témpoh jang dimaksoedkan pada ajat jang terdahoeloe itoe.

I I .

b. terkena- Lain daripada jang ditentoekan pada sub I I I nja pasal 9 a- dibawah ini, maka pasal 9 mengenai' orang-orang tas orang-o-jang masoek salah satoe golongan meréka jang ter-

(38)

op niet-înge- zetenen, die geen toela- tingskaart

hadden vóór

«Ie inwerking- treding van dit besluit

personen, vóór de inwerkingtreding van dit besluit zich reeds in Nederlandsch-Indië bevonden en aldaar daarna worden aangetroffen, zonder in het wettig bezit te zijn van een geldige toelatingskaart, zullende in zoodanig geval voor de krachtens het eerste lid van voormeld artikel 9 uitgereikte toelatingskaart ver- schuldigd zijn eene som van f 25.— (vijf en twintig gulden).

c). gebieden, waar artikel a 9. van dit be- sluit niet toe- passelijk is.

I I I .

(1) Artikel 9 is niet toepasselijk op hen, die:

bij de inwerkingtreding van dit besluit verblijf houden in de afdeeling Poelau Toedjoeh van de residentie Riouw en Onderhoorigheden, zoolang hun verblijf aldaar duurt;

niet behoorende tot de. personen bedoeld in het tweede lid van artikel 20 van dit besluit vóór de inwerkingtreding daarvan ingevolge de ordonnan- tie van 15 J u n i 1892 (Staatsblad No. 138) geen toelatingskaart behoefden, zoolang zij in de resi- dentie {lees: het Gouvernement) Oostkust van Su- matra verblijf houden.

(2) Desverlangd worden hun toelatingskaarten uitgereikt op den voet van artikel 4.

(3) Zoolang aan hen geen toelatingskaarten ver- strekt zijn, kunnen zij om de reden in artikel 18 ge- noemd uit Nederlandsch-Indië worden verwijderd.

(4) Het bepaalde bij het tweede lid van artikel 10 en het derde (t. r. tweede) lid van artikel 18 is ten deze toepasselijk.

S l o t b e p a l i n g e n .

Benaming (1) Dit besluit, dat kan worden aangehaald als van het be-^Toeiatingsbegruit", treedt in werking op een door

™h .- den Gouverneur-Generaal te bepalen tijdstip.

Tijdstip van * 0 r

inwerking treding.

(39)

rang (JailS' rnaksoed pada ajat pertama dari pasal 1, ja'itoe jang boekan pen-soedah ada di Hindia-Belanda sebeloem firman ini doedoek Hin- be riak0e dan soedah itoe terdapat disitoe dengan dia-Belanda) tjd a k m e n a r 0e h soewatoe-kartjis-izin-masoek jang menaroek s a^ 5 dalam hal jang demikijan itoe orang-orang itoe kartjis-izin- mesti membajar ƒ 25.— (doewa poeloeh lima roepi- masoek lebikjah) oentoek kartjis-izin-masoek, menoeroet ajat per- dahoeloe dari ta m a c|a ri pasal 9 jang terseboet.

berlakoenja

firman ini. TTT

c. daérah-da- (1) Pasal 9 tijada dikenakan kepada orang-orang:

érab dimanaa. jang waktoe moelaï berlakoe firman ini, dijam pasal 9 dari <ji afdeeling Poelau-Toedjoeb dari keresidenan firman uii ti- p j ja i l ( ja n daerah ta'loeknja, selama ija dijam

dak dilakoe- ,.J., J '

kan. disitoe;

b. jang tidak masoek golongan mereka jang ter- maksoed pada ajat kedoewa pasal 20 dari firman ini, ja'itoe orang-orang jang sebeloem firman ini berlakoe, menoeroet ordonansi tanggal 15 J u n i 1892 (Staatsblad No. 138) ta'oesah mempoenjaï kartjis-izin-masoek selama mereka dijam di kere- sidenan (pahamkan: Goebememèn) Soematera Ti- moer.

(2) Kalau dimintanja, kartjis-izin-masoek boleh diberi kepadanja menoeroet pasal 4.

(3) Selama kartjis-izin-masoek beloem diberi kepadanja maka orang itoe boleh dikeloewarkan dari Hindia-Belanda, dengan sebab jang terseboet pada pasal 18.

(4) J a n g ditetapkan pada ajat kedoewa dari pasal 10 dan ajat ketiga (sebenarnja jang kedoewa) dari pasal 18 terpakailah disini.

K e t e n t o e a n p e n o e t o e p .

Nama firman (1) Firman ini boleh diseboet „Firman-izin-ma- ini. s o e k " dan moelaï berlakoe pada soewatoe waktoe Waktoe moe--:a a k a n ditetapkan oléh Toewan-Besar Goeber- lai berlakoe.0 °T k. , ,

noer-Dj ender al.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

eensehool (cl.. Atma Koesoema Toebagoes, dokte1' chewan kl. Atmasa.smita, Raden Achmad, dokter chewan ChiJrusan Han, dibantoekan dokter chewan Boerabaja-Syu. dokter

tjerai, Berhenti sa ma berhenti; makan sama makan; bermain sa ma bermain; begitoe keadaan· pasangan (laki isteri) boeroeng geredja itoe. sekali jang djantan pergi,

sing masing, ia itoe dengen di liat liatken kapala distrikt dan ada di bawah parintahnja. Dalem satoe mienggoê satoe kali, pada hari ujang tamtoe, kapala dcssa misti menghadep

(-) Deugen tiada pentjeharijan — tiada ada jang di makan = zonder midde- len van bestaan.. Djikaloe dia di tangkep di loewar tempat roemahnja, maka dia di hoekoem kerdja paksa

a) segala burgerlijke zaken, jang harganja koerang dari f 20, djika si pendawa ada anaq boemi atawa orang jang disama- kan dengan anaq boemi dan si terdawa ada anaq boemi betoel.

maka idzin itoe tiada dibri, djika belom didengar oletmja kapala desa, jang poenja bagian itoe. Djika ditimbang bergoena dan perloe padoekoehan padoe- koehan, jang djadi itoe,

Diikaloe itoe djawaban tiada maoe di moeat, katjoewali djika boleh dimintaken bajaran, maka ija dihoekoem denda dari ƒ 50 sampe f 500 dengan toetoep boei, dari (i hari sampè 3

Oléh sebab dalam bermatjam-matjam peroesahaan, lebih-lebih dionderneming, kerap kali perloe membawa lebih dari empat orang koeli dalam tempat moeatan vrachtauto, maka pembesar jang