• No results found

Vraag nr. 26 van 14 november 2001 van de heer JOHAN DEMOL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 26 van 14 november 2001 van de heer JOHAN DEMOL"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 26

van 14 november 2001

van de heer JOHAN DEMOL

Niet-benoemde leerkrachten – Stand van zaken 1. Hoeveel niet-benoemde leerkrachten zijn er

momenteel in Vlaanderen in het onderwijs werkzaam ?

2. Hoeveel hiervan zijn werkzaam in het Brusselse Hoofdstedelijke gewest ?

3. Wat is het grootste beletsel om over te gaan tot definitieve benoemingen ?

4. Binnen welke termijn mogen de meeste niet-b e-noemde leerkrachten hun benoeming verwach-ten ?

Antwoord

1 en 2. Niet-benoemde leerkrachten

Tijdelijk bestuurs- en onderwijzend personeel in Vlaanderen (februari 2001) M V Eind-totaal Basisonderwijs 1.301 9.324 10.625 Buitengewoon basis-onderwijs 155 865 1.020 Secundair onderwijs 3.735 6.041 9.776 Buitengewoon secun-dair onderwijs 361 556 917 Sociale promotie

se-cundair onderwijs 1.218 1.300 2.518 Sociale promotie hoger onderwijs 647 306 953 Deeltijds kunstonder-wijs 383 530 913 Hogescholenonder-wijs 1.807 1.460 3.267 Eindtotaal 9.607 20.382 29.989

Tijdelijk bestuurs- en onderwijzend personeel in het Brusselse Hoofdstedelijke gewest

M V Eind-totaal Basisonderwijs 73 445 518 Buitengewoon basis-onderwijs 3 31 34 Secundair onderwijs 136 197 333 Buitengewoon secun-dair onderwijs 12 30 42

Sociale promotie

se-cundair onderwijs 33 43 76 Sociale promotie hoger onderwijs 99 46 145 Deeltijds kunstonder-wijs 27 37 64 Hogescholenonder-wijs 493 206 699 Eindtotaal 876 1.035 1.911

Het aantal personeelsleden wordt uitgedrukt in fysieke personen. De fysieke personen worden geregistreerd in het onderwijsniveau waar zij de grootste lesopdracht hebben. Dit betekent dat er geen dubbeltellingen zijn. De vervangingen van minder dan één jaar (interimopdrachten) worden buiten beschouwing gelaten. Alle perso-neelsleden die voor één of meer uren nog niet benoemd zijn, worden opgenomen in dit over-zicht.

3 en 4. Leerplichtonderwijs

(2)

Als overheid legt de Vlaamse Gemeenschap een aantal regels op waar de personeelsleden die worden aangesteld of worden benoemd in het onderwijs aan moeten voldoen. Deze regels spitsen zich hoofdzakelijk toe op de subsidië-ring of financiesubsidië-ring van de betrekkingen die in de school worden opgericht. De overheid komt dan ook enkel tussenbeide als een inbreuk wordt gepleegd op deze regels. Op het vlak van vaste benoeming beperkt de bevoegdheid van de Vlaamse overheid zich tot de erkenning van de vaste benoeming. De eigenlijke vaste benoe-ming behoort tot de verantwoordelijkheid van de inrichtende macht.

De voorwaarden waaraan zowel het personeels-lid in kwestie als de betrekking moeten voldoen opdat de vaste benoeming zou worden erkend door de overheid, zijn vastgelegd in de decreten "rechtspositie" van 27 maart 1991.

Een vaste benoeming kan pas worden uitge-sproken als de inrichtende macht betrekkingen vacant heeft verklaard. In het gesubsidieerd on-derwijs is de inrichtende macht verplicht om alle betrekkingen die op 15 april van het lopen-de schooljaar vacant zijn, vacant te verklaren met het oog op vaste benoeming op 1 januari daaropvolgend (artikel 33 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor l e e r l i n g e n b e g e l e i d i n g ) . Er is een uitzondering mogelijk op deze verplichting als het bevoegd paritair comité hierover een overeenkomst sluit. Bij mijn weten wordt deze mogelijkheid tot op heden enkel aangewend door bepaalde metho-descholen (onder meer de Steinerscholen). A l s een betrekking vacant is verklaard, komt zij in aanmerking voor vaste benoeming. Vanaf het ogenblik dat een personeelslid dat aan alle voorwaarden inzake benoeming voldoet, z i c h kandidaat stelt bij de inrichtende macht, is zij verplicht de vaste benoeming uit te spreken. In het gemeenschapsonderwijs behoort de va-cantverklaring tot de bevoegdheid van de scho-lengroep (inrichtende macht) (artikel 28 tot en met 28ter van het decreet van 27 maart 1991 be-treffende de rechtspositie van bepaalde perso-neelsleden van het gemeenschapsonderwijs). Z i j stelt de vacantverklaring op van de betrekkin-gen die op 15 april van het lopende schooljaar vacant zijn. Bij deze vacantverklaring kan zij evenwel rekening houden met de stabiliteit van de betrekking op 1 september van het volgende s c h o o l j a a r. Dit houdt in dat de scholengroep

