V E R Z A M E L I N G
van
bepalingen voorkomende in de Nederlandsen-Indische Wetboeken, Staats- en Bijbladen, benevens eenige circulaires en
aanschrijvingen, betrekking hebbende op het
G E V A N G E N I S W E Z E N ,
alsmede op het verleenen van „Gratie"
aan veroordeelden.
door
J. E. W. LAMBERT POLITIEOPZIENER
te
P A NORKOE AN.
Toegestaan bij Gouv. Besluit düV 9 November, 1909 No-24.
E . FUHR1 & Co.
SOERABAIA 1910.
•1,
0093 3091'
•
van
bepalingen voorkomende in de Nederlandsch-Indische Wetboeken, Staats- en Bijbladen, benevens eenige circulaires en
aanschrijvingen, betrekking hebbende op het
G E V A N G E N I S W E Z E N ,
a l s m e d e o p h e t verïeeKen v a n „Gratie"
a a n veroordeelden.
door
J- E. W LAMBERT POLITIEOPZIENER
te
PASOEROEAN.
tfK" y
Toegestaan bij Gouv. Besluit dd. 9 November. 1909 No- 24.
E. FUHRI & Co.
SOERABAIA 1910.
^...'O- v o o r V>\;
l'ÂûL", La'.iii' a i üüLDnallfll
\ . n
^tfr--<,
De thans nog in bezit van enkele justitieambtenaren zijnde Ver- zameling van bepalingen betreffende het Gevangeniswezen van J. H.V.
P O P P , uitgegeven in 1896, kan na de vele veranderingen, die deze be- palingen sedert hebben ondergaan, als verouderd beschouwd worden.
Het is om die reden dat ik getracht heb een nieuw dergelijk werkje, bijgewerkt tot en met heden, samen te stellen, hetwelk ik de eer heb den betrokken ambtenaren aan te bieden.
Behalve de hierboven genoemde bepalingen zijn in dit werk mede opgenomen alle voorschriften omtrent het verleenen van gratie aan veroordeelden.
Hopende eene gunstige beoordeeling het werkje mag ten deel vallen, noem ik mij minzaam
J. E. W. LAMBERT.
Pasoeroean, December 1910.
I N H O U D .
HOOFDSTUK I.
Algemeen beheer.
Het gevangeniswezen behoort tot den werkkring van het departement van Justitie.
Uitlegging van hetgeen onder gevan- geniswezen moet worden verstaan.
Indienststelling van een ambtenaar met den titel van Hoofd van het Ge vangeniswezen.
Instructie van dien ambtenaar.
HOOFDSTUK I I . Toezicht en inspection.
Staatsblad.
Jaar.
tal Nnm'
mer.
Bij. Verkorte blad1 a a n d u i d i" g
„T artikelen.
No.
Toezicht van het Hooggerechtshof van Ned. Indië en de Raden van Justitie.
(raad van justitie te Padang).
(idem te Makassar).
(idem te Medan).
Idem van de hoofden van gewes- telijk bestuur in Ned.-lndië.
Inspectien van de voorzitters der landraden, rapats of proatins over de gevangenissen van Inlanders.
Toezicht van de residenten en assistent-residenten op Java en Ma- doera.
Idem van de regenten op die eilan- den,
Idem van de djaksa's „ „ Zie ook de betrekkelijke bepalingen in de verschillende reglementen op het rechtswezen in de Buitenbezit- tingen.
1870
1907
1874 1882 1907 1867
1903 42
142
94b 22 477
114
12 24«
6637
I § C. en f.
R.O. 140 en 178 art. 51 art. 55 art. 27t ten 2e Instr. A. 23
II
Circ. Dir. Just, dd. 4/3-'07 No.
2070.
I.R. 90 I. R. 70 I. R. 64
16 17
HOOFDSTUK I I I . GeTangenissen.
Algemeene bepalingen betreffende gevangenissen voor Europeanen en daarmee gelijkgestelden.
Idem voor Inlanders en daarmede gelijkgestelden.
Hygiène in de gevangenissen.
Reiniging van gevangenissen.
Regelen, in acht te nemen bij bet maken van projecten voor het bouwen vergrootcn en verbeteren van gevan genissen.
Verlichting der gevangenissen.
Opneming van Europeanen in de Landsgevangenissen voor Inlanders, buiten de hoofdplaatsen.
HOOFDSTUK IV.
Personeel bij de gevangenissen.
Staatsblad.
Jaar- tal"
Num- mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
artikelen.
Ten aanzien van de betrekking van Cipier bij 's Lands gevangenissen op de gewestelijke en afdeelings- hoofdplaatsen, is uitzondering toe- gelaten op den regel, dat geene voor Inlanders bestemde belrekkingen door Europeanen behooren te worden vervuld.
Bezoldiging der lnlandsche cipiers op Java en Madoera, de Preanger- Regentschappen uitgezonderd.
1829 73 1849 27
1991 4541
2663
Sv 361-369 SE 11,15.
IR 64, 70, 90 18.
19.
20.
6099
(6084
1867,125
21.
22.
Staatsblad.
J a a r - t a l .
N u m . mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
artikelen.
Pajong, staatsie en gevolg der Inlandsche cipiers op Java en Ma doera.
Bepalingen van het getal mandoers voor het toezicht over de veroor deelden bij den arbeid.
Wegens de herhaalde wijzigingen in de formatie Tan het personeel is deze niet in dit boek opgenomen.
Benoeming van het personeel be neden den rang van cipier bij 's Lands gevangenissen buiten de hoofdplaatsen van het gewest.
Kleeding, onderscheidingsteekenen en bewapening van het personeel bij de landsgevangenissen.
Aanvragen om verstrekking van bewapening voor gevangenisperso- neel indienen door tusschenkomst van het departement van Justitie.
Distinctief van het personeel bij de districtsgevangenissen.
Oplegging van geldboeten aan het Europeesch en Inlandsch administra- tief en bewakingspersoneel, zoomede aan het technisch personeel bij de ge- vangenissen beneden den rang van adjunct - directeur.
HOOFDSTUK V.
Registers en eontróle.
1874
1889
1874 1876
225 291 292 1943
48
131 97 1894 260
4523
22 22 23
1895 64
1910 319
Registers van Europeesche gevan- genen, door den Procureur-Generaal en de officieren van Justitie te houden.
