• No results found

V E R K I E Z I N G S P R O G R A M M A

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "V E R K I E Z I N G S P R O G R A M M A"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V E R K I E Z I N G S P R O G R A M M A

CDA IN DE GEMEENTE OIRSCHOT

Het CDA stelt kernbegrippen als gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap voorop. Bij het CDA staan mensen centraal. Daarom willen wij die toekomst bieden.

Ondermeer de volgende thema’s leiden voor het CDA tot een leefbare samenleving:

• een waardevolle samenleving;

• een veilige samenleving;

• een samenwerkende samenleving;

• een duurzame samenleving;

• een solide samenleving.

Het gezin is en blijft voor het CDA de hoeksteen van de samenleving. Het CDA verkiest namelijk een samenleving waarin de mensen samen voorop staan en niet waar het individu centraal wordt gesteld.

(2)

1 . A L G E M E E N B E S T U U R

1.1 INLEIDING

Een goede gemeente moet volgens het CDA voldoen aan:

• een goede organisatie die laagdrempelig is;

• een transparant en duidelijk gemeentelijk apparaat dat burgergericht haar taken uitvoert. Dit moet o.a.

verwezenlijkt worden door de burgers meer inbreng te laten hebben in diverse projecten.

1.2 BELEID

Om een gemeente als Oirschot goed te laten functioneren moet het gehele gemeentelijke apparaat transparant, laagdrempelig, burgergericht en betrouwbaar zijn. Het CDA wil eraan werken dat veranderingen niet altijd als een bedreiging worden gezien maar ook zeer zeker als een kans. Om dit te bereiken wil het CDA:

1.2.1 samenwerken met andere politieke partijen en het bestuur van de gemeente. Het CDA wil op basis van een goed bestuursprogramma, wat samengesteld dient te worden door de coalitiepartijen, samenwerken aan collegevorming en deelnemen aan het college van B&W;

1.2.2 meewerken aan de totstandkoming van duurzame beleidsvisies, die maatschappelijk en politiek draagvlak hebben. Uit structurele contacten met burgers en maatschappelijke organisaties moet een draagvlak gecreëerd worden;

1.2.3 regeringsverantwoordelijkheid dragen in een college met 2 fulltime wethouders. Hierbij gaat de voorkeur uit naar een wethouder die komt uit de gekozen raadsleden, waarbij we niet uitsluiten dat een wethouder van buiten de raad ook tot de mogelijkheden behoort;

1.2.4 met wethouders waarvan het profiel zodanig is dat deze in staat is goed te communiceren met raad, college, ambtelijk apparaat, burgers, verenigingen c.q. instellingen. Hij/zij moet in staat zijn het politieke signaal goed om te zetten naar bestuurlijk beleid waarbij hij/zij in staat moet zijn een eigen beleidsvisie te vormen en kan vasthouden. Bovendien is het zeer belangrijk dat hij/zij zeer goede contacten kan onderhouden met de

Kempengemeenten, SRE en Provincie. Ook moet hij/zij gestructureerd overleg voeren met maatschappelijke organisaties, zich actief opstellen in voorlichtende zin en vooral uit te nodigen tot overleg;

1.2.5 werken aan een verdere uitbouw van regionale taken zoals de zorg voor een regionale werkvoorziening, reconstructie en economische zaken. De samenwerking zal zich steeds meer richten op de Kempengemeenten waarbij we moeten zorgen voor beheersbaar blijven van de kosten en democratische controlemiddelen; kiezen voor raadsleden die in staat en bereid zijn i.s.m. het bestuur en het ambtelijk apparaat goede kaders samen te stellen;

1.2.6 controlemogelijkheden voor de raad verfijnen en overzichtelijk maken. Hiervan maakt een uitbreiding van de regionale rekenkamerfunctie onderdeel uit omdat immers met dit instrument de doelmatigheid, doelstelling en rechtmatigheid van het gevoerde beleid gecontroleerd kan worden;

1.2.7 werken aan een betrouwbaar bestuur waarbij meer taken aan het college kunnen worden overgedragen om zodoende de raadsleden meer ruimte te bieden contacten te leggen met de burgers, meer kaderstellend bezig te zijn en de controlerende taak goed uit te kunnen voeren. Hierbij is een betrouwbaar, helder besluitvormingsproces onontbeerlijk om het hoogst mogelijke effect en de grootst mogelijke effectiviteit te bereiken, waarbij ook niet-raadsleden worden betrokken;

1.2.8 communicatiemiddelen zoals internet beter benutten en inzetten, om het bestuur meer transparant te maken. Om dit te bereiken zal ICT ingezet moeten worden, op een zodanige manier dat ICT-projecten beheersbaar en dus controleerbaar zijn en daarbij bijdraagt in een efficiënte bedrijfsvoering;

1.2.9 dat de gemeente een gezond financieel beleid voert op basis van visie en een meerjarenplanning;

1.2.10 overleg voeren met CDA-politici in andere gemeenten, de regio, de provincie, de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europarlement;

1.2.11 goede loopbaanplanning en begeleiding van het personeel;

1.2.12 Voor alle burgers optimale dienstverlening nastreven, ook burgers die nauwelijks of geen gebruik maken van de gemeentelijke diensten, dienstverlening op maat aanbieden.. Verdere uitbreiding en ondersteuning van de mantelzorg zijn hiervan een goed voorbeeld;

1.2.13 Het aantal lokale regels terugdringen met als doel het hoogst mogelijke effect en de hoogst mogelijke effectiviteit te bereiken. Ook regels van andere overheden kritisch blijven bekijken.

