• No results found

Vraag nr. 15 van 17 oktober 2002 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 15 van 17 oktober 2002 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 15

van 17 oktober 2002

van mevrouw SONJA BECQ Rusthuizen – Reconversie

In het protocol tussen de federale overheid en de gemeenschappen omtrent de omzetting van RO B-naar RV T-eenheden werd vastgelegd welk contin-gent per gemeenschap kon worden omgezet (14.116 eenheden) (ROB : rustoord voor bejaarden ; RVT : rust- en verzorgingstehuis).

Dit contingent werd, volgens een bepaalde verdeel-sleutel gespreid over vijf jaar, verdeeld onder de di-verse rusthuizen. Hierbij werden parameters ge-bruikt die te maken hebben met de bevolkings-prognose en met het reeds aanwezige aantal RV T-bedden in de diverse rusthuizen. Deze recon-versie is thans zo goed als beëindigd.

Vraag is of het hele, door de federale overheid toe-gestane contingent RV T-bedden tot op heden ef-fectief en volledig werd toegewezen en welke stap-pen de minister onderneemt om een volgende re-conversie af te dwingen. I m m e r s, er blijken nog zo'n 1.400 rusthuisbewoners te zijn die eigenlijk in een RVT thuishoren, maar niet als dusdanig wor-den erkend en vergoed.

1. Hoe groot was het contingent dat in de verschil-lende gemeenschappen mocht worden toegewe-zen ?

2. Werden de jaarlijks beschikbare contingenten ook elk jaar effectief volledig opgenomen ? 3. Wat gebeurde er met de voor een bepaald jaar

niet opgenomen RV T-eenheden ? Werden deze opnieuw verdeeld, eventueel naar een volgend jaar geschoven, en volgens welke criteria ? 4. Om welke redenen werden ze niet opgenomen ? 5. Zijn er op dit ogenblik niet toegewezen of niet

opgenomen RVT-eenheden beschikbaar ? 6. Wat gebeurt er met het saldo van nog toe te

wij-zen RV T-eenheden ? Welke toewijzingscriteria worden hier gehanteerd ? Wat gebeurt er indien deze dit jaar niet meer worden toegewezen ? 7. Hoeveel middelen voor de rusthuizen gingen

verloren door het niet toewijzen (opnemen) van de geplande RVT-erkenningen ?

8. Welk beleid hanteert de minister met betrek-king tot de verdere omzetting van ROB B- e n

C-bedden naar RVT ? Om hoeveel eenheden gaat het en wat is de stand van zaken ? (B : dienst voor bemiddeling van Dacillose ; C : dienst voor diagnose en heelkundige behande-ling)

Antwoord

In antwoord op de vraag in verband met de omzet-ting van ROB- naar RV T-eenheden kan ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger het volgende meedelen.

1. Zij refereert aan het protocolakkoord dd. 9 juni 1997 tussen de federale overheid en de overhe-den van gemeenschappen en gewesten over het te voeren ouderenzorgbeleid.

Dit protocolakkoord had betrekking op de om-schakeling van 25.000 rustoordden naar RV T. 14.116 van deze woongelegenhe-den werwoongelegenhe-den voor verdere verdeling ter beschik-king gesteld van de Vlaamse Gemeenschap. 2. Vlaanderen heeft van bij aanvang geopteerd

voor een evenwichtige verdeling van deze bijko-mende RV T- e r k e n n i n g e n , rekening houdende met de bevolkingsprognose van 2003 op arron-dissementeel niveau en volgens transparante toewijzingscriteria op het niveau van de indivi-duele voorzieningen. Alle erkende rustoorden werden individueel aangeschreven met de me-dedeling dat er een verdelingsoperatie van bij-komende RV T-bedden werd doorgevoerd, m e t een omstandige uitleg van de toewijzingscriteria en met de opgave of en voor hoeveel bijkomen-de RV T-bedbijkomen-den bijkomen-de betrokken voorziening in aanmerking kwam.

(2)

meer een hogere personeelsformatie vereist, e n dit in een krappe arbeidsmarkt.

