pagina 1 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Tekst lezen
1. Kijk naar de titel, de kopjes en de foto’s.
Ik denk dat de tekst gaat over:
Dit weet ik al over het onderwerp:
Naam:
Start
pagina 2 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl 2. Lees de woorden mee.
weekend [spreek uit:
wie – kent]
Nationale [spreek uit:
na – tsjoo – naa – lu]
Tuin – vo – gel – telling Tuinvogel – telling Tuinvogeltelling
Ne – der – land Neder – land Nederland
Vo – gel – be – scherming Vogel – bescherming Vogelbescherming
Vo – gel – on – der – zoek Vogel – onderzoek
Vogelonderzoek
or – ga – ni – se -ren organiseren
tuin – vo – gels tuin – vogels tuinvogels
ge – beu – ren gebeuren
jaarlijks [spreek uit:
jaar – luks]
januari [spreek uit:
jaa – nuu – waa – rie]
te – voor – schijn te – voorschijn tevoorschijn
ie – de - reen iedereen
o – ver – vlie – gen over – vliegen overvliegen
te – ge – lijk tegelijk
pim – pel – mees pimpel – mees pimpelmees
3. Lees nu de tekst.
En vul het schema op de volgende bladzijde in.
pagina 3 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Hier schrijf ik de woorden nog een keer op:
Die kun je later navragen.
Deze woorden kende ik (nog) niet, en kleur ik in de tekst:
_______________________
(vul een kleur in)
pagina 4 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Vragen over de tekst
Inleiding
1. Lees de inleiding van de tekst.
2. Waarom gaan veel mensen dit weekend vogels tellen?
A. Omdat er heel veel vogels in Nederland zijn.
B. Omdat ze heel veel van vogels houden.
C. Omdat ze meedoen aan de Nationale Tuinvogeltelling.
3. Welke vraag heb je zelf bij de inleiding? Schrijf hem op.
Vogelbescherming
4. Lees het stukje Vogelbescherming.
5. Waarom houden Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek de vogeltelling?
A. Zo weten ze hoeveel tuinvogels er in de hele wereld zijn. En ze kunnen kijken welke vogels er naar welk land vliegen.
B. Zo weten ze hoeveel tuinvogels er in Nederland zijn. En ze kunnen kijken hoe het met de vogels gaat.
C. Zo weten ze welke tuinvogels veel fluiten en vliegen. En ze kunnen kijken welke vogels niet graag in tuinen zitten.
Lees de tekst nog een keer.
• Lees steeds een stukje van de tekst.
• Geef dan antwoord op de vraag die bij dat stukje hoort.
Soms zijn er meer vragen bij een stukje.
Hoi! Als ik een tekst lees, stel ik vragen. Want dan begrijp ik de tekst beter. Ik kijk ook of het antwoord in de tekst staat.
Een vraag kan beginnen met bijvoorbeeld:
wie, wat, waar, waarom, wanneer, welke of hoe.
pagina 5 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
6. Wanneer weet Vogelbescherming dat er iets moet gebeuren?
A. Als er bij de vogeltelling veel vogels van een soort geteld worden door verschillende mensen.
B. Als er veel minder vogels van een soort zijn en er iets aan de hand is met die vogels.
C. Als Vogelbescherming tijd heeft om te kijken naar de vogels in Nederland.
7. Welke vraag heb je zelf bij het stukje Vogelbescherming? Schrijf hem op.
In de winter
8. Lees het stukje In de winter.
9. Waarom is de winter de beste tijd om vogels te tellen?
A. In de winter komen vogels naar tuinen toe om eten te zoeken.
B. In de winter zie je de vogels goed in tuinen zitten, omdat er dan vaak sneeuw ligt.
C. In de winter zijn er vogels in Nederland en in de zomer niet.
10. Welke vraag heb je zelf bij het stukje In de winter? Schrijf hem op.
Een half uur tellen
11. Lees het stukje Een half uur tellen.
12. Waar moet je op letten als je vogels gaat tellen? Zet een kruisje voor de drie goede antwoorden.
Je mag de vogels niet dubbel tellen.
Je telt alle vogels van alle soorten bij elkaar op.
Je telt alleen de merels die landen.
Je telt alleen de vogels die landen.
Vogels die overvliegen tellen niet mee.pagina 6 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
13. Welke vraag heb je zelf bij het stukje Een half uur tellen? Schrijf hem op.
Weer de huismus?
14. Lees het stukje Weer de huismus?
15. Welke vogel is vorig jaar het meest geteld?
A. de huismus B. de koolmees C. de pimpelmees
16. Welke vraag heb je zelf bij het stukje Weer de huismus? Schrijf hem op.
Na het lezen
17. Ga je zelf meedoen aan de vogeltelling? Waarom wel of niet?
Schrijven: Een dag uit het leven van een vogel
De tekst gaat over de Nationale Tuinvogeltelling. Je weet nu hoe je vogels moet tellen. Maar hoe zou het zijn voor een vogel?
Stel je voor dat jij een tuinvogel bent. En het is de dag van de vogeltelling.
Wat maak je dan allemaal mee? Dat ga je opschrijven.
1. Welke vogel ben je?
pagina 7 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
2. Schrijf nu hieronder je verhaal. Jij bent de vogel! Maak de zinnen af en verzin er zelf nog meer bij.
Ik ben een:
Vandaag is de Nationale Vogeltelling. Dat vind ik:
Dit heb ik vandaag meegemaakt:
Er zijn ook nog andere vogels in de tuin. Dat zijn:
Ik zie:
Ik hoor:
Ik denk:
pagina 8 van 8
© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl
Welke vogel ben ik? (extra opdracht)
Bij de Nationale Tuinvogeltelling gaan mensen vogels tellen. Dat heb je gelezen in de tekst. Deze vier vogels stonden vorig jaar in de top vijf: de huismus, de koolmees, de pimpelmees en de merel.
Weet jij wie welke vogel is?
Lees de tekstjes. En trek steeds een lijn naar de juiste vogel.
de huismus
Is van boven bruin en van onder een beetje grijs. Heeft een dikke snavel. Het vrouwtje heeft een lichtbruine snavel. Het mannetje heeft een zwarte snavel.
de koolmees
Heeft een gele borst. De vleugels zijn grijsblauw. De kop is zwart met grote witte wangen. Heeft een zwarte streep over zijn borst. Heeft een zwarte, dunne snavel.
de pimpelmees
Heeft een blauw petje en een gele borst. Heeft een blauwe sjaal om zijn nek. De vleugels zijn blauw. Zijn snavel is kort en donker.
de merel
Het mannetje is zwart. Het vrouwtje is
bruin. Het mannetje heeft een oranje snavel.
Het vrouwtje heeft een bruine snavel.
Wil je nog meer weten en lezen over dit onderwerp?
Kijk dan op: https://jeugdbieb.nl/nieuwsbegrip.