• No results found

Vraag nr. 154 van 24 juli 2001 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 154 van 24 juli 2001 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 154 van 24 juli 2001

van mevrouw MARIJKE DILLEN

Scholen met bijzondere noden – Extra middelen Het voorbije schooljaar zijn voor een zeventigtal secundaire scholen met bijzondere noden extra middelen vrijgemaakt om een aantal maatregelen te nemen.

1. Hoeveel scholen (per provincie) hebben van deze bijkomende middelen gebruik kunnen maken ?

Wat zijn de criteria om in aanmerking te komen en te worden erkend als een school met bijzon-dere noden ?

2. Op welke wijze zijn de financiële middelen ver-deeld ?

Wat is het totale bedrag dat hieraan is besteed gedurende het schooljaar 2000-2001 ?

3. Welke maatregelen zijn er specifiek uitge-werkt ? Wat zijn de resultaten ?

Gebeurt er een evaluatie ? Zo ja, op welke wijze en wie is hiervoor verantwoordelijk ? 4. Wordt deze maatregel het volgende schooljaar

v e r l e n g d ? Zo ja, welk totaalbudget is hiervoor ingeschreven ?

Antwoord

1. Gedurende het schooljaar 2000-2001 hebben in totaal 71 instellingen voor voltijds gewoon se-cundair onderwijs deelgenomen aan het project "scholen met bijzondere noden", verdeeld als volgt :

– Brusselse hoofstedelijke gewest : 3 – provincie Antwerpen : 28

– provincie Vlaams-Brabant : 9 – provincie Limburg : 8

– provincie Oost-Vlaanderen : 16 – provincie West-Vlaanderen : 7

De overigens vrijwillig participerende scholen werden aangewezen op basis van enerzijds uit-sluitingscriteria en anderzijds selectiecriteria, zijnde objectieve parameters die uit het databe-stand van het Onderwijsdepartement konden worden geput.

De uitsluitingscriteria zijn :

a) de ligging in een SIF-gemeente of in een ge-meente waar een non-d i s c r i m i n a t i e a k k o o r d werd gesloten. Dit criterium brengt zowel onderwijs als socio-economische indicatoren in rekening ; ( S I F : Sociaal Impulsfonds – red.)

b) de voorwaarde dat minstens 70 regelmatige leerlingen op 1 februari 2000 zijn ingeschre-ven in de tweede en derde graad van het be-roepssecundair onderwijs en dat deze leer-lingen minstens 35 % vertegenwoordigen van de totale leerlingenpopulatie in de twee-de en twee-dertwee-de graad.

De selectiecriteria zijn :

a) de schoolse achterstand van alle leerlingen : hiermee wordt het niet meer op leeftijd zit-ten van de leerlingen in het betrokken leer-jaar bedoeld.

Aan de mate van achterstand (in jaren uitdrukt) van de leerling wordt een bepaald ge-wicht toegekend. De resultaten die op deze wijze worden verkregen in verhouding tot de totale leerlingenpopulatie in de tweede en derde graad van de school, geven de werke-lijke relatieve last van de schoolse achter-stand voor de instelling in kwestie. Bij de se-lectie weegt dit criterium voor 75 % door ; b) de neveninstroom : hiermee worden de

(2)

2. Voor het project tijdens het schooljaar 2 0 0 0-2001 werd een krediet van 120 miljoen uit-g e t r o k k e n , te besteden aan 80 voltijdse betrek-kingen van leraar of opvoeder (wel is het moge-lijk één betrekking toe te wijzen aan twee per-soneelsleden die dan elk met een halftijdse op-dracht worden belast).

Aan elke school werd gegarandeerd één voltijd-se betrekking toegekend ; negen scholen die op het vlak van bijzondere noden het hoogst scoor-d e n , konscoor-den evenwel aanspraak maken op twee voltijdse betrekkingen.

3. Het project heeft het voorwerp uitgemaakt van een grondige inspectie en evaluatie, die hebben geleid tot een rapport waarvan een exemplaar als bijlage.

De Inspectie Secundair Onderwijs, o n d e r s t e u n d door de bevoegde administratie, werd hiermee b e l a s t . De eindverantwoordelijkheid berust bij de minister van Onderwijs.

4. Voornoemd rapport concludeert dat het project voor de scholen onmiskenbaar een meerwaarde g e n e r e e r t . Anderzijds is momenteel een de-creetgeving inzake zogenaamde gelijke kansen in voorbereiding waarvan, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring, de inwerking-treding vanaf het schooljaar 2002-2003 is ge-pland en dat in de plaats zal komen van de di-verse initiatieven die tot hiertoe rond kansar-moede (onderwijsvoorrang, z o r g v e r b r e d i n g, b i j-zondere noden ... ) lopen.

In aansluiting hierop is beslist om gedurende het schooljaar 2001-2 0 0 2 , dat als een overgangs-jaar geldt, het project "bijzondere noden" op grond van analoge financiële middelen en orga-nisatiemodaliteiten en in dezelfde instellingen te verlengen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze cofinancie- ring werd vastgelegd in het Programma voor Plattelandsontwikkeling in Vlaanderen voor de periode 2000-2006, dat werd goedgekeurd door de Europese Commissie..

Omdat de evaluatie van de campagne in 2000 uitwees dat de campagne en het milieuvriende- lijk schoolgerief in de rekken wel aanwezig maar te weinig zichtbaar waren, werd daar

De evaluatie van dit project is permanent op verschillende niveaus : zowel tussen de operato- ren V DAB en Forem via de stuurgroep, als tus- sen het Vlaams en het Waals Gewest

Op 4 juli 2000 werd het samenwerkings- akkoord tussen de staat, de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de socia- le economie goedgekeurd.. Het

De controles door de Inspectie in de secundaire scholen hebben volgende resultaten opgeleverd : Aantal scholen Voldoen niet Advies 2.. voor (beperkt

Het is echter niet alleen van belang dat leerkrach- ten op een gepaste manier reageren op leerlingen, maar leerlingen dienen zelf ook bewust te zijn van hun rechten én plichten

In mei 2000 heeft het Interuniversitair Centrum voor Onderwijsrecht ICOR een studiedag geor- ganiseerd rond dit thema en hebben experts voor de eerste keer de koppen bij

Kinderen die de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen om bij het "gewone" onderwijs te kunnen aanknopen, k u n n e n , indien zij aan een aantal voorwaarden