Circ. Dir. Just, dd. 22/12-1894 No. 8680
25.
26.
33.
34.
34.
RO 144 en 182 36.
(voor Padang) (voor Makassar) (voor Medan)
Idem door de cipiers te houden.
Idem van Inlandsche gevangenen en veroordeelden
(Zie ook de overeenstemmende bepalingen in de reglementen voor de Ruitenbezittingen).
Omtrent de aanhouding der gevan genregisters
Modellen van die registers.
Opmerkingen omtrent het aan- houden dier registers. .
Regeling van het toezicht op het tijdig ontslag van alle tot dwangar beid voor langer dan één jaar veroor- deelde personen
Dagstaten van gevangenen, behoo- rende tot de Inlandsche en daarmede gelijkgestelde bevolking. Mutatiestaten van dwangarbeiders
HOOFDSTUK vr.
Orde en tucht.
Strafbepalingen tegen verzet, door gevangenen gepleegd
Strafbepalingen tegen ontvluchting van gevangenen en het verbergen van misdadigers
Toepassing der straf van rotan- slagen op veroordeelden. .
Staatsblad.
Jaar- Num- tal. mcr.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
artikelen.
1874 1882 1907
1871
1903
Reglement van orde en tucht on- der de gevangenen en tot voorloo- pige regeling van hunnen arbeid. .
1866 94b 22 477
78
382
15
[1871 78
55 59 27t ten 2e.
Sv. 362 - 365 IR. 64 en 92
2488!
3277
6289
4268 6289
13-5 en 42 R. O. T.
1792 1902
SE Si
SE SI
39.
42.
40.
154 en 155:45.
150
160-179 170-180
2 § c .
Circ. Dir. Just, dd. 6/2-1903 No.
1148 en 30/5-'06 No. 4528.
46.
52 52.
57 54.
57.
Staatsblad.
Jaar- tal.
Num- mer.
Bij- blad
No.
Korte aan- duiding, artikelen.
TS
•O
3
Zooals dit is gewijzigd ing. Stb 1874 No. 132, 1879 No. 221, 1885 No. 117, 1889 No. 70, 1897 No. 54, 1906 No. 257, 1908 No. 368 en 1909 No. 578.
Toepassing van het reglement.
Regeling van de wijze, waarop ten behoeve van werken onder locaal be- heer, zal kunnen worden beschikt over de arbeidskracht van veroordeel- den tot dwangarbeid en tot ten ar- beidstelling aan de Openbare werken.
Regeling der bevoegdheid tot het opleggen van straffen wegens schen- ding der orde en tucht aan de bij de krijgsmacht in Atjeh ingedeelde dwangarbeiders
Toepasselijkverklaring van die voor- schriften op alle dwangarbeiders die bij militaire expcditiën of excursiën zijn ingedeeld
Geen disciplinaire straffen doen on- dergaan na expiratie van den straftijd der veroordeelden.
Tegensang van herhaalde ontvluch- ting van veroordeelden . . . .
HOOFDSTUK Vil.
Arbeid.
Europeesche veroordeelden tot tucht- huis-of gevangenisstraf zijn tot dwang- arbeid verplicht.
Inlandsche veroordeelden tot dwang- arbeid of gevangenisstraf zijn tot arbeid verplicht.
Veroordeelden tot dwangarbeid moe- ten uitsluitend voor den Lande werken.
Verplichting van alle tot straf veroor- deelden tot het verrichten van arbeid.
Algemeene regelen voor den arbeid der tot straf veroordeelden. .
1904 1906
1884
1890
1828 1871 1871
450 258
117
117
16 78 78
2499 4149
2887
Circ. Dir. just, dd. 21/2-1898 No. 1261.
SE. 11 SI. 15 9
9 R. O. en T.
9-17 en 31 Regl.
Orde en tucht
77.
86.
87.
88.
90.
91.
93.
93.
100
102
Staatsblad.
Jaar- tal
Num- mer.
Bij- blad No.
Verkorte aanduiding
artikelen.
Regeling van den arbeid der veroor- deelden in de centrale gevangenis voor Europeanen te Semarang. .
Tewerkstelling der op de politierol tot arbeid veroordeelden.
Aanwending der werkkrachten van de tot dwangarbeid veroordeelden voor werken van algemeen nut. Nadere regeling der straf plaatsaan wijzing.
Beschikbaarstelling van fondsen tot in dienststeiling van technisch per- soneel ten behoeve van het ambachts- werk binnen de gevangenissen, tot toekenning aan het personeel van buitengewone belooningen voor goed geslaagden arbeid, zoomede tot het geven, bij wijze van proef, van be- looningen aan binnen de gevangenis- sen en dwangarbeiderskwartieren te- werkgestelde gestraften voor boven hun dagtaak verrichten arbeid. .
Omtrent het behoorlijk partijtrekken van de werkkrachten der dwang- arbeiders en der veroordeelden tot ten arbeidstelling aan de publieke werken
Tewerkstelling van politioneel ver- oordeelden voor het schoonhouden der lokalen van de Inlandsche scholen.
Voorschriften omtrent het bezigen van gestraften voor het onderhoud van Gouvernementserven. Verbod tot het bezigen van gestraften voor particu- liere of huishoudelijke doeleinden
1909
1910
2490 1792
2467 2601 4126 6240 6323
94 2. § b.
328 320
Cire. G.S. 14/8 05 No. 2844.
G.B. 5T2-*06 No. 37-
100 104 107 112 110
art. 1. A . sub 3 en art. 111.
119
4031
4266
5043
107
120
i 140
Dwangarbeiders bij de kustlicltt- etablissementen. . . . . .
Voorschrift om niet uit het leger verwijderde militaire veroordeelden niet dan binnen en ten behoeve van de gevangenis te werk te stellen.
Idem Inlandsche schepelingen der oorlogsmarine
Dagloonen van de ambachtslieden onder de dwangarbeiders in de Bui- lenbezittingen
Aanmaak van hoofdkussens en ligmatjes door de verpleegden. .
Werkzaamstelling van tot dwangar- beid veroordeelde vrouwen.
Affectatie der uitgaven wegens huisvesting enz
Bepalingen nopens de regularisaüe der vergoeding voor arbeid ten behoeve van andere departementen, door veroordeelden verricht.
Geen werkloon uitkeeren aan ver- oordeelden in garnizoenen 1er beschik- king gesteld van militaire autoriteiten.
