• No results found

Horizontaal toezicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Horizontaal toezicht"

Copied!
89
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Horizontaal toezicht

Toezicht door middel van een intermediair bij de

Belastingdienst én de Douane?

Master Fiscale Economie

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Rijksuniversiteit Groningen

Scriptiebegeleider:

Mr. N.J. Schutte

Tweede beoordelaar: Prof. dr. I.J.J. Burgers

Studentnummer:

1866540

Groningen, juni 2013

Samantha Speelman

Boterdiep 105

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 4

Samenvatting ... 5

Inleiding ... 6

Hoofdstuk 1: Horizontaal toezicht en intermediairsconvenanten ... 9

1.1 Achtergrond horizontaal toezicht, soorten convenanten en het doel van convenanten ... 9

1.1.1 Achtergrond horizontaal toezicht ... 9

1.1.2 Verschillende soorten convenanten ... 11

1.1.3 Doel van convenanten ... 12

1.2 Intermediairsconvenant ... 13 1.2.1 Zes stappen ... 13 1.2.2 Vereisten intermediair ... 14 1.2.3 Vereisten belastingplichtige ... 16 1.3 Samenvatting ... 17 Hoofdstuk 2: AEO ... 19 2.1 Korte ontstaansgeschiedenis ... 19 2.2 Soorten AEO-certificaten ... 21

2.3 Voorwaarden verkrijgen AEO-status ... 22

2.3.1 Verschillende voorwaarden ... 22 2.3.2 AEO-certificaten en de voorwaarden ... 26 2.3.3 AEO-self-assessment ... 27 2.4 Voordelen AEO-status ... 28 2.4.1 AEO Douanevereenvoudigingen ... 28 2.4.2 AEO Veiligheid ... 28

2.4.3 AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid ... 29

2.4.4 Overige voordelen ... 29

(3)

Hoofdstuk 3: De mogelijkheden in Europa en Nederland ... 31

3.1 Intermediairs Douane en de verschillende mogelijkheden ... 31

3.1.1 Intermediairs Douane ... 31

3.1.2 Mogelijkheden intermediair en Douane ... 31

3.2 Samenwerking binnen AEO-concept intermediair en Douane ... 32

3.2.1 De opzet van de samenwerking binnen AEO-concept ... 32

3.2.2 Europese regelgeving ... 35

3.3 Intermediairsconvenant douaneaangifte en horizontaal toezicht... 36

3.3.1 Intermediairsconvenant douaneaangifte ... 36

3.3.2 Horizontaal toezicht en intermediairsconvenant douaneaangifte ... 37

3.4 Samenvatting ... 38

Hoofdstuk 4: Intermediair en ondernemer - Douane ... 40

4.1 Verschillen toezicht Douane en Belastingdienst ... 40

4.1.1 Toezicht Douane en Belastingdienst ... 40

4.1.2 Horizontaal toezicht grote en middelgrote ondernemingen Belastingdienst/Douane 41 4.1.3 Horizontaal toezicht MKB Belastingdienst/Douane ... 42

4.2 Vereisten intermediair ... 43

4.2.1 Intermediair – samenwerking AEO... 43

4.2.2 Intermediair – convenant douaneaangifte ... 45

4.3 Vereisten ondernemer ... 47

4.3.1 Ondernemer – samenwerking AEO ... 47

4.3.2 Ondernemer – convenant douaneaangifte ... 48

4.4 Samenvatting ... 49

Conclusies en aanbevelingen ... 51

Literatuurlijst ... 54

Bijlagen ... 58

Bijlage 1: Interview mevrouw Jonker-Conijn ... 58

Bijlage 2: Interview de heer Smit ... 68

(4)

Voorwoord

Tijdens het schrijven van dit voorwoord, denk ik terug aan de afgelopen vier jaren. Langzamerhand begint er namelijk een eind te komen aan mijn studententijd. In september 2009 zette ik mijn eerste voetstappen in het Zernikegebouw. Vier mooie, leerzame jaren vlogen vervolgens voorbij.

Voor u ligt mijn masterscriptie, het sluitstuk van de master Fiscale Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderwerp van deze scriptie is horizontaal toezicht. Het betreft niet alleen

horizontaal toezicht bij de Belastingdienst, maar ook bij de Douane.

De afgelopen maanden heb ik met plezier aan de scriptie gewerkt. Daarbij heb ik hulp gekregen van een aantal mensen. Ik wil allereerst mr. N.J. Schutte en prof. dr. I.J.J. Burgers bedanken voor de begeleiding en de beoordeling. Daarnaast wil ik graag Bart Boersma hartelijk danken voor zijn nuttige adviezen en support. Verder wil ik nog de heer Smit, de heer Heijmann en mevrouw Jonker-Conijn bedanken voor hun medewerking aan de interviews.

Als laatste wil ik nog mijn vrienden en familie bedanken voor hun steun tijdens mijn studie en het schrijven van mijn scriptie.

Ik wens u veel leesplezier toe. Samantha Speelman

(5)

Samenvatting

Voor een fiscaal intermediair is het mogelijk een convenant te sluiten met de Belastingdienst. De intermediair kan bepaalde ondernemers onder het intermediairsconvenant brengen. Grote

ondernemingen kunnen zelf met de Belastingdienst een convenant sluiten. Op deze manier vallen de grote ondernemingen onder horizontaal toezicht. Door middel van de intermediairsconvenanten wordt het voor het MKB mogelijk om onder horizontaal toezicht te vallen.

Ook bij de Douane is het toezicht veranderd. Vanaf 2008 is het voor een onderneming mogelijk een AEO-certificaat aan te vragen. De AEO (Authorised Economic Operator) krijgt, wanneer deze voldoet aan de voorwaarden van het AEO-certificaat, bepaalde voordelen, zoals verminderde controles. De Douane houdt rechtstreeks toezicht op zowel de grote als de kleine ondernemingen.

(6)

Inleiding

Toezicht is een belangrijk begrip dat in de hele samenleving speelt. Toezicht op de kwaliteit van het onderwijs, toezicht op banken, toezicht op zorginstellingen, toezicht op woningcorporaties et cetera. Toezicht is niet weg te denken uit de samenleving. Wat is toezicht eigenlijk? Zowel de Algemene Rekenkamer als het kabinet definieert toezicht als volgt1: ‘Toezicht is het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.’

Toezicht houden kan verticaal, maar toezicht houden kan ook horizontaal. Deze vormen van toezicht bestaan naast elkaar. Eerder dit jaar zijn er Kamervragen gesteld over horizontaal toezicht bij de Belastingdienst. In de beantwoording van de Kamervragen gaf de staatssecretaris van Financiën, de heer Weekers, aan dat horizontaal toezicht en verticaal toezicht elkaar aanvullen2.

Horizontaal toezicht is bij de Belastingdienst de laatste jaren steeds verder ontwikkeld. Eerder was het alleen voor grote en middelgrote ondernemingen mogelijk convenanten te sluiten met de Belastingdienst. Vanaf 2008 is het ook voor intermediairs en brancheorganisaties mogelijk om een convenant te sluiten met de Belastingdienst. Door de mogelijkheid open te stellen intermediairs en brancheorganisaties een convenant te laten sluiten met de Belastingdienst, werd horizontaal toezicht ook bereikbaar voor ondernemers in het MKB.

Na een aantal jaren van horizontaal toezicht, kreeg de Commissie Stevens de taak om het horizontaal toezicht te evalueren. Op 21 juni 2012 is het rapport van de Commissie Stevens door de

staatssecretaris van Financiën aangeboden aan de Tweede Kamer3. Dit rapport, ‘Fiscaal toezicht op maat’, bracht de knelpunten aan het licht. De uitkomsten van het rapport zijn besproken met

ondernemers uit het MKB, ZGO/MGO en fiscale dienstverleners4. In april 2013 is de Leidraad Toezicht Grote Ondernemingen gewijzigd5, in deze leidraad zijn de aanbevelingen uitgewerkt. De Leidraad Horizontaal Toezicht MKB zal nog worden aangepast6.

