• No results found

Aanbevelingen voor de gemeente Enschede

In document De regierol van wijkcoaches (pagina 93-95)

Hoofdstuk 7 – Conclusie

7.4 Aanbevelingen

7.4.1 Aanbevelingen voor de gemeente Enschede

In paragraaf 7.2 zijn een aantal individueel-professionele en organisatorische kenmerken gepresenteerd die de wijze waarop wijkcoaches regie kunnen voeren in gezinnen waar jeugdhulp wordt geboden in de gemeente Enschede beïnvloeden. Een aantal van deze kenmerken heeft een positieve invloed op de regierol van wijkcoaches en een aantal van deze kenmerken heeft een negatieve invloed op de regierol van wijkcoaches. Op basis van de in paragraaf 7.2 gepresenteerde bevindingen worden in deze paragraaf vier aanbevelingen gedaan om de regierol van wijkcoaches te versterken. Daarbij worden de oplossingen door wijkcoaches zijn aangedragen ter versterking van de regierol in acht genomen.

De eerste aanbeveling om de regierol van wijkcoaches te versterken, is meer aandacht voor het voeren van regie in de vorm van een werkproces. Regie wordt door de wijkteams in Enschede als een belangrijke taak van wijkcoaches gezien. Binnen de organisatie is echter weinig aandacht voor wat regie precies is. Er is geen werkproces opgesteld over hoe regie gevoerd zou moeten worden. Ook wordt in de wijkteams weinig aandacht besteed aan het voeren van regie. Regievoering komt wel eens zijdelings aan bod in casuïstiekoverleggen, maar wijkcoaches hebben het niet vaak met collega’s over regievoering. Daarnaast vinden er geen trainingen plaats die gericht zijn op regievoering. Om de regierol van wijkcoaches te versterken, is het noodzakelijk om binnen de wijkteams duidelijker te zijn over wat het regieproces precies inhoudt en ruimte te bieden voor wijkcoaches om het met collega’s te hebben over de invulling van de regierol. Daarbij is het van belang dat dit contact tussen

wijkcoaches ook plaatsvindt tussen wijkcoaches uit verschillende wijkteams. Op dit moment vindt er geen structureel contact plaats tussen wijkcoaches uit verschillende teams. Aanbevolen wordt om dit wel te organiseren, zodat er een uitwisseling plaatsvindt tussen wijkteams over de inhoud van het regieproces en wijkteams van elkaar kunnen leren. Uit de interviews kwam naar voren dat binnen de wijkteams al een gedeelde opvatting bestaat van regievoering. Aanbevolen wordt om deze expliciet te maken in een werkproces. Wanneer het voor wijkcoaches duidelijker is wat er van hen wordt verwacht bij het voeren van regie, bevordert dit de wijze waarop wijkcoaches regie kunnen voeren. Vooral voor wijkcoaches zonder ervaring met regie biedt dit houvast bij het voeren van regie. Daarbij is van belang dat het werkproces omtrent regievoering dient als richtlijn voor wijkcoaches bij het voeren van regie, maar niet bindend is. De beleidsvrijheid van wijkcoaches om in te kunnen spelen op specifieke situaties is van grote waarde. Wanneer dit noodzakelijk is, moeten wijkcoaches daarom kunnen afwijken van het werkproces.

Een tweede aanbeveling om de regierol van wijkcoaches te versterken, is het verlagen van de werkdruk van wijkcoaches. Wijkcoaches gaven aan dat zij een hoge caseload hebben en daarnaast nog een groot aantal andere taken uitvoeren. De werkdruk die zij hierdoor ervaren, leidt ertoe dat wijkcoaches minder goed regie kunnen voeren. Het verlagen van de werkdruk draagt bij aan betere regievoering. De werkdruk van wijkcoaches zou verlaagd kunnen worden door meer wijkcoaches aan te nemen, zodat de werkzaamheden beter verdeeld kunnen worden. Wijkcoaches gaven aan dat wanneer er meer wijkcoaches in de wijkteams zouden zitten, dit de wijze waarop zij regie kunnen voeren zou bevorderen. Ook zou het afstoten van een aantal taken van de wijkteams kunnen bijdragen aan het verlagen van de werkdruk en daarmee aan betere regievoering door wijkcoaches. Wijkcoaches en wijkteammanagers gaven aan dat veel taken terecht komen in het wijkteam. Aanbevolen wordt daarom om een betere afweging te maken bij het toewijzen van nieuwe taken aan de wijkteams en kritisch te kijken naar de taken die de wijkteams op dit moment uitvoeren.

