• No results found

Vraag nr. 67 van 14 november 1996 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 67 van 14 november 1996 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 67

van 14 november 1996

van de heer JOS DE MEYER ARGO – Beheerstaken

Uit het eindrapport van Ernst & Young over de ARGO (Autonome Raad voor het Gemeenschaps-onderwijs) blijkt onder meer dat de Centrale Raad van de ARGO zich te weinig bezighoudt met het algemeen beleid en nog veel te veel met het beheer.

In verband met de beheerstaken van de A R G O kreeg ik graag volgende informatie.

1. Welke bedragen werden de laatste vijf jaar geïn-vesteerd in nieuwe v o e r t u i g e n voor leerlingen-v e r leerlingen-v o e r, leerlingen-via de centrale aankoopprocedure enerzijds en de lokale raden anderzijds ? Hoeveel voertuigen werden aangekocht per jaar ? Hoe werd deze aankoopprocedure georgani-seerd ? Bij welke bedrijven werden de bestellin-gen gedaan ? Wat was de gemiddelde aankoop-prijs per voertuig de voorbije vijf jaar ? Wat was de kostprijs per kilometer ? Hoeveel bedroeg de gemiddelde kostprijs per leerling die gebruik maakt van dit busvervoer ?

2. Welke bedragen werden de laatste vijf jaar geïn-vesteerd in een andere belangrijke sociale voor-z i e n i n g, met name de g r o o t k e u k e n s ( v a a t w a s-s e r s-s, s-stoom- en warmeluchttoes-stellen, f r i t e u s-s e s-s, enz.). Hoever staat deze procedure ten behoeve van de 36 lokale raden opgestart in 1995 (raming van de uitgaven, welke toestellen, welke firma’s, enz.) ?

Welke toestellen werden jaarlijks aangekocht bij welke firma’s ? Kostprijs ? Voor hoeveel scholen ?

3. Hoeveel kinderdagverblijven werden jaarlijks – de voorbije vijf jaar – opgericht, aansluitend bij de basisscholen door lokale raden of door V Z W ’s opgericht door lokale raden ? We l k e investeringen vergden deze realisaties ?

Hoeveel personeelsleden werden in dit kader tewerkgesteld ?

Op welke wijze (en voor welke bedragen) heeft de Centrale Raad bijgedragen in de pre-finan-ciering van de kinderdagverblijven ?

4. Hoeveel i n t e r n a t e n beheert de ARGO ? Vo l-gens welke beheersformule (tehuizen, a u t o n o-m e, aangehechte internaten) ? Over hoeveel leerlingen-internen uit het basis-, secundair en hoger onderwijs gaat het hier ? Hoe groot is de

personeelsformatie hiervoor ? Wat is de totale kostprijs en hoeveel per intern ? Graag kreeg ik ook bij dit thema de evolutie van de laatste vijf jaar.

Worden de studenten hoger onderwijs die deel uitmaken van de internaatsbevolking nog mee-geteld voor de personeelsformatie voor de internaten ? Was dit wel nog het geval vorig schooljaar ? Wat was hiervoor de juridische basis ?

Antwoord 1. Voertuigen

Door de uitgebreidheid van de gevraagde infor-matie inzake leerlingenvervoer is het helaas niet mogelijk om de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger binnen de gestelde termijn een omstandig antwoord te verschaffen. Ik wens dan ook te verzekeren dat het aanvullend antwoord op deze vraag hem zo snel mogelijk zal worden bezorgd.

2. Grootkeukens

Deze vraag omvat meerdere vragen die kunnen worden herleid tot twee rubrieken.

1. Quid algemeen keukenbeleid A R G O - c e n-traal ?

In de regel doet ARGO-centraal zelf geen aankopen van keukentoestellen. D e r g e l i j k e aankopen behoren tot de autonome bevoegdheid van de Lorgo's en vallen ten laste van hun eigen middelen, eventueel aan-gevuld met bijsturingen.

ARGO-centraal mengt zich niet in de aard van de aankoop (firma, type toestel, . . . ) , maar beoordeelt het principe van de bijstu-ring volgens de financiële toestand van de Lorgo.

