• No results found

en 4.1.3 Aanwijzing collectieve festiviteiten/ Incidentele festiviteiten Op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer moeten genoemde

Toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem

Artikel 4.1.2 en 4.1.3 Aanwijzing collectieve festiviteiten/ Incidentele festiviteiten Op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer moeten genoemde

inrichtingen voldoen aan de bij het besluit gestelde voorschriften. De voorschriften met betrekking tot geluid- en trillinghinder uit het besluit zijn zo stringent, dat deze zeker overtreden zullen worden wanneer in een horeca-inrichting incidenteel een feest wordt gehouden met bijvoorbeeld levende muziek. Gezien de maatschappelijke functie die onder het besluit vallende inrichtingen vervullen, biedt het besluit de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de voorschriften die zien op geluid- en trillinghinder.

Met ingang van 1 januari 2010 is artikel 4.1.3 aangepast aan de deregulering waardoor er geen ontheffing meer nodig is voor de incidentele festiviteit, maar volstaan kan worden met een melding.

De melding is nodig om effectief te kunnen handhaven.

Artikel 4.1.5 Geluidhinder

Deze bepaling heeft betrekking op de vormen van geluidhinder waarin de andere regelingen (Wet milieubeheer, Wet geluidhinder) niet voorzien. Onder andere valt te denken aan:

- een niet permanente activiteit, in een niet-besloten ruimte, zoals een kermis, een heidefeest, een braderie, een rally, enz.;

- het door middel van luidsprekers op voertuigen of anderszins reclame of muziek maken of mededelingen doen;

- het ten gehore brengen van achtergrondmuziek in winkelstraten;

- het gebruik van diverse geluidproducerende recreatietoestellen;

- het gebruik van bouwmachines, zoals compressors, cirkelzagen, trilhamers en heistellingen.

Voorts kunnen onder artikel 4.1.5 vormen van geluidhinder vallen, veroorzaakt door het beoefenen van 'lawaaiige' hobby’s, het voortdurend bespelen van muziekinstrumenten, het gebruiken van elektro-akoestische apparatuur, het laten draaien van koelaggregaten op vrachtwagens, enz. In het derde lid is een uitzondering gemaakt van het verbod voor zover de Wet milieubeheer van

toepassing is. Dit houdt onder andere in dat het verbod van dit artikel niet geldt voor zover de activiteiten bedrijfsmatig worden ondernomen, dan wel worden ondernomen in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is. Artikel 4.1.5 biedt derhalve mogelijkheden ten aanzien van hobbymatige

activiteiten.

Met ingang van 1 januari 2010 is de ontheffing om geluidhinder te mogen maken voor een groot aantal situaties komen te vervallen, mits men binnen bepaalde (geluids)normen blijft. Het betreft dan met name de dag- en avondperiode. Het streven is om lawaaiige werkzaamheden zoveel mogelijk in de dagperiode te laten uitvoeren. Dit is ontleend aan de Circulaire Bouwlawaai. Dit principe is algemeen aanvaard en in praktijk toepasbaar gebleken bij veel grootschalige bouwprojecten.

Het streven om lawaaiige werkzaamheden met name in de dagperiode te laten uitvoeren sluit avond- en nachtwerk niet uit. Voor de werkzaamheden die meer geluid maken dan 55 dB in de avondperiode en voor alle werken en werkzaamheden in de nachtperiode (tussen 23 en 7 uur) is een goede onderbouwing nodig. Daarvoor blijft daarom een ontheffing noodzakelijk.

In de praktijk zal waarschijnlijk met name voor de zware werkzaamheden aan weg en spoor nog een ontheffing nodig zijn.

Artikel 4.1.6 Routering

Indien het college tot een routering voor vrachtauto's besluit over te gaan, is het aan te bevelen de overwegingen die hebben geleid tot dit besluit ook buiten het geluidhindervlak te zoeken, bij voorbeeld in de bescherming van de leefbaarheid van een woonwijk. Ook kan aansluiting gezocht worden bij eventuele routering voor gevaarlijke stoffen. Het is nodig dat in het besluit van het college de toegestane route wordt vastgelegd.

Afdeling 2 Afvalstoffen

Algemeen

Deze afdeling heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Deze afdeling is gebaseerd op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 4.2.1.1 Begripsomschrijvingen

De omschrijving van de diverse begrippen is ontleend aan de Wet milieubeheer, de provinciale Milieuverordening Gelderland en de model-afvalstoffenverordening van de VNG.

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald.

Begrip “Huishoudelijke afvalstoffen”

Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’.

Begrip ”Inzamelen”

Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

Begrip “Straatafval, zwerfafval en illegale dumping”

Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes,

verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.

De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het Convenant

verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen: “Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues”.

Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt.

Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van ten minste en plastic tas).

Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte.

Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.

Begrip “Gebruiker van een perceel”

Dit begrip is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de

inzamelvoorzieningen.

Begrippen “Wegen” en “Motorrijtuigen”

De omschrijvingen van de begrippen ‘wegen’ en ‘motorrijtuigen’ zijn ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994.

Paragraaf 2 Inzameling van afvalstoffen

In paragraaf 2 zijn alle bepalingen samengebracht die betrekking hebben op de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Geregeld wordt wie er mogen inzamelen binnen de gemeente en welke structuur van gemeentewege is opgezet ter inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen.

Dit hoofdstuk bevat dus geen regels met betrekking tot het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen door de burger. De regels met betrekking tot de aanbieding van (huishoudelijke) afvalstoffen zijn opgenomen in paragraaf 3.