• No results found

Bij het invullen van concentrische cirkels aangaande personen die belangrijk zijn voor de respondenten noemde iedere respondent ten eerste de ouders en eventuele andere kinderen in het gezin. De respondenten noemden daarbij nabijheid, veel contact en het luisteren naar ouders als belangrijkste redenen. Door het belang van het gezin, zijn ook de gewoontes van het gezin belangrijk voor de respondenten. Acht van de tien respondenten worden tweetalig opgevoed. De achtergrond van de ouders beïnvloedt de opvoeding van de respondenten, waardoor de respondenten waarde hechten aan de cultuur van de ouders. Zo zei respondent 3:

“Het is wel gewoon een deel van m’n leven eigenlijk, want het is toch een deel van je opvoeding, je familie je achtergrond. Als je dat niet meekrijgt, krijg je eigenlijk een deel van je leven niet mee.”.

Vervolgens hechten acht van de tien respondenten daarna vooral aan de rest van de familie. Negen van de tien respondenten bezoekt jaarlijks familie in het geboorteland van de ouders en voor zeven van hen is dat heel belangrijk. “Ehm familie, dus bijvoorbeeld mijn

tantes, ooms, nichten neven en ja ook mensen die belangrijk zijn voor mijn ouders, dus bijvoorbeeld hun goeie vrienden of hun kinderen. Eigenlijk ook wel echt hun familie, maar ikzelf heb niet zoveel familie hier, meer in Irak daar. En ehm sinds mijn 10e of 11e ga ik elke zomer erheen naar Irak. En ik ben laatst ook weer geweest, ik ben al zes keer geweest en dan zie ik al mijn familie daar en daardoor ken ik ze ook heel goed” (Respondent 1). De andere

drie hechten weinig aan hun band met familie in het buitenland, omdat ze vinden dat hen een keer per jaar zien hun leven niet beïnvloedt. “Eh nou niet echt. Ik heb wel een nicht

bijvoorbeeld die doet soms een beetje irritant. Als ik bv in een bikini [hihi] zwem, dan zegt ze van ooh je ziet er bloot uit, maar zo is ze gewoon. Ik trek me er ook niets van aan. Maar eigenlijk nee, ze kennen me al vanaf dat ik baby was en toen woonde ik al in NL. Ze zijn het ook wel gewend en zo proberen ook niets meer.” Antwoordde respondent 4 op de vraag of

haar familie in het buitenland invloed op haar had. Ten derde zijn vriendschappen belangrijk voor de respondenten en die resultaten sluiten aan bij het volgende concept, omdat het daarbij gaat om relaties die eventueel invloed hebben op superdiversiteit.

6.4

B

-II

SUPERDIVERSE RELATIES

Bij dit concept wordt per klas onderscheid gemaakt, omdat de ervaring van vriendschappen en kennissen per klas verschilde. In de vwo-klas vertelden de vijf respondenten, dat hun vrienden allerlei verschillende achtergronden hebben. Ze ervaren dat als normaal, omdat ondanks de verschillende achtergronden iedereen zich hetzelfde gedroeg. Wanneer er wel verschillen waren, vonden ze dat interessant. Respondent 2 antwoordde op de vraag of er verschillen tussen haar vrienden zaten: “Jaa zeker, heel veel verschillen. Maar dat vind ik

heel leuk, omdat ik meer over hun culturen te weten kom en ik vind het gewoon heel leuk, dat er zoveel verschillen zijn.” En respondent 3 zei: “Eh Nederlanders, allochtonen, heel veel gemixt eigenlijk. Ik denk dat geen enkele vriendengroep alleen Nederlanders is of alleen buitenlanders nee. Het is altijd wel gemengd. O: en merk je dat ook? Nee eigenlijk niet zo. We gedragen ons allemaal hetzelfde eigenlijk.” Voor respondent 4 hielp het hebben van

vriendschappen met verschillende achtergronden om haar leven minder in te vullen, zoals haar gezin dat doet: “Ik vind het leuker om met mensen om te gaan met mensen die anders

zijn dan jij dan met mensen van dezelfde cultuur of mensen die hetzelfde geloof ofzo hebben. Het maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Ik vind het fijner juist.” “O: ja? En waarom is dat denk je?” “Ehm nou kijk als je omgaat met mensen die hetzelfde geloof hebben of dezelfde cultuur, dan merk ik soms dat ze een beetje raar gaan kijken of vragen stellen, van zou je dit niet later zo doen of doe je dit of dit. Maar dat heeft dan allemaal met cultuur te maken en

ikzelf miss is dat niet zo bij andere mensen, maar ik hecht er niet heel veel waarde aan. Aan mn afkomst, cultuur, geloof.”

In de havo-klas hadden vier van de vijf respondenten voornamelijk vriendschappen met mensen die het geboorteland van de ouders deelden. De ander van de 5 had vooral vriendschappen met mensen met een Nederlandse achtergrond opgebouwd in een andere omgeving, namelijk een gymnasiumschool in Amsterdam Oud-Zuid. Een van de hiervoor genoemde vier respondenten had wel oppervlakkigere vriendschappen met leeftijdsgenoten via werken bij een supermarkt. De reden voor het aangaan van vriendschappen met een vergelijkbare achtergrond was over het algemeen dat het makkelijk was, omdat ze elkaar meteen begrepen wanneer ze spraken over onderwerpen die personen met een andere achtergrond niet direct herkennen. Het gaat daarbij per respondent afwisselend om bezoeken aan het geboorteland van de ouders, culturele tradities en religie. “Je spreekt ook dezelfde taal en cultuur is ook gewoon hetzelfde, dus als je zegt ik heb dit gedaan, bv een Nederlander die dan zegt van wat is dat? Dan dan begrijpt zij meteen van wat ik heb gedaan, begrijp je? Dus dat is.. meestal een pluspunt, maar het is niet zo dat ik niet met andere mensen om kan gaan hoor, maar… het heeft wel zo z’n voordelen natuurlijk” (respondent 6). “Ik vind wel dat ik goeie vrienden moet uitkiezen, die me ook herinneren aan m’n geloof, maar ik heb ook eeh Nederlandse vrienden, vrienden die geen moslim zijn, dus ik heb daar helemaal geen problemen mee. Maar omdat ik ook bv in moskeeën vrienden zie die ook moslim zijn, zelfde achtergrond als mij, dus daarom eeh heb ik ook veel vrienden die moslim zijn” (Respondent

10).