• No results found

Aandacht aan diversiteit

In document Divers met digitaal? (pagina 61-65)

5. Resultaten

5.1 Aandacht aan diversiteit

Deelvraag 5 gaat over de vraag in hoeverre in de onderzochte cases aandacht wordt besteed aan het bereiken van een diverse deelnemersgroep. De eerste drie elementen van het onderzoek tezamen vormen het antwoord op deze vraag. Achtereenvolgens komen in deze paragraaf de motieven voor het inzetten van digitale tools voor burgerparticipatie, de verwachtingen daarover en acties om een diverse deelnemersgroep te bereiken aan bod.

5.1.1 Motieven

Het eerste element van het empirisch onderzoek richt zich op de vraag wat de motieven zijn van gemeenten om een digitale tool in te zetten voor burgerparticipatie. Uit de analyse van de interviews en documenten valt op dat vier motieven veelvuldig naar voren komen voor de inzet van de tool.

Motief 1: ideeën en meningen ophalen

Ten eerste wordt het ophalen van ideeën en meningen in vijf van de zes cases als motief gezien om de tool in te zetten. Er wordt verondersteld dat digitale tools hier een goed middel voor vormen. Alleen bij Uithoorn Denkt Mee wordt het niet duidelijk genoemd. In Rotterdam is het motief achter de Gemeentepeiler-app om de mening van de Rotterdammers op te halen, op basis waarvan de wijkraden de gemeenteraad weer beter kan adviseren (respondent 1 en 4, persoonlijke

communicatie2). In Dronten is Ik Praat Mee opgestart om ideeën op te halen bij de inwoners over

theater de Meerpaal en is dit nog steeds het belangrijkste motief (respondent 5). De Wijkchats in Den Haag worden gezien als een snel en efficiënt middel om meningen op te halen en nieuwe inzichten te verkrijgen (respondent 9). De Stem van West wordt ook als methode gezien om alle ideeën uit te buurt te vangen en niet alleen de negatieve geluiden te horen, zoals doorgaans gebeurt als bewoners komen inspreken (respondent 13). Bij Mijn Wijkplan is het eveneens het doel om burgers op een positieve manier ideeën te laten aanleveren in plaats van dat er klachten worden ingediend (respondent 18).

Motief 2: Vernieuwend zijn een meegaan met de tijd

Ten tweede blijkt uit de analyse dat bij de geanalyseerde cases drang om vernieuwend te zijn en met de tijd mee te gaan een motief vormt voor het inzetten van de tool. Bij Gemeentepeiler en Ik Praat 2 In het vervolg van dit hoofdstuk is omwille van de leesbaarheid de beschrijving “persoonlijke communicatie” achterwege gelaten. De respondentnummers verwijzen naar de lijst met respondenten, als weergegeven is in bijlage 2.

Mee wordt door de respondenten genoemd dat het als belangrijk wordt gezien om mee te gaan in de digitale ontwikkelingen (respondent 1, 3 en 5; Kalksma, 2018). In de opzet van de pilot van

Gemeentepeiler omschrijft projectcoördinator Peter Kalksma (2018) treffend: “We leven in een snel veranderende wereld. En we werken in een langzaam veranderende organisatie. (…). Die snel veranderende wereld heeft betrekking op onder meer digitalisering. Digitale technieken kunnen ons werk en ons dagelijks leven makkelijker maken.” Daarmee samenhangend komt het bezig zijn met participatie en “iets nieuws willen” naar voren als motief uit de analyse. Bij Gemeentepeiler wordt verondersteld dat alle vormen van inspraak mooi meegenomen zijn (respondent 2 en 3) en een terugtredende overheid om nieuwe manieren vraagt om burgers te betrekken (Kalksma, 2018). In Uithoorn geven respondent 10 en 11 aan het bestuur graag iets nieuws wil uitdragen en een belofte aan bewoners wil inwilligen. Ook bij de wijkchats geeft Frank Hamelink, wijkmanager in Den Haag, aan dat men steeds op zoek is naar iets nieuws om burgers te betrekken (respondent 9). In Nijmegen was met Mijn Wijkplan wat hippers en snellers nodig om nieuwe groepen te betrekken (respondent 18).