Gestraften mogen op Zondag niet tewerkgesteld worden bij particulieren.
H O O F D S T U K V U L Voeding' en versnaperingen.
Slaatsblai.
Jaar- tal
Num- mer
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding artikelen.
190;
Voorziening in de kosten van voeding, onderhoud en gevangenis van door de burgerlijke of militaire, rechtbanken veroordeelde personen!
door den Lande ';gg2 Bevestiging der bestaande voor-;
schriften omtrent de verstrekking!
van voeding aan gevangenen. . . j 1871 Voorschriften omtrent de voeding van Europeesche en met hen gelij- gestelde burgerlijke gevangenen en
168 Eerstelijk V.
4265 4794
303 4361 6663
4163
Circ. Dir. just, dd. 16/4-07 No. 3574
32
78
Circ. Dir. Just, dd. ll/7-'06 No. 5962.
Circ. Dir. Just, dd. 23/7-'02 No. 6613.
7197
18 R- O. T.
KO
121 122
Staatsblad.
van St. 1829 is op geheel
Jaar- tal.
civiel gegijzelden en der civiel gegij- zelde Inlanders en mét hen gelijk- gestelden, zoomede van Inlanders, die voor een Europeesche rechtbank terechtstaan en in de gevangenis voor Europeanen worden opgenomen.
Verstrekking van tabaksgeld aan Europeesche gevangenen. .
Bepalingen omtrent de verstrek- king van voeding en sirihgelden aan dwangarbeiders. .
Bepaling dat art. 1 No. 73 van toepassing Ned.-Indië
Verstrekking van sirih-en extra- sirihgelden aan Inlandsche gevan-
genen en veroordeelden
Verbod op de verstrekking van versnaperingen op feestdagen aan Inlandsche veroordeelden. .
Voeding van gegijzelde inlanders.
Verstrekking van sirih en klee- ding aan de dwangarbeiders bij de militaire ziekengestichten. .
Voeding van die dwangarbeiders.
Sirihgeld voor de dwangarbeiders aan de kustlichtetablissementen. . Betaling van verpleegkosten voor gevangenen bij transport
Bepalingen betreffende de voeding der districtsgeyangenen
Deze bepaling niet toepasselijk waar de Inlandsche vorsten volgens de met hen aangegane overeenkomsten in het onderhoud en transport van de ge- vangenen moeien voorzien. .
Verstrekking van geld en levens- behoeften uit eigen middelen.
HOOFDSTUK. IX.
Kleeding' en ligging.
NuiTl'
mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
Artikelen.
Algemeene bepalingen betreffende!
de kieeding der gevangenen. .
1906 1850 1871 1871
1829
1849
1848
1906
1876 1905 1898 1860
1871
1871 433 2 20 141
73
27
27
433
92 168 48 84
78
78
i
2130
325
970
i
Eerstelïjk V.
SE 15 en overg.
SI 19 en overg.
30,33 en 35 Re O. & T.
18-30-32-34-35en 36. Regl. O.&T.
Verstrekking van kleedingstukken aan Europeesche gevangenen.
Kleeding de dwangarbeid.
Verstrekking aanvragen.
veroordeelden tot van die kleeding;
Uitbesteding van de aanschaffing van kleedingstukken .
De tot dwangarbeid veroordeelden worden zoodra het vonnis ter executie is gelegd, van Landswege gekleed.
Tusschentiidsche vervanging van ten laste van den lande verstrekte kleedingstukken
Verstrekking van hoofdkussens en ligmatjes aan Iniandsche en met hen gelijkgestelde gevangenen .
Aanmaak van hoofdkussens en lig- matjes door de verpleegden .
HOOFDSTUK X.
Geneeskundige behandeling en maat- regelen in liet belang1 der gezondheid.
Geneeskundig onderzoek en genees- kundige behanheling der gevangenen.
Opdracht der geneeskundige behan- deling der gevangenen, bannelingen en veroordeelden aan de civiele genees- heeren, enz; verstrekking van genees- middelen en ververschineen .
Geneeskundige inspectie der dwang- arbeiders, behandeling der zieken of tot den arbeid te zwak geoordeelden.
Verpleging van krankzinnige dwang- arbeiders.
Staatsblad.
Jaar- tal.
1850 1871 1871 1877 1828
1873
1871
1847 1866 1884
Num- mer.
2 20 76 20 16
12
78
53 51 171
Bij- blad
No.
1372 5025 4439 1417 1954
5720
5732 4361
455 1364
Verkorte aanduiding
Artikelen.
11
7-26 en 27 Regl.
O. <S T.
•p
• o
144
145 147 148 145 149
150 151 151
57
153 153
Staatsblad.
Jaar- tal.
N ani- mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
artikelen. 5
gevangenen en militaire zieken Verpleging van
dwangarbeiders in inrichtingen
Hygiène in de gevangenissen.
Maatregelen in het belang der gezondheid der preventieve gevan genen
HOOFDSTUK XI
Verzending en vervoer.
Indienststelling van 12 oppassers voor het begeleiden van gevangenen over zee
Toekenning van indemniteit voor marschvoeding aan geleiders van ge- vangenen en transporten in het alge- meen
Opdracht van de verzending van bannelingen naar de Buitenbezittingen aan de residenten van Batavia en Soerabaia
Last tot spoedige verzending van tot dwangarbeid veroordeelden naar de plaats hunner bestemming.
1889
1878
&5
23
896, 59 1991
478!
Tarief No. 39
1897 65 1902
1834 282
33
Geen verzending van veroordeel- den tot dwangarbeid mag plaats hebben dan op geneeskundig certificaat.
Alleen voor den arbeid geschik- te veroordeelden mogen worden opge- zonden of doorgezonden.
Geneeskundige inspectie van dwangarbeiders onderweg naar de plaats van bestemming.
Bij opzending van veroordeelden naar de aangewezen strafplaats in de geneeskundige certificaten bekend stellen of zij lijdende zijn geweest aan beri—beri .
563 5148 11
4883
387 1185
154
Cire. Dir. Just, dd. 18/10-"02 No. 9162.
156
157
158
159 160
185 161 162 163
162
Opzending van extracten van von nissen en arresten bij verzending van veroordeelden naar de aangewezen strafplaatsen .
Voorschriften voor het vervoer over zee van Inlandsche gevangenen.