(3)

2 . O P E N B A R E V E I L I G H E I D E N H U L P V E R L E N I N G

2.1 INLEIDING

Kwaliteit van bestaan is ondenkbaar in een onveilige samenleving. Bestrijding van onveiligheid, in welke vorm dan ook, vraagt om een adequaat optreden van de lokale overheid. In de gemeente weten burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties zich samen verantwoordelijk voor de handhaving van de veiligheid. Steeds meer burgers en bedrijven komen met

criminaliteit in aanraking. De lokale overheid is niet in staat om alleen de rechtsorde te handhaven, zij doet daarbij een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de burgers en organisaties.

2.2 BELEID

In het gehele gemeentelijke beleid dient het voorkomen van criminaliteit en onveiligheid voorop te staan. Om dit te bereiken wil het CDA:

2.2.1 efficiënt en frequent buurtbeheer inzetten en gebruiken bij vraagstukken als sociale veiligheid en leefbaarheid. Via buurtbeheer kan een goede voorlichting plaatsvinden v.w.b. inbraakpreventie. Ook kan via buurtbeheer mede zorg worden gedragen voor het veiligheidsgevoel in de buurt door samenwerking met gemeente en politie bij het vaststellen van een goed verlichtingsplan;

2.2.2 streven naar een effectief en efficiënt politieapparaat waarbij factoren als bereikbaarheid, toegankelijkheid, burgergerichtheid, veiligheid en aanwezigheid bij evenementen van groot belang zijn. Het CDA is voorstander om samen met de politie te komen tot de goede prioriteiten, m.n. denken we verdere uitbouw samenwerking met o.a. Novadic, buurtbeheer en verenigingen;

2.2.3 Stimuleren dat op scholen, en daarvoor geëigende clubs en/of organisaties, voorlichting gegeven wordt over preventie en bestrijding van vandalisme, kleine criminaliteit en discriminatie. Nog meer dan voorheen moeten de ouders daarbij betrokken worden en worden gewezen op hun verantwoordelijkheid. Hierbij moeten roken, alcohol en drugs duidelijk een plek krijgen en zal ook de bestrijding van de gokverslaving met kracht worden onderstreept;

2.2.4 De werkzaamheden van de HALT-winkel blijven ondersteunen;

2.2.5 Samen met 3VO begrippen als verkeersgedrag en verkeersveiligheid in de voorlichting betrekken om zodoende een mentaliteitsverandering in gang te zetten;

2.2.6 Ondersteuning bieden aan, c.q. voorwaarden scheppen voor, bedrijven ter beveiliging van hun bezittingen;

2.2.7 Werken aan een doelmatige en doeltreffende rampenbestrijding. Het CDA streeft naar een gedegen rampenplan dat periodiek geactualiseerd moet worden en naadloos moet aansluiten op plannen in het kader van de rampenbestrijding in de regio;

2.2.8 Wegmarkeringen, m.n. in het buitengebied, uitbreiden en indien mogelijk en noodzakelijk verbeteren.

(4)

3 . R U I M T E L I J K E O R D E N I N G , W O N I N G B O U W , V E R K E E R E N M I L I E U

3.1 ALGEMEEN

De toenemende druk en schaarste op onze ruimte vraagt om een goed rentmeesterschap. Ons leefmilieu dient duurzaam gebruikt te worden. Toekomstige generaties moeten minstens zo goed gebruik kunnen blijven maken van onze gemeente als de huidige generatie. Het CDA wil samen met u werken aan een gemeente die leefbaar blijft.

3.2 BELEID RUIMTELIJKE ORDENING

Op dit moment hebben we in de gemeente Oirschot te maken met een groot aantal bestemmingsplannen waardoor het lijkt dat er sprake is van versnippering en ongelijke behandeling. Initiatieven die niet passen in een vigerend bestemmingsplan maar wel in een langetermijnvisie moeten niet gedwarsboomd worden door lange procedures en vertraging oplopen doordat diverse partijen menen hierin hun zegje te moeten doen. Om dit te bereiken wil het CDA:

3.2.1 Één bestemmingsplan voor de gehele gemeente Oirschot waarin alle typen bestemmingen in vastgelegd zijn. Het CDA denkt hiermee éénduidigheid en transparantie in de hand te werken waarbij een voorwaarde is dat het bestemmingsplan flexibel en dynamisch is. Uitgangspunt zijn de mogelijkheden die via structuurvisie plus en reconstructiewet worden geboden.

3.2.2 Moeten nieuwbouwprojecten een zodanig beeldkwaliteitplan krijgen dat architecten samen met initiatiefnemers goed in staat zijn plannen te maken. Wat het CDA betreft kan bij een goede invulling de Welstandscommissie komen te vervallen.

