• No results found

Vraag nr. 110 van 18 juli 2002 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 110 van 18 juli 2002 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 110 van 18 juli 2002

van mevrouw MARIJKE DILLEN

EU-steunprogramma's – Selectie van projecten In mei 2000 heeft de Vlaamse regering de pro-grammeringsdocumenten 2000-2006 goedgekeurd voor de doelstelling 2- en "phasing out"-gebieden in Vlaanderen.

In aansluiting daarop zijn in februari 2001 de basis-beginselen goedgekeurd voor de selectie van pro-jecten die binnen dit Europese steunprogramma gerealiseerd zullen worden, evenals een aantal aan-bevelingen inzake de structuur van het overleg en de informatieverstrekking bij de uitvoering ervan. 1. a) Op basis van welke goedgekeurde

beginse-len is de selectie van projecten gebeurd ? b) Welke projecten werden aan de hand van de

vastgestelde criteria geselecteerd ? c) Wat zijn de specifieke doelstellingen ? d) Wat is de duurtijd van de geselecteerde

pro-jecten ?

e) Op welke wijze gebeurt de evaluatie ? f) Worden er eveneens nieuwe projecten

gese-lecteerd ?

Zo ja, op welke wijze, aan de hand van welke criteria en wat is de duurtijd van de nieuwe projecten ?

2. Wat zijn de huidige aanbevelingen inzake de structuur van het overleg en de informatiever-strekking ?

Antwoord

1. a) De basisbeginselen inzake de selectie en goedkeuring van de projecten werden vast-gesteld bij beslissing van de Vlaamse rege-ring van 23 februari 2001.

Technische voorwaarden

– De volledige cofinanciering van het pro-ject dient principieel te zijn geregeld vooraleer een beslissing inzake toeken-ning van Europese middelen kan worden genomen door het Managementcomité.

Door de promotor dient een schriftelijke bevestiging van de toegezegde cofinancie-ring(en) te worden voorgelegd binnen een periode van zes maanden na goed-keuring van het project.

– De promotoren dienen zelf een financiële bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van de voorgestelde projecten (minimaal 15 % van de totale projectkosten).

– Rekening gehouden met het geplande schema inzake uitbetaling van de Europe-se middelen op basis van de verantwoor-de uitgaven (N+2-regel), dienen verantwoor-de pro-jecten op korte termijn na goedkeuring (binnen een periode van 6 maanden) te kunnen worden opgestart (voorlegging van een eerste factuur). Gemotiveerde af-wijkingen kunnen worden toegestaan bij belangrijke infrastructuurwerken.

De projecten dienen tevens binnen de globale uitvoeringsperiode van het pro-gramma te kunnen worden uitgevoerd. – Werkingsprojecten kunnen slechts voor

subsidiëring in aanmerking worden geno-men op voorwaarde dat op sluitende wijze wordt bewezen dat zij geen finaciering inhouden van de normale, c o u r a n-te werkingsactivin-tein-ten, doch additioneel en vernieuwend zijn.

– De beschikbare middelen dienen in het kader van de vooropgestelde prioriteiten en maatregelen ook bij voorkeur te wor-den geconcentreerd in een beperkt aantal toekomstgerichte hefboomprojecten (als alternatief voor de versnippering over tal-rijke weinig substantiële en los van elkaar staande projecten).

In dit kader dient tevens te worden ge-streefd naar efficiënte samenwerking op regionaal vlak tussen projecten met gelij-ke finaliteit.

Inhoudelijke voorwaarden

(2)

– Er dient te worden gestreefd naar een zo groot mogelijke complementariteit met andere initiatieven binnen het betrokken p r o g r a m m a , evenals binnen de eventuele aangrenzende doelstellingregio's.