Na de aanslagen van 11 september 2001 zijn er vele maatregelen genomen om herhaling van de aanslagen te voorkomen. In eerste instantie wilden de Democraten alle containers scannen die Amerika ook maar binnen kwamen7, dit zou alleen het gehele economische verkeer stilleggen. In plaats van de 100% containerscan is C-TPAT ingevoerd. De Europese Unie kwam met een Europese

1

Algemene Rekenkamer, ‘Bestuur op afstand, toezicht’, beschikbaar op:

www.rekenkamer.nl/Publicaties/Dossiers/B/Bestuur_op_afstand/Toezicht (geraadpleegd op 2 juni 2013). 2

Weekers, F.H.H. (2013), Kamerstukken. Beantwoording Kamervragen horizontaal toezicht (Kamerbrief) van 6 maart 2013.

3 Kamerstukken II 2011/12, 31 066, nr. 133. 4

Kamerstukken II, 29 januari 2013, ‘Aanbiedingsbrief aan Tweede Kamer 11e halfjaarsrapportage’, p. 10. 5

Belastingdienst (2013), 'Leidraad Toezicht Grote Ondernemingen', beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_toezicht_grote_ondernemingen_dv4231z1fd.pdf (geraadpleegd op 13 mei 2013).

6

(7)

tegenhanger, het AEO-concept. Na een pilot met 19 ondernemingen, zijn de eerste AEO-certificaten uitgereikt8. Een onderneming kan vanaf 2008 een AEO-certificaat aanvragen. De Authorised

Economic Operator (AEO) krijgt bepaalde voordelen, zoals verminderde fysieke controles.

Iedere ondernemer kan in principe een AEO-certificaat aanvragen, zowel een grote onderneming als een kleine onderneming. Het AEO-concept staat voor iedere ondernemer open. Bij de

Belastingdienst is het voor een kleine onderneming nodig om een intermediair of brancheorganisatie in te schakelen voor horizontaal toezicht.

In deze scriptie wordt onderzocht of de Douane, net als de Belastingdienst, de mogelijkheid moet openstellen een convenant te sluiten met een intermediair. De onderzoeksvraag luidt:

‘Moet de Douane de mogelijkheid openstellen om een convenant te sluiten met een (fiscaal) intermediair en welke voorwaarden spelen hierbij eventueel een rol?’

De onderzoeksvraag zal worden beantwoord door middel van de volgende deelvragen:

– Welke vereisten worden aan een intermediair gesteld om een convenant te kunnen sluiten met de Belastingdienst?

– Welke vereisten worden aan een belastingplichtige gesteld om onder een intermediairsconvenant te kunnen worden gebracht?

– Hoe ziet het AEO-concept er uit en aan welke voorwaarden dient een onderneming te voldoen om een AEO-certificaat te kunnen behalen?

– Wat zijn de mogelijkheden voor het maken van afspraken tussen de Douane en de

intermediair en bestaat wettelijk de mogelijkheid om een intermediair tussen de Douane en de ondernemer te schuiven?

– Wat zijn de verschillen tussen het toezicht bij de Belastingdienst en de Douane?

– Aan welke voorwaarden dient een intermediair bij de verschillende mogelijkheden in toezicht bij de Douane te voldoen?

– Welke ondernemers kunnen onder het toezicht door middel van een intermediair worden gebracht?

In de scriptie zal alleen de Nederlandse situatie worden onderzocht bij de Douane en de Belastingdienst. Verder wordt alleen ingegaan op de fiscale en juridische gevolgen van de mogelijkheden. De economische gevolgen worden summier onderzocht.

Naast een literatuurstudie heb ik een kleinschalig empirisch onderzoek verricht door de heer Smit, de heer Heijmann en mevrouw Jonker-Conijn te interviewen. Deze interviews zijn opgenomen in de bijlagen.

Om tot een zo volledig mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag te komen, wordt in hoofdstuk 1 eerst het horizontaal toezicht bij de Belastingdienst belicht. In dit hoofdstuk komen de verschillende

8

(8)

soorten convenanten aan de orde. Vervolgens wordt het intermediairsconvenant uitgelicht. Onder andere de vereisten aan een intermediair en aan een belastingplichtige komen aan bod.

In hoofdstuk 2 wordt het AEO-concept onder de loep genomen. De voorwaarden waaraan een onderneming moet voldoen om een AEO-certificaat te ontvangen, worden omschreven. Daarnaast komen de voordelen van de verschillende certificaten voor een AEO aan de orde, zulks aan de hand van de AEO-Guidelines en de wetgeving op het gebied van het AEO-concept.

Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de mogelijkheden voor nadere afspraken omschreven. Dit gebeurt onder andere aan de hand van de interviews met mevrouw Jonker-Conijn, de heer Smit en de heer Heijmann. Ook wordt in dit hoofdstuk onderzocht of op basis van de Europese wetgeving het mogelijk is een intermediair in te schakelen in het kader van het AEO-concept.

(9)

Hoofdstuk 1:

Horizontaal toezicht en intermediairsconvenanten

Vrijdag 31 oktober 2008 is het eerste convenant tussen de Belastingdienst en een intermediair gesloten9. Het sluiten van dit eerste convenant vloeit voort uit de doorontwikkeling van horizontaal toezicht. In dit hoofdstuk worden allereerst in 1.1 de achtergrond van horizontaal toezicht, de soorten convenanten en het doel van convenanten besproken. Dan spitst 1.2 meer toe op de intermediairsconvenanten. Onder andere de eisen waaraan een intermediair moet voldoen om een convenant af te kunnen sluiten komen aan de orde in 1.2.2. De belastingplichtige die onder een convenant kan vallen wordt in 1.2.3 belicht en in 1.3 volgt een korte samenvatting.

1.1

Achtergrond horizontaal toezicht, soorten convenanten en het doel van

convenanten

Welke verschillende soorten convenanten bestaan er? En wat is het doel van deze convenanten? Om tot een antwoord op deze vragen te komen, worden allereerst kort de achtergrond en de

ontwikkeling van horizontaal toezicht belicht. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende soorten convenanten en het doel van de convenanten.

1.1.1 Achtergrond horizontaal toezicht

De invoering van horizontaal toezicht is een aantal jaren geleden in gang gezet om een aantal redenen. Eén van de redenen was dat het bedrijfsleven vond dat de Belastingdienst, in de huidige verticale vorm van toezicht, te veel werkte vanuit wantrouwen. In 2004 kwam dit naar voren in gesprekken tussen het ministerie van Financiën/Belastingdienst en vertegenwoordigers van grote ondernemingen, VNO-NCW en de NOB. Bovendien noemde het bedrijfsleven het controleproces van de Belastingdienst stroperig en ondoorzichtig10. Daarnaast bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in 2002 een rapport uit. In het rapport trok de Wetenschappelijke Raad de conclusie dat, door de toegenomen interactie tussen burgers en overheid en de problemen met hiërarchische sturing, de dienstverlening moest worden geoptimaliseerd en de overheid moest inspelen op een grotere zelfregulering binnen de samenleving11.

ZGO

De Belastingdienst kwam in 2005, onder andere als reactie op de geluiden uit het bedrijfsleven, met nieuwe vormen van toezicht. De Belastingdienst startte met het implementeren van horizontaal toezicht, naast het ‘oude’ verticale toezicht, aanvankelijk bij de zogenoemde ZGO’s (Zeer Grote Ondernemingen). ‘Werken in de actualiteit’, ‘maximale transparantie’ en ‘individueel maatwerk binnen landelijke wettelijke kaders’ waren de uitgangspunten12.

9

Belastingdienst (2008), ‘Eerste convenant Horizontaal Toezicht fiscaal intermediairs getekend’

(nieuwsbericht), beschikbaar op: www.rijksoverheid.nl/nieuws/2008/11/10/eerste-convenant-horizontaal-toezicht-fiscaal-intermediairs-getekend.html (geraadpleegd op: 24 april 2013).

10

Rapport Commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst, Fiscaal toezicht op maat. Soepel waar het kan,

streng waar het moet, Den Haag 2012, p. 26.

