• No results found

4. Analyse en resultaten 56 

4.1 Analyse en resultaten fase 1: kwantitatieve fase 56 

De regressie resultaten voor het directe effect van offshoring op de afhankelijke variabelen zijn weergegeven in Tabel 6.

Tabel 6 – Direct effect Offshoring

. OverallJS PayCReward NWork OpPrcdrs CoComm Turnover

OFF 0.021 0.016 0.006 0.011 0.005 0.003 (2.49)** (1.83)* (0.90) (1.27) (0.76) (0.18) R2 0.10 0.06 0.01 0.03 0.01 0.00 R2_A 0.00 -0.05 -0.10 -0.08 -0.10 -0.11 N 60 60 60 60 60 60 * p<0.1; ** p<0.05; *** p<0.01

Uit Tabel 6 blijkt dat het directe effect van offshoring niet significant is op turnover intentie. Hierdoor is er geen bevestiging gevonden voor hypothese 1; derhalve kan deze worden

verworpen. Uit de regressie blijkt dat er wel een significante relatie is tussen de relatieve uren die kantoren in India neerleggen ten opzichte van de uren die intern worden uitgevoerd en overall job satisfaction. Uit de regressie blijkt dat overall job satisfaction stijgt met het aantal uren die relatief worden uitgevoerd door India. Elk uur dat er relatief gezien meer wordt uitbesteed aan India ten opzichte van de uren die intern gemaakt worden zal de score op de overall job satisfaction op een schaal van een tot tien laten toenemen met 0.021.

Voor de andere componenten is er geen significante relatie te vinden op een 95%

confidence interval; voor pay en contingent rewards is er op een 90% confidence interval wel een significante relatie te vinden. Uit deze relatie blijkt dat de tevredenheid met pay en contingent rewards stijgen met het aantal uren werk dat relatief gezien bij India wordt neergelegd. Elk uur dat er relatief gezien meer wordt uitbesteed aan India ten opzichte van de uren die intern gemaakt worden zal de score op de tevredenheid over pay en contingent rewards op een schaal van een tot tien laten toenemen met 0.016.

Met de significante relatie tussen overall job satisfaction en Offshoring wordt bevestigd dat er een directe relatie is tussen offshoring en overall job satisfaction en hiermee is hypothese 2a bevestigd. Daarnaast is er een direct significant effect op een 90% confidence interval op de facet pay en contingent rewards. Hiermee is er een zwakke bevestiging voor hypothese 2b.

Om na te gaan of offshoring via job satisfaction een effect heeft op turnover intentie en er bewijs gevonden kan worden voor hypothese 3, zal er een laatste regressie worden uitgevoerd. Hiervoor zijn mediation modellen aangemaakt aan de hand van het mediation model,

weergegeven in Figuur 11. In Figuur 11 is ook het niet significante ‘directe’ effect van offshoring op turnover weergegeven met c, dit betreft hypothese 1. De relatie weergegeven met c’ in het mediation model betreft hypothese 3 van dit onderzoek, waarbij een effect van offshoring verwacht wordt op de turnover intentie van interne medewerkers via job satisfaction.

Het eerste mediation model dat is aangemaakt voor de variabelen overall job satisfaction en offshoring, de keuze hiervoor is gemaakt omdat uit Tabel 6 is gebleken dat offshoring een significant effect heeft op overall job satisfaction. De resultaten van de regressie binnen dit mediation model zijn weergegeven in Tabel 7 in de kolom van mediation model 1. De andere mediation modellen zullen later nader besproken worden.

