• No results found

B2.4 Multivariate analyse In deze paragraaf presenteren we multivariate

analyses waarin de hiervoor besproken factoren in het beslisproces in samenhang worden bekeken. Het doel van de analyses is om meer inzicht te krijgen hoe (ervaring met) beleid doorwerkt in de keuze om energiebesparende maatregelen te nemen indien rekening wordt gehouden met andere factoren in het beslisproces. Daarnaast is het belangrijk om te weten welke andere factoren dan een rol spelen.

Er zijn aparte modellen geschat voor de huur- en de koopsector omdat de beslisprocessen van huurders en eigenaren-bewoners anders verlopen, waarbij huurders voor grote investeringen afhankelijk zijn van hun

verhuurder. Verder is het beslisproces in tweeën gesplitst. Allereerst bekijken we, voor huurders en eigenaren apart, de keuze om minimaal één energiebesparende maatregel

te nemen tussen 2010 en 2014. Deze analyse vindt plaats met behulp van een logistisch regressiemodel. Daarna volgt, voor de huurders en eigenaren waarbij minimaal één energiebesparende maatregel is genomen, een analyse van de mate waarin de ruimte tussen 2010 en 2014 is benut. Deze analyse vindt plaats met een lineair regressiemodel. Aldus zijn er vier modellen geschat.

Factoren die geen invloed hebben op het nemen van energiebesparende maatregelen

De modellen zijn eerst geschat met alle hiervoor besproken variabelen61, 62. Vervolgens zijn de modellen opnieuw geschat met alleen de variabelen die in minimaal één van de vier modellen een (marginaal) significante relatie vertoonden met het nemen van energiebesparende maatregelen tussen 2010 en 201463. Uit het blok ‘context’ (huishouden, woning, sociaal) verdwenen hiermee het woonoppervlak, de uitgaven aan energie, de energiequote, de zekerheid om over 5 jaar nog in deze woning te wonen en de stelling over ‘ …veel gesproken over energiebesparing in de samenleving’ uit de

modellen. Deze factoren zijn dus niet onderscheidend als het gaat om de keuze om energiebesparende maatregelen te nemen. Bij gedragsmechanismen en kennis blijken bijna alle variabelen opgenomen indicatoren daarvoor nauwelijks relevant: kennis van het energiegebruik, opleidingsniveau en de stellingen over informatie zoeken, energieprijzen en rompslomp verdwenen uit de modellen. Ook veel motieven bleken niet relevant voor de keuze om

Figuur B.16

De overheid mag iedere eigenaar verplichten een energielabel te laten maken, zodat duidelijk is hoe de woning energiezuinig gemaakt kan worden De overheid mag regels stellen zodat bestaande woningen en gebouwen energiezuinig worden gemaakt De overheid moet burgers en bedrijven helpen zuiniger om te gaan met energie De overheid mag regels stellen zodat nieuwe woningen en gebouwen energiezuinig worden gebouwd

-2 -1 0 1 2

Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pbl.nl Koopwoning Minimaal één maatregel genomen Geen maatregel genomen Huurwoning Minimaal één maatregel genomen Geen maatregel genomen

Houding van eigenaren-bewoners en huurders ten opzichte van overheidsmaatregelen, 2014

energiebesparende maatregelen te nemen: ‘Belangrijk om kosten te verlagen’, ‘Kosten niet aanvaardbaar’, ‘Ik wil laten zien...’, ‘Technische snufjes’, ‘Gezondheid’, ‘Goed gevoel’ en ‘Milieu speelt een rol’ zijn om die reden niet

Tabel B.4

HUUR Modellen zonder individuele regelingen

Logistisch model Lineair model

B S.E. B S.E.