– Aldus beschikt ARGO-centraal niet over gegevens omtrent de toestellen die jaar-lijks door de Lorgo's worden gekocht (welke toestellen, bij welke firma's, ...). – De laatste vijf jaar werden volgende

bijsturingen toegekend voor keukentoe-stellen en -uitrusting (N. B. : het precieze onderscheid toestellen/uitrusting is niet steeds te maken, omdat bijsturingen vaak een gemengde materie betreffen).

(2)

Begrotingsjaar Bedrag Aantal Lorgo's 1992 8.478.000 16 1993 19.960.216 36 1994 13.976.000 14 1995 6.940.000 13 1996 20.972.657 9 Algemeen totaal 70.326.873

2. ARGO-procedure voor aankoop van keu-kentoestellen

Het betreft de algemene offerteaanvraag ARGO 730/2/95 KEUK van 21 juli 1995 waarvan de leveringen in 1996 plaatsvonden. Deze aankoop werd opgevat als een experi-menteel project en vormt tot op heden de enige uitzondering op de regel sub 1. ARGO-centraal organiseerde deze offerte-aanvraag op verzoek van de deelnemende Lorgo's.

Samengevat vertoonde de aankoop de navolgende kenmerken :

Soort toestel Firma Aantal Aantal Lorgo's (*) Kostprijs

(incl. BTW)

1. Vaatwasmachine "Kap" FSE 8 6 1.295.871

(Food Service Equipment)

2. Vaatwasmachine (tunnel) PMI 10 10 5.917.505

3. Stoom/convectieoven (6fct.)

– gas FSE 20 16 5.579.165

– elektrisch FSE 9 6 2.159.117

4. Stoom/convectieoven (2 fct.)

gas FSE 6 4 1.334.090

5. Friteuse groot model CPK 4 4 2.723.977

6. Friteuse klein model Van Riel 7 3 779.240

19.788.965

(*) In totaal waren 36 Lorgo's bij de aankoop betrokken (sommige kochten meer dan 1 toestel van hetzelfde type of toe-stellen van verschillende types).

De procedure is nu zo goed als afgerond (nog enkele toestellen te installeren : vertra-ging te wijten aan infrastructurele verbou-wingswerken in enkele lorgo's).

3. Kinderdagverblijven

De laatste vijf jaar werden door lokale raden of door VZW's opgericht door lokale raden, geen kinderdagverblijven opgericht.

Het aantal kinderdagverblijven opgericht via een VZW vreemd aan de lokale raad is ons onbekend.

Als bijlage 1 gaat een lijst van scholen die een kinderdagverblijf (VZW) op hun campus heb-ben. Deze kinderdagverblijven zijn niet verbon-den aan de basisschool, behalve in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Aangezien een VZW een privaatrechtelijke organisatie is die geen band heeft met de ARGO, is deze lijst vermoedelijk onvolledig. Aangezien er geen band is met de lokale raden, werden de investeringen gedaan door de VZW, niet door de lokale raden.

De normering voor de tewerkstelling in de door Kind en Gezin erkende en gesubsidieerde kin-derdagverblijven is deze zoals vastgelegd door

(3)

Kind en Gezin, namelijk 1 kinderverzorger per 7 kinderen.

Het aantal kinderdagverblijven is ons dus niet b e k e n d , de capaciteit van deze kinderdagver-blijven evenmin.

4. Internaten

4.1. Buitengewoon onderwijs

Aan scholen voor buitengewoon onderwijs zijn er 19 internaten verbonden.

Als bijlage 2 gaat de evolutie van de inter-naatbevolking gedurende de afgelopen vijf schooljaren.

Personeelsformatie

De personeelsformatie is vastgelegd in het koninklijk besluit (KB) nr. 184 van 30 december 1982, zoals gewijzigd.

Zij wordt gegenereerd uit het urenpakket dat ontstaat uit de som van de producten verkregen door voor elk type en niveau van onderwijs het aantal in aanmerking komen-de interne leerlingen te vermenigvuldigen met het overeenkomstig richtgetal.