3.2.3 Moet de gemeente voor agrarische bedrijven potentie blijven bieden, maar ook voor bedrijven welke vernieuwing en versterking nastreven. Bedrijven die in de knel of op slot zitten gaan we actief ondersteunen door hulp en bijstand bij een mogelijke verplaatsing. Verder willen we optimaal mee werken aan verbreding om lijfsbehoud maximaal een kans te bieden.

3.2.4 Moeten we woningbouwlocaties daar ontwikkelen waar dat qua prijs en mogelijkheden het beste kan.

We geven hierbij de voorkeur aan inbreidingslocaties i.v.m. het zuinig omgaan met de ruimte. Een vereiste is wel dat aan het dorpse karakter van onze kernen geen afbreuk gedaan mag worden. Onontbeerlijk is een duidelijke woonvisie waarbij rekening wordt gehouden met leefbaarheid, jongeren, senioren en daarbij behorende financiële mogelijkheden.

3.2.5 Moeten dorpskernen hun functie blijven behouden of verbeteren, waarbij we een hoogwaardige kwaliteit van onze dorpscentra willen bevorderen en de identiteit van elke kern willen blijven garanderen. De identiteit van een kern kan volgens het CDA enkel dan gegarandeerd worden indien deze minimaal de beschikking heeft over een levensvatbare basisschool, een gemeenschapshuis, kerk en indien mogelijk een huisartsenpost. Kijkende naar deze elementen staat de kern Oostelbeers onder grote druk. Deze levensvatbaarheid willen we verbeteren en deze willen we wegnemen door in deze kern projecten in het kader van woningbouw te versnellen en plannen maken die het behoud van het gemeenschapshuis en school blijvend garanderen.

3.2.6 Ontwikkeling Scheper 2 versnellen indien blijkt dat duurzame handel en industrie geremd worden door gebrek aan voldoende bedrijfsterreinen.

3.2.7 De kleine ondernemer een kans bieden door exploitatie toe te staan in bijv. de vrijkomende agrarische bedrijven in de kernrandzones. Om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen

en de kleinschaligheid te waarborgen denkt het CDA hierbij aan maximaal van 2 tot 5 mensen die werkzaam kunnen zijn in dit soort bedrijven.

3.2.8 Garant blijven staan voor al onze cultureel-historische gebouwen en objecten.

3.2.9 Moeten bestemmingsplannen, uitzonderingen daargelaten, één keer per 5 jaar worden bijgesteld voor alle tussentijdse aangevraagde wijzigingen. Hierdoor kan het ambtelijk werk aanzienlijk worden teruggebracht en wordt de rechtsongelijkheid verminderd.

3.3 BELEID WONINGBOUW

Het CDA is van mening dat iedere inwoner van Oirschot in staat moet zijn en blijven om binnen onze gemeentegrenzen te blijven wonen dan wel woonruimte moet kunnen vinden. In geen geval mag het zover komen dat de huidige inwoners bij gebrek aan betaalbare woningen gedwongen worden zich elders te vestigen.

Indien mogelijk moeten ouderen kunnen wonen op plaatsen die hun het beste past en waar indien mogelijk de beste zorg geboden kan worden. Om deze reden moeten we ook zorgen dat jongeren een kans krijgen in met

(5)

name de kleine kernen. Zij zijn namelijk de levensader van een kleine kern. Om dit te bewerkstelligen wil het CDA:

3.3.1 Particuliere woningbouw stimuleren in de kernen.

3.3.2 Het verkrijgen van een bouwvergunning versnellen en verbeteren door korte en duidelijke procedures.

3.3.3 Meer aandacht voor een evenwichtige verdeling van de huisvesting voor jongeren, senioren, gehandicapten en statushouders, waarbij we rekening moeten houden met de‘grijze golf’ de komende decennia.

3.3.4 Meer betaalbare woningen voor starters en met name de jonge starter. Een van de mogelijkheden is hierbij cascobouw dat dan ook door het CDA gestimuleerd zal worden. Locaties als Oostelbeers en Oirschot kijkende naar Ekerschot zijn hiervoor uitermate geschikt.

3.3.5 Doorstroming bevorderen door huurwoningen te verkopen waarbij het arsenaal aan huurwoningen op peil wordt gehouden door huurwoningen te bouwen waarbij aandacht is voor een differentiatie aan type woningen zodanig dat dit uitnodigend is voor doorstroming.

3.4 BELEID VERKEER EN VERVOER

De leefbaarheid van het buitengebied en de dorpskernen worden mede bepaald door hun bereikbaarheid. De komende jaren zal de druk op onze wegen alleen maar toenemen als gevolg van de druk op de A58. Als gevolg van de opwaardering van de regio Eindhoven in de Nota Ruimte tot Brainport zal die druk de komende jaren alleen worden verhoogd. We willen en mogen ons hoofd echter niet afwenden van deze ontwikkelingen omdat we dit toch zien als kansen, kansen die niet mogen omslaan in bedreigingen. Het CDA wil daarom:

3.4.1 Alle wegen en bruggen openhouden voor al het verkeer vanwege het sociale aspect, veiligheid, leefbaarheid en economie.