Motief 3: Deliberatie

Als derde motief wordt het zorgen voor deliberatie veelal genoemd om een digitale tool in te zetten: gemeenten willen inwoners de kans geven hun mening te uiten, inspraak te geven en invloed te laten uitoefenen. “We willen dat voordat wij besluiten nemen, voordat wij dingen gaan doen hier in de gemeente, dat mensen daar wat van hebben kunnen vinden aan de voorkant” zegt Paula Weiland over Ik Praat Mee (respondent 5). Vergelijkbaar noemt communicatieadviseur Annemieke Versloot- Ouddijk dat burgers in Uithoorn “hun zegje moeten kunnen doen” (respondent 11), helpt de Stem van West om ideeën van burgers meer druk op de organisatie te laten zetten (respondent 14) en moeten de wijkchats in Den Haag bijdragen om de “invloed, zeggenschap en eigenaarschap” van bewoners vergroten (Dijkema & Kalthof, 2018).

Motief 4: Diversiteit

Ten vierde worden, aansluitend op de aanleiding van dit onderzoek, motieven die gericht zijn op het bereiken van een diverse deelnemersgroep genoemd om digitale tools voor burgerparticipatie in te zetten.

In Uithoorn heeft dit vooral betrekking op de factor leeftijd. Met Uithoorn Denkt Mee wil de gemeente een andere doelgroep aanspreken dan de usual suspects op bewonersavonden: ook jongeren en de groep werkenden en forensen moeten betrokken worden. “Die grijze plaag, wat een bepaald clubje is, zet zo'n heel erge stempel op een project”, stelt Versloot-Ouddijk (respondent 11). Ook in Den Haag is het doel van de wijkchats om een betere afspiegeling te realiseren, om vooral de mensen te betrekken die doorgaans niet participeren (respondent 7, 8 en 9). Daarbij wordt niet duidelijk gespecificeerd welke factoren van toepassing zijn. Met de Stem van West wil men eveneens de doelgroepen bereiken die normaliter ondervertegenwoordigd zijn, waarbij specifiek andere etniciteit, digitaal vaardige mensen en jonge mensen worden genoemd (respondent 13; De Jong, 2017). Dit geldt ook voor Mijn Wijkplan: in Nijmegen wil de gemeente andere, bredere en meer doelgroepen bereiken waarbij specifiek wordt gehoopt op de input van jonge mensen (respondent 16, 17 en 18).

Bij Gemeentepeiler daarentegen speelt het bereiken van een diverse groep participanten (nog) geen rol, maar het gaat vooral om zoveel mogelijk mensen te bereiken (respondent 1). Ook bij

Ik Praat Mee wordt het bereiken van een diverse deelnemersgroep bij participatie niet als specifiek motief genoemd.

Overige motieven

Een opvallend patroon dat uit de analyse van de motieven naar voren komt, is dat alleen bij de cases op het niveau van meebeslissen, Mijn Wijkplan en de Stem van West, het streven om transparant te zijn een motief vormt. Bij Mijn Wijkplan komt dit voort uit de gedachte om de wijkbeheersplannen toegankelijker en daarmee transparanter te maken (respondent 17 en 18). De Stem van West zorgt voor transparantie doordat inwoners kunnen zien welke onderwerpen draagvlak hebben in de buurt, zodat ambtenaren die niet kunnen negeren (respondent 14).

Naast de vijf zojuist genoemde motieven worden in mindere mate vijf andere factoren genoemd als motief om de digitale tools in te zetten. Dit zijn het bereiken van een grotere groep burgers (Gemeentepeiler, wijkchats en Stem van West), het bestuur toegankelijker maken (wijkchats, Stem van West) integraal werken (Mijn Wijkplan), het huidig beleid toetsen (wijkchats) en continue participatie realiseren (Mijn Wijkplan).