De interne leerlingen die in aanmerking komen, zijn die welke werden ingeschreven op 1 februari van het voorafgaand school-jaar in een school voor buitengewoon onderwijs (KB van 28 juni 1978 houdende omschrijving van de types en vaststellende de toelatings- en behoudsvoorwaarden in de diverse niveaus van het buitengewoon onderwijs).

De richtgetallen worden bepaald in artikel 7 van bovenvermeld KB van 30 december 1982, zoals gewijzigd.

De Vlaamse regering bepaalt jaarlijks welk percentage van het lesurenpakket mag wor-den aangewend. Voor internaten is dit 100 procent.

De verdeling van het urenpakket voor het paramedisch personeel en voor het perso-neel toegekend in het kader van het inter-naat of van het tehuis gebeurt als volgt :

– er wordt per instituut (en tehuis) een ambt van internaatsbeheerder ingesteld. Dit ambt wordt niet op het urenpakket aangerekend ;

– binnen het lesurenpakket kunnen de ambten van kinderverzorger, v e r p l e g e r, logopedist en ergotherapeut worden ingesteld in de categorie van het para-medisch personeel ;

– binnen het urenpakket kan in de catego-rie van het opvoedend hulppersoneel het ambt van studiemeester- o p v o e d e r van een internaat worden ingesteld ; – in de categorie administratief personeel

kunnen binnen het urenpakket de amb-ten van klerk-typist en rekenplichtige-correspondent worden ingesteld ;

– ongeacht het aantal interne leerlingen bedraagt het urenpakket na de aftrek vermeld in artikel 10, § 2, per instituut ten minste 140 uren.

4.2. Internaten gewoon onderwijs

Het gemeenschapsonderwijs beheert 48 gewone internaten :

– 3 autonome internaten ;

– 4 tehuizen voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben ; – 40 internaten verbonden aan secundaire

of basisscholen ;

– 1 internaat verbonden aan een secundai-re school op het grondgebied van Duits-land.

(4)

BuLO BuSO Kleuter Lager SO HO Totaal 1.2.96 33 10 37 770 2.215 1.278 4.343 1.2.95 21 6 36 807 2.381 1.422 4.673 1.2.94 19 2 39 821 2.489 1.405 4.775 1.2.93 10 2 28 866 2.505 1.295 4.706 1.2.92 17 1 22 874 2.501 1.267 4.682

BuLO : buitengewoon lager onderwijs SO : secundair onderwijs BuSO : buitengewoon secundair onderwijs HO : hoger onderwijs In deze cijfers zijn interne leerlingen uit de andere netten begrepen.

Personeelsformatie

De personeelsformatie voor de internaten wordt berekend volgens het KB van 18 april 1967 tot regeling van de wijze waarop het aantal opvoeders in het rijksonderwijs wordt berekend, zoals gewijzigd.

"Artikel 2

§ 1. Het aantal opvoeders in een internaat w o r d t , voor het geheel der internaten respectievelijk verbonden aan de rijksinrich-tingen voor lager, secundair en hoger onder-wijs en voor de autonome Rijksinternaten, bepaald op basis van één opvoeder per i n t e r n a a t , plus één opvoeder per reeks van eenentwintig inwonende internen ingeschre-ven op 1 februari van het voorgaand school-jaar ..."

Uit de aangehaalde tekst blijkt dat elk inter-n a a t , zodra het bestaainter-nsrecht heeft einter-n aainter-n de rationalisatienorm voldoet, recht heeft op één intern opvoeder (en één beheerder). Daarbij wordt per reeks van eenentwintig inwonende leerlingen, te berekenen voor het geheel van de gemeenschapsinternaten, een bijkomende opvoeder toegevoegd. Aangezien de bepalingen van artikel 2, § 1, van bovenvermeld besluit de internen van alle internaten samentelt (het aantal opvoe-ders wordt bepaald voor het geheel der i n t e r n a t e n ) , worden de opvoeders door de inrichtende macht verdeeld over de interna-ten per schijf van eenentwintig inwonende l e e r l i n g e n . Deze werkwijze werd vóór het bestaan van de ARGO toegepast door het departement Onderwijs en wordt nu ook verder goedgekeurd door het departement. De resterende organieke ambten worden, op basis van vooraf opgestelde criteria,

opnieuw verdeeld over alle internaten van het gemeenschapsonderwijs.