kan beslissen om bepaalde betrekkingen niet vacant te verklaren. Zij is dus niet aan een abso-lute verplicht tot vacantverklaring gebonden. Als zij evenwel een betrekking vacant heeft ver-k l a a r d , moet zij – net als in het gesubsidieerd onderwijs – een vaste benoeming uitspreken als een personeelslid dat aan alle voorwaarden inzake benoeming voldoet, zich kandidaat heeft gesteld.

Een personeelslid kan slechts vast worden be-noemd in het onderwijs als het aan een aantal voorwaarden voldoet. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in de reeds eerder vermelde decre-ten "rechtspositie" van 27 maart 1991 (artikelen 30 tot en met 36 van het decreet personeelsle-den gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en artikelen 35 tot en met 40ter van het decreet personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991).

Eén van de voorwaarden is beschikken over voldoende dienstanciënniteit. Zo moet een per-s o n e e l per-s l i d , afhankelijk van het onderwijper-sniveau, ten minste twee tot drie volledige schooljaren hebben gepresteerd voordat hij aan deze voor-waarde beantwoordt.

Rekening houdende met de instapleeftijd van de personeelsleden in het onderwijs, die ver-schilt volgens het onderwijsniveau en daarenbo-ven afhankelijk is van het diplomaniveau van b e t r o k k e n e n , betekent dit dat een personeelslid theoretisch gezien vanaf de leeftijd van 23 à 25 jaar voor het eerst in aanmerking komt voor een vaste benoeming.

Recente cijfers met betrekking tot de vaste be-noemingen die bijvoorbeeld in het secundair onderwijs op 1 januari 2000 werden uitgespro-ken in het ambt van leerkracht, geven volgend beeld : 43,09 % van het aantal vaste benoemin-gen vindt plaats in de leeftijdsgroep 24-29 jaar, 36,49 % in de leeftijdsgroep 30-39 jaar, 16,50 % in de leeftijdsgroep 40-49 jaar en 3,88 % in de leeftijdsgroep 50-59 jaar.

Deze cijfers tonen aan dat het overgrote deel van de personeelsleden binnen vijf tot tien jaar na de indiensttreding een vaste benoeming krijgt in het onderwijs.

Hoger onderwijs

(3)

aantal benoemde leden van het onderwijzend personeel.

Zo bepaalt artikel 231 van het hogescholende-creet van 13 juli 1994 dat het aantal vastbe-noemde personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse e e n h e d e n , ten hoogste 64 % van het aantal leden van het onderwijzend personeel uitge-drukt in voltijdse eenheden mag bedragen. B o-vendien bepaalt artikel 122, § 2 van hetzelfde decreet dat ten hoogste 25 % van het aantal as-s i as-s t e n t e n , uitgedrukt in voltijdas-se eenheden, k a n worden benoemd. Wanneer een hogeschool dit percentage heeft bereikt, kan ze in principe geen personeelsleden benoemen. Dit geldt voor vier van de bedoelde hogescholen. Het decreet voorziet wel in een aantal afwijkingen voor tij-delijke personeelsleden die voldoen aan bepaal-de overgangsmaatregelen (cfr. artikel 318, 2° ; 2 3 1 b i s, 231ter en 231quater van hetzelfde de-creet).

Daarnaast kan ook het niet hebben van het ver-eiste bekwaamheidsbewijs een rol spelen. O p grond van overgangsmaatregelen kunnen som-mige personeelsleden wel fungeren in een paald ambt, maar kunnen ze er nooit in noemd worden, omdat ze het vereiste be-kwaamheidsbewijs niet bezitten.

In CAO V I , zoals goedgekeurd door de V l a a m-se regering op 22 juni 2001, werd bepaald dat de in punt 3 vermelde maximumgrens van 64 % zal worden opgetrokken tot 72 % ( CAO : c o l l e c t i e -ve arbeidso-vereenkomst – red.). Wanneer deze bepaling decretaal verankerd wordt, zal dit nieuwe perspectieven openen voor hogescholen die wel onder de nieuwe maximumgrens blijven (dit geldt voor twee van de bedoelde hogescho-l e n ) , en kunnen er nieuwe benoemingen phogescho-laats- plaats-vinden.

