• No results found

Hoofdstuk 2. ONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT WONEN IN AMSTERDAM EN AMSTERDAM NOORD IN HET BIJZONDER

2.3 Het begrip Gentrificatie nader geduid

We zijn vandaag de dag inmiddels ruim vijfendertig jaar verder, er is veel geschreven over gentrificatie en in mijn inleiding heb ik al een begin gemaakt om uitleg te geven aan dit beleid. Gentrificatie heeft in ieder geval te maken met bedoelde veranderingen in een buurt, maar dat is natuurlijk een veel te algemene omschrijving. Er is altijd een zekere dynamiek in een buurt, maar in het geval van gentrificatie gaat het om veranderingen ingezet door bewust beleid (wat ook kan beteken dat ‘beleid’ bewust niet wordt ontwikkeld waardoor de markt ongehinderd kan

functioneren) en het beleid is gericht op verandering van de sociaaleconomische samenstelling van de bevolking in een buurt, teneinde verpaupering en verkrotting tegen te gaan. Het moet er voor zorgen dat een wijk heterogener wordt in bevolkingssamenstelling en vooral het aandeel rijkere bewoners moet groeien. En daarvoor moeten nieuwe en rijkere bewoners worden geïnteresseerd en aangetrokken. Het is dus geen autonoom of organisch proces en het heeft daarom in die zin overeenkomsten met stadsvernieuwing, want dat was ook gericht beleid. Maar waar stadsvernieuwing de verpaupering en verkrotting heeft bestreden door juist de bestaande sociale structuren in stand te houden, door die centraal te stellen en op te waarderen (met investeringen in buurtwerk, met het activeren van bewoners, met het bewerkstelligen van verandering van binnenuit), door de burger/bewoner kortom te ‘empoweren’, is gentrificatie gericht beleid om mogelijke verpaupering en verkrotting te voorkomen door het wijzigen van de bevolkingssamenstelling van een buurt en dus door het wijzigen van de sociale structuren. Door de verkoop van een aantal sociale huurwoningen aan nieuwe bewoners en door een deel van de wijk door particuliere partijen te laten bebouwen en deze woningen te laten verkopen en te verhuren aan rijkere bewoners. Het hoger besteedbaar inkomen van deze nieuwe bewoners maakt de buurt aantrekkelijker voor commerciële partijen en stopt eventuele verschraling van buurtvoorzieningen. Waar stadsvernieuwing een uitkomst was van sociaaldemocratische politiek, van het ideaal van maakbaarheid, is gentrificatie een uiting van neoliberale politiek. Met een aantal ingrepen moet de markt het probleem van verkrotting oplossen zo is de neoliberale insteek. Want de nieuwe kapitaalkrachtigere bewoners verhogen de leefbaarheid van de buurt: het

40

cultuuraanbod zal verrijken, de gezinnen met kinderen vragen om scholen, om

kinderspeelplaatsen die ook echt worden gebruikt om te spelen en die niet meer dienen als hangplekken voor junks en daklozen, de belwinkels verdwijnen, oudere panden worden vaak weer opgeknapt, want dat geeft de gewilde mooie oude authentieke uitstraling aan een stad.31 De

soms overlast gevende oorspronkelijke bewoner verdwijnt, deels, want het aantal woningen dat deze bewoner kan betalen daalt. Met de verdwijning van deze oorspronkelijke bewoners wordt de buurt netter, strakker en welvarender. Gentrificatie is in ieder geval een politieke keuze en past in deze tijd van neoliberale politiek met bezuinigingen op de welzijns- en cultuursector. Gentrificatie is daarom een verschuiving in bestuurlijke strategie volgens de auteur Oudenampsen. Deze verschuiving duidt hij aan door te spreken over de huidige ‘ruimtelijke maakbaarheid’ dat in de plaats is gekomen van de ‘sociale maakbaarheid’ uit de jaren zestig, zeventig en tachtig

(Oudenampsen 2010). Hij voegt daar aan toe dat waar de sociale maakbaarheid de verheffing van de bevolking als haar uitgangspunt had, de ruimtelijke maakbaarheid zich bekommert om de verheffing van de locatie (ibid.). In de volksmond wordt het proces van gentrificatie ook wel ‘veryupping’ genoemd.