Een derde aanbeveling om de regierol van wijkcoaches te versterken, is om een registratiesysteem te ontwikkelen dat ondersteunend is voor wijkcoaches bij het voeren van regie. Het huidige registratiesysteem waarmee wijkcoaches werken, TOP Regie, is niet ondersteunend bij het voeren van regie. Vooral het ondersteuningsplan in TOP Regie biedt voor wijkcoaches onvoldoende aanknopingspunten om regie te voeren. Aanbevolen wordt daarom om het ondersteuningsplan in TOP Regie aan te passen of om een nieuw ondersteuningsplan te ontwikkelen dat voor wijkcoaches wel ondersteunend is bij het voeren van regie. In dit ondersteuningsplan moet een duidelijk overzicht worden geboden van de activiteiten waarop de wijkcoach zich samen met het gezin en eventuele andere zorgaanbieders gaat richten, waarbij wordt aangegeven wat de stand van zaken nu is, wat de stand van zaken was ten tijde van de aanmelding, welke doelen zijn gesteld, welke voorzieningen zijn ingezet om deze doelen te bereiken en welke van deze voorzieningen nog actueel zijn. Wijkcoaches kunnen dan in één oogopslag zien hoe de situatie is in een gezin en op basis daarvan regie voeren.

Een laatste aanbeveling is om een duidelijke keuze te maken wat betreft de taakverdeling binnen de wijkteams. De gemeente Enschede heeft gekozen voor generalistische wijkteams, waarin elke wijkcoach elke aanvraag die binnen komt zou moeten kunnen oppakken. In de praktijk blijkt echter dat in de wijkteams de binnenkomende casussen veelal worden verdeeld op basis van de werkervaring van wijkcoaches in eerdere functies. Wijkcoaches pakken vooral casussen op waarmee zij vanuit hun achtergrond ervaring hebben. Wijkcoaches zonder ervaring met het voeren van regie en/of het werken met jeugdigen doen daardoor geen ervaring op met het voeren van regie in gezinnen waar jeugdhulp wordt geboden. Daarbij gaven wijkcoaches en wijkteammanagers aan dat er

binnen de wijkteams voor wijkcoaches beperkt ruimte is voor het volgen van trainingen. Wanneer wijkcoaches een training volgen, kiezen zij vaak voor een training die aansluit bij hun achtergrond. Hierdoor doen wijkcoaches zonder ervaring met het voeren van regie in gezinnen waar jeugdhulp wordt geboden geen kennis op van het voeren van regie en/of het werken met jeugdigen, waardoor zij hiertoe minder goed in staat zijn wanneer zij daarmee te maken krijgen in hun werk. Aanbevolen wordt daarom om een keuze te maken wat betreft de taakverdeling binnen de wijkteams. Wanneer wordt vastgehouden aan het idee dat alle wijkcoaches alle binnenkomende casussen zouden moeten kunnen oppakken, is het noodzakelijk dat alle wijkcoaches beschikken over voldoende vaardigheden en kennis op het gebied van zowel het voeren van regie als het werken met jeugdigen en trainingen krijgen om dit te bewerkstelligen. Hierdoor zouden alle wijkcoaches in staat moeten zijn om regie te voeren in gezinnen waar jeugdhulp wordt geboden.

In document De regierol van wijkcoaches (pagina 93-95)