(Constant) -2,441 0,539 *** 80,818 10,761 ***

Fysieke context: huishouden en woning

paar zonder kinderen 0,04 0,222 -10,111 4,388 **

paar met kinderen 0,175 0,378 -12,049 7,099 *

Overig 0,297 0,344 -12,71 5,939 **

Leeftijd in kwadraat (x 1000) -0,207 0,089 ** 2,364 1,587

Besteedbaar inkomen (x 10.000) 0,073 0,099 4,241 1,895 **

Pensioen 0,485 0,304 -1,321 5,505

eigen onderneming/DGA/vermogen -0,765 0,412 * -6,967 8,735

overig (uitkering, bijstand, student) 0,15 0,288 2,552 5,143

niet-westers allochtoon -0,184 0,495 -2,497 9,33 westers allochtoon 0,636 0,294 ** -6,577 5,287 huur, part -0,693 0,257 *** -0,412 4,991 appartement/meergezins -0,008 0,198 -7,842 4,017 * 2-onder-1-kap 0,264 0,443 -7,672 8,112 vrijstaand -0,516 0,879 25,849 21,144 2000 of later -0,233 0,432 11,463 8,368 1990-1999 0,596 0,333 * -8,096 6,178 1980-1989 -0,583 0,289 ** -15,385 5,721 *** 1970-1979 0,462 0,258 * -12,198 4,599 *** 1960-1969 0,215 0,272 -12,282 5,279 **

Aantal mogelijke maatregelen anno 2010 (0-9) 0,385 0,049 *** -3,582 0,909 ***

WOZ-waarde (x 100.000 euro) -0,015 0,141 -8,508 3,436 **

Woonduur (in jaren) -0,009 0,007 -0,226 0,138

Sociale context

Veel mensen in mijn omgeving hebben energiebesparende maatregelen genomen #

0,231 0,097 ** 1,957 1,748 Anderen hebben mij geattendeerd op de mogelijkheid van

energiebesparing # 0,081 0,079 0,564 1,469

Gedragsprocessen en kennis

Ik ben goed op de hoogte van de mogelijkheden om energie te

besparen # 0,172 0,092 * 0,274 1,728

Motieven

Het is voor mij belangrijk hoe lang het duurt voordat ik een investering heb terugverdiend #

-0,02 0,072 3,046 1,379 **

Door energiebesparing wordt mijn woning comfortabeler # 0,053 0,083 1,773 1,528 Door energiebesparing kan ik meer kamers verwarmen zonder

dat dit veel extra kost #

-0,234 0,074 *** -0,409 1,352

Mijn woning is goed geïsoleerd # 0,1 0,074 5,263 1,359 **

Beleid

Officieel label beschikbaar 0,287 0,358 -3,841 6,269

Zelfinschatting mbv internet -0,366 0,608 -8,762 10,401

Geen labelinschatting gegeven 0,079 0,205 -9,404 3,769 **

Overheid moet burgers en bedrijven helpen # -0,066 0,128 -4,418 2,526 * Overheid mag regels stellen_nieuwbouw # 0,255 0,147 * -6,076 2,892 **

opgenomen in de definitieve modellen. Omdat we vooral geïnteresseerd zijn invloeden in de invloed van beleid op het beslisproces zijn er geen variabelen uit dit blok verwijderd.

141

Bijlagen |

Logistisch model Lineair model

B S.E. B S.E.

Overheid mag regels stellen_bestaande bouw # 0,021 0,135 7,372 2,629 *** Overheid mag iedereen verplichten tot een energielabel # -0,085 0,091 -0,484 1,639 Aanbieding: bekende bouw/installatie-onderneming 0,586 0,509 -4,685 8,891 Aanbieding: onbekende bouw/installatie-onderneming -1,008 0,741 -1,14 16,428