In de praktijk komt dit per internaat neer op :

– 1 intern opvoeder,

– 1 intern opvoeder per eenentwintig inwonende leerlingen,

– eventueel bijkomende organieke (rest)ambten interne opvoeders op basis van vooraf vastgestelde criteria.

Voor het totaal der gewone internaten en tehuizen betekent dit 193,5 ambten van intern studiemeester-opvoeder.

Dit alles kan worden teruggevonden in bij-lage 3.

De studenten hoger onderwijs

De studenten hoger onderwijs die deel uit-maken van de internaatsbevolking worden niet langer meegeteld voor de personeels-formatie van de internaten. Het hogescho-lendecreet van 13 juli 1994, artikel 365, bepaalt :

"De volgende wetten en besluiten, zoals tot op heden gewijzigd, houden op van toepas-sing te zijn op het hoger onderwijs met vol-ledig leerplan :

...

14° het koninklijk besluit van 18 april 1967 tot regeling van de wijze waarop het aantal opvoeders in het Rijksonderwijs wordt berekend ;

...

51° het koninklijk besluit nr. 456 van 10 sep-tember 1986 houdende rationalisatie en pro-grammatie van de internaten van het door

(5)

de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs."

Het decreet van 19 april 1995 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeen-schap, artikel 83, voegde aan het bovenver-melde KB nr. 4 5 6 , artikel 4, § 2, v o l g e n d e bepaling toe :

"e) de studenten van een Vlaamse Autono-me Hogeschool die in een internaat van het gemeenschapsonderwijs verblijven, k o m e n enkel in aanmerking voor de toepassing van artikel 2, § 2."

Dit laatstgenoemde artikel handelt over het behoud van het internaat.

Voor de berekening van de personeelsfor-matie voor het schooljaar 1995-1996 telden de internen uit het hoger onderwijs mee voor 50 %, zoals de vorige schooljaren. De bepalingen van het bovengenoemd arti-kel 83 van het decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap tre-den volgens artikel 120 van hetzelfde decreet in werking op 1 september 1995. Aangezien de berekening van het aantal interne opvoeders voor het schooljaar 1995-1996 gebeurde op basis van de telling van 1 februari 1995, datum waarop de bepalingen van bovengenoemd artikel 83 van voor-noemd decreet nog niet van toepassing zijn, was het standpunt van ARGO dat de inter-ne studenten van een Vlaamse autonome

hogeschool nog dienden mee te tellen voor de personeelsformatie van het schooljaar 1995-1996.

( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)

Aanvullend antwoord

Graag wil ik vooraf even opmerken dat de Centra-le Raad van de AR G O bevoegd is voor de algeme-ne coördinatie van het vervoer van de leerlingen van het gemeenschapsonderwijs (bijzonder decreet betreffende ARGO, 19.12.1988, art. 35, 6°).

Het coördineren van een centrale aankoopproce-dure valt dus onder de bevoegdheden van de Cen-trale Raad.

Tot 1993 werden louter individuele aankopen ver-richt via de lokale raden. Vanwege de veroudering van het voertuigenpark en de bijhorende toene-mende onderhoudskosten werd door de Centrale Raad in 1993 beslist om over te gaan tot centrale a a n k o p e n . Hierdoor konden door de grotere aan-tallen betere prijzen worden verkregen, b e a n t-woorden de voertuigen meer aan de noden van l e e r l i n g e n v e r v o e r, is er een beter kwaliteitsnazicht door een gespecialiseerde commissie, e n z o v o o r t . De uitvoering van deze eerste centrale aankoop is gesitueerd in 1994.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geïnvesteerde bedragen in nieuwe voertuigen sedert 1992.

Jaartal Aantal Bedrag centrale Aantal Bedrag individuele

bussen aankoop (fr.) bussen aankoop (fr.)