3.4.2 Conditie wegen op peil houden dan wel te verbeteren door goed beheer en onderhoud. Veiligheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid zijn voor het CDA de meest in het oog springende meetpunten. In geval van onveilige wegen of daar waar de mens het verkeer als zeer bedreigend ervaart, zoals in de buurt van met name lintbebouwingen in het buitengebied, zullen we adequaat maatregelen nemen waarbij een verlaging van de maximum snelheid onderdeel kan uitmaken. T.b.v. doorstroming streven we in het buitengebied naar 80 km wegen echter enkel onder de voorwaarde dat de veiligheid optimaal gegarandeerd kan worden.

3.4.3 Veiligheid op wegen in het buitengebied garanderen door optische en vaste obstakels waarbij we streven naar terugdringing van hobbels en bobbels.

3.4.4 Zich volledig conformeren aan het landelijke verkeersbeleid door in de kernen verkeersveilige woonwijken te handhaven, te creëren en te garanderen door aanleg van 30 km zones. T.b.v. de doorstroming blijven we voor 50 km wegen echter enkel indien dit de veiligheid niet in het gevaar brengt.

3.4.5 Zorgen voor veilige schoolroutes.

3.4.6 De bereikbaarheid van de grote steden Tilburg en Eindhoven vanuit de kernen garanderen door een blijvende openbaar vervoerregeling af te dwingen bij het SRE en de provincie.

3.4.7 De bereikbaarheid van de ons omringende dorpen garanderen door minimaal in te zetten op buurtbussen indien het openbare vervoer hieraan niet kan voldoen of de prijs hiervoor te hoog wordt.

3.4.8 De druk en veiligheid op onze wegen met name in de kernen wegnemen door:

3.4.9 Een rechtstreekse korte verbinding Eindhovensedijk en Kempenweg aan te leggen;

3.4.10 De aanleg van de S-15 als rondweg om de Beerzen;

3.4.11 Het nemen van verkeersveilige maatregelen, met name in de woonwijken;

3.4.12 Aanleg van het fietspad langs de Oude Grintweg en reconstructie van de Oude Grintweg;

3.4.13 Zorgdragen voor goede parkeermogelijkheden, waarbij het maximaal parkeren op de markt in de kern Oirschot mogelijk moet blijven. Hierbij blijven wij voorstander van het gratis parkeren;

3.4.14 Uitbreiding van de openbare verlichting, vooral langs wandel- en fietspaden ; 3.4.15 Een goed beheer en onderhoud van onverharde landwegen en fietspaden;

3.4.16 Een groot aantal van deze maatregelen kunnen we niet alleen als gemeente uitvoeren. Bovendien moet een groot deel van deze maatregelen genomen worden als gevolg van ontwikkelingen in de regio. Dit is dan ook de reden dat we dit pro-actief bespreekbaar willen maken in de regio en de provincie.

(6)

3.5 BELEID MILIEU

De druk op het milieu blijft een punt van zorg. Vanuit het rentmeesterschap moeten we adequate maatregelen treffen. Het CDA denkt daarbij aan:

3.5.1 Het scheiden van riool- en (regen)watersystemen. Nieuwe bouwlocaties zullen met deze vorm uitgevoerd gaan worden terwijl de bestaande systemen vervangen zullen worden bij gepland grootschalig onderhoud.

3.5.2 Oplossen van de riooloverstortproblematiek door o.a. versnelde aanleg van bergbezinkbassins en retentievijvers.

3.5.3 Milieuvriendelijke activiteiten ondersteunen en milieueducatie bevorderen.

3.5.4 Goed beheer en onderhoud van bermen, bermsloten, bossen. Middels de wildbeheereenheden (WBE) uitvoering geven aan een optimaal beheer van flora en fauna van de gemeentelijke bossen.

3.5.5 Natuurgebieden en bossen in eigendom houden, goed onderhouden en de toegankelijkheid in stand houden c.q. verbeteren. Indien er gebieden worden verkocht aan derden, bijv. het Brabants Landschap is het onbespreekbaar dat deze gebieden worden onttrokken aan de openbaarheid.

3.5.6 Het kort en duidelijk houden van procedures tot verkrijging van milieuvergunningen, meldingen en ontheffingen. Indien er toch afgeweken wordt c.q. niet voldaan wordt aan de voorschriften zal de gemeente adequaat en rechtvaardig handhaven. De gemeente moet zich laagdrempelig maar ook zeker consequent opstellen naar de burgers toe en goede betrouwbare voorlichting geven zodat diezelfde burger met plezier en vertrouwen naar het gemeentehuis komt. Dit als middel in de strijd ter voorkoming van illegale activiteiten van diezelfde burger

3.5.7 Gemeentelijk, niet structureel, groen verkopen of in beheer geven aan de burgers daar waar mogelijk en verantwoord is.