– De inspanningen dienen bij voorkeur te worden gericht op projecten die zoveel mogelijk bij dragen tot een duurzame economische ontwikkeling van de regio, met oog voor :

positieve tewerkstellingseffecten, o o k voor specifieke doelgroepen (laagge-s c h o o l d e n ,a r b e i d (laagge-s g e h a n d i c a p t e n , a l l o c h-tonen, ...) ;

het concept van duurzame ontwikkeling, dit wil zeggen : bevrediging van de noden van het heden zonder deze van de toe-komstige generaties in het gedrang te b r e n g e n , waarbij het gebruik van hulp-b r o n n e n , de hulp-bestemming van investerin-g e n , de technoloinvesterin-gische ontwikkelininvesterin-gen en de institutionele veranderingen worden afgestemd op de huidige en toekomstige behoeften (inhoudelijke integratie, b e v o r-dering van biodiversiteit en zuinig ruimte-gebruik) ;

het optimaliseren van het ruimtelijke eco-nomisch beleid ;

de bestaande milieuregelgeving en de principes van het Ruimtelijk Structuur-plan Vlaanderen ;

de afstemming op het Vlaams innovatie-en technologiebeleid ;

het behoud en de bescherming van het cultureel patrimonium ;

gelijke kansen voor mannen en vrouwen en het vermijden of wegwerken van dis-criminaties voor diverse bevolkingsgroe-pen (mensen met een handicap, a l l o c h t o-nen, kansarmen, ...).

– Hierbij dient tevens prioriteit te worden verleend aan :

projecten die geen aanleiding geven tot onnodig oprichten van nieuwe instellin-gen of structuren, maar de vernieuwing en verbetering van, en ook de

samenwer-king tussen bestaande structuren aanmoe-digen en ondersteunen ;

projecten die vertrekken van of gericht zijn op de realisatie van publiek-private samenwerking ;

projecten die reeds in aanvraagfase blijk geven van een, ook na afloop van het pro-ject nog voldoende levensvatbaarheid van de activiteiten.

Vooraleer een project ter goedkeuring aan het Managementcomité kan worden voorge-l e g d , vindt een grondige doorvoorge-lichting pvoorge-laats. De selectiecriteria werden door de Manage-mentcomités van de programmagebieden goedgekeurd binnen de krijtlijnen van de Europese Commissie.

Uiteraard is het eerst en vooral noodzakelijk dat een project ontvankelijk is. B i j g e v o l g wordt er steeds nauwlettend op toegekeken of een project werkelijk aan alle ontvanke-lijkheidscriteria voldoet. Deze toetsing is eenvoudig en eenduidig (ja of neen) :

– conformiteit met V l a a m s e, federale en Europese wetgeving ;

– overeenstemming met lokaal, r e g i o n a a l , Vlaams, federaal en Europees beleid ; – situering in het doelstelling-2- of phasing

out-gebied ;

– uitvoerbaarheid binnen de planperiode ; – beantwoording aan een maatregel van de

EPD ;

(EPD : Enkelvoudig Programmeringsdo -cument – red.)

Vervolgens wordt ook nagegaan of een pro-ject voldoende past in de prioriteitscriteria : – horizontale criteria (duurzaamheid en

ge-lijke kansen),

– complementariteit van het project, – additionaliteitstoetsing,

– te bereiken doelgroepen,

(3)

Ook op het vlak van de mededingingsregels, het gunnen van opdrachten, de milieube-scherming en de publicitaire verplichtingen moet de promotor kunnen aantonen dat aan alle verplichtingen is voldaan, door het toe-voegen van de nodige bewijsstukken.

Dergelijke werkwijze voldoet aan de behoef-ten zowel tot objectivering van de besluitvor-ming als tot transparantie (explicitering van elementen en argumenten waarmee reke-ning is gehouden). Tegelijkertijd wordt de grote heterogeniteit van de potentiële

pro-jecten geëerbiedigd. Voor verschillende soor-ten projecsoor-ten zijn verschillende aspecsoor-ten d o o r s l a g g e v e n d . Tevens biedt de werkwijze het voordeel dat de gedwongen reflectie over alle aspecten, gemakkelijker voorstellen voor verbetering of voor op te leggen voor-waarden uitlokt, wat een verrijking van de besluitvorming inhoudt.

b) Alle "goedgekeurde projecten" worden op-genomen in een databestand, dat up-to-date wordt gehouden door de betrokken pro-grammasecretariaten.