Wijze van vervoer van gevangenen over zee .
Aanvragen om passage en certifi- caten van aankomst .
Kosteloos vervoer van personen on- der geleide van het openbaar gezag en hunne geleiders langs spoorwegen.
Idem langs secundaire spoorwegen.
Bepaling in welke klasse het vervoer zal geschieden.
Regeling van het vervoer van ge- vangenen per spoor via Djokjakarta .
Vervoer van ontslagen veroordeelden langs spoor- en tramwegen.
Vervoer van gevangenen over land is Sumatra's Westkust door middel van heerendienst.
Idem in de Minahassa.
Verpleegkosten van gevangenen en veroordeelden bij vervoer.
Handboeien bij het vervoer van gevangenen.
Aan vrouwen en kinderen van ge- vangenen mag niet meer worden toegestaan hen op 's Lands kosten naar hun strafplaats te vergezellen.
Veroordeelde vrouwen mogen zich niet op 's Lands kosten door hare echlgenooten doen vergezellen.
HOODSTUK XII.
Aanwijzing; van strafplaats.
Strafplaats van Inlanders, veroor- deeld tot dwangarbeid buiten den ketting voor niet langer dan één jaar of ienarbeidstelling.
Staatsblad.
Jaar.
tal
1847 1852 1867
1895 1902
1877
1898
1877
1905
Num.
mer.
46 19 98
300 218
164
48
164
388 Bij- blad No.
5329
2620
3419 7084
5338
3838
326
3496 2406
6383
Verkorte aanduiding
artikelen.
12
enBesl.Dir, Jus.
10/11-98 No. 8924 11
SI 10
•a JS
S
164
165
166 172 168 169
170
171
174
Strafpiaais van eenige categoriën van veroordeelden . . . . .
Strafplaatsaanwijzing van veroor- deelde militairen
Aanwijzing van de strafplaats van tot dwangarbeid boven het jaar ver- oordeelden
Verandering van strafplaats wegens ziekte
Aanwijzing van dezelfde strafplaats aan man en vrouw beiden tot dwang- arbeid buiten den ketting veroordeeld.
Dadelijke opzendin'g van de in kracht van gewijsde gegane vonnissen aan den Directeur van Justitie voor de sfrafplaatsaanwijzing . . . .
Dwangarbeid voor langer dan een jaar kan ook worden ondergaan ter plaatse van veroordeeüng. .
Sfrafplaatsaanwijzing van veroor- deelde vrouwen
van de door veroordeelde Sfrafplaatsaanwijzing
den militairen rechter Inlanders
Id. van Europeanen en Inlanders.
HOOFDSTUK XIII.
Halsbanden.
Bepaling, dat de tot kettingslag veroordeelden elk afzonderlijk in den ketting worden geklonken. . . .
Vervanging den kettingen en voet- beugels door „—". . .
Afmetingen der „—". Uitbesteding der levering daarvan. Opgaven der noodig geachte „—"
Staatsblad.
jaar- Num- tal. j mer.
1896 1883
1817 1835
133 280
47 42
Bij- blad
No.
2489 5Ö60 6099 6630 4267
11
754
3276
3351
4427 4927
5960
1371
Verkorte aanduiding
Artikelen.
IR 324 SI Ov. 3
Circ. Dir. just, dd. 31/7-1896 No. 5447.
•
• o
vz? N T3
ca
179 182 182
185
187
188 189 190
19!
179
192
Bepaling omtrent het afnemen der
n
HOOFDSTUK XIV.
Ontslag- en terug-zending-.
Controle op het ontslag van dwang- arbeiders.
(Zie overigens hoofdstuk V hier boven.)
Bepaling omtrent het bewijs van ontslag, aan ontslagen veroordeelden te verleenen.
Bannelingen wier straftijd ver streken is, mogen niet tegen hun wil naar hunne laatste woonplaats worden teruggezonden.
Bepaling omtrent den terugvoer naar hunne vroegere woonplaats van gewezen veroordeelde Europeanen.
Wijze van opzending van ontslagen veroordeelden en gevangenen.
Toekenning van tegemoetkoming voor levensonderhoud gedurende de terugreis aan ontslagen Inlandsche veroordeelden.
(Zie overigens onder hoofdstuk XI hierboven.)
HOOFDSTUK XV.
Inlandsche hoofden en aanzienlijke Inlanders.
Staatsblad.
Jaar.
tal Num
mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
artikelen.
542
4548
1819 55
1900166
1898
Inlandsche hoofden en aanzienlijke Inlanders, op wie Stbl. 1867 No 10 van toepassing is, worden veroordeeld tot de straf van wegzending naar een oord van ballingschap.
Voorziening in het onderhoud van
»—" die bij gerechterlijke gewijsde tot verbanning zijn veroordeeld.
48
194
4103 4135
5338 I en II.
III.
195
196 196
197
12202
SI. 8, 15, 20 en 21
200
Staatsblad, Jaar-
tal.
Rechtstoestand van „—" die voor een Raad van Justitie moeten terecht staan
Voeding van ,,—" die voor een Eu- ropeesche rechtbank terechtstaan en in de gevangenissen voor Europeanen worden opgenomen
Aan personen, die naar een bepaald oord zijn gezonden kan niet worden toegestaan, zich van tijd tot tijd elders te begeven
Nadere bepalingen hieromtrent. .
HOOFDSTUK XVI.
Preventieve gevangenen.
Behandeling van preventieve gevan
genen 1871 1906
Vervoer van Europeesche „—" te Batavia per huurrijtuig
Reis— en verblijfkosten van Euro peesche „—" bij ontslag
Deze bepaling niet van toepassing op militairen
Klachten over langdurige voorloopige hechtenis
Toepassing der bepalingen omtrent de beperking der preventieve hech- tenis
Maatregelen in het belang der ge- zondheid van de „—"
Voorschriften betreffende de executie van strafvonnissen
HOOFDSTUK XVII.
Gegijzelden.
In gijzelingstelling van Europeanen en met hen gelijkgestelden wegens schulden
Idem van Inlanders en met hen gelijkgestelden
1873 Num-
mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
Artikelen. CQ
433 2526
78
234 2846 6110
1879 271 :2674
4030
416 4163 4788 4975
8, 10, 17, 19, 28- en 30 Regl O. & T.