(7)

4 W E L Z I J N

4.1 INLEIDING

De landelijke overheid schuift meer en meer taken en zekerheden af of legt de uitvoering van deze taken steeds meer bij de lokale overheid neer. Ook stelt de landelijke overheid dat de eigen verantwoordelijkheid in de toekomst steeds meer bij de mensen zal komen te liggen. Hierdoor komt de gemeentelijke organisatie onder grote druk te staan alsmede de financiële ruimte om taken uit te voeren. Vrijwilligers, verenigingen,

scholen krijgen een steeds belangrijker rol hierin te vervullen waarbij de gemeente ondersteunend en faciliterend moet zijn. Contacten met de regio, met name de Kempengemeenten en het SRE worden steeds belangrijker om zodoende taken beheersbaar en niet te vergeten betaalbaar te houden. Voorwaarde is wel dat de samenwerkingsverbanden die hierdoor ontstaan moeten wel controleerbaar, beheersbaar en betaalbaar blijven.

4.2 BELEID ALGEMEEN

Ontwikkelingen in de wereld alsmede het beleid van de landelijke overheid zullen bepaalde groepen in de samenleving onder grote druk gaan zetten. Ook Oirschotse gezinnen zullen hierdoor getroffen worden of zijn hierdoor al getroffen. Afhankelijk van het individu zelf zal dit in minder of meerdere mate naar buiten komen, maar we zullen hier al wel rekening mee moeten gaan houden. Het CDA denkt hierbij aan:

4.2.1 Via het lokaal loket moet het mogelijk zijn dat armoede sneller aan het licht gebracht wordt.

4.2.2 Contacten met verenigingen, instellingen, artsen en kerken verstevigen. Laagdrempeligheid is voor de gemeente hierin ook het sleutelwoord. Mensen, van welke gezindheid of geaardheid moet zonder vrees kunnen aankloppen bij de gemeente.

4.2.3 Het armoedebeleid handen en voeten te geven door o.a. het minimaplatform te ondersteunen.

4.2.4 De gemeenschapszin te vergroten door de kernen leefbaar te houden en adequaat in te spelen op signalen die er vanuit de samenleving komen, met name vanuit het Buurtbeheer en de buurtverkenners.

4.2.5 Vrijwilligerswerk ondersteunen door het bevorderen van cursussen en themabijeenkomsten.

4.2.6 Stimuleren en bevorderen van kadervorming door subsidie.

4.2.7 Zorgdragen dat autochtonen en allochtonen integreren en samenleven.

4.3 BELEID OUDEREN

Het beeld voor de naaste toekomst wordt steeds duidelijker voor de samenleving. Mensen worden steeds ouder waardoor ook de zorg voor deze groep toeneemt. De oudere mens mag niet vereenzamen en moet kunnen bouwen op de rest van de samenleving, met name de gemeente, zorginstellingen en onze jeugd. Oirschot ouderenproof heeft veel informatie aangeleverd, deze moet de komende jaren deel uitmaken van het te vormen beleid.Het CDA wil daarom:

4.3.1 Zorgdragen voor voldoende huisvesting met het zorglabel om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Hierbij denken we het handen en voeten geven van het Leefdaelproject samen met o.a. St. Joris.

Ook met andere zorgaanbieders moet krachtdadig en opbouwend worden samengewerkt, denk aan Amalia van Solms en “Groot Bijstervelt” (Montfortanen).

4.3.2 Bereikbaarheid en leefbaarheid seniorenwoningen in Vestakker en Doornboomplein verbeteren. Hierbij moeten we het flankeerde beleid, zorg en zorgbehoeften goed op elkaar afstemmen.

4.3.3 Veiligheid en leefbaarheid in en om het huis in brede zin verbreden waarbij wij denken dat samenhorigheid een van de sleutelwoorden is. Hierin speelt ook het buurtbeheer een grote rol.

4.3.4 Ouderen zolang mogelijk in hun omgeving laten leven waarbij mantelzorg een uiterst geschikt middel kan zijn. Daarom moeten we mantelzorg stimuleren en de procedures daar omheen makkelijk, kort en overzichtelijk maken en houden.

4.3.5 Samen met de ouderen blijven werken aan de bereikbaarheid, begaanbaarheid en toegankelijkheid van wegen, paden, stoepen en gebouwen.

4.3.6 Specifieke welzijnsactiviteiten voor ouderen financieel ondersteunen.

(8)

4.4 BELEID GEHANDICAPTEN

Als samenleving hebben we een zorgplicht voor onze gehandicapte medemens, klein of groot, blank of gekleurd, aangeboren of niet aangeboren beperkingen. We moeten ze niet betuttelen maar de kans bieden zo volwaardig mogelijk inhoud te geven aan hun bestaan en kunnen deelnemen aan de samenleving. Hiervoor wil het CDA:

4.4.1 De gemeente in staat stellen om zelf of in samenwerking met de regio de zorgplicht uit te kunnen voeren en blijven uitvoeren. Denk hierbij aan vervoersvoorzieningen, bereikbaarheid en veiligheid. Gelden in het kader van WVG (Wet Voorzieningen Gehandicapten) moeten worden besteed voor het doel waarvoor ze bestemd zijn.