Volwassenenonderwijs

De decreten "rechtspositie" regelen de tijdelij-ke aanwerving en de vaste benoeming van het onderwijzend personeel (afdeling V van hoofd-stuk III van het decreet van 27 maart 1991 be-treffende de rechtspositie van bepaalde perso-neelsleden in het gemeenschapsonderwijs – BS 25 mei 1991, en afdeling 3 van hoofdstuk III van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieer-de centra voor leerlingenbegeleiding – BS 25 mei 1991). Om vast benoemd te worden, m o e-ten de tijdelijke personeelsleden voldoen aan

alle opgesomde voorwaarden ten opzichte van de betrekking en ten opzichte van het perso-neelslid.

Een vaste benoeming is slechts mogelijk in een vacant verklaarde betrekking. In afwijking met het gewoon secundair onderwijs, is de verplich-ting tot vacantverklaring in het onderwijs voor sociale promotie geregeld bij artikel 57 van het decreet "volwassenenonderwijs" van 2 maart 1999, dat luidt als volgt :

"In afwijking van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde per-soneelsleden van het gemeenschapsonderwijs en van het decreet van 27 maart 1991 betreffen-de betreffen-de rechtspositie van sommige personeelsle-den van het gesubsidieerd onderwijs en de ge-subsidieerde psycho-medisch-sociale centra palen de besturen jaarlijks op basis van een be-leidsplan en na onderhandelingen in het lokaal comité welke openstaande betrekkingen zij al dan niet vacant verklaren. Voor de openstaande betrekkingen waarover de onderhandelingen niet tot een akkoord hebben geleid, zijn de be-sturen gehouden de openstaande betrekkingen met de hiernavolgende kenmerken vacant te verklaren tijdens het schooljaar dat de kenmer-ken verworven worden :

1. de openstaande betrekkingen die gedurende twee opeenvolgende schooljaren vacant zijn en die overeenkomstig het beleidsplan voor lineair onderwijs zullen worden aangewend ; 2. de openstaande betrekkingen die gedurende

drie opeenvolgende schooljaren vacant zijn en die overeenkomstig het beleidsplan voor modulair onderwijs zullen worden aange-wend ;

3. de openstaande betrekkingen die gedurende drie opeenvolgende schooljaren vacant zijn en die overeenkomstig het beleidsplan voor gecombineerd onderwijs zullen worden aan-gewend.

(decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenen-onderwijs)

(4)

hoofd-ambt (artikel 2, paragraaf 2bis van het konink-lijk besluit nummer 63 van 20 juli 1982 houden-de wijziging van houden-de bezoldigingsregels van toe-passing op het onderwijzend en daarmee gelijk-gesteld personeel van het onderwijs met volle-dig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan – BS 29 juli 1 9 8 2 ) . Organiek moet betrokkene eveneens be-schikken over een pedagogisch bekwaamheids-bewijs.

Om de specifieke opdracht van het onderwijs voor sociale promotie te vervullen, moeten de besturen van de centra voor volwassenenonder-w i j s, in tegenstelling tot de inrichtende machten van het gewoon secundair onderwijs, p e r s o-neelsleden aanwerven die beroepservaring heb-ben buiten het onderwijs. Door hun hogere in-komsten buiten het onderwijs, oefenen deze personeelsleden vaak een bijbetrekking uit en komen ze niet in aanmerking voor vaste benoe-m i n g. Bovendien hebben deze personeelsleden vaak nuttige ervaring in de nijverheid, m a a r geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs.

Het is best mogelijk dat het personeelslid dat zijn kandidatuur voor een vaste benoeming stel-de aan alle voorwaarstel-den voldoet, maar dat stel-de vaste benoeming niet doorgaat omdat :

– de betrekking op 1 januari na de vacantver-klaring niet meer bestaat,

– de afdeling waarbinnen de vaste benoeming gebeurt, ondertussen afgebouwd wordt, – de betrekking ondertussen door mutatie of

affectatie is toegewezen aan een ander per-soneelslid,

– de betrekking door reaffectatie of wederte-werkstelling moet worden toegewezen aan een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid.

Het modulair onderwijs dat de centra voor vol-wassenenonderwijs organiseren, is meer dan het leerplichtonderwijs afhankelijk van maatschap-pelijke verschuivingen, en niet het minst van verschuivingen binnen de arbeidsmarkt. Het is dus mogelijk dat na verloop van de termijn die nodig was om tijdelijk aangesteld te zijn voor doorlopende duur, de betrekking niet meer be-staat of de module niet meer georganiseerd wordt bij gebrek aan cursisten.