Aanbieding: energiemaatschappij 0,062 0,2 -3,817 3,735

Aanbieding: gemeente -0,376 0,392 -7,817 7,017

Aanbieding: verhuurder 0,339 0,273 8,172 4,616 *

Aanbieding: VvE\bewonersvereniging 0,878 0,723 -16,688 11,301

Maatwerkadvies laten maken 0,37 0,561 18,674 8,685 **

Weet niet wat maatwerkadvies is 0,008 0,186 0,026 3,594

´aantal regelingen dat men zegt te kennen (0-11)´ 0,051 0,025 ** 0,132 0,475

Logistisch model: N=804; Chi2=194,806; df=45; p=0,000; Cox & Snell R2 = 0,215; Nagelkerke R2 =0,296; Lineair model: N=283; F= 3,086;

df = 45; p=0,000; R2 = 0,369

* 0,05 ≤ p < 0,10; ** 0,01 ≤ p < 0, 05; *** p < 0,01

# stelling met 5-puntsschaal, van -2 (eens met tegengestelde stelling/sterk tegen) tot 2 (eens/sterk voor)

Tabel B.5

KOOP Modellen zonder individuele regelingen

Logistisch model Lineair model

B S.E. B S.E.

(Constant) -1,725 0,402 *** 71,187 6,54 ***

Fysieke context: huishouden en woning

paar zonder kinderen 0,374 0,166 ** -1,539 2,751

paar met kinderen 0,272 0,203 -2,346 3,153

overig 0,008 0,326 -5,226 5,33

Leeftijd in kwadraat (x 1000) -0,081 0,071 -1,183 1,122

Besteedbaar inkomen (x 10.000) -0,032 0,032 0,295 0,492

pensioen 0,048 0,2 0,477 3,241

eigen onderneming/DGA/vermogen 0,677 0,202 *** -6,78 2,774 **

overig (uitkering, bijstand, student) 0,366 0,335 -2,406 5,271

niet-westers allochtoon -0,142 0,603 -2,005 10,401 westers allochtoon 0,342 0,239 0,263 3,459 appartement/meergezins 0,185 0,203 0,355 3,27 Appartement/meergezins 0,185 0,203 0,355 3,27 2-onder-1-kap 0,113 0,164 2,03 2,562 vrijstaand 0,244 0,174 8,236 2,762 *** 2000 of later -1,052 0,258 *** 0,361 4,501 1990-1999 0,009 0,205 -4,149 3,153 1980-1989 -0,411 0,196 ** -0,534 3,244 1970-1979 -0,165 0,184 -1,484 2,789 1960-1969 0,045 0,217 -4,04 3,29

Aantal mogelijke maatregelen anno 2010 (0-9) 0,402 0,039 *** -6,067 0,568 ***

WOZ-waarde (x 100.000 euro) -0,019 0,054 -0,711 0,931

Woonduur (in jaren) -0,015 0,006 ** -0,153 0,101

Sociale context

Veel mensen in mijn omgeving hebben energiebesparende maatregelen genomen #

-0,055 0,071 -1,367 1,145

Logistisch model Lineair model

B S.E. B S.E.

Anderen hebben mij geattendeerd op de mogelijkheid van energiebesparing #

0,105 0,057 * 0,607 0,869

Gedragsprocessen en kennis

Ik ben goed op de hoogte van de mogelijkheden om energie te besparen #

0,107 0,072 3,606 1,194 ***

Motieven

Het is voor mij belangrijk hoe lang het duurt voordat ik een

investering heb terugverdiend # -0,057 0,049 -0,269 0,803

Door energiebesparing wordt mijn woning comfortabeler # 0,142 0,057 ** 0,782 0,93 Door energiebesparing kan ik meer kamers verwarmen zonder

dat dit veel extra kost # -0,05 0,052 1,042 0,825

Mijn woning is goed geïsoleerd # 0,178 0,066 *** 4,928 1,023 ***

Beleid

Officieel label beschikbaar 0,027 0,245 3,186 3,559

Zelfinschatting mbv internet 0,367 0,315 5,895 4,287

Geen labelinschatting gegeven -0,225 0,129 * -1,781 2,087

Overheid moet burgers en bedrijven helpen # -0,073 0,078 0,035 1,224 Overheid mag regels stellen_nieuwbouw # -0,033 0,084 1,445 1,313 Overheid mag regels stellen_bestaande bouw # 0,041 0,069 -0,01 1,092 Overheid mag iedereen verplichten tot een energielabel # -0,079 0,061 0,539 0,973 Aanbieding: bekende bouw/installatie-onderneming 0,294 0,159 * 0,739 2,294 Aanbieding: bouw/installatie-onderneming 0,244 0,194 2,777 2,777