201
202 203
R. v. 580-606 en 761.
II. R. 206-221.
204 204
205 206 210
213
SiaalsMad
Jaar- tal.
Num- mer.
Bij- blad No.
Verkorte aanduiding
Artikelen.
Da
Speciale bepalingen betreffende pachters
Behandeling van civiel gegijzelden.
Betaling van voeding " door den schuldeischer voor civielgegijzelden.
Gegijzelden wier schuldeiscliers niet tijdig de kosten van onderhoud vol- doen, kunnen toch slechts krachtens een beschikking van den rechter in vrijheid worden gesteld. Voorziening in hun voeding
1875 249 187178
! 1905:279
HOODFSTtJK XVI11.
Staatsgevangenen.
Behandeling van „—"
Kennisgeving van het overlijden van „—"
Onderhoud van „—"
Regelen betreffende de vergoeding van de kosten van huisvesting en voeding van personen, behoorer.de tot de Inlanders en daarmee gelijkgestel- den die niet in de termen vallen, om bij den Inlandschen ceremoniemeister hun intrek te nernen
Wijziging van deze regelen. . . HOOFDSTUK XIX.
(oratie.
1829
4330
10, 23, 28 en 30
iCirc. Dir. Just, dd. 4/7—'06 No.
'5637.
215 57 215
216 217
73
Algemcene bepalingen omtrent gratie.
Recht van den Gouverneur-Generaal tot het verleenen van gratie van straf- fen, door rechterlijke vonnissen in Ne- derlandsch-Indië opgelegd
Voorlichting van den Directeur van justitie in zake gratie
500 1103
218 218
4402!
6474!
221
1870 42
RR 52 al. 1 1 § g-
Staatsblad.
Beginselen bij het verleenen yan gratie.
Vervanging bij wijze van gratie van de straf van verbanning uit Neder- landsch-Indië door wegzending naar een oord van ballingschap binnen Ned. Indië voor hen, die in N. I. zijn geboren en opgevoed
De uitoefening van het recht van gratie laat zich niet beheerschen door de vraag of de veroordeelde al dan niet begenadigd wil zijn.
Ziekten en lichaamsgebreken leveren op zich zelf geen redenen op tot het verleenen van gratie
Gratie van straffen opgelegd door rechtbanken in streken waar de be- volking in het genot van haar eigen rechtspleging is gelaten
Omtrent het verleenen van gratie aan Inlandsche veroordeelden, lijden- de aan beri-beri
Indiening en behandeling Tan Terzoekcn om gratie.
Jaar- tal.
Num- mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
Artikelen.
ca
Wettelijke bepalingen.
Schorsing der ten uitvoerlegging van een vonnis, wanneer een verzoek om gratie is Ingediend
Gevallen, waarin een tweede of ver- der verzoek om gratie de uitvoering van het vonnis mag schorsen . . . Deze bepalingen zijn niet toepas- selijk op politiestraffen. . . . .
Proces-verbaal van nader verhoor van den veroordeelde te voegen bij het voorstel tot het verleenen van gratie
Inlichtingen omtrent het vroeger 1851 29
2850 3074
4332
3109
5692
S.E. 18
223 224
226
227 253
2641
!3211
I i
! 9 6 8
Sv 334 en 337 IR 322 Sv 334 IR 322
227
228 229
230
StaatsMad.
Jaar- tal.
Num- mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
Artikelen. CQ
gedrag, den handel en wandel van den veroordeelde, die gratie verzoekt.
Vonnissen van den politierechter worden niet geschorst door een ver- zoek om gratie
Adviezen betreffende verzoeken om gratie niet in de dienen door tusschen- komst van den Directeur van Justitie.
Aanbeveling tot spoedige behande- ling van verzoeken om gratie van straffen, door den politierechter op- gelegd
Inachtneming van de zegelbepalingen bij het indienen van een verzoek- schrift om gratie of remissie van straf.
Jaarlqksche voordrachten tot verleenen Tan gratie.
Regelen in acht te nemen bij de „—' bij de gelegenheid van den geboorte- dag van H. M. de Koningin.
H O O F D S T U K XX.
Diverse bepalingen.
Strafbepalingen gevangenhouding.
tegen onwettige Verplichtingen der cipiers met be- trekking tot den burgerlijken stand.
Verpleging van dienstplichtigen van den Duitschen Bond, die uitgeie verd moeten worden
Kennisgeving aan het Hooggerechts- hof van het overlijden van personen, wier zaken in revisie aanhangig of
1260 3211
4440
5024
5132
2025 2381 3365 3532 4261 6545 6096 6476
686
232
233
234
234
235 238 239 241 242 244
SË 70-71 SI 78-79 BS 30,74 en 75
246 247 248 248
van wie requesten om gratie of re- missie zijn ingediend
Voorschotten voor kleine uitgaven ten behoeve der gevangenen . .
Kwijtschelding van den nog overi- gen straftijd aan Inlandsche veroor- detlden lijdende aan beri-beri en wier verpleging in een ziekengesticht geen uitzicht op herstel g e e f t . . . .
Kennisgeving bij overlijden
Ten uitvoerlegging van de dood- straf
(Zie voor de Buitenbezittingen). . Nadere bepalingen hieromtrent . . Verzekerde bewaring van schepe lingen van Nederlandsche koopvaar dijschepen, welke in verzet zijn. .
Idem van Nederlandsch-1 idische koopvaardijschepen
Voorschrift, dat de zeelieden als preventieven moeten worden be handeld
Staatsblad.
J a a r - Nam- tal nier.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding
artikelen.
1331 31E6
4331 5692
£378
250 251
351 253 254
1909 381
1861 1873 1871
101 119 78
6839
Circ. Dir. Just.
cid. 4/10-07 No. 9861
Circ. Qouv. Seer.
dd. 29/5-'07 No. 1437.
57 R. O. & T.
256
257 258
249
57
Staatsblad.
Jaar- tal.
tium- mer.
Bij- blad
No.
Verkorte aanduiding,
artikelen.
Algemeen Beheer.
Het gevangeniswezen is een attribuut van het departement van Justitie, Wat d&aronder te verstaan.
CIRCULAIRE aan de Hoofden van Gewestelijk Bestuur in Nederlandsen Indië.
No. 1982/3755. Batavia, 27 December 1870.
Krachtens art. 1 la. e van liet Koninklijk besluit van 1870 No. 24 (Indisch Staatsblad No. 42) behoort het gevangeniswezen tot den werkkring van het departement van Justitie.
