• No results found

Het BMW zou te herkennen moeten zijn aan…. (deelvraag 1, thema a, b, c)

Het BMW bevindt zich in een onafhankelijke positie, met specifieke kennis van mens en organisatie, verwijst wanneer dat nodig is en abstraheert in de relatie van cliënt en de klantorganisatie. Ook heeft het BMW een signalerende taak. Het BMW kan de eigen rol goed positioneren en kan daarover communiceren richting de klant en cliënt. Er is een beroepscode, maar deze is niet dogmatisch. Het expertise gebied is psychosociale hulpverlening. Het BMW werkt curatief maar zoveel mogelijk preventief.

Het BMW moet contact houden met de medewerkers in de

organisatie, want dat is de basis van het vak. Dat bepaalt juist de eigenheid en maakt de functie uniek. Het BMW hoeft niet persé op locatie te zijn, maar aanwezigheid helpt wel. Het BMW investeert in de relatie met de klant.

In hoeverre is die herkenning nu aanwezig? (deelvraag 1, thema a, b, c)

De herkenning van het BMW is nu persoons- maar ook

contextafhankelijk. Het verschilt dus per BMW-er en per context. Want de klant moet ook ruimte geven aan het BMW om dat te laten zien. En bij sommige klantorganisaties is dat moeilijk.

“…..misschien ben ik wel bang om te veranderen. Veranderen op zich is niet zo erg, als het mij maar duidelijk is waarom…”

| Get the Picture? | Masterthesis van Marieke Smit | 23 juli 2015

Daarnaast wordt het BMW voor erg veel gevraagd op zowel individueel-, groeps- en klantniveau en dat dan ook nog bij verschillende klantorganisaties (met vaak verschillende

organisatieculturen). Verbinding met de klant is daardoor lastig, ook omdat die verbinding langdurig en duurzaam moet zijn. Een ander aspect hierbij is ‘tijd’. Als het BMW voor bijvoorbeeld heel veel cliëntcontacten gevraagd wordt, is er minder tijd over om andere dienstverlening van het BMW te laten zien.

Beroepsidentiteit onder druk door: (deelvraag 1, thema a, b, c)

Interne factoren

De eigen organisatie heeft een duidelijk idee wat het BMW wel of niet zou moeten doen en heeft dat ook vastgelegd in het

functieprofiel geeft het MT aan.

Het MT vraagt zich af of het BMW zichzelf veilig voelt, of men rugdekking voelt vanuit het MT, of er niet meer tijd in het ‘matchen’ van klant en BMW-er gestoken zou moeten worden (later hierover meer). Doordat dit intern niet helder blijkt te zijn maar dit wel belangrijke onderwerpen zijn aangaande de interne beroepsidentiteit, zijn er interne risicofactoren aanwezig.

Externe factoren Tegengestelde eisen

In spannende situaties bij een klant moet het BMW ook kunnen blijven staan. Het MT dekt het BMW hierin. Wel heerst de vraag bij het MT of het BMW dit ook zo voelt. Hierover bestaat geen

zekerheid binnen het MT.

Risico dat het BMW dat niet ervaart, is dat het BMW geen stelling meer durft te nemen bij een klantorganisatie omdat zij vrezen niet gedekt te worden door de eigen organisatie. Echter, de

beroepstandaard verlangt wel van het BMW stelling te nemen daar waar nodig.

Het MT benoemt verder dat het BMW geen belangenbehartiger dient te zijn. De definitie van belangenbehartiger is niet altijd even helder. Soms identificeert het BMW zich teveel met of de

medewerker (cliënt) of met de klantorganisatie c.q.

leidinggevende. Een altijd lastige positie voor het BMW. Immers, hij dient meerzijdig partijdig te zijn. De cliënt is de basis voor het BMW, maar zonder klant geen cliënt. Ook het tegenovergestelde geldt: zonder cliënt geen klant meer. Hierdoor staat de balans voortdurend onder druk.

