• No results found

Z-01 Koos van Huisstede (later toegevoegd)

De eerste misericorde is in 1974 aangebracht. Hier is de zoon van de beeldhouwer, die een tussenwang van een koorbank vervaardigt, afgebeeld.3

Z-08 Opperman Jan Hop (later toegevoegd)

Hier is opperman Jan Hop die met een dissel een balk bewerkt, te zien.4

Z-09 Man vecht met vogel

Ook deze misericorde is beschadigd. Er is nog een booskijkende man met een hoofddeksel te zien die met zijn rechterhand een stok boven zijn hoofd houdt (zie afb. 62). Zijn linkerarm is grotendeels verloren gegaan net als zijn benen. Mogelijk hield hij een schild vast in zijn linkerhand. Dat wat hij wilde slaan en wat voor hem heeft gestaan, is niet meer goed zichtbaar. Alleen de resten van wat een vogel moet zijn geweest, de poten en het contour, zijn nog te onderscheiden.

De voorstelling wordt door Witsen Elias, Block en Janse louter beschreven5 terwijl Verspaandonk in deze voorstelling een pygmee vechtend met een kraanvogel ziet. Hij haalt daarbij de wereldkroniek van Hartmann Schedel aan die in 1493 in Neurenberg werd uitgegeven door Anton Koberger. Deze, of een dergelijke prent, moet als voorbeeld gediend hebben voor de beeldsnijder. Ondanks de beschadiging ziet Verspaandonk, vanwege de verhoudingen van het afgebeelde, dat het hier om een klein mensfiguur gaat dat in gevecht is met een vogel die veel groter is dan hij.6

In het in circa 1270 vervaardigde Der Naturen Bloeme7 van Jacob van Maerlant is een ‘oorlog’ te zien tussen kraanvogels en pygmeeën (zie afb. 63). De verhoudingen hier zijn duidelijk zichtbaar: de vogels torenen hoog boven de behelmde en met zwaarden (of stokken) bewapende figuren uit. Als men het silhouet van de verdwenen vogel op de misericorde volgt dan komt de vogel ongeveer uit ter hoogte van de figuur. Een volwassen kraanvogel kan honderdtwintig centimeter groot worden en in dat licht is de afgebeelde mensfiguur in verhouding klein. Het is dus aannemelijk dat hier een pygmee afgebeeld is.

De oorlog tussen de pygmeeën en de kraanvogels is een eeuwige oorlog, die ook al eeuwig lijkt te bestaan. Deze wordt al genoemd door Homerus in diens Ilias.8 De pygmeeën zijn, volgens Maerlant, de kleinste mensen ter wereld, die op hun achtste levensjaar al oud zijn en zich op hun derde levensjaar voortplanten. Ze voeren een strijd tegen de kraanvogels, aangezien deze vogels jaarlijks hun velden plunderden.9 De pygmee en de kraanvogel verbeelden hier zeer waarschijnlijk – door de wederzijde woede - de zonde toorn (Ira).10 Door het

3

Verspaandonk, Amsterdam, p. 28. Janse, Oude Kerk, p. 389-399.

4

Verspaandonk, Amsterdam, p. 28. Janse, Oude Kerk, p. 389-399. Janse noemt de opperman Jan Dop.

5

Witsen Elias, Nederlandsche koorbanken, p.74, Block, Corpus Netherlands, p. 55 en Janse, Oude Kerk, p. 201.

6

Verspaandonk, Amsterdam, p. 46.

7

Der Naturen Bloeme bestaat uit dertien boeken (ook wel hoofdstukken) die samen ruim 16.500 versregels telt. Maerlant schrijft over onder andere de mens, viervoetige dieren, vogels, zeemonsters, vissen, insecten, bomen, geneeskrachtige kruiden, stenen en metalen.

8

Meuwese, M., ‘Miniatuurgevechten Strijdafbeeldingen in Maerlant-handschriften’ in Vlaanderen 42 (1993), p. 247.

9

Meuwese, ‘Miniatuurgevechten’, p. 247-248.

10

Block benoemt dit niet in haar beschrijving van de misericordes, maar zij plaatst deze misericorde in de iconografische index wel onder deze zonde. Zie: Block, Corpus Netherlands, p. 54-55 en 82.

omhoog klappen van deze stoel zal de priester aan de hand van dit verhaal zich gewaarschuwd voelen kwaad niet met kwaad te bestrijden. Dit is immers een zonde (Ira).