11 WRR, De toekomst van de nationale rechtsstaat, Den Haag: Sdu 2002, p. 111. 12

(10)

In 2005 deelde de staatssecretaris van Financiën mee dat een pilot werd begonnen met 20 zeer grote ondernemingen, met als doel een handhavingsconvenant te sluiten13. In dit handhavingsconvenant werden wederzijds de verplichtingen vastgelegd voor de toekomst en voor het afwikkelen van het verleden. De staatssecretaris van Financiën gaf in de brief van 8 april 2005 aan de Tweede Kamer onder meer aan14:

‘Met deze aanpak wordt beoogd de rechtszekerheid voor de bedrijven te vergroten en door het uitstralen van vertrouwen door de Belastingdienst constructies te vermijden die normaal gesproken in het verticale toezicht bestreden zouden worden.’

De pilot van ZGO’s werd vervolgens in 2006 uitgebreid met nog eens 20 ondernemingen15.

In de brief van 8 april 2005 ging de staatssecretaris van Financiën nog in op horizontaal toezicht bij het midden- en kleinbedrijf. De staatssecretaris gaf daarbij aan dat de omvang een aanpak met individuele convenanten niet toestaat16. Een van de ideeën voor het MKB was dat een

brancheorganisatie als intermediair zou dienen tussen het midden- of kleinbedrijf en de

Belastingdienst17. Er werd nog geen onderscheid gemaakt tussen middelgrote ondernemingen en het MKB.

MGO/OCK

In september 2007 kwam het Beleidsplan MGO/OCK 2008-2012 ‘Samen zichtbaar’ uit18. De Belastingdienst kwam tot de conclusie dat ook bij middelgrote ondernemingen en OCK (Overige Complexe Klanten) dusdanige belangen en fiscale problematiek aan de orde zijn, dat een individueel convenant wenselijk is19. In 2008 werd een pilot gestart met het doel te onderzoeken of middelgrote ondernemingen bereid waren convenantafspraken te maken. Ook in dit segment werden ‘werken in de actualiteit’, ‘maximale transparantie’ en ‘individueel maatwerk binnen landelijke wettelijke kaders’ als uitgangspunten genomen20.

MKB

Zoals eerder aangegeven, had de staatssecretaris van Financiën het idee voor het MKB dat een brancheorganisatie als intermediair zou dienen tussen het MKB en de Belastingdienst. Dit idee is verwezenlijkt. In 2007 zijn 10 pilots gestart in verschillende regio’s. Aan het einde van het pilotproject hebben enkele brancheorganisaties een convenant afgesloten met de Belastingdienst21. De

Belastingdienst kwam tot de conclusie dat het sluiten van een convenant lastig te realiseren is, aangezien in veel branches geen vorm van toezicht is waarop de Belastingdienst kan steunen. 13 Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4. 14 Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4. 15 Kamerstukken I 2005/06, 30 306 en 30 307, nr. H. 16 Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4. 17 Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4.

18 Rapport Commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst, Fiscaal toezicht op maat. Soepel waar het kan,

streng waar het moet, Den Haag 2012, p. 29.

19 Idem. 20 Idem. 21

Belastingdienst/Landelijke Toezichtorganisatie (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Brancheorganisaties’, beschikbaar op:

(11)

Wanneer dit toezicht er wel in voldoende mate is, dan kunnen de brancheorganisatie en de

Belastingdienst eventueel wel een convenant sluiten22. Het toezicht kan bijvoorbeeld toereikend zijn indien de ondernemers aan bepaalde normen dienen te voldoen, waarna zij worden gecertificeerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij autodealers, verhuurbedrijven en truckbedrijven aangesloten bij de BOVAG23.

In de Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Brancheorganisaties24 geeft de Belastingdienst aan dat tussen de Belastingdienst en de brancheorganisatie óf een brancheconvenant kan worden gesloten óf een horizontaal toezicht brancheconvenant. Dit laatste convenant bevat afspraken over het handhaven van het toezicht.

In 2008 is het eerste intermediairsconvenant gesloten tussen het SRA-koepel en de Belastingdienst25. De Belastingdienst sloot een convenant met een netwerk van intermediairs. Dit was de tweede stap in het horizontaal toezicht in het MKB.

Particulieren

Voor de particulieren heeft de Belastingdienst vanaf 2005 de vooraf ingevulde aangifte ontwikkeld26. De Belastingdienst ontvangt gegevens van banken, inhoudingsplichtigen, verzekeraars en dergelijke, zodat de particulier de aangifte alleen hoeft aan te vullen en te controleren27. Dit verlaagt de administratieve last voor de particulier. Deze vorm van toezicht zal verder niet meer aan de orde komen.

1.1.2 Verschillende soorten convenanten

De Belastingdienst werkt in het kader van horizontaal toezicht met verschillende segmenten. Deze segmenten zijn28:

– ZGO (Zeer Grote Ondernemingen) – MGO (Middel Grote Ondernemingen) – MKB (Midden- en Kleinbedrijf) – Particulieren

22 Belastingdienst/Landelijke Toezichtorganisatie (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Brancheorganisaties’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/lei_hor_toez_mkb_branche_dv4081z1pl.pdf (geraadpleegd op 22 april 2013), p. 3.

23

Belastingdienst & brancheorganisatie BOVAG (2012), ‘Convenant tussen de Belastingdienst en brancheorganisatie BOVAG’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/convenant_platform_bovag_al10641z1ed.pdf (geraadpleegd op 6 juni 2013).

24

Idem, p. 5.

25 Belastingdienst (2008), ‘Eerste convenant Horizontaal Toezicht fiscaal intermediairs getekend’

(nieuwsbericht), beschikbaar op: www.rijksoverheid.nl/nieuws/2008/11/10/eerste-convenant-horizontaal-toezicht-fiscaal-intermediairs-getekend.html (geraadpleegd op: 24 april 2013).

26 Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4. 27

Kamerstukken II 2004/05, 29 643, nr. 4. 28

Belastingdienst, ‘Beheersverslag 2009’, beschikbaar op:

(12)

De verschillende segmenten worden door de Belastingdienst verschillend benaderd. In de segmenten ZGO en MGO sluit de Belastingdienst rechtstreeks convenanten met de grote ondernemingen. In het segment MKB gaat dit ofwel met tussenkomst van een intermediair, ofwel met tussenkomst van een brancheorganisatie.

Uiteraard verschillen de convenanten dan ook van elkaar. Er zijn drie soorten convenanten29: – individueel convenant (voor ZGO’s en MGO’s)

– convenant met een intermediair (fiscaal dienstverlener) (voor het MKB) – convenant met een brancheorganisatie (voor het MKB)

1.1.3 Doel van convenanten

In het horizontaal toezicht zijn de uitgangspunten30: ‘wederzijds vertrouwen’, ‘begrip’ en

‘transparantie’. Aan de hand van deze uitgangspunten wordt het doel van de convenanten onder de loep genomen.

Het uitgangspunt ‘wederzijds vertrouwen’ is de basis van horizontaal toezicht. De Belastingdienst en de onderneming, brancheorganisatie of intermediair moeten op elkaar kunnen vertrouwen. De Belastingdienst geeft in de Leidraad Horizontaal Toezicht aan open en transparant te willen zijn, bijvoorbeeld door snel een standpunt in te nemen met begrip voor commerciële belangen en termijnen31. De onderneming dient daarbij de fiscale processen op orde te hebben en eventuele vraagstukken vooraf met de Belastingdienst te bespreken32.

Het convenant is een overeenkomst tussen twee partijen. Het convenant in het horizontaal toezicht is dan ook een overeenkomst tussen enerzijds de Belastingdienst en anderzijds de onderneming of de intermediair/brancheorganisatie. Het doel van de convenanten is het vastleggen van de afspraken die de Belastingdienst met de wederpartij maakt. Zoals uit de uitgangspunten blijkt, wordt in een convenant vastgelegd hoe zowel de onderneming of de intermediair/brancheorganisatie als de Belastingdienst zich moeten gedragen.

