• No results found

Belemmeringen bij toedeling van aansprakelijkheid voor mevrouw Fransen, de heer

7 Toedeling van aansprakelijkheid; een netwerkbenadering

7.2 Belemmeringen bij toedeling van aansprakelijkheid voor mevrouw Fransen, de heer

In een aantal gevallen van gebrekkig samenhangende zorg zullen de feiten duidelijk zijn en is helder dat en door welke zorgaanbieder(s) in strijd met de norm ten aanzien van gebrekkige samenhangende zorg, zorg is verleend. Deze zorgaanbieder(s) kan/kunnen dan aansprakelijk

worden gehouden voor de schade als gevolg van een eigen tekortkoming in de nakoming van een opeisbare verbintenis (art. 6:74 BW), dan wel een eigen onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Indien meerdere zorgaanbieders aansprakelijk zijn, zijn zij jegens de patiënt alle voor het geheel aansprakelijk (art. 6:99 BW jo. 6:102 BW). In andere gevallen, zo laat hoofdstuk 6 zien, zijn er belemmeringen bij de toedeling van aansprakelijkheid in geval gebrekkige samenhangende zorg is verleend door een netwerk.

Allereerst is van belang dat, wanneer meerdere zorgaanbieders bij de patiënt betrokken zijn, de schade een optelsom kan zijn van ‘kleinere fouten’ die afzonderlijk niet in strijd zijn met een civielrechtelijke norm voor aansprakelijkheid. Toedeling van aansprakelijkheid op grond van art. 6:74 BW en art. 6:162 BW is in dat geval onmogelijk. Verder kunnen er ook praktische belemmeringen zijn die de toedeling van aansprakelijkheid bemoeilijken. Zo kan er onduidelijkheid bestaan over de toedracht en het ontstaan van de schade. Vooral in netwerksituaties is denkbaar dat feiten onvoldoende helder zijn en dat het niet duidelijk is hoe de gebrekkige samenhangende zorg is ontstaan en welke zorgaanbieders hier een rol in hebben gespeeld. Dit kan tot gevolg hebben dat de verkeerde zorgaanbieder wordt aangesproken; de gebrekkige samenhangende zorg is veroorzaakt door andere zorgaanbieders binnen het netwerk dan de aangesproken zorgaanbieder. Een belemmering kan ook zijn dat de gebrekkige samenhangende zorg niet is terug te voeren op de schending van een concrete afstemmingsplicht. De norm krijgt voor deze bijzondere situatie geen invulling door specifieke wetgeving, zelfregulering of rechtspraak.

Naast bovengenoemde belemmeringen zijn er in het huidige recht slechts beperkte mogelijkheden ook andere partijen in het netwerk dan de zorgaanbieder met wie de patiënt een behandelingsovereenkomst heeft met succes aan te spreken. Zorgaanbieders met wie de patiënt geen behandelrelatie heeft, maar die wel tot het netwerk behoren, kunnen doorgaans niet worden aangesproken en ook de zorggroep, de zorgondersteundende organisatie en het ROAZ blijven buiten schot.

Bestaande grondslagen/rechtsfiguren die onder omstandigheden de reikwijdte van het aansprakelijkheidsrecht verruimen, zoals art. 6:76 BW (aansprakelijkheid voor hulppersonen), art. 6:170 BW (aansprakelijkheid voor ondergeschikte), art. 6:171 BW (aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikte), art. 7:462 BW (centrale ziekenhuisaansprakelijkheid), art. 6:166 BW (groepsaansprakelijkheid) en art. 7A:1655 BW (maatschap), kunnen deze belemmeringen niet wegnemen. Vaste en beperkte begrippenkaders en definities vormen een obstakel om het zorgnetwerk in te passen in het huidige wettelijke systeem. Zo is de centrale ziekenhuisaansprakelijkheid beperkt tot de instelling, dus tot het eigen organisatorische verband en gaan de artt. 6:76, 6:170 en 6:171 BW uit van een hiërarchische structuur waarbij

Toedeling van aansprakelijkheid; een netwerkbenadering

de een de ander inschakelt om taken te verrichten, terwijl de patiënt geconfronteerd wordt met meerdere zorgaanbieders die naast elkaar zorg verlenen.