Z-11, Z-12 en Z- 15 Bladwerk

Op deze misericordes is bladwerk te zien (zie afb. 64 en 65). In de literatuur wordt geen iconografische betekenis gegeven aan het bladwerk, maar wordt het louter als decoratief gezien. Wel kan men aan de hand van de gebladerte een ontwikkeling in stijl en vaardigheid door de jaren heen in een bepaald gebied ontdekken, iets wat onder andere door Bond uitgebreid beschreven wordt.11 Volgens Block zijn de misericordes Z-11 en Z-12 modern.12

Z-13 De heer Vogel, organist (later toegevoegd)

Dit was lange tijd een lege stoel. Ook na de restauratie van 1974 bleef deze leeg. Pas in 2003 is er een misericorde toegevoegd waarop de heer Vogel, voormalig organist van de Hervormde Gemeente is afgebeeld. Hij is weergegeven als een hybride: deels mens, deels vogel.13

Z-14 Hond met kop in pot en vissen aan lijntje

Deze misericorde laat een hond zien die op zijn achterpoten staat, terwijl hij met zijn kop in een grote pot zit (zie afb. 66). Zijn voorpoten lijken te rusten op iets waar de pot waarschijnlijk op stond. Dit is verloren gegaan. Achter het dier zijn vier vissen hangend aan een lijn afgebeeld.

Volgens Witsen Elias en Block zijn hier twee spreekwoorden afgebeeld. De hond met een pot over zijn kop verwijst naar het spreekwoord ‘een open pot of open kuil, daarin steek de hond zijn muil’ terwijl de vissen met de kieuwen hangend aan de lijn verwijzen naar ‘iedere haring moet aan zijn eigen kieuwen hangen’, wat betekent dat ieder zijn eigen huid naar de markt moet brengen.14 Verspaandonk verwijst naar de zestiende- eeuwse houtsnedes van Jan Ewoutszoon uit Amsterdam. Op één van deze houtsnedes kookt de personificatie van Armoede een schamele maaltijd en stookt Zorgeloos het vuur met stro, oude stoelen en klompen. Op de tafel en het rooster liggen haringen, die gezien werden als het voedsel van de gewone man en veelal ook als teken van armoede. Onderwijl likt de hond de pot uit. Dit tafereel wordt ook op de misericorde weergegeven: op de voorgrond steekt de hond zijn kop in de pot en op de achtergrond hangt een roede met vier visjes die waarschijnlijk haringen zijn. Als de pot leeg is, zal, volgens Verspaandonk, de hond zich aan de haringen vergrijpen.15

De hond de pot uit laten likken is echter ook een manier van afwassen die gebruikelijk was in Holland en onder andere in Engeland. Na het eten gaven de boerenvrouwen de pot aan de hond zodat deze hem uit kon likken, legt Bond uit.16 Als men te laat thuis kwam dan trof men de hond in de pot aan. Dit spreekwoord wordt op diverse manieren afgebeeld en het komt veel voor op koorbanken.17 In het Belgische Diest wordt de hond in de pot geplaatst, waarvan de deksel gelicht wordt door de figuur die te laat was (zie afb. 70). Hij treft dus

11

Bond, Misericords, p. 200-207.

12

Zij is de enige die vermoedt dat deze misericordes van latere datum zijn. Zowel Verspaandonk als Janse benoemen dit niet. Zie: Block, Corpus Netherlands, p. 54, Verspaandonk, Amsterdam, p. 55-56, Janse, Oude Kerk, p. 200-201.

13

Block, Corpus Netherlands, p. 55 en Janse, Oude Kerk, p. 398-399.

14

Witsen Elias, Koorbanken, p. 28 en Witsen Elias, Nederlandsche koorbanken, p.74.

15 Verspaandonk, Amsterdam, p. 52. 16 Bond, Misericords, p. 88. 17 Ibidem, p. 89.

letterlijk de hond in de pot aan.18 Een hond in de pot is ook te zien in de Duitse steden Boppard en Kleve.19 Het komt ook voor tussen de andere spreekwoorden die Breughel heeft afgebeeld op het schilderij ‘Nederlandse Spreekwoorden’ dat hij in 1559 vervaardigde en waarop minstens tachtig spreekwoorden afgebeeld zijn (zie afb. 8). Stoett toont aan dat het spreekwoord al vroeg voorkwam in diverse varianten en tot ver buiten Nederland bekend was.20

Op de misericorde zijn ook de haringen afgebeeld. Horen deze simpelweg bij het interieur van de keuken waar de hond de pot gevonden heeft, zoals Verspaandonk meent? Of is er in deze misericorde sprake van een tweetal spreekwoorden zoals Witsen Elias reeds aangaf? Het door Witsen Elias genoemde spreekwoord ‘De haring hangt aan zijn eigen kieuwen’ dat aansluit bij de uitbeelding op de misericorde komt ook voor op het spreekwoordenschilderij van Breughel. In het grote huis rechts hangt, bijna onzichtbaar, rechtsboven een haring aan zijn kieuwen. (zie afb. 68). Hiermee wordt bedoeld dat men verantwoording moet nemen voor zijn eigen daden. Op de misericorde lijken deze twee bij elkaar passende spreekwoorden afgebeeld te zijn. Met het combineren van deze twee spreekwoorden lijkt de boodschap gegeven te worden dat het je eigen verantwoordelijkheid is wanneer je te laat thuis komt en de hond in de pot vindt; de schuld afschuiven op de hond is dan weinig zinvol.