Tussenconclusie

Het meest relevant voor dit onderzoek is dat het bereiken van een diverse doelgroep een motief vormt om digitale tools voor burgerparticipatie in te zetten. De gemeenten zijn zich daadwerkelijk bewust van het diversiteitsprobleem bij burgerparticipatie en hopen met het digitale vormgeven van participatie dit op te lossen. Daarnaast is het opvallend dat de behoefte om vernieuwend te zijn en mee te gaan met de tijd een motief vormt om digitale burgerparticipatie te organiseren. Dit is namelijk niet echt een doel, maar wijst erop dat gemeenten mee willen doen met een trend. Tot slot worden deliberatie en het ophalen van ideeën en meningen als motief gezien. Dit zijn niet zozeer motieven die specifiek samenhangen met het digitale karakter van de burgerparticipatie, maar er wordt blijkbaar veronderstelt dat digitale tools hierbij een meerwaarde hebben. Hierbij valt op dat bij de wijkchats, de Stem van West en Mijn Wijkplan wordt genoemd dat men wil dat burgers niet alleen op een negatieve manier, bijvoorbeeld met een klacht, in aanrakingen komen met de overheid, maar dat op een positieve manier ideeën worden aangeleverd. Figuur 7 vat de meest genoemde motieven samen in een conceptueel model.

Ideeën en meningen van inwoners willen ophalen

Vernieuwend willen zijn een meegaan met de tijd mee willen gaan

Gemeenten zetten digitale burgerparticipatie in Deliberatie organiseren

Diverse deelnemersgroep bij burgerparticipatie

5.1.2 Verwachtingen

Het tweede element van het onderzoek gaat in op de verwachtingen die de gemeenten hebben over het inzetten van de digitale tools voor burgerparticipatie, met name ten aanzien van de samenstelling van de deelnemersgroep. Tijdens de analyse bleken veel van de uitspraken hierover lastig te

onderscheiden van de motieven, waardoor het aantal verzamelde uitspraken hierover gering is. Wel is er één opvallend patroon.

Uit vier van de zes cases komt naar voren dat de gemeenten geen of weinig concrete verwachtingen hebben over het platform. Bij Gemeentepeiler, de wijkchats en Mijn Wijkplan wordt genoemd dat de tool een experiment is en daarom niet te veel verwacht wordt (respondent 1, 2, 7, 8; Gemeentepeiler, z.j.b). Volgens Peter Kalksma is de hele filosofie achter Gemeentepeiler zelfs dat niet te veel verwacht wordt (respondent 1). Dit betekent niet dat er maar wat gedaan wordt, maar er is sprake van “verantwoord prutsen” (respondent 1). In Den Haag wordt niet te veel verwacht omdat de wijkchats nog in een experimentfase zitten (respondent 7 en 8). Mijn Wijkplan is gestart als één van de experimenten om burgerparticipatie in de openbare ruimte vorm te geven (respondent 17) en de enige verwachting dat er alles aan wordt gedaan om het tot een succes te maken, maar wanneer het een succes is, is niet gedefinieerd (respondent 17). Men wil in Nijmegen vooraf niet te veel kaders stellen (respondent 17).

Naast dit patroon worden er in de interviews en documenten in mindere mate een aantal andere verwachtingen genoemd. Deze zijn dat andere of representatievere deelnemersgroep bereikt wordt (Mijn Wijkplan en wijkchats), er meer deelnemers zijn dan bij traditionele participatie

(Gemeentepeiler en Mijn Wijkplan), dat draagvlak ontstaat voor ideeën (Stem van West), mensen zich meer gehoord voelen (Ik Praat Mee), er meer integraliteit komt (Mijn Wijkplan) en dat mensen het leuk vinden (Gemeentepeiler).

Tussenconclusie

Het is opvallend dat in vier van de zes cases geen of weinig verwachtingen zijn over de inzet van de tool, omdat het als experiment wordt gezien en men niet te veel kaders wil stellen. Het bereiken van een diverse deelnemersgroep is vaak een doel, concludeerden we in de vorige paragraaf, maar er wordt nog niet te veel van verwacht. We kunnen concluderen dat digitale tools voor

burgerparticipatie nog in de kinderschoenen staat en voor gemeenten een instrument zijn in de zoektocht naar een diverse deelnemersgroep bij burgerparticipatie.

5.1.3 Acties

In paragraaf 5.1.1 werd geconcludeerd dat één van de motieven om digitale tools voor

burgerparticipatie in te zetten het bereiken een diverse groep deelnemers is. De vervolgvraag is op welke manier gemeenten die diverse doelgroep proberen te bereiken. Welke acties worden hiervoor ingezet?