De termijn waarbinnen een tijdelijk aangesteld personeelslid vast kan worden genoemd aan een centrum voor volwassenenonderwijs is nogal uiteenlopend. Zoals beschreven onder punt 3, is een bestuur onder bepaalde voorwaar-den niet verplicht om alle openstaande betrek-kingen vacant te verklaren, ook al voldoen tij-delijk aangestelde personeelsleden aan alle an-dere voorwaarden. Bovendien wordt de termijn vooral bepaald door de voorwaarde van de tij-delijke aanstelling van doorlopende duur. In het onderwijs voor sociale promotie betekent dit dat het onderwijzend personeelslid minstens 720 dagen dienstanciënniteit, waaronder 600 dagen werkelijk gepresteerd, bereikt moet heb-ben op 30 juni van het schooljaar voorafgaand aan de vaste benoeming :

– bij hetzelfde bestuur,

– verspreid over ten minste drie schooljaren, – in het ambt van vaste benoeming indien

hij/zij over een vereist bekwaamheidsbewijs b e s c h i k t , of in het vak zelf als hij ervoor een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft. De minimum te verwachten termijn is dus in elk geval drie jaar.

Aangezien er in het onderwijs voor sociale pro-motie geen scholengemeenschappen bestaan en het volume van de openstaande betrekkingen gemiddeld lager ligt dan in het gewoon secun-dair onderwijs, zal de termijn van tijdelijke aan-stelling er vaak zes jaar bedragen.

Deeltijds kunstonderwijs

(5)

Een vaste benoeming is slechts mogelijk in een vacant verklaarde betrekking. De aan te wen-den pakketten uren-leraar worwen-den voor het deeltijds kunstonderwijs jaarlijks berekend op basis van het aantal financierbare leerlingen op 1 februari van het voorgaande schooljaar. D e fluctuaties in die aantallen en verschuivingen binnen de opties, maken dat niet alle betrekkin-gen vacant worden voor vaste benoeming. E x-perimenten in het deeltijds kunstonderwijs die in de tijd beperkt zijn, komen niet voor vacant-verklaring in aanmerking.

Een klein aantal personeelsleden oefent in het deeltijds kunstonderwijs een bijbetrekking uit, of heeft een bekwaamheidsbewijs van de cate-gorie "andere", en komt om die reden niet voor vaste benoeming in aanmerking.

Het is best mogelijk dat het personeelslid dat zijn kandidatuur voor een vaste benoeming stel-de aan alle voorwaarstel-den voldoet, maar dat stel-de vaste benoeming niet doorgaat omdat :

– de betrekking op 1 januari na de vacantver-klaring niet meer bestaat,`

– de afdeling waarbinnen de vaste benoeming gebeurt, ondertussen afgebouwd wordt, – de betrekking ondertussen door mutatie of

affectatie is toegewezen aan een ander per-soneelslid,

– de betrekking door reaffectatie of wederte-werkstelling moet worden toegewezen aan een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid.

De verhouding vastbenoemd/tijdelijk personeel in het deeltijds kunstonderwijs ligt momenteel rond 80/20.

Uit de voorwaarden waar het personeelslid aan moet voldoen om benoemd te kunnen worden, vloeit voort dat meestal een minimumtermijn van drie jaar te verwachten is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie.

Ja , omdat het gebouw niet in aanmerking kwam voor bescherming wegens de slechte bouwfysi- sche en bouwtechnische toestand en de totaal verknoeide omgeving; daarenboven was de

A fortiori bestaat er geen verplichting om een bezwaarindiener individueel aan te schrijven om hem te laten weten dat men gevolg gegeven heeft aan het bezwaar, dan wel om

Is er al een noodplan opgesteld voor de ver- keerscirculatie in de hele regio Antwerpen voor het geval er toch een zwaar ongeluk gebeurt in de Kennedytunnel en de tunnel voor

Van voormelde vonnissen en arresten werden er 39 uitgevoerd ; negen vonnissen hebben nog geen kracht van gewijsde ; bij tien andere is de hersteltermijn nog niet verstreken

Op vrijdag 30 november 2001 heeft de Vlaamse regering de wijziging van het besluit van de Vlaamse re- gering van 15 december 2000 goedgekeurd waarbij de 150 budgetten bestemd voor

Wanneer de politiediensten erin slagen enkele daders op te pakken, moeten ze deze jonge criminelen echter weer snel loslaten, o m d a t de instellingen voor bijzondere jeugdzorg

Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de cij- fers voor verschillende landen niet eenduidig onderling vergelijkbaar zijn als gevolg van de verschillen inzake onder andere de