Het BMW is ook afhankelijk van wat men bij de klant mág doen, hoeveel ruimte men krijgt. Het MT vindt het functieprofiel

duidelijk. Echter, het BMW moet wel de ruimte krijgen bij de klant om daar invulling aan te geven. Er wordt dus een en ander van het BMW verwacht door het MT terwijl de klant daar niet altijd op zit te

| Get the Picture? | Masterthesis van Marieke Smit | 23 juli 2015

Pagina 65 van 133 Maatschappelijke ontwikkelingen

Er heerst een grote diversiteit in BMW-ers en in klantorganisaties. Er wordt getracht te matchen tussen deze twee. In de praktijk moet het MT, door de landelijke dekking en de grote spreiding van klanten, nog wel eens voor de meest praktische overweging kiezen; “wie tijd heeft gaat het doen” aldus een deelnemer. Dit omdat er geen tijd (en geld?) is om een echte match te maken. Verder concludeert het MT dat de beroepsidentiteit op

macroniveau nu nog niet echt onder druk staat, het BMW heeft altijd nog een onbetwiste rol. Maar door alle veranderingen binnen de Rijksoverheid, de bezuinigen, de krimpende overheid en alle ontwikkelingen buiten de Rijksoverheid waar medewerkers mee te maken krijgen, is het van groot belang wel mee te gaan bewegen. Anders komt de beroepsidentiteit wel degelijk onder druk.

Op microniveau ervaart het MT overigens wel dat de beroepsidentiteit onder druk staat. Als oorzaak worden de

mogelijkheden die het BMW bij een klant kan en mag laten zien (of juist niet kan laten zien) maar ook dat het BMW zelf niet altijd alles laat zien wat ze doen (ook interne risicofactor) benoemt. Complexiteit van de samenleving

Het BMW kan de klant (ook leidinggevenden) meer ondersteunen door de klant zelf de vraag te laten stellen. Dit gebeurt nu

sporadisch terwijl het wel past in de tijdsgeest van het

gehanteerde 'eigen-regiemodel’ (model waarbij de leidinggevende zelf de regie heeft in verzuimbegeleiding, het initiatief neemt maar ook primair verantwoordelijk is voor de verzuimaanpak). Als voorbeeld wordt aan gehaald dat een BMW-er aan een

leidinggevende standaard de reden van verwijzen vraagt. Hierdoor is het voor het BMW ook beter te duiden wat je doet.

Ook wordt gemerkt dat de verwachtingen bij een klantorganisatie vaak anders zijn dan het BMW kan bieden. Zo verwachten

sommige klantorganisaties bijvoorbeeld dat het BMW een regierol op zich neemt in een traject met een verzuimende medewerker. Deze rol heeft het BMW uiteraard niet, die ligt bij de

leidinggevende. Het is aan het BMW om hier voortdurend de eigen rol helder te houden maar hierover ook in gesprek te gaan en zichzelf te positioneren.

Concurrentie in werkveld

Het MT ziet dat er meerdere spelers op de markt zijn maar ook dat bij gecompliceerde problematiek, het BMW vaak de enige is die deze problematiek aankan. Wel is belangrijk om grenzen aan te geven. Het BMW kan bijvoorbeeld coachen maar is geen

loopbaancoach. Een kanttekening die hierbij geplaatst wordt, is dat misschien het BMW dan wel duidelijk kan afkaderen in wat men doet, dit niet betekent dat de ‘andere spelers’ dit dan ook doen.

| Get the Picture? | Masterthesis van Marieke Smit | 23 juli 2015

Welke van de beroepsidentiteit staat het meest onder druk? (deelvraag 2, thema c)

Sociale identiteit

Door de diversiteit in kennis, vaardigheden én werkwijze van de BMW-ers is er niet altijd voldoende

eenduidigheid. Ook is er een diversiteit in klantorganisaties. Verwachtingen ten aanzien van het BMW zijn hierdoor divers en soms diffuus. De diversiteit is een belemmerende factor voor de sociale identiteit.

Het is niet altijd even duidelijk in

welke thema’s het BMW een betekenisvolle rol kan spelen en dat beïnvloedt de sociale identiteit. Rolvermenging is hierbij ook een aspect. Hiermee wordt bedoeld dat de BMW-er een coachende rol kan hebben maar ook een vertrouwensfunctie heeft. Deze

rolvermenging is inherent aan de functie stelt het MT. Er is overigens voor gekozen om bijvoorbeeld binnen eenzelfde organisatie de BMW-er niet in te zetten als vertrouwenspersoon. Dat zorgt voor een duidelijker beeld.