4.4.2 Ondersteuning blijven geven aan het Gehandicaptenplatform, zowel financieel als informatief.

4.4.3 Zorgdragen dat openbare gebouwen, paden en stoepen toegankelijk zijn.

4.4.4 Zorgdragen voor een goede uitvoering van het gehandicaptenbeleid en een goede informatievoorziening.

4.5 BELEID JEUGD EN JONGEREN

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst is een bekend gezegde. De veranderingen in de samenleving gaan zeer zeker niet aan deze groep voorbij. De bescherming van het platteland is niet meer vanzelfsprekend als gevolg van de nagenoeg eenieder ter beschikking staande communicatiemiddelen en brede toegankelijke schoolopleidingen. Hierdoor komen er niet alleen kansen voor deze groep maar ook zeer zeker bedreigingen die we als samenleving niet mogen ontkennen. Het CDA denkt dat we als kleine gemeente deze jeugd en jongeren nu en in de toekomst heel hard nodig hebben en daarom wil het CDA:

4.5.1 Voorwaarden scheppen voor goede kinderopvang en goede georganiseerde buitenschoolse opvang.

4.5.2 Onder begeleiding van ouderen of oudere jongeren zoeken naar goede vormen van uitgaansmogelijkheden.

4.5.3 Verenigingen betrekken, informeren en zo mogelijk financieel ondersteunen in de problematiek rondom jeugdzorg.

4.5.4 Scholen, verenigingen, instellingen, artsen en ouders betrekken bij voorlichting over roken, drugs, alcohol en gokken.

4.5.5 Extra aandacht voor preventieve gezondheidszorg, leefbaarheid en veiligheid in en om scholen.

4.5.6 In samenspraak met de jongeren zelf een beter klimaat scheppen waarin zijn zich kunnen ontwikkelen, veilig en thuis voelen. We kunnen dat niet zonder professionele begeleiding en een jongerenwerker kan en mag hierin niet ontbreken.

4.6 BELEID ONDERWIJS

Een van de voorwaarden om de kleine kernen hun identiteit te kunnen laten behouden is zorg te dragen voor goed en toegankelijk bijzonder en openbaar (basis) onderwijs. Het is tevens een voorwaarde om de leefbaarheid te waarborgen. We koesteren de vorm van voortgezet onderwijs zoals we die kennen met de Kempenhorst binnen onze gemeentegrenzen. Het CDA wil daarom:

4.6.1 Gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen door het onderhouden van een goede overlegstructuur tussen gemeente en SKOBOS en de Korenbloem.

4.6.2 Samen met de Kempenhorst zorgdragen voor kwalitatief goed vervolgonderwijs.

4.6.3 Het huisvestingsplan uitvoeren, periodiek evalueren en indien noodzakelijk aanpassen.

4.6.4 Catechese begeleiding stimuleren en een vaste plek geven.

4.6.5 Taalcursussen voor allochtonen en analfabeten blijven stimuleren en ondersteunen.

4.6.6 Blijvende aandacht voor het speciale onderwijs.

4.7 BELEID CULTUUR

Oirschot is een gemeente met gevoel voor cultuur en kunst. Het zijn onderdelen in een samenleving die we moeten koesteren en daarom mogelijk moeten blijven. We moeten het toegankelijk blijven houden dan wel een

(9)

bijdrage in moeten leveren. We moeten wel een keuze maken in hoeverre een gemeente hierin moet gaan. Het CDA is van mening dat:

4.7.1 Het particuliere initiatief m.b.t. culturele activiteiten moet worden gestimuleerd.

4.7.2 Activiteiten in de dorpskernen zodanig ondersteund moeten worden dat deze kernen daarmee hun eigen hun eigen karakter en sfeer kunnen behouden.

4.7.3 Blijvende aandacht voor alle soorten kunst en cultuur.

4.7.4 Banden met WSCHOWA, Damaslaweck en Westerlo handhaven.

4.7.5 Kunstenaars. Initiatieven ondersteunen voorontplooiing binnen de financiële mogelijkheden. De ruimte bieden voor activiteiten

4.8 SPORT EN RECREATIE

Sport en recreatie zijn heel belangrijk voor jong en oud, bovendien moet het voor eenieder toegankelijk zijn. We zien sport als een grootaandeelhouder in het gehele sociale gebeuren en moeten daarom de verenigingen op de goede manier ondersteunen. Het CDA is geen voorstander van grootschalige recreatie in de vorm van

zwemparadijzen en recreatieparken. Het CDA is daarom van mening dat:

4.8.1 In de kernen waar een of meerdere basisaccommodaties zijn, hier ook in de toekomst in voorzien moet blijven. Deze accommodaties dragen naar de mening van het CDA bij aan de leefbaarheid van een kern, dan wel groep van kernen;

4.8.2 Het subsidiebeleid moet er op gericht zijn dat zowel jeugd als ouderen kunnen blijven bewegen. Dit beleid moet helder en rechtvaardig zijn. Het CDA ziet als middel hiervoor de invoering van de budgetsubsidie en de invoering van een sociaal fonds;

4.8.3 Daar waar mogelijk en indien er sprake is van een win-win situatie, sportaccommodaties privatiseren;

4.8.4 Als gemeente positief blijven meedenken bij initiatieven die de ouderen onder ons zoeken om te recreëren. Denk hierbij naar het meedenken naar mogelijkheden voor Jeu de Boules, etc.;

4.8.5 Het ontwikkelen van een totaalplan in de Zuidrand van de kern Oirschot, het gebied rondom De Kemmer en Moorland. Een gebied dat op sportgebied zeer belangrijk wordt door de komst van de nieuwe Kempenhorst.

