• No results found

-studerende populatie van 15 tot 29 jaar

5. W ERKGELEGENHEID BIJ JONGEREN

5.1. Tijdelijke contracten

5.1.1. Belang van tijdelijke arbeid

Het aandeel van tijdelijke arbeid bij jongeren in België ligt beduidend lager dan gemiddeld in de EU: terwijl in 2007 in de EU15 bijna een derde van de jonge werknemers een tijdelijk contract had, was dat in ons land maar 20 pct. Binnen België waren er aanzienlijke regionale verschillen: dat aandeel lag, met 26 pct., het hoogst in Wallonië; het beliep 21 pct. in Brussel en 18 pct. in Vlaanderen. Zowel in de EU als in België neemt het aandeel van tijdelijke arbeid af met de leeftijd, waarbij 15-29-jarigen aanzienlijk vaker met een tijdelijk contract werkzaam zijn dan de 30-44-jarigen, en dat aandeel verder afneemt voor de 45-64-jarigen. Enkel in Vlaanderen daalt dat aandeel niet verder vanaf 45 jaar.

Volgens de gegevens van de arbeidskrachtentelling wordt het geringere aandeel van tijdelijke jobs bij jongeren in België volledig verklaard door de niet-studenten: van de niet-studerende jonge werknemers had in 2007 18 pct. een tijdelijke baan, tegenover zowat 30 pct. gemiddeld in de EU. Bij de studenten, daarentegen, was de situatie totaal omgekeerd. Gemiddeld was in België zowat 86 pct. van de studentenjobs een tijdelijke betrekking; dat aandeel lag, met 88 pct., iets hoger in Vlaanderen dan in Wallonië (85 pct.)42. België blijkt daarmee een uitzondering te zijn in de EU:

gemiddeld in de EU11 - dit zijn de 11 EU15-landen waarvoor de opsplitsing studenten versus niet- studenten beschikbaar is - beliep dat aandeel immers slechts 49 pct.: in Denemarken (12 pct.), maar ook in Oostenrijk (33 pct.) is slechts een kleine minderheid van de gesalarieerde studentenjobs tijdelijk van aard; in Finland, Nederland en Italië is dat telkens ongeveer de helft43.

De sterk verschillende gegevens inzake het belang van tijdelijke arbeid bij studenten in België en in de rest van de EU - die ongetwijfeld verschillende realiteiten weerspiegelen in de diverse lidstaten, maar mogelijks ook kunnen wijzen op een enigszins uiteenlopende formulering van de vragen op de enquêteformulieren van de arbeidskrachtentelling en/of op een verschil qua interpretatie van de antwoorden - impliceren dat een grote voorzichtigheid in acht dient te worden genomen bij internationale vergelijkingen inzake tijdelijke studentenarbeid. In het vervolg van dit deel stelt dit probleem zich echter niet of minder, aangezien ofwel enkel de niet- studenten worden beschouwd (tijdelijk werk na het behalen van het hoogste diploma) ofwel alle werkende jongeren (studenten en niet-studenten) samen worden geanalyseerd, waarin de studenten, als minderheid, de resultaten minder kunnen vertekenen.

42 Voor Brussel zijn geen representatieve gegevens beschikbaar.

43 Mogelijks kan dit verklaard worden doordat in die landen vele studenten eenzelfde baan uitoefenen gedurende een groot deel van hun studententijd en deze derhalve als permanent beschouwen.

Grafiek 44 - Tijdelijke arbeid in België, de EU15 en de gewesten in 2007 (procenten van het overeenstemmende

Bron: Eurostat (EAK).

Ook bij de beide oudere leeftijdsgroepen meer studeren, is tijdelijk werk

Indien studenten en niet-studenten samen worden beschouwd zijn de terugval van het aandeel van tijdelijke arbeid naarmate de leeftijd toeneemt, evenals het verschil met het EU

overigens algemeen verspreid, ongeacht het geslacht, het scholingsniveau en

Tijdelijke contracten zijn ruimer verspreid bij vrouwen dan bij mannen; dit is zowel in België als in de EU het geval. In 2007 was in België 23

slag; dat aandeel beliep respectievelijk 2

Laaggeschoolden zijn het vaakst met een tijdelijk contract aan de slag: in 2007 was dat het geval voor 30 pct. van de werkende 15

hooggeschoolde leeftijdsgenoten was dat zowat 10

Tijdelijke arbeid in België, de EU15 en de gewesten in 2007 het overeenstemmende aantal werknemers)

Ook bij de beide oudere leeftijdsgroepen (de 30-44- en de 45-64-jarigen), die (grotendeels) niet meer studeren, is tijdelijk werk gemiddeld in de EU aanzienlijk ruimer verspreid dan in ons land.

studenten samen worden beschouwd zijn de terugval van het aandeel van tijdelijke arbeid naarmate de leeftijd toeneemt, evenals het verschil met het EU

overigens algemeen verspreid, ongeacht het geslacht, het scholingsniveau en de nationaliteit. Tijdelijke contracten zijn ruimer verspreid bij vrouwen dan bij mannen; dit is zowel in België als in de EU het geval. In 2007 was in België 23 pct. van de werkende jonge vrouwen tijdelijk aan de slag; dat aandeel beliep respectievelijk 29, 23 en 20 pct. in Wallonië, Brussel en Vlaanderen. Laaggeschoolden zijn het vaakst met een tijdelijk contract aan de slag: in 2007 was dat het geval

pct. van de werkende 15-29-jarige laaggeschoolden in België; voor hun midden eeftijdsgenoten was dat zowat 10 procentpunten minder.

, die (grotendeels) niet aanzienlijk ruimer verspreid dan in ons land. studenten samen worden beschouwd zijn de terugval van het aandeel van tijdelijke arbeid naarmate de leeftijd toeneemt, evenals het verschil met het EU-gemiddelde

de nationaliteit. Tijdelijke contracten zijn ruimer verspreid bij vrouwen dan bij mannen; dit is zowel in België als in

pct. van de werkende jonge vrouwen tijdelijk aan de pct. in Wallonië, Brussel en Vlaanderen. Laaggeschoolden zijn het vaakst met een tijdelijk contract aan de slag: in 2007 was dat het geval

Ten slotte hangt het belang van tijdelijke arbeid duidelijk samen met de nationaliteit: in België had in 2007 20 pct. van de werkende jonge Belgen een tijdelijk contract, tegenover 23 pct. bij de overige EU-onderdanen en 27 pct. bij de niet-Europese vreemdelingen.