De vraag heerst of de klant wel voldoende inzichtelijk heeft wat het basis-BMW is. Het BMW probeert dan wel zoveel mogelijk aan de eisen van het functieprofiel te voldoen en bijvoorbeeld naast cliëntcontacten ook in gesprek te zijn met het management bij een klant. Het is een feit dat het BMW daar dan wel de ruimte voor moet hebben (in tijd) en krijgen (doordat de klant ‘er op zit te wachten’). Het MT vraagt zich af of men het BMW hierin kan of moet ondersteunen. Bij een enkele klantorganisatie gebeurt dat en de ervaring is dat men daar dan ook een platform heeft om te vertellen wat het BMW maar ook wat de andere adviseurs van het EC O&P kunnen betekenen voor de klant.

Persoonlijke identiteit

Het BMW kent doorgaans de eigen rol en kan dat neerzetten, hoewel dat nu wel persoonsafhankelijk is.

Door het MT wordt wisselend gestuurd op de persoonlijke beroepsidentiteit of het vormgeven daarvan. Het is daarbij van belang dat het dan over de rol van BMW gaat en over de beroepsidentiteit en niet over de persoon en de

persoonlijke identiteit. Dit kan pas als er een duidelijke ‘toolkit’ is, de formele identiteit. De persoonlijke identiteit zal gesterkt worden als de sociale identiteit steviger staat, als anderen ook kunnen zeggen wat het BMW doet en dat lukt nu niet altijd.

Formele identiteit

Er ligt al veel vast hoe deze formele identiteit eruit moet zien in het functieprofiel uit het Functiegebouw Rijk. De rol van het BMW binnen de Rijksoverheid is nog steeds onbetwist, “maar het is niet

“Niet iedereen hoeft hetzelfde te zijn, maar als de basis wel hetzelfde is, men hetzelfde doet, dan zal dat de sociale identiteit wel versterken.”

Figuur 5.10: Citaat van een deelnemer focusgroep MT

“De kunst hierbij is dat men loskomt van zichzelf…”

| Get the Picture? | Masterthesis van Marieke Smit | 23 juli 2015

Pagina 67 van 133 Voor het MT is het daarbij belangrijk dat zij het BMW daarop gaat

aansturen en aanspreken. Dit betekent dat de persoonlijke affiniteit met bepaalde methodieken losgelaten moeten worden. Wat betreft de beroepscode, deze is helder en belangrijk. Het bepaalt ook de integriteit van het BMW. Het geeft ook veiligheid maar dient niet dogmatisch te worden ingezet.

5.4.1 Wat nu te doen?

(deelvraag 4, thema d, e, f)

“Wat is nu wel of niet des BMW’s??”

Het BMW staat er nog binnen de Rijksoverheid, maar dat is niet vanzelfsprekend, er moet meebewogen

worden met de veranderingen. Dit is in het nieuwe functieprofiel al zichtbaar. Een groep BMW-ers gaat al mee in dat profiel, voor anderen geldt dat er ontwikkeltrajecten zijn ingezet.

Het MT heeft een duidelijke visie en

benoemt dat men hier nu ook op moet sturen.

Belangrijk is dat uitgezocht zal worden wat er nu wel of niet bij het werkveld van BMW behoort, dat dit formeel op papier komt.

Belangrijk daarbij is dat het BMW zich wel blijft focussen op het eigene in het werkveld. Andere beroepsgroepen die dit los hebben gelaten (bijvoorbeeld HRM-adviseurs) zijn hun positie kwijt

geraakt. Het eigene moet dan wel bepaald worden in ‘wat is des BMW’s en wat niet?’.

Een ‘toolkit’ zal het BMW ondersteunen in de sociale identiteit maar ook in de persoonlijke identiteit. Het BMW moet zelf dit gaan oppakken en het MT geeft ruimte door bijvoorbeeld het

disciplineoverleg BMW. Ook zal het MT gaan sturen op de formele identiteit.

“Het gaat vanzelf verbeteren aan de klantkant als we voor formeel en persoonlijk duidelijk zijn” zegt een MT-lid wijzend naar de flap met daarop de verschillende vormen van beroepsidentiteit

beschreven.