Z-17 Figuur slaat op aambeeld

Deze misericorde is beschadigd. De bovenste helft van de zitting is thans verdwenen en daarmee is ook het bovenste deel van de voorstelling weg. Er is echter nog genoeg zichtbaar om de voorstelling te kunnen duiden: een smid die op een aambeeld slaat (zie afb. 69). Hier kan mogelijk alleen een ambacht afgebeeld zijn, zoals Block beschrijft, maar het is ook mogelijk dat een spreekwoord hier centraal staat. Witsen Elias noemt dat in de middeleeuwen het spreekwoord ‘altijd op hetzelfde aambeeld slaan’ al voorkwam.21 Een spreekwoord dat volgens Verspaandonk in aanmerking komt, is: ‘al smedende wordt men smid.’ Dit spreekwoord kwam reeds voor in spreekwoordenbundels uit 1549 en 1550.22 En hoewel dit later is dan de totstandkoming van de misericorde is het aannemelijk dat dit spreekwoord al ruime tijd voordat het opgenomen werd in de bundels voorkwam en afgebeeld werd. Het is daarnaast ook mogelijk dat het andere spreekwoord dat Witsen Elias naar voren heeft gebracht, hier geïllustreerd wordt. In de spreekwoordenbundel van Stoett waarin middeleeuwse spreekwoorden zijn opgenomen, komt het spreekwoord ‘Altijd op hetzelfde aambeeld slaan (of hameren)’ voor. Hiermee wordt bedoeld dat men steeds op hetzelfde terugkomt.23

Vanwege de beschadiging is het niet mogelijk om met zekerheid te zeggen of hier een spreekwoord of het ambacht van een smid afgebeeld is. Het meest aannemelijke spreekwoord waar de plaatsnemende priester lering uit kon trekken, lijkt me in dit geval het door Verspaandonk genoemde spreekwoord: ‘al smedende wordt men smid.’ Door te doen, leert men. Dit is een goede les die de contemporaine beschouwer kon meenemen tijdens het gebed.

Ik sluit de mogelijkheid dat op deze misericorde zowel het spreekwoord als de ambacht afgebeeld is echter niet uit. Ambachten kwamen vaker voor op misericordes. In het Belgische Walcourt komt op de

18

Steppe, Wereld van Vroomheid, p. 132.

19

In Boppard is de voorstelling te zien op een armsteun van de koorbanken van de Karmelieten Kerk en in Kleve komt het terug op een misericorde in de Minorieten Kerk. Zie: Block, Rhineland, p. 4 en 31.

20

Stoett, F.A., Nederlandsche Spreekwoorden, Uitdrukkingen en Gezegden. Zutphen: 1901, p. 234.

21

Ibidem, p. 28 en Witsen Elias Elias, Nederlandsche koorbanken, p. 74.

22

Kloeke, G.G., Kamper spreekwoorden. Assen: 1959, p. 77.

23

koorbanken van de Saint-Materne een smid voor24, in de St. Salvatorskathedraal in Brugge zijn een leidekker en een beeldhouwer aan het werk25 en in de Martinikerk in Bolsward is een timmerman afgebeeld.26 Mogelijk behelst deze misericorde beide voorstellingen.

Z-19 Een zeug met een spinrokken in zijn poot

Op deze misericorde is een dier te zien die een menselijke activiteit verricht: een zeug zit achter een spinrokken en lijkt te spinnen (zie afb. 70). Verspaandonk vult de beschrijving die Witsen Elias geeft27 aan aan met de informatie over een vijftiende-eeuwse houtsnede waarop een dergelijke zeug afgebeeld is. Het zeug op de houtsnede beklaagt zich over het harde werken dat zij moet doen voor de kost.28 De biggen die op de houtsnede het spinrokken hanteren, willen graag dat ze het eten niet meer op straat bij elkaar hoeven te sprokkelen. Verspaandonk sluit af met de mogelijkheid dat de beeldhouwer waarschijnlijk één van de figuren van een dergelijke prent als voorbeeld heeft gebruikt.29