Dientengevolge behoor ik voortdurend op de hoogte te zijn van alles, wat er op het gebied van het gevangeniswezen in Nederlandsch- Indië voorvalt.
Ik heb daarom de eer UwEdG. te verzoeken, mij steeds onmid- dellijk bericht te geven wanneer iets belangrijks op dat gebied bin- nen Uw gewest gebeurt.
Ik vat hierbij het woord „gevangeniswezen" in zijne meest uit- gebreide beteekenis op, zoodat daaronder niet alleen de gevangenissen zelve moeten worden begrepen, maar ook de gevangenen, hun arbeid, hunne voeding, kleeding enz, mitsgaders het personeel dat in en bij de gevangenissen dienst doet.
De Directeur van Justitie, T. 11. DER KINDEREN.
Bijblad No. 2443.
Indienstelling van een ambtenaar, mei den titel van Hoofd van het Gevangeniswezen bij het De- partement yan Justitie.
STAATSBLAD 1907 No. 142.
BESLUIT vanden Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië van 23 Februari 1907 No. 58.
Gelet enz.;
Is goedgevonden en verstaan :
Eersteliik : Krachtens Koninklijke machtiging, bij het Departement van Justitie in dienst te stellen een ambtenaar, met den titel van Hoofd van het Gevangeniswezen, op een bezoldiging van f 800 (acht honderd gulden) 's maands, met vier tweejaarlijksche verhoogingen van f 50 (vijftig gulden) 's maands.
Bijblad No. 6637. I n s t r u c t i e voor het Hoofd Tan het Gevangeniswezen.
Besluit.
No. 55. Buitenzorg, den 4den April 1907.
Herlezen enz.
De Kaad van Nederlandsch-Indië gehoord ; Is goedgevonden en verstaan :
Vast te stellen de volgende instructie voor het Hoofd van het Gevangenwezen :
Artikel 1.
Het Hoofd van het Gevangeniswezen heeft, onder de bevelen van den Directeur van Justitie, de algemeene leiding van het ge- vangeniswezen.
De Directeur van Justitie kan bevoegdheden, hem in zake het gevangeniswezen toekomende, voor zoover die niet bij algemeene verordening hem zijn toegekend, aan het Hoofd van dien dienst overdragen, terwijl aan dezen mede kan worden opgedragen het rechtstreeks voeren van briefwisseling met andere antoriteiten nopens zaken het gevangeniswezen betreffende.
Artikel ^2.
Het Hoofd van het gevangeniswezen zal dienstreizen ondernemen zoo dikwijls en zoo lang dat door den Directeur van Justitie noodig wordt geacht.
Hij zal zich op zijn dienstreizen zooveel mogelijk in verbinding stellen met de ambtenaren en colleges, belast met het i n s p e c t é e s van gevangenissen ter bevordering van de doeltreffendheid hunner inspectiën.
Met afwijking van de bestaande bepalingen kan het Hoofd van het Gevangeniswezen bij zij,:, dienstreizen den zeeweg instede van den landweg bezigen, indien, ter beoordeeling van den Directeur van Justitie, het dienstbelang dit eisclit.
Hij b n zich op Landskosten doen vergezellen door een klerk.
Artikel 3. (1)
Het Hoofd van het Gevangeniswezen is, met iuachtneming van de bestaande bepalingen en de bevelen, ter zake door den Directeur van Justitie gegeven, bevoegd tot benoeming en ontslag uit hunne betrekking van het Europeesch gevangenispersoneel met uitzondering van dat, hetwelk een bezoldiging geniet van f 150 's maands of hooger
In geval bij het betrekkelijk besluit van indienststelling niet be- paald is, dat eene met minder dan f 150 's maands bezold igde be- trekking bij het Gevangeniswezen zal moeten worden vervuld door een Europeaan dan wel door een Inlander, berust de beslissing daarom- trent bij het Hoofd van het Gevangeniswezen.
(1; ZUÜUU dit „ ü k d luidt ofm. QB. viu U Norember 1907 no. Hi (Bgblad no. 6765).
Artikel 4.
De maatregelen, die met betrekking tot bepaalde gevangenissen door het Hoofd van het Gevangeniswezen wenschelijk worden geacht, brengt hij ter kennis van het Hoofd van gewestelijk bestuur, dat daaraan uitvoering geeft of doet geven, dan wel, voor het geval hij er zich niet mede vereenigt, daaromtrent de beslissing van den Direc- teur van Justitie inroept.
Artikel 5,
Het Hoofd van het Gevangeniswezen heeft het recht tot verzen- ding van ßegeeringstelegrammen.
HOOFDSTUK II.
Toezicht en Inspectie.
Ten opzichte van het toezicht op 's Lands gevangenissen is oepaald :
In de instructie voor de Hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madoera (Staatsblad 1867 No. 114) sub A. art. 23:
De resident is belast met het oppertoezicht over 's Lands bur- gelijke gevangenhuizen, in zooverre hetzelve niet uitdrukkelijk aan andere autoriteiten is opgedragen, alsmede over de bedelaarsgestichten en strafwerkplaatsen.
Hij zorgt, dat de gevangenen en dwangarbeiders met men- s e l i j k h e i d , overeenkomstig de bestaande bepalingen, worden behandeld en is verplicht zich daarvan door persoonlijk onderzoek de overtuigen.
Art. 51 van het reglement tot regeling van het rechtswezen in het gouvernement Sumatra 's Westkust Staatsblad 1874 No. 94b.
Het toezicht door den Raad van Justitie uit te oefenen op de notarissen wordt bij bijzondere bepalingen geregeld.
Zoo ook het toezicht van den Raad van Justitie op de gevangenis ter plaatse, waar de raad gevestigd is, bestemd tot het opnemen der beklaagden, die voor den raad moeten terechtstaan.
Een eensluidend artikel is opgenomen in Staatsblad 1882 No.
22, art. 55 van het reglement op het rechtswezen in het gouver- nement Celebes en Onderhoorigheden.
Nadere voorschriften betreffende de inspectie der landsgevange- nissen voor Inlanders en met dezen gelijkgestelde personen in Neder- landsch-Indië.
STAATSBLAD 1 9 0 3 . No. 12. (11 Artikel 1.