Aanbieding: energiemaatschappij 0,101 0,124 -2,12 1,964

Aanbieding: gemeente 0,222 0,188 -2,116 2,728

Aanbieding: VvE\bewonersvereniging 0,023 0,35 -0,658 5,536

In 5 jaar voor WoON 2012 EGO-subsidie ontvangen 0,727 0,249 ** 10,522 3,052 ***

Maatwerkadvies laten maken 0,188 0,234 -3,426 3,342

Weet niet wat maatwerkadvies is-niet ingevuld 0,176 0,153 -0,976 2,433 ´aantal regelingen dat men zegt te kennen (0-11)´ 0,048 0,022 ** -0,136 0,364

Logistisch model: N=1463; Chi-kwadraat = 315,209; df=44; p=0,000; Cox & Snell R2 = 0,194; Nagelkerke R2 = 0,258;

Lineair model: N=726; F=7,538 df=44; p=0,000; R2=0,328

* 0,05 ≤ p < 0,10; ** 0,01 ≤ p < 0, 05; *** p < 0,01

# stelling met 5-puntsschaal, van -2 (eens met tegengestelde stelling/sterk tegen) tot 2 (eens/sterk voor)

Tabel B.5 (vervolg)

Modellen zijn passend en verklaren 19 tot 37 procent van de geobserveerde variantie

De modellen zijn weergegeven in tabel B.4 voor huurders en B.5 voor eigenaren-bewoners. Uit de Chi- kwadraat en F-waarden voor de modellen blijkt dat de modellen beter bij de data passen dan modellen met alleen een intercept. Voor huurders heeft het logistisch regressiemodel een (pseudo) R2 van 0,215 (Cox & Snell) of 0,296 (Nagelkerke). Dit geeft aan dat bij huurders 22 tot 30 procent van de variantie in de kansverhouding tussen het nemen van energiebesparende maatregelen en geen energiebesparende maatregelen (hierna kortweg: kans om minimaal één maatregel genomen te hebben) tussen 2010 en 2014 kan worden verklaard met de geselecteerde 45 variabelen. Het lineaire model dat vervolgens beschrijft welke ruimte tussen 2010 en 2014 is benut

verklaart 37 procent van de geobserveerde variantie. Bij eigenaren-bewoners verklaart het logistisch model met 44 variabelen 19 tot 26 procent van de variantie. Het lineaire model voor eigenaren-bewoners die minimaal één maatregel nemen verklaart 33 procent van de variantie in het aandeel van de ruimte dat tussen 2010 en 2014 is benut.

Vooral minder particuliere huurwoningen verbeterd

Kijken we naar de factoren die significant bijdragen aan energiebesparing bij huurders, dan blijkt allereerst de kans op het nemen van minimaal één maatregel in de particuliere sector kleiner dan in de sociale huursector. Indien de modellen worden gedraaid voor huurders en eigenaren-bewoners samen blijkt er ook alleen een negatief effect uit te gaan van een particuliere

143

Bijlagen |

verhuurder in het logistisch model. Met andere woorden: na correctie voor alle factoren uit het model resteren er geen significante verschillen tussen eigenaren-bewoners en huurders van woningcorporaties als het gaat om de kans om minimaal één maatregel te nemen en de drie eigendomssituaties verschillen niet in de ruimte die wordt benut indien er minimaal één maatregel wordt genomen.