In hoofdstuk 3 gaf ik drie voorbeelden van gebrekkige samenhangende zorg verleend door een netwerk:

1. Zorggroepnetwerk: Mevrouw Fransen heeft blijvende visusklachten als gevolg van gebrekkigafgestemde diabeteszorg (paragraaf 3.3.5).

2. Gefaciliteerde netwerk: De heer Basinas krijgt niet de goede medicijnen als gevolg van gebrekkig afgestemde dementiezorg (paragraaf 3.4.4).

3. Acutezorgnetwerk: Het dochtertje van mevrouw Bartels overlijdt als gevolg van gebrekkig afgestemde acute zorg (paragraaf 3.5.3).

Deze voorbeelden laten zien hoe bovengenoemde belemmeringen toedeling van aansprakelijkheid kunnen bemoeilijken.

Zorggroepnetwerk / Mevrouw Fransen

Zo krijgt mevrouw Fransen diabeteszorg van meerdere zorgaanbieders. Als gevolg van onvoldoende afstemming en samenwerking tussen deze zorgaanbieders lijdt mevrouw Fransen aan een visuele beperking. De vraag is wie mevrouw Fransen voor deze gebrekkige zorg verleend door het netwerk kan aanspreken. Potentieel aansprakelijke partijen zijn onder meer de zorggroep, de huisarts, de diëtist, het ziekenhuis, de internist, en de oogarts die haar hebben behandeld, maar mogelijk ook de andere zorgaanbieders uit het netwerk zoals de podotherapeut. Hoewel de zorggroep een belangrijke speler is binnen het netwerk, is mevrouw Fransen waarschijnlijk niet op de hoogte van het bestaan ervan. Mevrouw Fransen heeft ook geen geneeskundige behandelingsovereenkomst met de zorggroep. De zorgplicht die de zorggroep heeft jegens mevrouw Fransen, heeft betrekking op de organisatie en coördinatie van de zorg binnen het netwerk. Het aandeel dat de zorggroep heeft in het ontstaan van de schade, is het voorschrijven van een nieuw informatiesysteem. Mijns inziens heeft zij daarmee geen zorgplicht jegens mevrouw Fransen geschonden. Ook denk ik niet dat het eenvoudig is met succes de zorgaanbieders aansprakelijk te stellen die mevrouw Fransen zorg hebben verleend. Voor de vraag of deze zorgaanbieders aansprakelijk zijn, moet niet alleen helderheid bestaan over de toedracht van de feiten, maar dient ook duidelijk te zijn hoe de afstemmingsplicht die op de zorgaanbieders rust in dit concrete geval invulling krijgt. Kan de huisarts en de internist bijvoorbeeld worden verweten dat zij het medicijnvoorschrift niet direct hebben aangepast toen mevrouw Fransen het advies van de diëtist ter harte had genomen elke avond een half uur te gaan wandelen? En heeft de oogarts zijn civielrechtelijke zorgplicht geschonden doordat het ziekenhuis verzuimd had mevrouw Fransen op te roepen voor een jaarlijkse controle? Het is

denkbaar dat toedeling van aansprakelijkheid in het geval van mevrouw Fransen niet mogelijk is, waardoor mevrouw Fransen geen vergoeding krijgt voor de schade die zij lijdt.