 

Figuur 11 ‐ Mediation model

c

a' b'

c'

(facetten van) Job satisfaction

Offshoring Turnover

Offshoring Turnover

Geen mediation

Geen significante relatie: Hypothese 1 verworpen

Tabel 7 – Mediation modellen: Offshoring – (facetten) Job Satisfaction - Turnover

Mediation model 1 Mediation model 2 Mediation model 3 Mediation model 4

. Turnover . Turnover . Turnover . Turnover

OFF -0.024 OFF -0.012 OFF -0.011 OFF -0.020

(2.23)** (0.95) (1.07) (2.02)**

OverallJS 1.269 PayCReward 0.899 NWork 0.848 OverallJS 0.784

(7.66)*** (4.77)*** (3.15)*** (3.35)*** OpPrcdrs 0.722 NWork 0.597 (3.30)*** (2.33)** CoComm -0.250 OpPrcdrs 0.523 (0.86) (2.52)** PayCReward 0.094 CoComm -0.342 (0.41) (1.29)   PayCReward -0.109   (0.51) R2 0.53 R2 0.30 R2 0.55 R2 0.64 R2_A 0.47 R2_A 0.21 R2_A 0.46 R2_A 0.55 N 60 N 60 N 60 N 60 * p<0.1; ** p<0.05; *** p<0.01 

Uit mediation model 1 in Tabel 7 blijkt dat offshoring een significant effect heeft op de score van turnover van medewerkers wanneer overall job satisfaction als mediator dient. Zoals beschreven in de beschrijvende statistieken in Tabel 2 geeft deze score het volgende aan: ‘Ik overweeg zelden een andere werkgever te zoeken’. In Tabel 8 wordt het totale effect van offshoring op de turnover intentie van de interne medewerker weergegeven, wat een functie is van de verbanden a’, b’ en c’ in het mediation model van Figuur 11. Er is een negatief verband aanwezig tussen offshoring en de score op turnover van de interne medewerker, aangegeven met c’. Dit directe effect in het mediation model verhoogt de turnover intentie van interne

medewerkers doordat de score op de vraag of men zelden overweegt een andere werkgever te zoeken daalt. Men zal dus eerder op zoek gaan naar een andere werkgever. Offshoring heeft echter een positief effect op job satisfaction, weergegeven met a’ en een positief effect op de turnover intentie van de interne medewerker b’. Dit indirecte positieve effect a’ x b’ van

offshoring op de score van turnover via job satisfaction, geeft aan dat men minder vaak op zoek zal gaan naar een andere werkgever. Het totale effect van offshoring op de turnover intentie van de interne medewerker, de som van het directe en het indirecte effect, berekend in de kolom ‘Totale effect Offshoring op Turnover’ van Tabel 8, is (bijna) nihil3.

      

3 Als robuustheidscheck is de bootstrappingsmethode toegepast, waarbij uit de data meerdere steekproeven worden

getrokken met teruglegging, waarmee de significante relaties berekend worden. Hiervoor is gekozen omdat dit onderzoek bestaat uit relatief weinig observaties van 60 (Preacher & Hayes, 2004) en niet voldaan wordt aan assumptie 1 van Baron en Kenny (1986) van het causale-stappenmethode omdat X  Y niet gevonden is in Tabel 2. Derhalve wordt uitgegaan van het product-coëfficiëntenmethode van Preacher & Hayes (2004). Uit deze analyse komen bij een herhaling van 5000 dezelfde significante resultaten voor mediation model 1 als weergegeven in Tabel 7 op een 95% confidence interval. 

Tabel 8 – Berekening totale effect van Offshoring op de turnover intentie model 1

Uit Tabel 6 bleek een (zwak) significant effect van offshoring op de facet van job satisfaction betrekking hebbende op pay en contingent rewards. Voor deze variabele is er ook een mediation model gemaakt voor het effect van offshoring op turnover intentie van

medewerkers, weergegeven in Tabel 7 als mediation model 2. Vervolgens is een mediation model 3 opgesteld, waarin alle facetten van job satisfaction als mediator worden meegenomen op het effect van offshoring op turnover. Als laatste zijn deze facetten inclusief overall job satisfaction als mediator gebruikt, weergegeven in mediation model 4 van Tabel 7.