Met de komst van deze school in dit gebied is het een kans om hieraan goed vorm te geven.

(10)

5 E C O N O M I S C H E Z A K E N . 5.1 INLEIDING

De economische ontwikkeling vertoont een grote samenhang met een aantal andere beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer. Energie en milieu kunnen economische ontwikkelingen sterk

beïnvloeden. Daardoor ontstaat er meer perspectief voor werklozen en nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt, alsmede kansen voor de potentiële jonge ondernemers. Efficiënte dienstverlening door de lokale overheid schept de voorwaarde voor een goed investeringsklimaat. De agrarische economische activiteit staat als gevolg van ontwikkelingen ten gunste van de natuur, milieu en welzijn van dieren, sterk onder druk. Met de start van de uitvoering Reconstructie zijn er nieuwe kansen ontstaan en moeten we deze gebruiken om ontwikkelingen een kans te geven. De afweging ten aanzien van deze nieuwe ontwikkelingen blijft een belangrijke plaats innemen, waarbij het CDA een goed rentmeesterschap nastreeft.

5.2 BELEID

Met name het buitengebied van onze gemeente staat onder grote druk als gevolg van ontwikkelingen die tot doel hebben de leefbaarheid in de toekomst te garanderen. Ook al hebben we dit in het verleden gezien als een bedreiging, tegelijk moeten we constateren dat dit noodzakelijke ontwikkelingen zijn die tevens vele kansen met zich meebrengen. Daarom is het CDA van mening dat:

5.2.1 De regelgeving bij vergunningen, subsidieregelingen, etc. eenvoudiger zoniet beperkt moeten worden;

5.2.2 Als gemeente moeten we informeren, stimuleren en faciliteren. Het CDA ziet dit als een kernactiviteit van een gemeente en moet daarom ook laagdrempelig zijn. Het Ja, mits principe moet een vanzelfsprekende

eigenschap worden waardoor handhaving minder noodzakelijk wordt;

5.2.3 Er voortdurend aandacht moet zijn voor het sociaal-economische klimaat. Met name starters, het midden en kleinbedrijf en de agrarische sector moeten kansen krijgen. Een van de belemmeringen waarmee we nu te maken hebben is de grote versnippering aan bestemmingsplannen. Het CDA is voorstander van één helder, duidelijk en goed toegankelijk bestemmingsplan. Nieuwe mogelijkheden, die niet passen in het bestemmingsplan, actief ondersteunen zolang deze passen in het visieplan;

5.2.4 Het StructuurVisiePlan als visieplan een zeer belangrijk onderdeel is in het te voeren beleid en daarom periodiek bijgesteld moet gaan worden;

5.2.5 Het buitengebied primair voor de landbouw is en dus agrarische activiteiten in het buitengebied mogelijk moeten blijven en moeten worden ondersteund;

5.2.6 Voorzieningen ten behoeve van de plaatselijke recreatie en het plaatselijke toerisme steeds in evenwicht dienen te zijn met de plaatselijke behoeften waarbij de leefbaarheid en het werkklimaat van de eigen inwoners niet in het gedrang mag komen;

5.2.7 Financiële bijdragen beschikbaar houden voor VVV’s;

5.2.8 Een goed, helder en rechtvaardig aanbestedingsbeleid waarbij de Oirschotse bedrijven gelijkwaardige kansen moet hebben en krijgen. Hierbij is het CDA voorstander van het instandhouden van een gemeenschappelijke regeling mits aan deze voorwaarden wordt voldaan;

5.2.9 Structureel en regelmatig overleg voeren met alle sociaal-economische geledingen. Vooral aan de voorkant zullen college, raad en fracties een actieve rol moeten gaan spelen waarbij de gemeente als dienstverlenende organisatie activiteiten meer moet gaan promoten;

5.2.10 Zowel t.b.v. lokale als regionale bedrijventerreinen zorgen voor voldoende en noodzakelijke mogelijkheden. Regionaal denken we aan onze voortrekkersrol bij de ontwikkelingen van de Strijpse Kampen.

