• No results found

B2.3.6 Bekendheid met en kansen voor beleid In deze paragraaf belichten we de samenhang van beleid

(door de ogen van beslissers) en de keuzes die tussen 2010 en 2014 zijn gemaakt.

Bekendheid van regelingen

Er waren tussen 2010 en 2014 diverse regelingen actief gericht op bewoners van woningen. De bekendheid met regelingen is onder kopers groter dan onder huurders, en een grotere bekendheid met regelingen gaat samen met een grotere kans op het nemen van minimaal één energiebesparende maatregel in de periode 2010-2014. De bekendste regeling is de subsidieregeling voor zonnepanelen (zie figuur B.11). Bijna 80 procent van de respondenten zegt de regeling te kennen, hoewel ‘maar’ 9 procent zegt dat zij met ermee te maken heeft gehad42. Ongeveer 74 procent weet dat bij verkoop van een woning een energielabel verplicht is, en dit zijn niet alleen eigenaren-bewoners. De subsdie op isolatieglas is bekend bij 64 procent van de huishoudens en 63 procent kent de slimme meter. Opvallend is dat de al wat oudere (en niet meer bestaande) subsidies op isolatie grotere bekendheid genieten dan de btw-verlaging op isolatie- diensten die sinds 2009 van kracht is (62 vs. 43 procent).

Figuur B.11

Subsidie op zonnepanelen Verplicht energielabel bij verkoop woning Subsidie op isolatie (bouwjaar voor 2010) Slimme energiemeter Subsidie op isolatieglas Energiebelasting Strengere normen voor nieuwbouwwoningen Verlaagd btw-tarief isolatiemaatregelen Verplicht energielabel dat meetelt voor huur Subsidie op maatwerkadvies Lagere hypotheekrente voor energiezuinige huizen Lagere WOZ-waarde voor energiezuinige huizen (fake)

0 20 40 60 80 100

% van bewoners Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pbl.nl

Gebruik van gemaakt of mee te maken gehad Bekend met regeling

Niet bekend met regeling

135

Bijlagen |

De minste bekendheid genieten de lagere hypotheek- rente voor ‘groene’ woningen (31 procent)43, de subsidie op maatwerkadvies (40 procent) en het verplichte energielabel voor huur (42 procent). Bij deze laatste regeling is het opvallend dat slechts 33 procent van de huurders waarbij geen energiebesparende maatregelen op de hoogte is van het feit dat de maximale huur bepaald wordt door de energieprestatie van de woning; bij huurders waar tussen 2010 en 2014 wel energie- besparende maatregelen genomen zijn is dat 44 procent en bij eigenaren-bewoners zelfs 45 procent.

Maar 55 procent van alle huishoudens bekend is met de energiebelasting, een belasting waar iedereen met een energieaansluiting mee te maken heeft. Van deze huishoudens geeft bovendien maar iets meer dan de helft aan zelf ook met deze belasting te maken te hebben. Minder dan 1 op de 3 huishoudens beseft dat zij energiebelasting betaalt. Onder eigenaren-bewoners is dit iets hoger (34 tot 37 procent, afhankelijk van of er niet of wel minimaal één maatregel is genomen) dan onder huurders (17 respectievelijk 27 procent).

Overigens moet de ‘kennis’ van regelingen die

huishoudens zeggen te hebben met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Ook een ‘fake’ regeling waarbij de WOZ-waarde voor energiezuinige woningen verlaagd zou worden, wordt door 22 procent van de huishoudens ‘herkend’ (figuur B.11).

Gemiddeld zeggen huishoudens 6,1 van de 11 maatregelen te kennen, de ‘fake’ regeling voor de WOZ-waarde is buiten beschouwing latend. De vier groepen verschillen onderling significant44. Eigenaren-bewoners die maatregelen hebben genomen kennen gemiddeld

6,8 regelingen; dat is significant meer dan de 6,2 regel- ingen die eigenaren-bewoners zonder maatregelen zeggen te kennen45. Ook het verschil tussen huurders waarbij wel en geen maatregelen zijn genomen is significant (gemiddeld 5,9 vs. 4,7 bekende maatregelen)46.