Diverse huishoudenskenmerken relevant

De kans om energiebesparende maatregelen te nemen is hoger voor huurders van westers allochtone afkomst. Bij huurders is het niet duidelijk of dit ligt aan de kenmerken huurders (stemmen bepaalde groepen huurders eerder in met energiebesparende maatregelen? Of brengen bepaalde typen huurders minder vaak kleine verbeteringen zoals een douchekop of radiatorfolie aan?) of aan overwegingen bij verhuurders.

Bij huurders daalt de kans op energiebesparende maatregelen met het kwadraat van de leeftijd. Oudere huurders hebben dus een kleinere kans om minimaal één maatregel te nemen. Bij eigenaren-bewoners,

daarentegen, gaat een langere woonduur samen met een kleinere kans om een maatregel te nemen. Aangezien een langere woonduur vaker voorkomt bij ouderen vertoont dit gelijkenis met het effect van leeftijd bij huurders. Het logistisch model voor eigenaren-bewoners laat zien dat paren zonder kinderen een grotere kans hebben om minimaal één energiebesparende maatregel te nemen. Bij huurders, daarentegen, blijken alle huishoudenstype àls er maatregelen genomen worden, significant minder ruimte te benutten dan eenpersoonshuishoudens. Dit gaat in tegen het beeld dat eenpersoonshuishoudens minder aan energiebesparing doen dan andere

huishoudens. Kennelijk wordt dat verband veroorzaakt door andere factoren.

Bij huurders gaat, indien er minimaal één maatregel genomen wordt, een hoger inkomen samen met het benutten van meer ruimte tussen 2010 en 2014. Of dit laatste te maken heeft met de acceptatie van mogelijke huurverhogingen bij energiebesparende maatregelen is niet uit de modellen af te leiden, maar zou wel een verklaring geven voor deze observatie. Bij huurders met inkomen uit een eigen onderneming of vermogen, daarentegen, is de kans dat er minimaal één maatregel is genomen, kleiner dan bij andere inkomstenbronnen. Bij eigenaren-bewoners gaf een inkomen uit een eigen onderneming of vermogen juist een grotere kans om minimaal één energiebesparende maatregel te nemen. Ondernemers en vermogende eigenaren-bewoners díe maatregelen nemen, daarentegen, benutten daarbij vervolgens een kleiner aandeel van de beschikbare ruimte dan huishoudens met andere bronnen van inkomsten.

Aantal mogelijke maatregelen zeer relevant

In woningen waar nog veel maatregelen mogelijk zijn is de kans op minimaal één energiebesparende maatregel groter, terwijl de ruimte die vervolgens benut wordt juist lager is. Deze effecten treden zowel in de koop- als in de huursector op en bevestigen de observaties bij de verkenning van de fysieke contextfactoren.

Bovenop deze effecten hadden huurders en eigenaren- bewoners van woningen uit de bouwperiode 1980-1989 én eigenaren van nieuwbouwwoningen een kleinere kans om minimaal één maatregel te nemen. Bij huurders van woningen uit de perioden 1970-1979 en 1990-1999 was de kans om minimaal één maatregel te nemen juist hoger. Voor huurwoningen uit de periode 1960-1989 waar minimaal één maatregel genomen is, was de benutte ruimte kleiner.

De lineaire modellen geven aan dat het al eerder gevonden achterblijven van energiebesparende maatregelen in appartementen alleen in de huursector speelt, terwijl het hogere aandeel benutte ruimte voor vrijstaande woningen alleen bij koopwoningen optreedt. Het model voor huurders geeft verder aan dat het aandeel van de ruimte dat wordt benut (als er maatregelen worden genomen) daalt met de woningwaarde.

Huurders en eigenaren-bewoners worden beïnvloed door hun sociale context

Er gaat een kleine invloed uit van de sociale context: huurders die in hun omgeving zien dat mensen energiebesparende maatregelen nemen hadden een grotere kans om minimaal één energiebesparende maatregel te nemen dan bij huurders die dat niet zien. Eigenaren-bewoners die zeggen door anderen geattendeerd te zijn op energiebesparende mogelijkheden hebben vaker zelf ook daadwerkelijk een maatregel genomen.