Lokaal moeten we de noodzakelijkheid van de Scheper 2 bezien en bestaande bedrijvenparken goed beheren, onderhouden en indien nodig renoveren i.s.m. de aanwezige ondernemers. Naar de mening van het CDA moeten bedrijventerreinen een vorm van leefbaarheid uitstralen, waarvan sociale- en economisch veiligheid onderdeel uitmaken;

5.2.11 In de gehele gemeente tarieven en regelingen geharmoniseerd moeten zijn;

5.2.12 Bij nieuwe industriële vestigingen het werkgelegenheidsaspect een belangrijke rol moet spelen, waarbij we voorstander zijn voor een diversiteit aan bedrijvigheid;

(11)

5.2.13 We als gemeente geld beschikbaar moeten stellen voor plattelandsvernieuwing en reconstructie, mits deze kansen biedt en deze onze visie op een agrarische, groene gemeente niet belemmeren;

5.2.14 Goed gebruik maken van de mogelijkheden die ICT biedt. Hieraan koppelen we wel de voorwaarden dat ICT op een zodanige manier ingezet wordt dat deze hulp- en dienstverlenende middelen beheersbaar, onderhoudbaar en betaalbaar blijven. In geen geval mogen ontwikkelingen kijkende naar ICT afhankelijkheden worden. Het CDA ziet kansen t.a.v. inzet ICT vooral in gemeenschappelijke regelingen, alleen dan indien hiervoor de juiste voorwaarden gesteld worden en aanwezig kunnen zijn.

(12)

6 F I N A N C I Ë N .

6.1 INLEIDING

Steeds meer en meer krijgt de lokale overheid taken opgelegd door de landelijke overheid. De hieruit voortvloeiende taken en verplichtingen, samen met verplichtingen die we in het verleden lokaal zijn aangegaan, zorgen ervoor dat de financiële armslag van onze gemeente zeer marginaal te noemen is. Het CDA is er daarom voorstander van dat de gemeente zich bezig houdt met haar kernactiviteiten. De gemeentelijke organisatie moet er zijn voor de burger en moet daarbij goed, helder en efficiënt omgaan met haar middelen.

6.2 BELEID

De samenleving is de laatste tijd in snel tempo veranderd en bedreigingen, maar tegelijk ook kansen, komen in ras tempo op ons af. Het beleid van de landelijke overheid is erop gericht dat er meer taken bij de gemeente komen te liggen maar ook dat de burgers meer en meer aangesproken worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Het is belangrijk dat de gemeente haar taken en verplichtingen helder, inzichtelijk en verantwoord uitvoert.

Daarom denkt het CDA dat:

6.2.1 Een blijvende zorg voor een sluitende begroting moet worden gekoppeld aan een sterke begrotingsdiscipline en budgetfinanciering;

6.2.2 We de meerjarenplanning moeten bevorderen en structureel prioriteiten moeten vaststellen;

6.2.3 De verschillende bestemmingsheffingen kostendekkend moeten zijn. Denk hierbij aan riool- en afvalstoffenheffing. Wel is het CDA van mening dat hier gestreefd moet worden naar de meest efficiënte werkwijzen waarbij de voorkeur ligt bij regionale gemeenschappelijke regelingen;

6.2.4 De opbrengsten verkregen uit recreatieve en toeristische activiteiten bestemd moeten worden voor de bevordering van recreatie en toerisme;

6.2.5 Er blijvend aandacht moet zijn voor een periodieke duidelijk en inzichtelijke verslaglegging t.a.v.

gemeentelijke uitgaven en inkomsten;

6.2.6 Open eindafrekeningen en onbepaalde tijdregelingen moeten worden voorkomen door goede gemeentelijke en gemeenschappelijke financiële afspraken;

6.2.7 Secundaire dienstverlening zoveel mogelijk moeten privatiseren;

6.2.8 De lokale Rekenkamerfunctie een toegevoegde waarde heeft mits deze beheersbaar is en blijft.

6.2.9 De legeskosten bij aanvraag bouwvergunning e.d. kostendekkend moet zijn en in hoogte vergelijkbaar met andere gemeenten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In onderstaand tabel is de bijdrage van de gemeente Woerden weergegeven. Voor de basistaken geldt dat via de zienswijze op de begroting gestuurd kan worden. Per gemeente is er

Het programma slaagt als inwoners zich meer met Hilversum identificeren en trots zijn om in zo’n mooie stad te wonen, maar ook doordat inwoners op straat kunnen zien dat de

1.5.2 De gegevens die in het kader van de stamboekregistratie zijn verzameld worden door Coöperatie CRV beheerd en worden binnen de kaders van de AVG (Algemene

Prijs nu Christus in ons lied, halleluja, die in heerlijkheid gebiedt, halleluja, die aanvaardde kruis en graf, halleluja, dat Hij zondaars ’t leven gaf, halleluja!. Maar zijn

Ze gaat op zoek naar antwoorden in Gods Woord en verbindt deze Bijbelse waarheid aan het dagelijks leven van ons als moeders. In het boek tref je bij elk hoofdstuk vragen aan die

De leges worden in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van de aanvraag en moeten binnen de termijn die is aangegeven op de legesfactuur worden betaald ongeacht of

De activatiecode van het 1 ste device kan niet hergebruikt worden, maar u kunt deze activatiecode wel invoeren tijdens de activatie van de Presentis App op de 2 de device.. Na

Hierbij gaat het (vooralsnog) om 1 Fte voor de realisatie van het programma voor Westervoort en Duiven samen. De gezamenlijke kosten hiervoor zijn dan geraamd op structureel €