De contingenten werden dus van bij aanvang op een transparante wijze toegewezen voor de vijf daaropvolgende jaren en jaarlijks ingevuld. 3. Precies de proactieve verdeling had tot gevolg

dat de toegewezen contingenten inderdaad door alle voorzieningen volledig werden opgenomen, behalve in het eerste jaar : toen hebben een aantal voorzieningen vrijwillig afstand gedaan van de hen toegewezen RV T- b e d d e n . D e z e RV T-bedden zijn opnieuw opgenomen in de Vlaamse pool en werden nagenoeg direct her-verdeeld over V l a a n d e r e n , volgens dezelfde transparante methode aan de hand van objec-tieve criteria. De criteria voor de verdeling van de restpool waren de volgende.

In eerste instantie werden de rusthuizen onder-zocht die nog niet over RV T-bedden beschik-k e n . Aan die rusthuizen die op 1 november 1998 de forfaitaire tegemoetkoming C+ mochten aanrekenen in het kader van de verplichte ziek-teverzekering werd er, afhankelijk van de groot-te van het rusthuis, een minimum van 15 of 20 RVT-bedden uit de restpool gegarandeerd. Ook rusthuizen die tijdens het eerste semester van 1998 dit forfait C+ mochten aanrekenen, kwamen hiervoor in aanmerking.

In afwijking hierop werd voor recentelijk ge-starte rusthuizen, dit wil zeggen nieuwe rusthui-zen gestart na 30 augustus 1998, als referteda-tum 1 december 1998 gehanteerd. Indien deze nieuwe initiatieven op 1 december 1998 het bo-venvermeld C+-forfait mochten aanrekenen, kwamen zij eveneens, afhankelijk van de groot-te van het rusthuis, in aanmerking voor een mi-nimum van 15 of 20 RVT-bedden.

In tweede instantie werden de rusthuizen on-derzocht die reeds over een minimum van 20 RV T-bedden beschikken, doch waar het aantal RV T-bedden klein is in verhouding tot hun ge-middelde bezettingsgraad inzake B- en C-ge-rechtigden tijdens de referentieperiode tweede en derde kwartaal 1995 en 1996.

Het percentage RV T-bedden ten opzichte van het gemiddelde aantal B- en C-gerechtigden tij-dens de vermelde referentieperiode werd opge-trokken tot 50 %.

Voor de rusthuizen waarvoor de Vlaamse A d-viesraad voor erkenning van de verzorgings-voorzieningen in het kader van de afhandeling van de bezwaarschriften een herevaluatie na één jaar heeft geadviseerd, werd eveneens on-derzocht of zij in aanmerking kwamen voor een toekenning van RVT-bedden.

4. De enige reden waarom RV T-bedden niet wer-den opgenomen is, zoals uit het voorgaande b l i j k t , de vrijwillige afstand van voorzieningen van de ze toegekende RV T- b e d d e n . B e t r o k k e n voorzieningen moesten deze afstand niet ver-a n t w o o r d e n . Zulks kon ook niet geëist worden, aangezien het besluit van de Vlaamse regering d d . 18 februari 1997 tot vaststelling van de pro-cedure voor het verkrijgen van de planningsver-gunning en de exploitatieverplanningsver-gunning voor intra-murale en transintra-murale voorzieningen in de ge-zondheidszorg het initiatiefrecht inzake de aan-vraag van een planningsvergunning bij de voor-zieningen zelf legt : een aanvraag moet gemoti-veerd zijn en gestaafd door documenten die de aangehaalde motieven ondersteunen, het afwij-zen van een voorstel van planningsvergunning niet.

Uit de respons van de betrokken voorzieningen blijkt evenwel dat het vrijwillig afstand doen van de voorgestelde planningsvergunning voor-namelijk gebeurde door kleine voorzieningen, die van oordeel waren dat het toekennen van RV T-bedden niet in overeenstemming was met hun profileringsintentie.

5. Op basis van de inspectierapporten werd de er-kenning van een aantal voorzieningen gewei-gerd of besloot de voorziening uit eigen initia-tief te sluiten als RVT.

Overeenkomstig de geldende procedure blijft de planningsvergunning nadien nog behouden, gedurende twee jaar bij een weigering van er-k e n n i n g, gedurende zes maanden in geval van vrijwillige sluiting. Meerdere voorzieningen hebben van deze periode gebruikgemaakt om zich normatief in orde te stellen en hebben in-middels opnieuw een erkenning als RVT aange-vraagd en, in een aantal gevallen, ook verkre-gen.

