Vraag nr. 125 van 18 juli 2002
van mevrouw MARIJKE DILLEN JoJo-project – Evaluatie
In september 2000 is beslist aan meer dan 300 laag-geschoolde jongeren een startbaan te geven in het onderwijs om geweld en antisociaal gedrag op school te voorkomen en de verkeersveiligheid van en naar school te verhogen.
1. Een 140-tal secundaire scholen uit vijf steden met bijzondere noden (Hasselt, G e n k ,A n t w e r-p e n , Mechelen en Gent) kregen de gelegenheid hun kandidatuur te stellen voor één startbaan per school.
Hoeveel scholen hebben hun kandidatuur ge-steld en hoe zijn de kandidaturen verdeeld over de verschillende steden ?
Hoe is de selectie gebeurd en wie is hiervoor verantwoordelijk ?
2. Hoeveel scholen hebben gedurende het voor-bije schooljaar 2001-2002 een startbaan toege-wezen gekregen en hoeveel laaggeschoolde jon-geren zijn hierbij betrokken ?
Hoe is de verdeling over de verschillende ste-den ?
Hoeveel laaggeschoolde jongeren werden er per vooropgestelde doelstelling ingeschakeld ? 3. Heeft er een evaluatie plaatsgehad van dit
pro-ject ? Wat zijn de resultaten ?
Is er in de geselecteerde scholen een verbete-ring vast te stellen op het vlak van geweld en antisociaal gedrag ?
Wordt dit project ook tijdens het volgende schooljaar voortgezet en blijven deze jongeren ingeschakeld ?
4. Eén van de doelstellingen bestond erin jonge-ren met een moeilijk schoolverleden als een soort ervaringsdeskundige leerlingen te laten helpen met problemen die ze zelf aan den lijve hebben ervaren. Het gaat om laaggeschoolde jongeren.
Werden er speciale opleidingen gegeven aan deze jongeren ? Op welke wijze ? Wat was de inhoud ervan ?
Heeft er een evaluatie plaatsgehad van het ver-loop van deze opleidingen ?
Antwoord
1. Aantal goedgekeurde aanvragen Aantal startbaners in dienst op 22/08/2002 Antwerpen 50 46 Aalst 4 4 Brussel 9 8 Genk 4 3 Gent 11 7 Hasselt 3 3 Mechelen 7 6 Toegevoegde gemeenten 12 12
(Tienen, Turnhout, Maasmechelen, ...)
Begin september heb ik, in overleg met mijn ka-binet en de administratie Secundair On d e r w i j s, 1 3 5 scholen geselecteerd binnen de steden A n t-w e r p e n , G e n k , G e n t , Hasselt en Mechelen. D e selectie gebeurde op basis van het percentage leerachterstand van het totaalaantal ingeschre-ven leerlingen per school. Op vier verschillende informatiebijeenkomsten (eind september 2000) werden deze scholen bevraagd naar hun visie op de doelstellingen en de verdere uitwerking van dit voorstel.
Vanaf 16 oktober 2000 werd op het departe-ment Onderwijs een startbaner in dienst geno-men om het project Jo Jo verder te coördineren ( Jo Jo : S cholen voor Jongeren – Jongeren voor Scholen – red.). Streefdatum voor de eerste aanwervingen werd vastgelegd op januari 2001. Half december 2000 werd de volledig uitge-werkte informatiebundel verstuurd naar de di-recties van de 135 scholen en de aanwezigen op de informatiesessies van eind september. Va n a f 1 januari 2001 konden de startbaners aangewor-ven worden.
Een eerste tussentijdse evaluatie op datum van 14 maart 2001 en de reacties vanuit de deelne-mende scholen bleken positief. Vanuit deze v a s t s t e l l i n g e n , en gelet op de vragen die vanuit verschillende andere gemeenten gesteld wer-d e n , werwer-d besloten einwer-de mei 2001 het project uit te breiden. De beschikbare plaatsen waren op dat ogenblik immers nog niet volledig inge-v u l d . Er werden een aantal scholen geselecteerd uit gemeenten met bijzondere noden waar de schoolse achterstand hoger ligt dan het V l a a m s e g e m i d d e l d e. Deze scholen stelden tijdens het schooljaar 2001-2002 een startbaner tewerk. De uitbreiding gebeurde in concreto naar de ge-meenten A a l s t , het Brusselse Hoofdstedelijke g e w e s t ,B o o m ,B r u g g e, H a l l e, H o u t h a l e n - H e l c h-t e r e n , L e u v e n , L i e r, M a a s m e c h e l e n , O o s h-t e n d e, R o n s e, Te m s e, Ti e n e n , Tu r n h o u t , Vi l v o o r d e, Wi l-lebroek en Zaventem. In totaal kregen in de maand juni 118 scholen een informatiebundel toegestuurd.
Ondertussen is het maximum bereikt. 100 scho-len (= maximum) dienden een goed voorstel in en mochten een startbaner in dienst nemen. O m organisatorische redenen zijn steeds enkele plaatsen open. Dit komt door de jaarlijkse ver-vanging van de jongeren en de tijd die hiervoor nodig is.