I. De rechtskundige voorzitters ran de landraden op Java en Madoera zijn verplicht de landsgevangenissen voor fnlanders en met dezen gelijkgestelden te inspecteeren :
die, gelegen op de plaats, waarde door hen voorgezeten landraad gevestigd is, minstens éénmaal in de drie maanden ;
die, gelegen buiten de plaats, waar de door hen voorgezeten landraad gevestigd is, minstens éénmaal in de zes maanden, dochalleen voor zoover deze gevangenissen door den Directeur van Justitie voor- inspectie zijn aangewezen.
I I . In de bezittingen buiten Java en Madoera geschiedt de voor- geschreven inspectie door de voorzitters der landraden, rapats of pro- atins, op hunne standplaats minstens eenmaal in de zes maanden, en elders binnen hun ressort minstens eenmaal 's jaars.
Waar de voorzitter een rechterlijk ambtenaar is, wordt echter door dezen buiten de plaats, waar een door hem voorgezeten landraad gevestigd is, slechts inspectie gehouden, wanneer hij die plaatsen in zijne functie van rechter bezoekt, en over andere gevangenissen niet dan wanneer deze daartoe door den Directeur van Justitie zijn aan- gewezen.
I I I . Van het proces-verbaal van bevinding worden afschriften gezonden aan den Directeur van Justitie en aan den Procureur Ge- neraal, alsmede aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, tenzij dit zelf de inspectie heeft gehouden.
CIRCULAIRE van den Directeur van Justitie.
No. 2070 Batavia, 4 Maart 1907.
Bij de circulaire van mijn toenmaligen ambtsvoorganger van 21 September 1892 no. 6993, werden aan de ambtenaren bij artikel 11 van de ordonnantie in Staatsblad 1892 no. 84 (sedert
(1) Bij dit Staatsblad zijn ingetrokken (ie Staatsbladen 189i No, 84, 1891 No, 261 en 1901 No. -276.
vervangen door artikel I I van die in Staatblad 1903 no. 12) belast met de inspectie van de Landsgevangenissen voor Inlanders en met dezen gelijkgestelden eenige aanwijzingen gegeven nopens de wijze, waarop die inspection moesten worden gehouden. O. m. werd hun daarbij medegedeeld dat die inspection zich niet. moesten bepalen tot het nagaan van onregelmatigheden in de gevangenneming en gevangen- houding, maar zich ook moesten uitstrekken tot de behandeling en verzorging der gevangenen in den meest uitgebreiden zin. Ook werd er op gewezen dat het wenschelijk was de verschillende onderwerpen, waarover de inspectie zich had uitgestrekt, als even zoovele hoofdstukken afzonderlijk te vermelden, met bijvoeging der ter zake gemaakte opmer- kingen, en dat geenszins kan worden volstaan met de eenvoudige me- dedeeling dat de inspectie geene aanleiding had gegeven tot o p m e r - kingen.
Sedert geruimen tijd wordt door vele der hoogerbedoelde met g e - vangenisinspectie belaste ambtenaren aan die aanschrijving hoogst onvoldoende gevolg gegeven en sommige ter zake uitgebrachte r a p - porten wettigen de veronderstelling dat niet steeds met de noodige nauwgezetheid is geinspecteerd geworden.
Het is verre van mij hiervan de betrokken ambtenaren een ernstig verwijt te maken. Erkend moet toch worden dat dezerzijds aan de opmerkingen, in de inspectierapporten gemaakt, langen tijd geen vol- doende aandacht is geschonken en dat nopens hoogst onvolledige rapporten geene opmerkingen zijn gemaakt waardoor de betrokken ambtenaren in den waan kunnen zijn gebracht, dat zij met de indiening van zoodanige onvolledige rapporten aan hunne plicht voldaan hadden.
N u evenwel begonnen is de, misstanden bij het gevangeniswezen weg te nemen acht ik het noodzakelijk, dat ik voortdurend en vol- ledig van den toestand in de verschillende gevangenissen op de hoogte worde gehouden en dat de gevangenisinspectiën met groote nauw- keurigheid worden gehouden, wat uit de daarover uit te brengen r a p - porten moet blijken.
Ten einde nu allen twijfel weg te nemen nopens de vraag over welke onderwerpen de door U.EdG. te houden inspection zich moeten uitstrekken, heb ik hierbij gevoegd eene lijst met vragen, welke UEdG.
8
na elke gehouden inspectie gelieve te beantwoorden.
Het spreekt van zelf dat, hoewel men door eigen wetenschap en door ondervraging der gevangenen veel te weten zal kunnen komen, het antwoord op alle in de lijst gestelde vragen niet uit de inspectie zelve zal kunnen blijken. Veelal zullen inlichtingen ingewonnen moeten worden bij het Hoofd van plaatselijk bestuur en bij den Directeur, c. q. bij den cipier.
Aan de inlichtingen van den cipier zal niet altijd veel waarde kunnen worden gehecht. Het schijnt echter wenschelijk hem toch steeds om inlichtingen te vragen, omdat hij daardoor op misstanden en verzuimen opmerkzaam gemaakt zal worden.
Ingeval de beantwoording van vragen uit de lijst niet uit eigen wetenschap geschiedt, zal door ÜEdG. moet worden vermeld wie de inlichting heeft verstrekt.
Slechts bij uitzondering zal mogen worden volstaan met een ver- wijzing naar het antwoord in een vorig rapport en wel wanneer in een reeds gerapporteerden misstand nog geen wijziging kan zijn ge- bracht, wat b. v. b. veelal het geval zal zijn ten aanzien van de ge- bouwen.
De vragen behoeven overigens m. i. weinig toelichting.
Ten aanzien van vraag 25 wordt opgemerkt, dat het nagaan of de straftijd van tot langer dan één jaar veroordeelden juist berekend is, niet noodig wordt geoordeeld, aangezien ten deze reeds een alles- zins voldoende contrôle bestaat.
Wat vraag LV. aangaat wordt opgemerkt dat UEdG. de gevan- genen zal hebben te ondervragen buiten tegenwoordigheid van eenig gevangenisambtenaar of beambte. Is u de taal niet voldoende meester, zoo gelieve UEdG. gebruik te maken van een tolk, die geen gevan- genisambtenaar of beambte is en des noods een der gevangenen daar- toe te gebruiken.
De Directeur van Justitie.