In het intermediairsconvenant met Groep Kennemerwaert Accountants & Belastingadviseurs is de volgende bepaling over het vooroverleg opgenomen33:

‘Groep Kennemerwaert Accountants & Belastingadviseurs legt ingenomen of in te nemen relevante (fiscale) standpunten zo spoedig mogelijk voor aan de Belastingdienst. Het gaat daarbij om zaken waarover verschil van inzicht met de Belastingdienst kan ontstaan, door

29

Belastingdienst/Landelijke Toezichtorganisatie (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Brancheorganisaties’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/lei_hor_toez_mkb_branche_dv4081z1pl.pdf (geraadpleegd op 21 april 2013), p. 4.

30

Belastingdienst (2008), ‘Horizontaal toezicht: samenwerking vanuit vertrouwen’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/horizontaal_toezicht_samenwerken_vertrouwen_dv4031z1 ed.pdf (geraadpleegd op 17 april 2013), p. 2.

31 Idem. 32 Idem, p. 3. 33

Belastingdienst & Groep Kennemerwaert Accountants & Belastingadviseurs (2010), ‘Convenant Horizontaal Toezicht tussen Groep Kennemerwaert Accountants & Belastingadviseurs en de Belastingdienst’, beschikbaar op: download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/convenant_kennemerwaert_al9071z1ed.pdf

(13)

bijvoorbeeld een verschil in duiding van feiten of door wetsinterpretatie. Groep

Kennemerwaert Accountants & Belastingadviseurs verstrekt daarbij aan de Belastingdienst actief inzicht in alle feiten en omstandigheden, de ingenomen standpunten en haar visie op de (daarbij behorende) rechtsgevolgen.

De Belastingdienst geeft zo spoedig mogelijk na ontvangst van een ingenomen of in te nemen standpunt en zo veel als mogelijk in overleg met Groep Kennemerwaert Accountants & Belastingadviseurs zijn visie op de rechtsgevolgen.’

In deze bepaling is dus opgenomen dat de intermediair kwesties, waarover de Belastingdienst en de intermediair kunnen verschillen van inzicht, direct aan de Belastingdienst voorlegt. De

Belastingdienst reageert hier dan zo spoedig mogelijk op. In de bepaling is vastgelegd hoe de intermediair en de Belastingdienst met elkaar om zullen gaan.

1.2

Intermediairsconvenant

De Belastingdienst kan een convenant sluiten met een intermediair. Kan iedere intermediair een convenant met de Belastingdienst afsluiten? In 1.2.1 worden de zes verschillende stappen, waaruit horizontaal toezicht bij intermediairs bestaat, behandeld. In 1.2.2 komen de vereisten die aan een fiscaal intermediair worden gesteld aan de orde. In 1.2.3 wordt de belastingplichtige belicht die onder een intermediairsconvenant kan vallen.

1.2.1 Zes stappen

Het horizontaal toezicht bij intermediairs bestaat uit zes stappen34: 1. convenantbesprekingen en het sluiten van een convenant 2. aanmelden en toetsen van ondernemers

3. vooroverleg

4. indienen en verwerken van convenantaangiften 5. steekproefsgewijze controle van aangiften 6. monitoring en evaluatie convenant

De convenantbesprekingen en het sluiten van een convenant zijn de eerste stap in het horizontaal toezicht bij intermediairs. De intenties en de wederzijdse verwachtingen worden besproken. De uiteindelijke belastingplichtige is hier niet bij betrokken. Het aanmelden en toetsen van ondernemers wordt gedaan door de intermediair. Wanneer de Belastingdienst afwijkingen of belangrijke risico’s aantreft bij de ondernemers, wordt er contact opgenomen met de intermediair.

Indien de intermediair en Belastingdienst mogelijk van mening kunnen verschillen, overleggen zij eerst over een relevante kwestie. Dit gebeurt in het vooroverleg, stap 3. Vervolgens wordt de convenantaangifte ingediend en verwerkt. De convenantaangiften worden steekproefsgewijs gecontroleerd. In 2011 werd maximaal 1% van de convenantaangiften gecontroleerd35. De laatste stap, stap 6, is de monitoring en evaluatie van het convenant. Het is van belang toezicht te houden

34

Belastingdienst (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_horizo_toezicht_fiscaal_dienstverl_dv4071z1pl.pdf (geraadpleegd op 6 mei 2013), p. 10.

35

(14)

op de afspraken die zijn gemaakt en de afspraken te evalueren. Zo kunnen de afspraken nog optimaler worden.

De Belastingdienst neemt in acht dat het toezicht kan worden verminderd door te vertrouwen op de professionaliteit van de intermediair, het voeren van vooroverleg en het uitvoeren van

metatoezicht36.

Metatoezicht houdt in dat in plaats van dat de Belastingdienst de belastingplichtige controleert of deze zijn verplichtingen nakomt, de Belastingdienst controleert of de intermediair voldoende heeft gecontroleerd of de belastingplichtige zijn fiscale verplichtingen nakomt37. De intermediair wordt een verlengstuk van de Belastingdienst.

1.2.2 Vereisten intermediair

De intermediair moet over een passend kwaliteitssysteem beschikken om een convenant te kunnen sluiten met de Belastingdienst. In bijlage IV van de Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners vermeldt de Belastingdienst een aantal vereisten aan een kwaliteitssysteem van een intermediair38. Het kwaliteitssysteem van een intermediair omvat de regels en procedures om de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden en van de relaties met klanten hoog te houden. Het kwaliteitssysteem van een intermediair bestaat uit regels en procedures rondom:

– verantwoordelijkheid van de kantoorleiding voor de kwaliteit – aanwezigheid van interne normen inzake beroepsethiek – aanname van klanten en continuering van opdrachten – ervaring en bekwaamheid

– stelsel van kwaliteitsbeheersing – kwaliteitsbewaking

Deze onderdelen worden kort toegelicht.

Verantwoordelijkheid van de kantoorleiding voor de kwaliteit

De verantwoordelijkheid voor het kwaliteitssysteem ligt bij de leiding. De procedures en richtlijnen dienen intern bekend en geïmplementeerd te zijn en deze dienen actueel te worden gehouden. De kantoorleiding houdt in de gaten dat toezicht wordt gehouden op de naleving van de procedures en richtlijnen39.

Aanwezigheid van interne normen inzake beroepsethiek

De kantoorleiding dient gedragslijnen en procedures op te stellen om te waarborgen dat in de dagelijkse praktijk wordt voldaan aan eisen zoals integriteit, eerlijkheid, objectiviteit et cetera. Ook

36

Idem, p. 9. 37

Albert, prof. mr. dr. P.G.H., ‘Metatoezicht: belastingadviseur wordt verlengstuk van de Belastingdienst’, NTFR 2009-282.

38

Belastingdienst (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_horizo_toezicht_fiscaal_dienstverl_dv4071z1pl.pdf (geraadpleegd op 6 mei 2013), bijlage IV, p. 36.

(15)

hierbij dient de leiding de gedragslijnen en procedures actueel te houden en in de gaten te houden of de gedragslijnen en procedures worden nageleefd40.

Aanname van klanten en continuering van opdrachten

Een klant dient eerst te worden gescreend voordat de opdracht wordt aangenomen van een klant. Het is van belang dat procedures en gedragslijnen door de kantoorleiding worden opgesteld bij het aanvaarden en voortzetten van relaties en opdrachten. De klant wordt onder andere gescreend op de volgende onderdelen41:

identiteit van de opdrachtgever

(fiscale) reputatie van de opdrachtgever en zijn belangrijkste relaties aard van de bedrijfsactiviteiten en de (fiscale) bedrijfscultuur

aanwijzingen van (fiscale) fraude

redenen klant voor keuze voor het kantoor

Ervaring en bekwaamheid

Om de kwaliteit te kunnen waarborgen, dient binnen het kantoor voldoende ervaring en deskundigheid te zijn. Elementen van procedures en gedragslijnen zijn onder meer de personeelswerving, de opleiding, de deskundigheid- en prestatiebeoordeling42.