1992 0 0 16 24.764.750

1993 21 0 0 48.800.990

1994 92 229.434.681 15 37.286.504

1995 1 4.006.360 1 1.047.024

1996 75 227.851.083 2 8.756.000

(6)

Deze aankopen werden via een procedure van algemene offerteaanvraag aangekocht.

Bij de individuele bestellingen werden voertuigen aangekocht zowel bij kleine garages als bij de grote constructeurs en is een overzicht moeilijk samen te stellen.

Voor de centrale procedure werden bij volgende bedrijven sedert 1994 bestellingen gedaan :

– Mercedes-Benz Belgium via onderaannemer Denolf en Depla,

– Mercedes-Benz Belgium via onderaannemer Ray-Car Services,

– Mercedes-Benz Belgium via onderaannemer Q-bus,

– Iveco Belgium NV via onderaannemer Autoser-vice NV,

– Jonckheere NV met onderaannemer DAF Bel-gië.

Omdat de aangekochte bussen zodanig veel ver-schillen qua capaciteit, is een gemiddelde aankoop-prijs per voertuig weinig representatief voor een kostenberekening.

Nazicht van de offerteprijzen leert ons dat over de capaciteiten heen de prijs per zitplaats op ± 100.000 frank werd gezet in 1993 en evolueerde tot ± 105.000 frank in 1996.

Het gemiddeld aantal afgelegde kilometer voor het AR G O-voertuigenpark bedraagt ± 16.350 km. D e kostprijs per kilometer voor een AR G O- v o e r t u i g hangt af van volgende elementen :

– afschrijvingsduur en aankoopprijs voertuig (ver-schillend volgens capaciteit),

– aantal afgelegde kilometer per jaar, – brandstofverbruik,

– aantal uren chauffeur en loon, – aantal uren busbegeleiding, – kost verzekering,

– onderhoud en herstelling van het voertuig, – ...

Bij een kostenanalyse uitgevoerd in 1995 voor voertuigen met 29 plaatsen werd vertrokken van volgende gegevens : 19 uur chauffeur, 14 uur bus-begeleiding en een verwachte levensduur van de bus van 12 jaar.

De gemiddelde kosten bedroegen ± 63 fr./km. Door AR G O-voertuigen worden zowel leerlingen gewoon (ritten eigen gemeenschapsscholen evenals ritten netoverschrijdende zones) als buitengewoon

onderwijs (met inbegrip van netoverschrijdende kernen) opgehaald. Doordat zones en kernen zowel financieel als organisatorisch worden beheerd door het departement Onderwijs, kan er onmogelijk een correcte kostprijs per leerling die gebruik maakt van het ARGO-busvervoer worden gegeven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als reactie op het wantrouwen van de consument tegenover het gebruik van vlees, doken in slagerijen en distributieketens labels op die de consument ervan moeten

De vennootschap heeft tevens als doel de organisatie van het beheer, de exploitatie en de commercialisatie van aan bevaarbare waterwegen van het Vlaams Gewest gelegen gronden,

Over de stand van zaken in het dossier "Herstel Natuurwaarden Westerschelde" kan ik zeggen dat het Bestuurlijk Overleg Westerschelde aan de Nederlandse minister

Is het juist dat het ministerie van Financiën omtrent deze materie een nieuwe omzendbrief heeft ver- spreid die tot doel heeft vanaf 1 januari 1996 zulke toestanden te

Voor de begrotingsjaren 1996 tot en met 2000 werd een nieuwe regeling opgenomen in het decreet betreffende het Onderwijs VI en meer bepaald in artikel 166 en

Bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993 tot regeling van de cumulatie van een andere bezigheid of een pensioen, met uitzondering van een

Als bijlage 2 vindt de Vlaamse volksvertegenwoor- diger een exemplaar van het document dat moet worden ingevuld door de personeelsleden die een terbeschikkingstelling aanvragen

Welke wegeninfrastructuurwerken werden in 1995 en 1996 uitgevoerd in het arrondissement Sint-Niklaas-Dendermonde en wat was de kost- prijs ervan.. Welke werken zullen