Uit mediation model 2 en 3 in Tabel 7 blijkt dat er geen significant effect is van offshoring op de turnover intentie van medewerkers via de facetten van job satisfaction. Dit effect van offshoring op turnover intentie wordt pas significant als overall job satisfaction in mediation model 4 wordt toegevoegd. Wanneer we het totale effect van offshoring op turnover berekenen voor mediation model 4 komen we uit op 0.0064. Dit is in lijn met de resultaten uit mediation model 1 in Tabel 7, waarin gevonden wordt dat er een significant effect is via overall job satisfaction op het effect van offshoring op de turnover intentie van werknemers, waarbij het totale effect zoals

weergegeven in Tabel 8 (bijna) nihil is.

Voor dit onderzoek is besloten model 1 te gebruiken als mediation model met een totaal effect van 0.003; (bijna) nihil. Voor model 1 is gekozen omdat model 2 en 3 geen significante relatie geven en mediation model 4 pas significant wordt voor het effect van offshoring op turnover wanneer overall job satisfaction wordt toegevoegd. Daarnaast heeft van alle variabelen met een significante b’ in model 4, alleen overall job satisfaction een significante a’, wat niet gewenst is bij het vinden van bewijs voor mediation5.

      

4 Total effect = direct effect (OFF c’) + indirect effect (a’OverallJS*b’OverallJS + a’NWork*b’NWork +

a’OpPrcdrs*b’OpPrcdrs) =-0,020 + (0,021*0,784+0,597*0,006+0,523*0,011) = 0.006. De coëfficiënten voor a’ staan in Tabel 6, de coëfficiënten voor c’ en b’ volgen uit mediation model 4 in Tabel 7.

5 Over het belang van een significante c, a’ en/of b’ wordt veel gediscussieerd in de literatuur. Bewezen is dat het

niet vinden van een directe relatie tussen XY niet betekent dat mediation onmogelijk is (Hayes, 2017). Voor a’ en b’ wordt er over het algemeen vanuit gegaan dat er dan geen mediation effect is en derhalve wordt hier de keuze voor model 1 gemaakt waar a’ en b’ beiden significant zijn (Baron & Kenny, 1986; Lacobucci, 2008).

Total effect = direct effect (c’) + indirect effect (a’) x (b’)

OverallJS Turnover Totale effect Offshoring op Turnover:

OFF (a’) 0.021 OFF (c’) -0.024 (c’)=-0.024

(2.49)** (2.23)** OverallJS (b’) 1.269 (a’)=0.021 (7.66)*** R2 0.10 R2 0.53 (b’)=1.269 R2_A 0.00 R2_A 0.47 N 60 N 60 -0.024+(0.021*1.269) = 0.003

4.1.1 Conclusie kwantitatieve fase

Uit de analyse in de kwantitatieve fase kan worden geconcludeerd dat offshoring een direct positief effect heeft op job satisfaction. Elk uur dat er relatief gezien meer wordt uitbesteed aan India ten opzichte van de uren die intern gemaakt worden zal de score op de overall job satisfaction op een schaal van een tot tien laten toenemen met 0.021. Offshoring heeft daarentegen geen direct effect op de turnover intentie van de interne medewerker. Wel heeft offshoring via overall job satisfaction een significant effect op de turnover intentie van de interne medewerker, wanneer overall job satisfaction als mediator dient. Elk uur dat er relatief gezien meer wordt uitbesteed aan India ten opzichte van de uren die intern gemaakt worden zal de score op turnover intentie via overall job satisfaction op een schaal van een tot tien verlagen met 0.024. Zoals weergegeven in de beschrijvende statistieken, geeft deze score het volgende aan: ‘Ik overweeg zelden een andere werkgever te zoeken’. Echter wordt dit effect, weergegeven met het directe effect c’ binnen het mediation model, opgeheven via het indirecte effect van

offshoring op turnover intentie via overall job satisfaction (a’ x b’ = 0.026), waardoor het totale effect nihil is.

Met mediation model 1 is er bewijs gevonden voor hypothese 3: Offshoring heeft een effect op de turnover intentie van medewerkers via job satisfaction. Dit effect loopt via overall job satisfaction. Waarbij het totale effect van offshoring via job satisfaction op de intentie om op zoek te gaan naar een andere werkgever nihil is.