Stelsel van kwaliteitsbeheersing

Kwaliteitsbeheersing is een belangrijk aandachtspunt. Er dienen procedures en gedragslijnen zijn met betrekking tot de volgende punten43:

cliëntacceptatie (aannamebeleid) en opdrachtaanvaarding risicobeleid

werkprogramma’s per soort opdracht dossiervorming

collegiaal overleg en review verstrekken van adviezen

de aanwezigheid van een bureau vaktechniek

Kwaliteitsbewaking

De kantoorleiding zorgt voor procedures en gedragslijnen om te waarborgen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing relevant en effectief is en blijft. Een van de manieren waarop dit kan worden gedaan is een interne review van dossiers van afgeronde opdrachten44.

40 Idem. 41 Idem. 42

Belastingdienst (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_horizo_toezicht_fiscaal_dienstverl_dv4071z1pl.pdf (geraadpleegd op 9 mei 2013), bijlage IV, p. 36.

(16)

Het is dus van belang dat een intermediair de regels en procedures goed op orde heeft om de kwaliteit van een aangifte te kunnen waarborgen.

Zoals uit het commentaar van de heer van Lint uit de NDFR blijkt45, valt direct een categorie intermediairs af. Kleine fiscale dienstverleners kunnen geen intermediairsconvenant afsluiten, aangezien er niet voldoende functiescheiding en interne controle mogelijk is.

1.2.3 Vereisten belastingplichtige

In 1.2.2 zijn de vereisten voor een intermediair behandeld. Aan welke eisen moet een

belastingplichtige voldoen om onder een convenant te kunnen vallen? Zijn er beperkingen of mag een intermediair alle belastingplichtigen onder een convenant schuiven? Deze vragen worden in dit onderdeel behandeld.

In de Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: fiscaal dienstverleners, staat vermeld46: ‘De aanpak van vrijplaatsen, namelijk coffeeshops, de prostitutiesector en de

woonwagencentra, wordt gekenmerkt door een bijzondere vorm van toezicht, waarbij de integrale overheidsaanpak centraal staat. Hierdoor kunnen ondernemers in deze sectoren niet onder een convenant met een fiscaal dienstverlener worden gebracht.’

Naast dat coffeeshops, de prostitutiesector en de woonwagencentra per definitie niet onder een convenant kunnen worden gebracht, kunnen ook twijfels bestaan over de deelname van een onderneming wanneer de ondernemer bijvoorbeeld nog maar net klant is bij de intermediair en daarom de intermediair nog weinig kennis over de ondernemer heeft. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de ondernemer de administratie onvoldoende op orde heeft voor horizontaal toezicht volgens de intermediair. Ook kan het zijn dat de intermediair onvoldoende werkzaamheden verricht voor de ondernemer om in te kunnen staan voor de inhoud en de juistheid van diens aangiften47.

De intermediair kan dus twijfels hebben, maar de Belastingdienst kan ook twijfels hebben. De intermediair meldt in eerste instantie ondernemers aan. Vervolgens voert de relatiebeheerder van de Belastingdienst een marginale toets uit. Deze toets bestaat uit drie onderdelen, namelijk48:

administratieve toets globale inhoudelijke toets

werken in de actualiteit mogelijk maken Deze drie onderdelen worden kort behandeld.

44 Idem.

45 Van Lint, A.J. mr., Fiscaal dienstverleners, aantekening 1.3.3., Commentaar Horizontaal Toezicht, NDFR 46

Belastingdienst (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_horizo_toezicht_fiscaal_dienstverl_dv4071z1pl.pdf (geraadpleegd op 9 mei 2013), p. 6.

47

Belastingdienst (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_horizo_toezicht_fiscaal_dienstverl_dv4071z1pl.pdf (geraadpleegd op 9 mei 2013), p. 14.

(17)

Administratieve toets

Bij de administratieve toets controleert de Belastingdienst of de gegevens die de intermediair toestuurt, overeenkomen met de gegevens die bekend zijn bij de Belastingdienst49.

Globale inhoudelijke toets

Bij de globale inhoudelijke toets wordt gecontroleerd of er inhoudelijk belemmeringen zijn voor deelname aan horizontaal toezicht. De relatiebeheerder controleert of er bijvoorbeeld actuele zaken zijn als verhoogde aandacht vanuit de Belastingdienst of betalingsachterstanden samenhangend met betalingsonwil. De relatiebeheerder beoordeelt of deze actuele zaken zo relevant en zwaar zijn dat ze een belemmering vormen voor deelname aan horizontaal toezicht. Zo nodig overlegt de

relatiebeheerder met de intermediair50.

Werken in de actualiteit mogelijk maken

Lopende zaken, zoals lopende bezwaar- en beroepsprocedures, dienen met de ondernemer te worden afgehandeld voordat de ondernemer kan deelnemen aan horizontaal toezicht. Deze lopende zaken dienen versneld te worden afgehandeld.

Kortom, de Belastingdienst controleert of er inhoudelijke belemmeringen zijn en of het mogelijk is lopende zaken versneld af te handelen. Indien er geen belemmeringen zijn, kan de ondernemer onder het convenant worden geschoven. Niet iedere ondernemer kan dus onder een convenant worden gebracht.

1.3

Samenvatting

In dit hoofdstuk is horizontaal toezicht bij de Belastingdienst nader belicht. Allereerst is kort de ontwikkeling van horizontaal toezicht aan de orde gekomen. De verschuiving van verticaal toezicht naar horizontaal toezicht is mede ontstaan doordat het bedrijfsleven vond dat de Belastingdienst te veel werkte vanuit wantrouwen. De Belastingdienst startte in 2005 een pilotproject met 20 zeer grote ondernemingen. Hierna volgden meerdere pilots om ook de mogelijkheid tot het sluiten van een convenant voor middelgrote ondernemingen open te stellen. Voor het midden- en kleinbedrijf werd de mogelijkheid opengesteld door met tussenkomst van een brancheorganisatie of een fiscaal intermediair een convenant te sluiten. Particulieren werden in het horizontaal toezicht betrokken doordat de Belastingdienst de vooraf ingevulde aangifte ontwikkelde.

De Belastingdienst werkt met verschillende segmenten, namelijk ZGO’s, MGO’s, MKB en Particulieren.

Voor deze segmenten zijn verschillende soorten convenanten: – individueel convenant (voor ZGO’s en MGO’s)

– convenant met een intermediair (fiscaal dienstverlener) (voor het MKB) – convenant met een brancheorganisatie (voor het MKB)

49

Belastingdienst (2011), ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB: Fiscaal dienstverleners’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_horizo_toezicht_fiscaal_dienstverl_dv4071z1pl.pdf (geraadpleegd op 9 mei 2013), p. 15.

(18)

Het doel van deze convenanten is het vastleggen van de afspraken die tussen de Belastingdienst en de onderneming, fiscaal intermediair of de brancheorganisatie zijn gemaakt. De Belastingdienst en de ondernemers zijn aan deze afspraken gehouden.

Het horizontaal toezicht bij fiscaal dienstverleners, oftewel intermediairs, bestaat uit zes stappen: 1. convenantbesprekingen en het sluiten van een convenant

2. aanmelden en toetsen van ondernemers 3. vooroverleg

4. indienen en verwerken van convenantaangiften 5. steekproefsgewijze controle van aangiften 6. monitoring en evaluatie convenant

Niet iedere intermediair kan een convenant met de Belastingdienst sluiten. Een intermediair dient een kwaliteitssysteem te hebben. Het kwaliteitssysteem dient aan een aantal vereisten te voldoen. Er dienen regels en procedures rondom de volgende onderdelen te zijn:

– verantwoordelijkheid van de kantoorleiding voor de kwaliteit – aanwezigheid van interne normen inzake beroepsethiek – aanname van klanten en continuering van opdrachten – ervaring en bekwaamheid

– stelsel van kwaliteitsbeheersing – kwaliteitsbewaking

Om een onderneming onder een convenant te laten vallen, zijn er een aantal vereisten waaraan deze onderneming dient te voldoen. Coffeeshops, de prostitutiesector en de woonwagencentra kunnen niet onder een convenant worden gebracht. Wanneer een onderneming nog maar net klant is bij de intermediair en de intermediair nog weinig kennis over de ondernemer, kunnen er twijfels bestaan over deelname. Ook kan het zijn dat de ondernemer de administratie onvoldoende op orde heeft of dat de intermediair onvoldoende werkzaamheden voor de ondernemer verricht om in te kunnen staan voor diens aangiften.