Uit de analyse blijkt dat in geen van de zes gemeenten gerichte acties worden genomen ten aanzien van specifieke doelgroepen, maar de wijze waarop het platform gepromoot generiek is. Zo is bij Gemeentepeiler diversiteit geen motief en worden dus ook geen gerichte acties gedaan om een diverse deelnemersgroep te realiseren, maar ligt de focus vooral op zoveel mogelijk mensen bereiken (respondent 1). Bij Ik Praat Mee, De Stem van West, Uithoorn Denkt Mee en de wijkchats zijn alle burgers op dezelfde manier benaderd en is niet specifiek naar doelgroepen gekeken (respondent 5, 7, 8, 11 en 13). Ook bij Mijn Wijkplan zijn geen acties uitgevoerd om specifieke doelgroepen te bereiken

en heeft men zich er bij neergelegd dat sommige mensen simpelweg niet willen participeren (respondent 16).

Welke acties voor diversiteit zijn er dan wel gedaan? Er worden veel verschillende acties genoemd, waarvan drie meerdere keren voorkomen. Ten eerste is bij de wijkchats en bij Mijn Wijkplan een diverse deelnemersgroep geprobeerd te creëren door rekening te houden met de wijkprofielen. Bij de wijkchats zijn de chatsessies bewust gehouden in wijken met een verschillende bevolkingssamenstelling, om zo verschillende groepen te betrekken (respondent 8). Bij Mijn Wijkplan in Nijmegen is gekeken naar de betrokkenheidsstijlen in de wijken (zie paragraaf 2.3.2) en is de communicatie en benaderingswijze per wijk daarop afgestemd (respondent 17 en 18). “In een yuppen-wijk als Lent vinden mensen digitaal heel prettig, maar in een grijzere wijk als Brakkenstein hebben mensen juist behoefte aan fysiek, aan een kopje koffie met gebak” omschrijft Rick Fleur van ontwikkelaar Planterra het treffend (respondent 17).

Ten tweede is bij Gemeentepeiler en wederom bij Mijn Wijkplan geprobeerd doelgericht een diverse samenstelling van mensen aan te spreken door de wijk in te gaan. Wijkraadslid Lideke Detmers uit Rotterdam geeft aan dat zij bij buurtevenementen in haar buurt bewust heeft geprobeerd een diverse groep mensen aan te spreken over Gemeentepeiler (respondent 4). Eveneens geeft wijkregisseur Sanne Teuwsen aan dat in Nijmegen een “karavaan door de stad” is geweest om Mijn Wijkplan te promoten (respondent 18).

Ten derde worden bij de Stem van West en Mijn Wijkplan het laagdrempelig houden van het platform als een actie gezien om een diverse deelnemersgroep aan te spreken. Jeroen van Berkel van het Dagelijks Bestuur in Amsterdam-West stelt dat de Stem van West snel tussendoor kan en

makkelijk is, waardoor het een meer diverse groep aanspreekt dan traditionele participatie

(respondent 14). Bij Mijn Wijkplan is dit gedaan door de participatieladder bewust in het achterhoofd te houden en verschillende niveaus van participatie mogelijk te maken, om zo ook rekening te houden met burgers die niet plannen willen uitwerken maar alleen willen meedenken (respondent 18).

Tussenconclusie

Al met al valt op dat er weinig acties worden gedaan om een diverse deelnemersgroep te realiseren. Bij Uithoorn Denkt Mee is diversiteit juist één van de motieven om het platform te starten, maar wordt, net als bij Ik Praat Mee, geen enkele actie ondernomen om diversiteit te realiseren. Ook bij de Stem van West, Gemeentepeiler en de wijkchats worden weinig gerichte acties ondernomen. Mijn Wijkplan probeert daarentegen wel zoveel mogelijk en verschillende burgers aan te spreken, door de communicatie en benaderingswijze op de betrokkenheidsstijlen in de wijk af te stemmen, maar richt zich niet zozeer op de ondervertegenwoordigde groepen zoals die in dit onderzoek geformuleerd zijn. In alles zes cases wordt aangegeven dat de promotie van het platform generiek is.

In document Divers met digitaal? (pagina 61-65)