Subsidie

Het ontvangen van subsidie voor energiebesparende maatregelen gaat niet alleen vaker samen met het nemen van tenminste één maatregel, maar ook met benutten van meer ruimte tussen 2010 en 201447. Ongeveer 8 procent van de eigenaren-bewoners ontving in de 5 jaar voor WoON Energie 2012 subsidie voor energiebesparende maatregelen. Van hen heeft 72 procent tussen 2010 en 2014 minimaal één energiebesparende maatregel genomen. Dit is significant vaker bij dan eigenaren-bewoners die tussen 2007 en 2012 geen subsidie ontvingen (50 procent)48. Bovendien benutten van de huishoudens die minimaal één maatregel namen de subsidie-ontvangers meer ruimte: met subsidie werd gemiddeld 51 procent van de ruimte benut, tegen 40 procent bij de woningen waarvoor geen subsidie werd ontvangen49. Dit resulteert per saldo in een hoger aandeel benutte ruimte in de periode 2010-2014 bij de ontvangers van subsidie50.

Benadering door relevante partijen

In de survey is bewoners gevraagd naar mogelijke aanbiedingen (of informatie) van 7 soorten partijen; zie figuur B.12.

Huishoudens herinneren zich gemiddeld 0,8 verschillende partijen, waarbij energiemaatschappijen door 37 procent van de huishoudens het meest worden genoemd. Energiemaatschappijen worden gevolgd door bekende

Figuur B.12

Energiemaatschappij Bekende installateur, aannemer of bouwonderneming Gemeente Onbekende installateur, aannemer of bouwonderneming Verhuurder Diversen VvE, bewonersvereniging 0 10 20 30 40 50 % van respondenten Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pbl.nl Koopwoning Minimaal één maatregel genomen Geen maatregelen genomen Huurwoning Minimaal één maatregel genomen Geen maatregelen genomen

bouw- en installatiebedrijven (13 procent) en de gemeente (10 procent). Niet alle groepen noemen evenveel partijen51. Eigenaren-bewoners die minimaal één maatregel hebben genomen herinneren zich de meeste aanbiedende parteijen: gemiddeld 1,0, tegen 0,8 bij eigenaren-bewoners die geen maatregelen hebben genomen. Huurders waarbij minimaal één maatregel is genomen noemen gemiddeld 0,6 partijen, tegen 0,4 bij huurders zonder energiebesparende maatregelen. Naast de energiemaatschappij is de verhuurder voor huurders de belangrijkste partij: 16 procent van de huurders waarbij minimaal één maatregel is genomen kan zich een aanbod van de verhuurder herinneren. Voor de huurders

waarbij geen maatregelen zijn genomen is dat 8 procent. In de koopsector spelen de VvE en eventuele

bewonersverenigingen geen rol van betekenis; bekende en onbekende bouw- en installatiebedrijven en de gemeente daarentegen wel.

Maatwerkadvies

Zeven procent van de bewoners had een maatwerk- advies. Zij namen tussen 2010 en 2014 vaker een energiebesparende maatregel52, maar àls er een maatregel werd genomen, werd er met maatwerkadvies niet meer ruimte benut dan zonder53.

Figuur B.13.a

Alle woningen Minimaal één maatregel genomen 0 10 20 30 40 50 60 % van besparingspotentieel

Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pb

l.n

l

Officieel label beschikbaar Schatting met behulp van internet Eigen schatting

Geen schatting

Benutting van besparingspotentieel naar bron energielabelschatting, 2010 – 2014

Figuur B.13.b Geen label- schatting Eigen schatting Officieel label beschikbaar Schatting met behulp van

internet 0 10 20 30 40 50 60 % van woningen

Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pb

l.n

l

Aandeel woningen waarin minimaal één energiebesparende maatregel is genomen, naar bron energielabelschatting, 2010 – 2014

137

Bijlagen | Energielabel

In de survey is bewoners gevraagd om aan te geven welk label zij denken dan hun woning heeft. Daarbij is expliciet gevraagd om, indien men het label niet kent, zelf een inschatting te geven van het energielabel van

de woning. Ondanks deze uitnodiging geeft 53 procent van de bewoners aan dat zij geen idee heeft welk label de woning heeft. Aan de bewoners die aangaven welke label zij denken dat hun woning heeft is gevraagd waarop dit antwoord gebaseerd is. Acht procent van

Figuur B.14 Eén of meer maatregelen genomen Geen maatregel genomen Eén of meer maatregelen genomen Geen maatregel genomen Totaal 0 20 40 60 80 100 % van woningen pb l.n l

Correctheid van energielabelschatting door bewoners naar eigendomssituatie en genomen maatregelen, 2014

Eén of meer maatregelen genomen Geen maatregel genomen Eén of meer maatregelen genomen Geen maatregel genomen Totaal 0 20 40 60 80 100 % van woningen

Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pb

l.n

l

Onderschatting (te pessimistisch) Drie of meer labels Twee labels Eén label Correcte inschatting

Overschatting (te optimistisch) Eén label

Twee labels Drie of meer labels

Bewoner heeft label ingeschat

Koopwoningen Huurwoningen

Bewoner heeft geen idee welk label

alle bewoners geeft aan dat er een officieel energielabel beschikbaar is, 4 procent heeft met behulp van internet een beeld van het energielabel verkregen en de

resterende 35 procent zegt een eigen inschatting gemaakt te hebben. De huishoudens verschillen in het nemen van energiebesparende maatregelen (zie figuur B.13)54. Post hoc-analyses laten zien dat dit alleen veroorzaakt wordt door het achterblijven van de groep die geen labelinschatting heeft gegeven.

Voor het onderzoek WoON Energie 2012 is van elke woning het energielabel vastgesteld. Dat maakt dat we de accuraatheid van de inschatting van ‘onze’

respondenten kunnen nagaan, inclusief een eventuele relatie met het nemen van energiebesparende

maatregelen. Omdat verbeteringen na de woningopname voor WoON Energie in 2012 het energielabel kunnen beïnvloeden, kijken we in de volgende analyses alleen naar woningen waarin geen verbeteringen op de 9 bestudeerde maatregelen hebben plaatsgevonden in 2012 of 2013.

Splitsen we de bewoners naar eigendom en het nemen van één of meerdere maatregelen (figuur B.14) dan valt op dat huurders vaker geen idee hebben van het energielabel van hun woning, en daarnaast vaker een te negatief beeld hebben de energieprestatie van hun woning. Eigenaren-bewoners, daarentegen, vooral degenen die energiebesparende maatregelen hebben genomen, geven vaker een schatting van het energielabel van hun woning, schatten daarbij het energielabel vaker goed in, maar zijn daarnaast ook vaak iets te optimistisch. De verschillen zijn significant55.

Interessant is ook of huishoudens met een officieel energielabel weten hoe hun woning er energetisch voorstaat (figuur B.15). Dat blijkt het geval: 41 procent van hen geeft dezelfde labelinschatting als de woningopname voor WoON Energie 2012, en 79 procent valt binnen de marge van plus of min één label. Voor huishoudens die hun labelinschatting hebben gebaseerd op internetsites is dat laatste 62 procent; en voor overige huishoudens 61 procent binnen +/- 1 label. De groepen verschillen onderling significant in hun scores op deze vergelijking56.

Houding jegens overheidsbeleid

In de survey is met 4 stellingen gemeten hoe bewoners staat tegenover bestaand en mogelijk toekomstig overheidsbeleid (figuur B.16).

Het bestaande beleid waarbij (steeds strengere) regels gelden voor nieuwbouw wordt breed geaccepteerd: gemiddeld scoort deze stelling bijna 1,3, waar de score 2 staat voor volledige instemming en -2 voor volledige afwijzing. Er zijn alleen marginaal significante verschillen tussen de groepen57. Ook stemmen alle groepen min of meer gelijk in met de stelling dan de overheid burgers en bedrijven moet helpen om zuiniger met energie om te gaan58.

Bij de waardering voor het reeds verplichte energielabel loopt er een sterke scheidslijn tussen de huur- en koopsector: huurders stemmen hier gematigd mee in, terwijl kopers zich hier gematigd tegen verzetten59. Post hoc-analyses tonen dat binnen één sector bewoners die wel of geen maatregelen hebben genomen onderling niet verschillen. Tot slot zijn huurders enthousiaster voor eventuele regels voor de bestaande woningvoorraad60.

Figuur B.15

Officieel label beschikbaar

Schatting met behulp van

internet Eigen schatting 0 20 40 60 80 100 % van woningen

Bron: Veldkamp 2014; bewerking PBL

pb

l.n

l

Onderschatting (te pessimistisch) Drie of meer labels Twee labels Eén label Correcte inschatting Overschatting (te optimistisch)

Eén label Twee labels Drie of meer labels

139

Bijlagen |

Ook hier laten post hoc-analyses zien dat de verschillen alleen zijn toe te schrijven aan de verschillen in eigendom, en niet aan het verschil tussen wel of niet nemen van maatregelen. Overigens laten deze scores zien dat dit nog niet bestaande beleid niet radicaal door eigenaren- bewoners wordt afgewezen, terwijl het reeds verplichte energielabels bij eigenaren-bewoners wel veel weerstand oproept.

B2.4 Multivariate analyse