Naast dat de intermediair een screening doet bij de ondernemer, voert de Belastingdienst een marginale toets uit.

(19)

Hoofdstuk 2:

AEO

In april 2008 zijn de eerste AEO-certificaten uitgereikt51. Voorafgaand aan de uitreiking van deze certificaten is het concept ‘AEO’ onderhevig geweest aan ontwikkeling, doorontwikkeling en een pilot. Een verkorte ontstaansgeschiedenis van het AEO-concept komt in paragraaf 2.1 aan de orde. In paragraaf 2.2 komen de verschillende AEO-certificaten aan de orde. Ondernemingen kunnen de Authorised Economic Operator-status krijgen, wanneer zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Op deze voorwaarden wordt in paragraaf 2.3 ingegaan. In paragraaf 2.4 worden de voordelen van de AEO-status behandeld. Tot slot volgt in paragraaf 2.5 een korte samenvatting van dit hoofdstuk.

2.1

Korte ontstaansgeschiedenis

Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, zijn er tal van maatregelen verzonnen en ingevoerd om herhaling te voorkomen52. In de Verenigde Staten wilden de Democraten eigenlijk een 100% scan van alle containers, dit zou er alleen voor zorgen dat het economisch verkeer plat zou komen te liggen53. Daarom is een compromis gevonden in 2003 in de vorm van Customs-Trade Partnership Against Terrorism, C-TPAT. Ondernemingen worden

geselecteerd op betrouwbaarheid bij de aansluiting in het kader van C-TPAT54.

Ook in de rest van de wereld wilde men de controles aanscherpen. Daarom werd als Europese tegenhanger ‘AEO’, Authorised Economic Operator, bedacht. In Verordening (EG) nr. 648/2005 bij de wijziging van het Communautair Douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92)55 noemden het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie als overweging56:

‘Er moet een gelijkwaardig beschermingsniveau worden ingesteld met betrekking tot douanecontroles op goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten. (…) De lidstaten en de Commissie moeten derhalve voor de gehele Gemeenschap een kader voor risicobeheer creëren ter ondersteuning van een gemeenschappelijke aanpak, zodat prioriteitenstelling effectief en allocatie van middelen efficiënt plaatsvinden, teneinde een juist evenwicht te handhaven tussen douanecontroles enerzijds en faciliteren van de legale handel anderzijds. Een dergelijk kader moet ook gemeenschappelijke criteria en geharmoniseerde vereisten voor geautoriseerde marktdeelnemers omvatten en garanderen dat dergelijke criteria en vereisten op geharmoniseerde wijze worden toegepast. De

vaststelling van een kader voor risicobeheer dat gemeenschappelijk is voor alle lidstaten, mag de lidstaten niet verhinderen steekproefcontroles op goederen te verrichten.’

51

Douane (2012), 'Douane reikt 1000ste AEO-certificaat uit’ (nieuwsbericht), beschikbaar op:

www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/06/26/douane-reikt-1000ste-aeo-certificaat-uit.html (geraadpleegd op 3 april 2013).

52

Van Ede, J., (2007), ‘AEO achtergrondartikel: AEO-status voorkomt extra douane-rompslomp’, beschikbaar op: www.maco.nl/aeo-achtergrondartikel (geraadpleegd op 27 maart 2013).

53 Idem. 54

Supply Chain Security International Inc. (z.j.), ‘C-TPAT Benefits’, beschikbaar op: www.c-tpat.com/what-is-ctpat/ctpat-benefits/ (geraadpleegd op 14 april 2013).

55 Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992, vaststelling van het Communautair douanewetboek.

56

Verordening (EG) Nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad, 13 april 2005, wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het

(20)

In de Verordening komt naar voren dat, door het toezicht op een andere manier in te richten, prioriteitenstelling effectief en allocatie van middelen efficiënt kan plaatsvinden. Zoals wordt aangegeven in de overweging, moet een juist evenwicht worden gehandhaafd tussen

douanecontroles enerzijds en het faciliteren van de legale handel anderzijds. Dit is eigenlijk de kern van AEO, een meer horizontale manier van toezicht houden. Door middel van Verordening (EG) nr. 1875/200657 is ook de Toepassingsverordening Communautair Douanewetboek (Verordening (EG) nr. 2454/9358) gewijzigd.

Nadat het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) en de Toepassingsverordening

Communautair Douanewetboek (hierna: TCDW) zijn gewijzigd, heeft de Europese Commissie een pilot opgezet met 11 verschillende ondernemingen uit 11 verschillende lidstaten. De Nederlandse Douane en de onderneming Kuper Douaneservice BV deden mee aan deze pilot. Na de pilot kwam op 24 augustus 2006 het rapport ‘Verslag proefproject AEO’ uit59.

Daarna hebben negentien Nederlandse ondernemingen meegedaan aan een pilotproject waarin de Douane en het bedrijfsleven de invoering van het certificeringsysteem hebben getest60. De

deelnemende ondernemingen waren: Friesland Foods, Kuper Douaneservice, Cross Ocean, Santrade, Sprengen/Pakweg Douane, Hema, MOL Logistics, Nippon Express, Corus Staal, Heineken, SABIC

57 Verordening (EG) Nr. 1875/2006 van de Commissie van 18 december 2006, wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

58

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993, vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

59

‘Verslag Proefproject AEO Customs Security Programme’ (2006), beschikbaar op:

http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/customs/policy_issues/customs_security/AEO_pi lot_report_nl.pdf (geraadpleegd op 27 maart 2013).

60

Douane (2008), ‘Douane reikt eerste AEO-certificaten uit’ (persbericht), beschikbaar op:

www.rijksoverheid.nl/nieuws/2009/12/09/douane-reikt-eerste-aeo-certificaten-uit.html (geraadpleegd op 27 maart 2013).

(21)

Petrochemicals, Koninklijke TNT Post, Hexion Specialty Chemicals, Solvay Pharmaceuticals, Allround Cargo Handling, Meerendonk, Beijer Douane Expediteurs, SABIC Pipelines en Philips Electronics61. De negentien deelnemende ondernemingen hebben allen een AEO-certificaat ontvangen op 16 april 2008. Dit waren de eerste AEO-certificaten die de Douane heeft uitgereikt.

De Europese Commissie en de douaneautoriteiten hebben een AEO-Database opgezet, waarin wordt bijgehouden welke onderneming in Europa de AEO-status hebben. Figuur 162 geeft de ontwikkeling van het aantal certificaten in Europa weer. Zoals uit de figuur blijkt, is het aantal uitgereikte

certificaten gedurende de periode 2008 tot begin 2013 fors gestegen.

2.2

Soorten AEO-certificaten

26 juni 2012 werd het 1000ste Nederlandse AEO-certificaat uitgereikt door de Douane63. Het aantal uitgereikte AEO-certificaten is de afgelopen jaren steeds gegroeid. Er zijn drie verschillende soorten AEO-certificaten, namelijk:

- AEO Douanevereenvoudigingen (AEO-C) - AEO Veiligheid (AEO-S)

- AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid (AEO-F)

61

‘Eerste AEO-certificaten zijn uitgereikt’ (2008), beschikbaar op: www.logistiek.nl/Distributie/douane-trade-compliance/2008/4/Eerste-AEO-certificaten-zijn-uitgereikt-LOGNWS106377W/ (geraadpleegd op 27 maart 2013).

62

KTL (2013), ‘29 maart AEO grafieken zijn bijgewerkt’, beschikbaar op:

www.ktl-nederland.eu/web/images/uploads/AEO_grafieken_2013/2013-03-29_Aantal_AEO_certificaten.pdf (geraadpleegd op 15 april 2013).