Gefaciliteerd netwerk / De heer Basinas

De heer Basinas krijgt dementiezorg van een zorgnetwerk dat wordt gefaciliteerd door een lokale zorgondersteunende organisatie. Na een ziekenhuisopname krijgt de heer Basinas niet de thuiszorg die hij nodig heeft, waardoor hij zijn medicijnen niet goed inneemt. Hierdoor is een heropname in het ziekenhuis noodzakelijk. Kan de heer Basinas iemand uit het netwerk aansprakelijk houden voor zijn schade? Partijen die mogelijk aansprakelijk zijn, zijn de zorgondersteunende organisatie, de zorgaanbieders die de heer Basinas zorg hebben verleend of zorg hadden moeten verlenen en de andere zorgaanbieders uit het netwerk. De kans dat de heer Basinas met succes de zorgondersteundende organisatie aan kan spreken, is mijns inziens niet erg groot. De zorgondersteunende organisatie faciliteert de samenwerking tussen de zorgaanbieders, maar de mogelijkheden om het handelen van zorgaanbieders daadwerkelijk te beïnvloeden, zijn gering. De afstemmingsplicht die op de zorgondersteunde organisatie rust, is beperkt en is in dit concrete geval waarschijnlijk niet geschonden. Of de zorgaanbieders in het netwerk aansprakelijk zijn, is mede afhankelijk van de vraag of zij afspraken over het toezicht op medicijngebruik en het inregelen van thuiszorg na een ziekenhuisopname hebben gemaakt en zo niet, of zij deze afspraken hadden moeten maken, en zo ja, met welke verdere inhoud. De huisarts heeft hierbij mogelijk een belangrijke rol en ook het ziekenhuis moet zich er mogelijk van vergewissen dat iemand ook na ontslag uit het ziekenhuis de zorg krijgt die hij nodig heeft. Toedeling van aansprakelijkheid wordt hier wel op meerdere manieren bemoeilijkt. Het is immers niet direct inzichtelijk wat de reikwijdte is van de zorgplicht die op de verschillende zorgaanbieders rust, maar ook bestaat de kans dat moet worden vastgesteld dat geen van de zorgaanbieders daadwerkelijk zijn zorgplicht heeft geschonden. Zo is de huisarts nog in dezelfde week dat de patiënt uit het ziekenhuis werd ontslagen bij hem op huisbezoek gegaan. Achteraf had hij beter eerder kunnen gaan, maar het is de vraag of dit te allen tijde van hem kan worden verwacht. Ook in het geval van de heer Basinas stuit toedeling van aansprakelijkheid dus op problemen.

Acutezorgnetwerk / Dochtertje van mevrouw Bartels

Het dochtertje van mevrouw Bartels is overleden aan een hersenvliesontsteking. Door de verschillende schakels in de acutezorgketen werd afwachtend gereageerd op de hulpvraag van mevrouw Bartels en informatie werd onvoldoende gedeeld. Het duurde hierdoor enkele dagen voordat de juiste diagnose werd gesteld. Wie kan mevrouw Bartels aansprakelijk stellen voor de schade? Potentieel aansprakelijke partijen zijn de huisarts, de huisartsenpost, de meldkamer, het ziekenhuis, en de kinderarts die betrokken zijn geweest bij de zorg aan het dochtertje van mevrouw Bartels. De vraag is of zij los van elkaar hun zorgplicht hebben geschonden. Heeft de

Toedeling van aansprakelijkheid; een netwerkbenadering

huisarts in strijd met de norm van ‘goed hulpverlener’ gehandeld door het meisje niet direct naar een specialist te verwijzen? Kleine kinderen hebben vaker koorts en zijn in veel gevallen ook snel weer opgeknapt. Of kan de huisarts van de huisartsenpost worden verweten dat hij het kind niet direct heeft laten langskomen? Toen mevrouw Bartels voor de tweede keer naar de huisartsenpost belde, werd haar gezegd dat ze over een uur langs zou kunnen komen. Los van elkaar hebben de zorgaanbieders misschien conform hun zorgplicht gehandeld. Toch heeft in dit voorbeeld het acutezorgnetwerk mijns inziens gefaald. Het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) kan daarvoor echter niet worden aangesproken omdat het ROAZ slechts een samenwerkingsverband is, geen rechtspersoonlijkheid heeft en er ook geen zorgplicht op het ROAZ rust (zie paragraaf 5.2.4.3 en paragraaf 6.2.2). Het huidige recht biedt evenmin mogelijkheden de leden van het ROAZ aan te spreken voor het collectief falen van het netwerk, waardoor toedeling van civiele aansprakelijkheid onmogelijk is.

De voorbeelden die hierboven worden genoemd, geven een beknopte weergave van de feiten. De werkelijkheid is complexer en genuanceerder. Afhankelijk van nadere gegevens en de omstandigheden van het concrete geval is de uitkomst bij toepassing van het civiele aansprakelijkheidsrecht mogelijk anders. (Zie over het belang van de feiten en de vaststelling daarvan ook paragraaf 7.6.2.)