A. L. E. GASTMANN.
L I J S T VAN VRAGEN na elke gevangenisinspêctie te beantwoorden door de ambtenaren bedoeld bij
Staatsblad 1903 No. 12.
I. Hoe is de toestand der gebouwen ?
Zijn zij behoorlijk onderhouden en voldoen zij aan billijke eischen van publieke veiligheid ?
Is de ringmuur um de gevangenis voldoende hoog ?
I L Is de ruimte der gebouwen voor de gevangenen voldoende?
Is op de deuren der gevangenenlocalen de capaciteit vermeld ? I I I . Geven de gebouwen voldoende gelegenheid om de verschil- lende categorieën van gevangenen van elkander af te zonderen ?
Zoo neen, in hoeverre niet?
Zoo ja, worden de verschillende categorieën van gevangenen behoorlijk van elkander afgezonderd?
Bestaat er behoorlijke gelegenheid om de preventieven van elkander af te zonderen ?
Zoo ja, op welke omstandigheden wordt bij die onderlinge afzondering gelet? Wordt daarbij rekening gehouden met de omstan- digheid dat verschillende beklaagden in een zaak betrokken zijn, op recidive, op het al of niet bekend hebben bij het vooronderzoek, op de graviteit van het gepleegde feit?
Hoe worden de gegijzelden gehuisvest ?
IV. Zijn in de gevangenis jeugdige beklaagden of gestraften aanwezig ?
Worden zij behoorlijk vau de volwassenen afgescheiden gehouden ? V. Is de voor de vrouwen bestemde verblijfplaats en ook de plaats waar de vrouwen werken, geheel afgescheiden ?
VI. Worden geene localen gebruikt voor doeleinden waarvoor zij niet bestemd zijn, zooals voor huisvesting van zieke (vrije) p r o s t i - tuees en andere zieken, die geen gevangenen zijn, voor kantoor van den djaksa of voor andere ambtenaren, die geen gevangenisambtenaren zijn, voor opberging van stukken van overtuiging, voor opberging van geneesmiddelen ten behoeve van den civiel geneesheer, voor opber- ging van geld ten behoeve van den algemeenen ontvanger, voor
opberging van dieren van den veearts, voor opberging van dynamiet enz. ? VII. Wordt in de gevangenis geen vee of gevogelte (als stukken van overtuiging) bewaard?
V i n . Heerscht in de gevangenis de vereischte zindelijkheid en wordt geen hinder ondervonden van stank van faecaliën en urine P
Houdt de cipier vee of pluimgedierte in de gevangenis of laat nrj dat daar losloopen ?
IX. Worden alle localen, waarin zich gevangenen bevinden, dagelijks gereinigd ?
X. Wordt in de gevangenis gebruik gemaakt van privaten of nachttonnen dan wel van beide?
Worden c.q. de nachttonnen twee malen daags geledigd en gereinigd? Zijn de nachttonnen alle van deksel voorzien?
XL Hoe geschiedt in de gevangenis de drinkwater voorziening ? Zijn in de localen goedgesloten watertonnen met kraan op stel- ling aanwezig ?
Hebben de gevangenen allen een drinkmok ?
XII. ]s naar het uiterlijk te oordeelen de gezondheidstoestand der gevangenen goed ?
XIII. Wordt dagelijks onderzoek gedaan naar de gezondheid der gevangenen ?
Op welke wijze en door wien geschiedt dat onderzoek?
XIV. Is voor den dienst der gevangenis een geneeskundige aan- gewezen, en zoo ja, worden de gevangenen zoo spoedig mogelijk na hunne opneming geneeskundig onderzocht?
XV. Aan wien wordt kennis gegeven van eventueele ziektegeval- len onder de gevangenen ?
XVI. Welke ziektegevallen zijn sinds de laatste door U gehouden inspectie in de gevangenis voorgekomen ?
XVII. Hoeveel gevangenen zijn sinds uwe laatste inspectie over- leden en waaraan ?
XVIII. Is in de gevangenis een behoorlijk ziekenlocaal aanwezig?
Zoo ja, is daar een voldoend aantal kribben ?
XIX. Worden de lijders aan besmettelijke ziekten behoorlijk afgezonderd ?
XX. Zijn in de gevangenis ook krankzinnigen aanwezig?
Zoo ja, is reeds liet noodige verricht tot hunne opneming in een krankzinnigengesticht ?
XXI. Baden en wandelen de gevangenen geregeld ? Hoe dikwijls en hoe lang? Laat de zindelijkheid dér gevangenen in het algemee11 niets te wenschen over?
Bestaat er voor de vrouwen een afzonderlijke badgelegeuheid en een afzonderlijk privaat?
Baden de gevangenen terstond na hunne komst iu de gevangenis?
XXII. Blijkt van alle gevangenen, dat zij wettig in de gevangenis zijn opgenomen krachtens schriftelijk bevel van de. bevoegde autoriteit.
XXIII. Zijn er preventief gevangenen aanwezig, die reeds langer dan drie maanden in de preventieve hechtenis zijn, zoo ja, waarom?
XXIV. Worden alle voorgeschreven registers in de gevangenis aangehouden en geschiedt dit geheel op de wijze als bepaald is bij Bijblad no. 2488? Zoo neen, welke zijn de afwijkingen?
XXV. Hebt gij ten aanzien vau alle dwangarbeiders voor een jaar of korter gestraft en van alle tot ten arbeidstelling en tot ge- vangenis veroordeelden, voor zoover al die gestraften na Uwe laatste inspectie veroordeeld zijn, nauwkeurig nagegaan of de in de registers aangegeven data van strafexpiratie juist zijn? Welke zijn de gecon- stateerde fouten ?
Wie zijn te lang aangehouden en hoeveel bedroeg die te lange aanhouding?
XXVI. Verrichten de voorloopig aangehoudenen vrijwillig arbeid?
Zoo ja, welken en welk loon ontvangen zij daarvoor?
Wat wordt c. q. gedaan met de door hen vervaardigde voor- werpen en, bij verkoop, met de opbrengst daarvan.
XXVII. Wordt behoorlijk de hand gehouden aan het verbod, dat geen gestraften mogen werken op bewoonde Gouvernements erven.
XXVIIL Worden geene gegijzelden en voorloopig aangehoudenen gedwongen tot eenig werk ?
XXIX. Hoe lang werken de in en buiten de gevangenis tewerk' gestelde gestraften ?