63

Douane (2012), ‘Douane reikt 1000ste AEO-certificaat uit’ (nieuwsbericht), beschikbaar op:

www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/06/26/douane-reikt-1000ste-aeo-certificaat-uit.html (geraadpleegd op 3 april 2013).

(22)

Figuur 264 geeft weer hoeveel certificaten van elke soort zijn uitgereikt. Uit de figuur blijkt dat het certificaat AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid veruit het meest is uitgereikt. Dit certificaat is het meest verstrekkend.

De certificaten zijn geldig in alle landen van de EU. AEO Douanevereenvoudigingen ziet, zoals de naam al zegt, op de vereenvoudigingen van de Douaneformaliteiten bij de onderneming.

AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid is een combinatie van AEO Douanevereenvoudigingen en AEO Veiligheid.

Sommige ondernemingen zijn wel internationaal spelers op de markt, maar hebben niet veel profijt bij vereenvoudigingen van de procedures bij de Douane. De AEO-status, die steeds belangrijker wordt internationaal gezien, geeft hen een ‘betrouwbaarheids-stempel’. De ondernemingen hebben minder baat bij het certificaat AEO Douanevereenvoudigingen, maar het certificaat AEO Veiligheid kan hen juist weer net de goede status bieden.

2.3

Voorwaarden verkrijgen AEO-status

Een AEO-certificaat, en daarmee de AEO-status, wordt door de Douane afgegeven. Om de AEO-status te verkrijgen, dient de onderneming aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden staan genoemd in de Toepassingsverordening van het Communautair Douanewetboek (hierna: TCDW). De voorwaarden verschillen per certificaat. Voordat een onderneming echter een aanvraag kan doen voor een AEO-certificaat, dient de onderneming een AEO-self-assessment te doen. In 2.3.1 komen de verschillende voorwaarden aan de orde, 2.3.2 geeft weer welke voorwaarden voor de verschillende certificaten gelden. Het self-assessment wordt belicht in 2.3.3.

2.3.1 Verschillende voorwaarden

Een natuurlijk persoon (voorwaarde: ondernemer) of een rechtspersoon (artikel 4 en 5bis CDW) kan een AEO-certificaat aanvragen, als deze ondernemer of deze rechtspersoon zich bezighoudt met activiteiten waarop de douanewetgeving betrekking heeft (artikel 1 TCDW). Bovendien moet de ondernemer in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigd zijn.

De voorwaarden voor het verkrijgen van de AEO-certificaten zijn vastgelegd in artikel 14 nonies tot en met artikel 14 duodecies TCDW. Niet alle voorwaarden gelden voor elk certificaat, dit komt in 2.3.2 aan de orde. De verschillende voorwaarden zijn65:

- een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten (artikel 14 nonies TCDW);

- een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt (artikel 14 decies TCDW);

- in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit (artikel 14 undecies TCDW); en

64

KTL (2013), ‘29 maart AEO grafieken zijn bijgewerkt’, beschikbaar op:

http://www.ktl-nederland.eu/web/images/uploads/AEO_grafieken_2013/2013-03-29_Aantal_AEO_certificaten.pdf (geraadpleegd op 15 april 2013).

65

(23)

- passende veiligheidsnormen (artikel 14 duodecies TCDW)

2.3.1.1

Passende staat van dienst naleving douanevereisten (artikel 14 nonies

TCDW)

Een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten houdt, zoals blijkt uit artikel 14 nonies TCDW, in dat in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door:

- de aanvrager;

- personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend of die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf;

- indien van toepassing, de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager in douanezaken; - de voor douanezaken verantwoordelijke persoon in het bedrijf dat de aanvraag heeft

ingediend.

In sommige gevallen kan de staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten passend worden geacht, indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager. Bovendien moeten de overtredingen geen twijfel hebben doen ontstaan over de goede trouw van de aanvrager.

Niet altijd zijn alle benodigde bescheiden aanwezig. Wanneer de personen die zeggenschap

uitoefenen over het bedrijf dat de aanvraag indient, in een derde land zijn gevestigd, beoordelen de douaneautoriteiten hun naleving van de douanewetgeving aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken66.

Indien de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, beoordelen de douaneautoriteiten diens naleving van de douanewetgeving aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken67. Deze bepaling, lid 3 van het artikel, komt in de wet steeds terug.

Het is, zoals uit het artikel blijkt, dus van belang dat de onderneming geen ernstige overtredingen heeft begaan.

2.3.1.2 Deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende

douanecontroles mogelijk maakt (artikel 14 decies TCDW)

De tweede voorwaarde is vastgelegd in artikel 14 decies TCDW. Om de douaneautoriteiten in staat te stellen te onderzoeken, of de aanvrager over een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie beschikt, moet de aanvrager aan de eisen, genoemd in het artikel, voldoen68:

66

Artikel 14 nonies, lid 2 TCDW. 67 Artikel 14 nonies, lid 3 TCDW. 68

(24)

- een administratie voeren, die in overeenstemming is met de algemene aanvaarde boekhoudbeginselen van de lidstaat waar de administratie wordt gevoerd en welke administratieve douanecontrole vergemakkelijkt;

- de douaneautoriteit fysieke of elektronische toegang verlenen tot zijn douaneadministratie en, in voorkomend geval, vervoersadministratie;

- over een logistiek systeem beschikken, dat een onderscheid maakt tussen communautaire en niet-communautaire goederen;

- over een administratieve organisatie beschikken, die in overeenstemming is met de soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles beschikken waarmee onrechtmatige of

frauduleuze transacties kunnen worden opgespoord;

- indien van toepassing, toereikende procedures toepassen voor het beheer van vergunningen die verband houden met handelspolitieke maatregelen of de handel in landbouwproducten; - toereikende procedures toepassen voor het bewaren van bedrijfsbescheiden en

bedrijfsinformatie en ter bescherming tegen informatieverlies;

- erop toezien, dat werknemers zich bewust zijn van de noodzaak, de douaneautoriteiten in te lichten wanneer zich problemen voordoen in verband met de naleving van de

douanewetgeving en personen aanwijzen die in dat geval contact met de douaneautoriteiten opnemen;

- passende maatregelen hebben genomen ter voorkoming dat onbevoegden zijn computersysteem binnendringen en ter bescherming van zijn documentatie.

De onderneming, die de AEO-status aanvraagt, dient de administratie dus goed en zorgvuldig op orde te hebben.

2.3.1.3 Bewijs van financiële solvabiliteit (artikel 14 undecies TCDW)

In artikel 14 undecies TCDW staat69:

1. Aan de voorwaarde van financiële solvabiliteit, zoals bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, derde streepje, van het Wetboek, wordt de aanvrager geacht te voldoen indien zijn solvabiliteit over de afgelopen drie jaar kan worden aangetoond.

In dit artikel wordt onder financiële solvabiliteit verstaan, een gezonde financiële situatie die de aanvrager in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, de kenmerken van zijn zakelijke activiteiten in aanmerking genomen.

2. Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt zijn financiële solvabiliteit beoordeeld aan de hand van de beschikbare documenten en informatie.

69

(25)

De solvabiliteit wordt niet uitgebreid behandeld in het artikel. Ook in de AEO Guidelines70 komt het begrip solvabiliteit niet erg uitgebreid aan de orde. Slechts manieren om de solvabiliteit te toetsen, aan de hand van de jaarrekeningen en aan de hand van betaalgedrag, worden in de Guidelines genoemd. De Guidelines geven geen norm waaraan de solvabiliteit moet voldoen. In de Guidelines is wel opgenomen dat de autoriteiten, bij de controle of de onderneming aan het vereiste van artikel 14 undecies TCDW voldoet, de volgende punten in acht dienen te nemen71:

a) De aanvrager is niet verwikkeld in insolventieprocedures.

b) Gedurende de afgelopen drie jaar voor indiening van de aanvraag heeft de aanvrager zonder grote problemen voldaan aan zijn financiële verplichtingen met betrekking tot de betaling van douanerechten en alle andere rechten, belastingen en heffingen die op of in verband met de invoer of uitvoer van goederen worden geheven.

c) De aanvrager kan aantonen dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om zijn verplichtingen te kunnen nakomen.

d) De aanvrager heeft geen negatieve activa, tenzij kan worden aangetoond dat deze gedekt kunnen worden.