Mogelijkheden kennen gaat samen met vaker of meer maatregelen nemen

Zoals gezegd is het niet eenvoudig om gedragsprocessen te meten. In de modellen levert alleen de stelling ‘Ik ben goed op de hoogte van de mogelijkheden om energie te besparen’ een onderscheidende bijdrage de keuze voor energiebesparende maatregelen. Huurders die meer instemmen met deze stelling hadden een grotere kans om minimaal één maatregel genomen te hebben en bij eigenaren-bewoners ging instemming samen met een groter benutting van de ruimte tussen 2010 en 2014.

Huurders meer gedreven door kostenbeheersing, eigenaren- bewoners door comfort

Bij de motieven hebben huurders die veel waarde hechten aan de terugverdientijd (of huurverhoging) tussen 2010 en 2014 meer ruimte benut dan huurders die daar minder waarde aan hechten. Bij huurders die meer neigen naar de stelling ‘Energiebesparing heeft geen invloed op het aantal extra kamers dat ik verwarm’ is de kans groter dat er een energiebesparende maatregel is genomen dan bij huurders die meer kamers zouden verwarmen indien er energiebesparende maatregelen zouden zijn genomen.

De overtuiging dat energiebesparende maatregelen bijdragen aan het comfort van de woning verhoogt bij eigenaren-bewoners de kans op een energiebesparende maatregel.

Goed geïsoleerde woning geen reden om niet nog meer maatregelen te nemen

Eigenaren-bewoners die hun woning (anno 2014) goed is geïsoleerd vinden, hebben tussen 2010 en 2014 vaker minimaal één energiebesparende maatregel genomen. Bij zowel huurders als eigenaren-bewoners die hun woning goed geïsoleerd vinden is bovendien de benutte ruimte tussen 2010 en 2014 hoger dan bij huishoudens die hun woning minder goed geïsoleerd vinden.

Subsidie bij woning-eigenaren vertoont sterke samenhang met genomen maatregelen

De regressiemodellen voor eigenaren-bewoners64 bevestigen dat ontvangers van subsidie niet alleen vaker een energiebesparende maatregel hebben genomen tussen 2010 en 2014, maar daarbij ook meer ruimte hebben benut.

Kennis van regelingen draagt bij aan het nemen van maatregelen

Eerder zagen we dat kennis van meer regelingen

samengaat met het vaker nemen van energiebesparende maatregelen. De regressiemodellen bevestigen dit voor zowel huurders als eigenaren-bewoners. Het aantal regelingen dat men kent had vervolgens geen effect op de ruimte die benut is.

Kennis van de individuele regelingen is niet in de

modellen opgenomen vanwege de soms hoge onderlinge correlaties. Om toch een indruk te krijgen van de mogelijke relatie tussen de bekendheid van individuele regelingen en het nemen van energiebesparende maatregelen zijn alle modellen opnieuw geschat met steeds één regeling (waarbij de variabele die het totaal aantal bekende maatregelen niet werd meegenomen). Tabel B.6 geeft voor alle de vier modellen weer of bekendheid met een regeling een (marginaal) significant effect had op respectievelijk de kans(verhouding) om

minimaal één energiebesparende maatregel te nemen (logitisch) en de ruimte die tussen 2010 en 2014 is benut bij woningen waarin maatregelen zijn genomen (lineair model).

De aanvullende modellen (Tabel B.6) laten zien dat er bij huurders die bekend zijn met de energiebelasting, het verlichte energielabel bij verhuur, en de subsidies op isolatieglas en maatwerkadvies een grotere kans bestond dat er tussen 2010 en 2014 minimaal één maatregel is genomen. Bij eigenaren-bewoners geldt dat voor de (al wat oudere) subsidie op isolatie en het lagere btw-tarief voor isolatiediensten. Deze positieve effecten komen in het logistisch model voor eigenaren-bewoners boven op de (positieve) parameter voor het ontvangen van een subsidie voor energiebesparende maatregelen, en kunnen daarmee duiden op een advertentie-effect van deze subsidies.