Provincie Programma Beschikbare Goedgekeurde Vastgelegd % financiële projecten

enveloppe (01/07/02)

West-Vlaanderen 30,5 miljoen euro 25

Doelstelling 2 15

Kust

Phasing out 5B 12

Westhoek

Subtotaal 27

Oost-Vlaanderen 13,5 miljoen euro 16

Doelstelling 2 10

Gent

Phasing out 5B 10

Meetjesland

Subtotaal 20

Antwerpen 41,6 miljoen euro 23

Doelstelling 2 32

Phasing out 5B 34

Subtotaal 66

Limburg 80,2 miljoen euro

Doelstelling 2 98

Phasing out 5B 41

Subtotaal 139

Totaal 252

c) De algemene doelstelling van de doelstelling 2- en phasing-out-programma's is een bijdra-ge te leveren tot de verhoging van de wel-vaart en het welzijn van de bevolking van het betrokken gebied. Dit kan slechts worden be-reikt door te zorgen voor voldoende kwalita-tieve en kwantitakwalita-tieve werkgelegenheid enerzijds en voor een kwalitatieve woon, w e r k -en verblijfsomgeving anderzijds.

(4)

De goedgekeurde projecten dienen bijgevolg aan één of meerdere van de doelstellingen van de volgende krachtlijnen en prioritaire maatregelen van de vier goedgekeurde pro-gramma's te beantwoorden.

Voor het doelstelling 2-Kustgebied en het phasing-out-gebied "We s t h o e k - M i d d e n k u s t " van de provincie West-Vlaanderen ;

– ondersteuning van de toeristische ontwik-keling ;

– het versterken van het economisch weef-sel ;

– het verzekeren van een sectoroverschrij-dende duurzame ontwikkeling en verster-ken van een leefbare woon- en werkom-geving als basisvoorwaarden voor de eco-nomische en toeristische ontwikkeling ; – opleiding, vorming en arbeidsmarkt. Voor het doelstelling 2-gebied "Stad Gent" en het phasing-out-gebied "Meetjesland" van de provincie Oost-Vlaanderen :

– ontwikkeling van economische initiatie-ven en werkgelegenheid ;

– verbetering van de leefbaarheid en van de levenskwaliteit in de kernen ;

– bevorderen van de toeristische ontwikke-ling in het phasing-out-gebied "Meetjes-land".

Voor het doelstelling-2-gebied "Antwerpen-Noordoost" en het phasing-out-gebied "Kempen" van de provincie Antwerpen : Kempen

– Versterken van de economische infra-structuur

– Bevorderen van de technologie en de in-novatie

– Bevorderen van het nieuw en bestaand bedrijfsleven

– Bevorderen van de opleiding – Bevorderen van het leefmilieu

– Bevorderen van toerisme en cultuur – Bevorderen van de lokale economie Antwerpen-Noordoost

– Bevorderen van de duurzame economie – Versterking van de duurzame

werkgele-genheid

– Ondersteuning van de stedelijke ontwik-keling

– Realisatie van complementaire infrastruc-tuur

Voor het doelstelling 2-gebied en phasing-out-gebied van de provincie Limburg : – stimuleren van initiatieven van en voor

het bedrijfsleven en van en voor tewerk-stelling ;

– optimaliseren van het omgevingskader ; – integrale plattelandsontwikkeling in

Has-pengouw.

d) De duurtijd is variabel.

Alle goedgekeurde projecten binnen doel-stelling 2-gebied dienen evenwel vóór 31 d e-cember 2008 te zijn uitgevoerd. P r o j e c t e n goedgekeurd binnen phasing-out-gebied die-nen vóór 31 december 2007 te zijn beëindigd. e) Projecten worden geëvalueerd bij indiening

en tijdens de uitvoering.