Gentrificatie vindt plaats in veel Westerse steden en kent vele vormen. Er zijn regionale verschillen (bijvoorbeeld tussen Amsterdam en Rotterdam) en lokale (bijvoorbeeld tussen de Jordaan, De Pijp en Amsterdam Noord). Gentrificatie kent vele vormen en gedaanten zoals onderstaand citaat aangeeft:

‘Therefore, the different models underlying these debates [over hoe een buurt sociaal economisch kan worden verbeterd32]…should be effectively integrated to advance our

understanding of gentrification as an urban phenomenon that stretches far from the inner-city core, that occurs in multiple guises and is liable to change its spots over time. This allows for interpretations of gentrification that simultaneously recognize its widespread nature as well as neighbourhood-level variations in the mechanisms of population composition change, apart from migration (Hochstenbach, Van Gent 2015: 1498).

Dezelfde urbaan geografen geven aan dat Nederland een tamelijk specifieke vorm van gentrificatie kent die vergeleken met steden in andere landen beperkt is: ‘The Netherlands presents a highly regulated case with a welfare state legacy which has put a brake on rapid

31 Dit proces gaat heden ten dage zelfs nog verder: oude industriële complexen worden omgebouwd tot zeer gewilde

trendy loftachtige woningen. Er is inmiddels een enorme opwaardering van oud erfgoed. Bijna alles wat stads is, is gewild.

32 Het betreft hier geen waarde oordeel (‘rijk’ is niet beter dan ‘arm’), maar het gaat wel over goede en slechte buurten

41

gentrification and direct displacement’ (Hochstenbach, Van Gent 2015: 1498). De verdringing van de oorspronkelijke bevolking in de populaire Amsterdamse wijken is inderdaad een stuk kleiner dan in bijvoorbeeld steden als Londen, Parijs, New York en San Francisco en dat heeft veel te maken met het systeem van de Nederlandse sociale woningbouw dat ik in hoofdstuk één beschrijf. Dit is ook min of meer de conclusie van de onderzoekers Van der Graaf en Veldboer die aangeven dat door die specifiek Nederlandse situatie van ‘compensating mechanisms’ (Van der Graaf, Veldboer 2009: 62) het verschijnsel ‘no-go areas do not exist…’ (Van der Graaf, Veldboer 2009: 63). Met andere woorden, de vrije snelle verandering van bovengenoemde buitenlandse steden dat er ook toe heeft geleid dat er buurten zijn ontstaan die juist enorm zijn verpauperd, die situatie van hele grote verschillen tussen wijken en buurten in dezelfde stad, bestaat in Nederland niet.

Het aantal beschikbare sociale huurwoningen in Amsterdam is echter aan het dalen en is in de lokale politiek regelmatig een punt van discussie33. Ook kun je constateren dat waar voorheen

grootscheepse sociale woningbouw in wijken werd gezien als oplossing voor mogelijke verpaupering (de subsidie geeft bewoners de mogelijkheid ‘beter’ te wonen dan zij zich

marktconform zouden kunnen veroorloven) en als ‘verheffing’ van de arbeider, concentratie van sociale woningbouw nu meer als iets negatiefs, zelfs als mogelijke oorzaak van verpaupering wordt gezien (Priemus 2004: 13). De huurders van deze woningen vormen immers, door hun geringere sociaal economische slagkracht, een groter potentieel aan sociale problemen dan huurders met een hoger inkomen. Het zijn huurders die meer aandacht en soms ook meer zorg nodig hebben. Een visie ook verwoord door Judith als zij stelt dat er ‘teveel sociale woningen zijn gebouwd’. Zij zegt hiermee dat door een, in haar optiek, te groot aandeel sociale huurwoningen een wijk te zwaar wordt belast met daarmee gepaard gaande sociale problemen.