2. Voor de verdeling per stad verwijs ik naar de tabel bij vraag 1.
Sinds het begin van het project (januari 2001) zijn reeds 131 startbanen toegewezen aan jonge-r e n . Omdat het pjonge-roject op gang kwam tijdens het tweede semester van het schooljaar 2000-2001 en omdat iedereen voor één jaar aange-worven wordt, zijn alle 131 jongeren een deel van het schooljaar 2001-2002 actief geweest. Sinds 20 augustus 2001 hebben 85 jongeren een contract aangeboden gekregen.
De doelstellingen van het project waren zo op-gesteld dat vooral laaggeschoolden, k a n s a r m e n en allochtonen ervan de vruchten zouden kun-nen plukken.
In volgende tabel vindt de Vlaamse volksverte-genwoordiger de verdeling.
Scholingsgraad
Laaggeschoold 105
Hooggeschoold 26
Totaal 131
In totaal behoren 90 % van de tewerkgestelde startbaners binnen het project Jo Jo tot een d o e l g r o e p. 1 0 % of 13 personen vallen onder geen van deze doelgroepen. Hun deelname werd veeleer afgewogen op persoonlijke inte-resse, sociale problemen, ...
3. Alle tewerkgestelden en hun scholen werden minimum één keer geëvalueerd. Uit de evalu-aties kunnen enkele algemene conclusies ge-haald worden.
– In scholen met een hoog aantal allochtonen zijn de allochtone preventiemedewerkers een enorme aanwinst gebleken. Niet alleen de communicatie en het respect tussen leer-lingen en de school, maar ook de contacten met (vaak anderstalige) ouders zijn hierdoor enorm verbeterd. Ook bij conflicten spelen zij vaak een cruciale en constructieve rol. – De sceptische houding van de scholen
tegen-over de inzetbaarheid van laaggeschoolden is in de loop van het project weggeëbd. D i t heeft zich vooral vertaald in een snelle toe-name van aanvragen na het eerste halve jaar. Mondelinge contacten tussen scholen heb-ben daar veel mee te maken.
– Om na te gaan of zij erin slagen het geweld en antisociaal gedrag in te perken, zou een intensievere studie gedaan moeten worden. Uit getuigenissen van schoolhoofden lijkt dit wel het geval te zijn.
Het project loopt nog door tot eind 2003. In het schooljaar 2002-2003 zullen er 50 extra banen bijkomen.
De jongeren krijgen een contract van één jaar. Dit is niet verlengbaar. Bij de opstart van de startbanenplannen werd door de bevoegde mi-nister beslist dat de overheid enkel voltijdse startbaancontracten van maximum één jaar zou h a n t e r e n . Het project Jo Jo valt hier volledig onder.
4. Sinds november 2001 zijn er geregeld opleidin-gen voor de jongeren. Deze worden door het departement georganiseerd en gefinancierd. Z e worden gegeven door gespecialiseerde oplei-dingsorganisaties zoals het Centrum voor Maat-schappelijke Gelijkheid en Je u g d w e l z i j n ,V Z W Ke e r p u n t , Schouten en Nelissen, . . . Deze oplei-dingen zijn vooral gesitueerd in het ruime ge-bied van de sociale omgang – specifiek met jongeren – en zijn heel nuttig in de dagelijkse omgang met leerlingen en de werkomgeving. Deze trainingen duren één tot vijf dagen. Hier volgt een overzicht van de verschillende opleidingen die gegeven worden en ook in de toekomst nog georganiseerd zullen worden : – constructief omgaan met conflicten,
– classroom of difference (racisme op school), – assertief communiceren,
– jongeren en hun leefwereld, – basiscommunicatie,
– introductiecursus Jo Jo (intensieve meerdaag-se, speciaal opgezet voor het project JoJo), – onderwijslandschap en hulpverlening in
Vlaanderen, – ...
Elke maand is er minimum één opleiding. Dit is steeds voor een twaalftal personen. Deze oplei-dingen worden elke keer geëvalueerd met les-g e v e r s, deelnemers en schoolverantwoordelij-ken.
Heel belangrijk zijn ook de individuele oplei-d i n g e n . Tijoplei-dens het jaar krijgen oplei-de preventieme-dewerkers de kans opnieuw zelf onderwijs te v o l g e n . Zij worden hierbij individueel begeleid door het departement. De kosten hiervoor wor-den door het departement gedragen. De helft van de jongeren begint tijdens dit jaar een op-leiding om een diploma of getuigschrift te beha-len. De voornaamste zijn :
– afwerken van het secundair onderwijs (thuis-l e r e n , a v o n d s c h o o (thuis-l , dee(thuis-ltijds onderwijs, . . . ) Dit komt het meest voor, aangezien het vooral om laaggeschoolden gaat ;
– v o l w a s s e n e n o n d e r w i j s, vooral in de zachte s e c t o r, jeugd- en gehandicaptenzorg, D - c u r-sus, opvoeder, ...
– V DAB-opleidingen : i n f o r m a t i c a / b u r e a u t i c a , ...