– De projectevaluatie, in het vooruitzicht van een eventuele goedkeuring/afkeuring door het Managementcomité, wordt door de betrokken programmasecretariaten uitgevoerd aan de hand van de voormel-de ontvankelijkheids- en prioriteitscrite-r i a . Op basis hieprioriteitscrite-rvan woprioriteitscrite-rdt een advies voor het programmasecretariaat gefor-m u l e e r d , evenwel aangevuld gefor-met het ad-vies van een technische werkgroep ad hoc.

(5)

halfjaar-lijkse verslaggeving die de promotor aan het secretariaat aanlevert inzake financië-le en andere indicatoren die voor het pro-ject bij de goedkeuring door het Manage-mentcomité werden vastgelegd.

f) De goedgekeurde programma's vormen een algemeen kader, dat tijdens de uitvoerings-periode met concrete projecten dient te wor-den ingevuld. Deze kunnen op elk ogenblik tijdens de programmaperiode worden inge-diend.

De Managementcomités, bevoegd voor de toekenning van de Europese middelen, v e r-gaderen op geregelde tijdstippen om op basis van de voormelde criteria te beslissen over in aanmerking komende projecten.

2. De efficiënte uitvoering van de programma's wordt bevorderd door een zo ruim mogelijke communicatie en informatieverstrekking naar potentiële promotoren en alle betrokken instan-ties inzake de geboden mogelijkheden en de ge-realiseerde vooruitgang en resultaten.

Bij beslissing van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 werden de volgende aanbevelgen inzake structuur van het overleg en de in-formatieverstrekking vastgelegd.

– Van de programmaverantwoordelijken wordt verwacht dat zij alle potentiële pro-jectpromotoren zo vroeg en volledig moge-lijk informeren over de mogemoge-lijkheden die worden geboden door Europa. Deze infor-m a t i e v e r s p r e i d i n g, via pers en andere kana-l e n , omvat onder andere bekendmaking van de samenstelling en rol van het provinciaal M a n a g e m e n t c o m i t é , de procedure voor het indienen van projecten en de wijze waarop hierover beslissingen worden genomen, d e stand van zaken m.b. t . de goedkeuring en (tussentijdse) resultaten van de projecten. Van de leden van de provinciale Manage-mentscomités wordt verwacht dat zij de in-stanties die zij in hun comité vertegenwoor-digen op geregelde tijdstippen informeren over de gang van zaken.

Aan de provinciale Managementcomités wordt in elk geval gevraagd om concrete af-spraken te maken over hoe de informatie-doorstroming naar de democratisch verko-zen organen van de provincie (provincieraad en gemeenteraden) zal verlopen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– Andere beleidsinstrumenten waaraan ge- werkt wordt en die de mogelijke toepassing van ecodesign kunnen stimuleren, zijn onder andere de toepassing van ecotaks en -boni en

Het is de bedoeling deze palen in de eerste plaats op te stellen op gevaarlijke plaatsen, zoals in boch- t e n , aan op- en afritten van autosnelwegen, r o t o n- des en

Uiteraard zullen ook in de toe- komst initiatieven genomen worden om deze mo- dule 10 nog meer bekendheid in het Vlaamse ge- west te laten krijgen: zo plant de Vlaamse

In de eerste plaats worden scholen in hun aanpak van afwezigheidsproblemen onder- steund door het CLB. Dit werd geregeld via de omzendbrief in het secundair onderwijs en

Omdat het project op gang kwam tijdens het tweede semester van het schooljaar 2000- 2001 en omdat iedereen voor één jaar aange- worven wordt, zijn alle 131 jongeren een deel van het

In februari 2002 heeft de schepen van Onderwijs van de stad Antwerpen haar plannen bekendge- maakt om vanaf volgend schooljaar van start te gaan met een experiment waarbij

Kris De- schouwer in verband met "Impact van de hervor- ming van de kieswet op de vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek" voor te stellen aan het grote

De kostprijs van osteoporose bedraagt 125 mil- joen euro per jaar, terwijl preventie deze kost- prijs voor de federale schatkist aanzienlijk kan doen dalen3. Heeft de minister