In België komt in Hoogstraten op de leuning van de koorbanken van de St. Catharinakerk ook een spinnend zeug voor (zie afb. 71). De zeug is vooral herkenbaar aan haar snuit.30 In haar bek houdt zij het spinrokken vast. Steppe verwijst ten aanzien van dit houtsnijwerk eveneens naar een volksprent uit 1490 waarop een zich beklagende moeder afgebeeld is als een zeug met biggetjes.31 In Frankrijk zijn ook spinnende varkens in hout uitgesneden.32 Over deze twee misericordes schrijft Block louter dat ze horen in de omgekeerde wereld, een veel voorkomend thema op misericordes33, waarbij een dier een handeling verricht die hen niet eigen is, omdat het een menselijke handeling is.34 Block noemt de door Steppe en Verspaandonk geopperde mogelijkheid niet.

Hoewel bij twee overeenkomende voorstellingen de prent in verband wordt gebracht met de voorstellingen op deze misericorde, ben ik van mening dat hier niet het beklag van een werkende moeder te zien is of van een werkende vrouw. De biggetjes zijn op deze misericordes niet afgebeeld, waardoor het niet duidelijk is dat de zeug een moeder verbeeldt. De spinster staat hier juist centraal. Een spinster komt in de beeldende kunst vaak voor en dient veelal om een deugdelijke vrouw uit te beelden. De spinster kon het toonbeeld van zowel huiselijkheid als arbeidzaamheid zijn.35 Het tegenbeeld van deze deugdelijke vrouwen zijn spinsters die hun spinrok laten rusten. Zij verbeelden dan de ledigheid (de zonde Acedia).36 Een andere manier om deze ledigheid uit te beelden was door het spinrokken in de poten te geven van één van de meest luie dieren, het varken.37 De

24

Block, Corpus Netherlands, p. 22-24.

25

De leidekker is bezig op het dak, zijn ladder staat tegen de gevel van het huis. De beeldhouwer was met iets aan het werk dat inmiddels verdwenen is. Zie: Steppe, Vroomheid, p. 68.

26

De timmerman die hier met een grote bijl een plank bewerkt, wordt hier waarschijnlijk gebruikt voor de uitbeelding van het spreekwoord ‘er met grove bijl inhakken’ wat wil zeggen ruw of verkwistend te werk gaan. Zie: Steensma, Koorbanken Martinikerk, p. 94-95.

27

Witsen Elias, Nederlandsche koorbanken, p. 74.

28

Een herdruk van deze houtsnede bevindt zich in het prentenkabinet in Amsterdam.

29

Verspaandonk, Amsterdam, p. 65.

30

Een grote mantel omringt haar lijf en haar poten zijn gehuld in schoeisel. Alleen haar snuit geeft uitsluitsel over het soort dier dat hier afgebeeld is.

31

Steppe, Vroomheid, p. 237.

32

In Château l’Hermitage in Chapelle is een staand varken te zien dat rechts van het spinrokken staat en zijn tanden laat zien. En ook in het Ancienne Collégiale Saint-Antoine is een zeug afgebeeld op één van de misericordes. Zie: Block, Corpus France, p. 82 en 129.

33

Onder andere Grössinger beschrijft in haar boek uitgebreid de omgekeerde wereld op misericordes en ook Bond beschrijft dit als een veelvoorkomend middel om morele lessen over te brengen. Zie: Grössinger, World upside-down en Bond, Misericord, p. 188-192.

34

Block, Corpus France, p. 82 en 129.

35

In haar artikel probeert Annette de Vries erachter te komen of een spinster nu het toonbeeld van huiselijkheid of van arbeidzaamheid is. In het artikel komen diverser voorbeelden aan bod van spinsters, waaruit blijkt dat zij in ieder geval een deugdelijkde vrouw is, zolang zij het spinrokken hanteert. Pas in de vroegmoderne tijd blijkt zij het toonbeeld te zijn van arbeidzaamheid. Zie: Vries, A. de, ‘Toonbeelden van huiselijkheid of Arbeidzaamheid’ in: Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis 3 (2005), p. 103-125

36

Vries, Toonbeelden, p. 123-124.

37

ledigheid werd hierdoor verstekt. In deze voorstelling is een waarschuwing verborgen die de geestelijke beschouwer ervoor moet behouden zich ledig en daarmee zondig te gedragen.

Z-20 Een lege stoel

Aan de onderzijde van de zitting is op deze stoel geen misericorde meer aanwezig.

Z-21 Beeldhouwer J. Van Huisstede (later toegevoegd)

De koorbank aan het zuiden sluit met een betrekkelijk nieuwe misericorde waarop de beeldhouwer J. Van Huisstede is afgebeeld, de vervaardiger van de later toegevoegde misericordes.38