Dit geldt niet voor de zeer bekende subsidie op zonnepanelen en de strengere normen die aan

nieuwbouwwoningen gelden. De lineaire modellen voor eigenaren-bewoners geven aan dat kennis van deze regelingen samen gaat met een lager aandeel benutte ruimte tussen 2010 en 2014 indien er minimaal één maatregel is genomen.

Kennis van de energieprestatie van de woning belangrijk

Het ontbreken van inzicht in de energieprestatie van de eigen woning zoals dat tot uitdrukking komt in het antwoord ‘weet niet’ op de uitnodiging om het energielabel van de eigen woning te schatten, ging bij eigenaren-bewoners samen met een lagere kans om er minimaal één energiebesparende maatregel te nemen tussen 2010 en 2014. Bij huurders ging het samen met het benutten van een kleinere ruimte indien er minimaal één maatregel is genomen. Bij huurders waarbij een maatwerkadvies beschikbaar was, is juist een grotere benutting van de ruimte tussen 2010 en 2014 te zien.

Aanbieding van verhuurder en bekend bouw- of installatiebedrijf

Als het gaat om contacten met verschillende partijen blijken alleen die met bekende bouw- en installatiebedrijven bij eigenaren-bewoners bij te dragen een grotere kans om minimaal één maatregel te nemen. Bij huurders gaat een aanbod van een verhuurder samen met een iets grotere benutting van de ruimte tussen 2010 en 2014. Dit laatste is wellicht als volgt te begrijpen: huurders kunnen zelf eenvoudige maatregelen nemen (tochtstrip, douchekop), maar als het om substantiële investeringen gaat, is actie van de verhuurder geboden.

Houding jegens overheidsbeleid

In de verkenning van de houding ten opzichte van overheidsbeleid zagen we dat het verplichte

145

Bijlagen |

energielabel en regels voor de bestaande bouw vooral onderscheidend waren tussen huurders- en eigenaren- bewoners, en niet of nauwelijks tussen huishoudens waar al dan niet één energiebesparende maatregel was genomen. De modellen voor de eigenaren-bewoners laten zien dat de houding jegens overheidsbeleid binnen deze groep inderdaad niet onderscheidend is voor het nemen van energiebesparende maatregelen tussen 2010 en 2014. Bij huurders, daarentegen, zijn er wel significante verschillen. Zo blijkt dat instemming met regels voor nieuwbouw (dit is bestaand beleid), samengaat met een hogere kans dat er minimaal één maatregel is genomen, maar ook met een kleinere benutte ruimte indien er minimaal één maatregel is genomen.

Bij huurders waarbij minimaal één energiebesparende maatregel is genomen, gaat instemming met

overheidsregels voor bestaande bouw samen met een hoger aandeel benutte ruimte tussen 2010 en 2014. Mogelijk hebben deze huurders goede ervaringen met de maatregelen die genomen zijn en vinden zij dat dit de norm mag worden. Instemming met de stelling dat de overheid burgers en bedrijven moet helpen, daarentegen, gaat samen met een kleinere benutting van de ruimte. Wellicht hopen huurders die teleurgesteld zijn in de mate waarin hun verhuurder energiebesparende maatregelen heeft genomen dat overheidshulp hier verandering in kan brengen.

B2.5 Conclusies

Met een survey onder huurders en eigenaren-bewoners hebben we geprobeerd meer inzicht te krijgen in het beslisproces voor energiebesparende maatregelen.

In deze slotparagraaf zetten we de belangrijkste bevindingen op een rij.

B2.5.1 Verschillen tussen huurders en