(3)

6. Deze restfractie is minimaal, zeker in vergelij-king met de 26.011 effectief geëxploiteerde RV T-bedden in Vlaanderen (toestand 1 oktober 2 0 0 2 ) . Deze restfractie is, aangezien deze bed-den pas na weigering van erkenning en na het vervallen van de planningsvergunning in de Vlaamse pool komen, daarenboven slechts re-centelijk ontstaan en duidelijk te klein om van-daag een nieuwe verdeling over heel V l a a n d e-ren en op basis van algemeen geldende criteria te organiseren.

Zodra dit fenomeen van resterende bedden op-d o o k , heb ik wél beslist op-deze beop-dop-den toe te voe-gen aan een nieuw te verdelen continvoe-gent RV T-b e d d e n , dat de federale overheid voor 2003 in het vooruitzicht stelt.

Inmiddels heb ik deze restfractie benut ter on-dersteuning van voorzieningen die, bij de recen-te sluiting van rustoorden, een formeel engage-ment aangegaan zijn voor de continuïteit van zorgverlening aan de ouderen en de (weder)te-werkstelling van het personeel van de getroffen v o o r z i e n i n g e n . Het aantal toegewezen RV T-bedden wordt hierbij bewust beperkt tot maxi-maal drie vierde van het aantal RV T- g e r e c h t i g-den in de gesloten voorziening. Volgens dit cri-terium zijn momenteel vijftien RV T- b e d d e n toegewezen en worden momenteel verder toe-wijzingen onderzocht.

7. Een concrete becijfering van het verlies aan werkingsmiddelen in harde euro's kan ik moei-lijk geven (zorgmix B's en C's, aanpassing Riziv-f o r Riziv-f a i t s, mogelijke meeruitgaven aan bv. p e r s o-neel bij toewijzing extra RV T-bedden) (Riziv : Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverze -kering – red.).

In procentuele cijfers uitgedrukt bedraagt de derving aan werkingsmiddelen 0,67 %. In de wetenschap dat Vlaanderen al de haar toege-kende bedden heeft verdeeld, dat deze restfrac-tie dus voor de volle 100 % afkomstig is uit voorzieningen die niet beantwoordden aan de e r k e n n i n g s n o r m e n , en dat de leegstand in de voorzieningen zelf op basis van geaggregeerde cijfers uit de inspectieverslagen RVT momen-teel 1,44 % bedraagt, beschouw ik dit resultaat als een parameter van zeer behoorlijk bestuur. 8. In de schoot van de Interministeriële

Conferen-tie Volksgezondheid werkt de interkabinetten-werkgroep ouderenbeleid momenteel modali-teiten uit voor de verdeling van bijkomende fe-derale middelen in de ouderenzorg. Hierin is

onder meer in een bijkomende reconversie van rustoordwoongelegenheden naar RVT's voor-zien.

Ik heb inmiddels beslist dat een bijkomende verdeling van RV T-bedden in Vlaanderen op-nieuw op een transparante wijze zal gebeuren, vertrekkende van de bevolkingsprognose wat de spreiding over Vlaanderen betreft, en met toepassing van objectieve criteria wat de con-crete toewijzing van RV T-bedden aan voorzie-ningen binnen eenzelfde regio betreft.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

O m evenwel ook aan alle andere opvangvoorzienin- gen de nodige ondersteuning te kunnen bieden, start Kind en Gezin vanaf 2002 een project voor de uitbouw van de netwerking

Aan de bepalingen zoals ze vandaag omschre- ven zijn in hoofdstuk IV van het thuiszorgde- creet werd inderdaad vooralsnog geen uitvoe- ring gegeven.. Na de evaluaties van

Enkele maanden geleden diende ik samen met een aantal CD&V-collega's een voorstel van decreet in tot opheffing van de leeftijdsgrens voor de hulp- middelen in het kader van

Na de beslissing van de Vlaamse regering om het Bloso-centrum in Dilbeek af te stoten, b e- vestigde de gemeente bij brief van 2 februari 1998 ook haar principiële interesse voor

Vlaams minister van Financiën en Begroting, I n n o- vatie, Media en Ruimtelijke Ordening.

Artikel 1, § 2, 9° van het besluit van de Vlaamse re- gering (BVR) van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden geno- men om een ernstige handicap

Als bijlage 2 vindt de Vlaamse volksvertegen- woordiger de lijst van alle Vlaamse gemeenten met de verhouding van het aantal sociale huur- woningen ten opzichte van het

Op welke wijze worden via de middelen van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Per- sonen met een Handicap plaatsen voor jonge- ren gecreëerd, rekening houdende met het feit