De Douane heeft een toelichting hierop gegeven in de handreiking ´Toetsingskader criterium financiële solvabiliteit voor AEO en Vereenvoudigde procedures’72. Onderdeel b wordt door de Douane in de handreiking toegelicht. Aan het criterium wordt voldaan wanneer er geen betalingsproblemen bij de Douane (meer) zijn. Wanneer de onderneming niet aan de

betalingsverplichtingen bij de Belastingdienst voldoet, wordt de situatie nader onderzocht. Ook onderdeel c licht de Douane nader toe. De eigen vermogen positie dient positief te zijn, nu en in de komende jaren. Dit is echter maatwerk, de Douane houdt rekening met bijzondere omstandigheden als een faillissement van een grote klant of aanloopverliezen. Daarnaast houdt de Douane rekening met ander indicatoren als geringe financiële risico’s bij douanegerelateerde activiteiten et cetera. Ook de liquiditeit, het voldoen aan de verplichtingen op korte termijn, dient positief te zijn. Mochten de onderdelen c en d echter negatief zijn, dan kan de Douane onderzoek doen en vervolgens kan er een maatwerkoplossing worden gezocht.

De liquiditeit en solvabiliteit van een onderneming zijn van veel factoren afhankelijk, onder andere de grootte en het soort bedrijf. Bepalen of een onderneming voldoende liquide en solvabel is, is dan ook maatwerk.

70

Europese Commissie, TAXUD/B2/047/2011 – Rev.3, p. 32-27. 71 Europese Commissie, TAXUD/B2/047/2011 – Rev.3, p. 33. 72

Belastingdienst/Douane (2012), 'Handreiking Toetsingskader criterium financiële solvabiliteit voor AEO en Vereenvoudigde procedures, beschikbaar op:

(26)

2.3.1.4

Passende veiligheidsnormen (artikel 14 duodecies TCDW)

Het eerste lid van artikel 14 duodecies TCDW luidt73:

1. De veiligheidsnormen van de aanvrager worden passend geacht, zoals bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, vierde streepje, van het Wetboek, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a) de gebouwen die voor de door het certificaat te dekken activiteiten worden gebruikt, zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;

b) er zijn passende toegangscontrolemaatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot verzendingsruimten, los- en laadkades en los- en laaddekken te voorkomen;

c) er zijn maatregelen genomen om het toevoegen, omwisselen of wegnemen van

materialen, of andere manipulaties van de goederen bij het laden, lossen, de op- en overslag te voorkomen;

d) indien van toepassing, zijn er procedures voor de behandeling van in- en/of

uitvoervergunningen die verband houden met verboden en beperkingen en om goederen van elkaar te onderscheiden;

e) de aanvrager heeft maatregelen genomen, om zijn handelspartners duidelijk te kunnen identificeren met het oog op de veiligheid van de internationale toeleveringsketen; f) de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de wetgeving dit toelaat, en verricht regelmatig achtergrondcontroles;

g) de aanvrager ziet erop toe, dat de betrokken werknemers actief aan programma’s inzake veiligheidsbewustzijn meewerken.

In lid 2 tot en met 4 worden bijzondere gevallen, zoals wanneer een niet in de Gemeenschap gevestigde luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij een certificaat aanvraagt, beschreven. Hier zal verder niet op worden ingegaan.

2.3.2 AEO-certificaten en de voorwaarden

De bovengenoemde voorwaarden gelden niet voor alle certificaten. Per certificaat worden de voorwaarden genoemd.

AEO Douanevereenvoudigingen

De voorwaarden waaraan een onderneming dient te voldoen voor de aanvraag van de status AEO Douanevereenvoudiging zijn genoemd in artikel 14 nonies, 14 decies en 14 undecies TCDW. De onderneming dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

- een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten (zie 2.3.1.1);

73

(27)

- een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt (zie 2.3.1.2);

- in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit (zie 2.3.1.3)

AEO Veiligheid

Voor het verkrijgen van de status AEO Veiligheid dient de onderneming aan de vereisten, genoemd in de artikelen 14 nonies tot en met 14 duodecies TCDW, te voldoen. Deze voorwaarden zijn als volgt:

- een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten (zie 2.3.1.1);

- een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt (zie 2.3.1.2 met uitzondering van gedachtestreep 3); - in voorkomend geval het bewijs van financiële solvabiliteit (zie 2.3.1.3); en

- passende veiligheidsnormen (zie 2.3.1.4)

Het verschil tussen AEO Veiligheid en AEO Douanevereenvoudigingen is dat bij AEO Veiligheid de aanvrager passende veiligheidsnormen dient te hebben. De aanvrager hoeft niet te voldoen aan de voorwaarde van artikel 14 decies onder c TCDW (zie 2.3.1.3, derde gedachtestreep).

AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid

Voor het verkrijgen van een AEO Douanevereenvoudiging en Veiligheid moet de aanvrager voldoen aan de volgende vereisten:

- een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten (zie paragraaf 2.3.1.1);

- een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt (zie 2.3.1.2);

- in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit (zie 2.3.1.3); en - passende veiligheidsnormen (zie 2.3.1.4)

De aanvrager dient dus aan alle vereisten te voldoen.

2.3.3 AEO-self-assessment

Voordat een onderneming een aanvraag voor een AEO-certificaat kan indienen, dient de

onderneming eerst een self-assessment uit te voeren. Met het onderzoek kan de onderneming zelf onderzoek doen naar hoe de Douane oordeelt over de kwaliteit van het handelen van de

onderneming. De AEO-self-assessment bestaat, volgens het handboek Douane74, uit 5 stappen. Stap 1 bestaat uit de bepaling van welk AEO-certificaat de onderneming wil aanvragen. Stap 2 bestaat uit het verzamelen en registreren van informatie, waaronder het vaststellen of de status AEO

74

(28)

reëel is op basis van de formele eisen. Stap 3 is het bepalen van de risicogebieden. Dit dient te gebeuren op basis van de Guidelines deel 2: de criteria en de bedrijfsspecifieke situatie. Stap 4 is het bepalen van de (aanvullende) maatregelen voor de risicobeheersing en de identificatie van de resterende risico’s. De laatste stap, stap 5, is de aanvraag van de AEO-status en het onderhoud. Na het verkrijgen van de status dient periodiek te worden geëvalueerd door de onderneming of nog aan de voorwaarden van AEO wordt voldaan.

2.4 Voordelen AEO-status

Een onderneming krijgt de AEO-status dus niet zomaar. Tegenover de voorwaarden staan echter ook voordelen. De AEO-status biedt verschillende faciliteiten. Deze faciliteiten zijn uiteraard weer

afhankelijk van welk soort AEO-certificaat de AEO heeft. De verschillende faciliteiten worden kort per certificaat behandeld en in 1.4.4 komen de overige voordelen aan de orde.

2.4.1 AEO Douanevereenvoudigingen

Het certificaat Douanevereenvoudigingen brengt de volgende voordelen met zich mee75: - verlaging van de zekerheid

- hergebruik onderzoeksgegevens bij vereenvoudigde procedures; - minder fysieke controles en controles van bescheiden;

- voorrang bij controles;

- keuze van de plaats van controle

In het najaar van 2008 werd bekend dat het aantal aanvragen van de AEO-status achterbleef. Als reactie hierop maakte de staatssecretaris van Financiën in de brief van 16 april 2009 bekend dat als extra voordeel de zekerheidstelling werd verlaagd voor AEO-gecertificeerde ondernemingen76. Deze regeling geldt voor ondernemingen met een certificaat Douanevereenvoudigingen of een AEO-certificaat Douanevereenvoudigingen en Veiligheid. De verlaging van de zekerheidstelling varieert van 50% van de zekerheid tot ontheffing van de zekerheid77

Hergebruik van onderzoeksgegevens bij vereenvoudigde procedures houdt in dat wanneer een AEO een vergunning aanvraagt, die genoemd is in artikel 14ter lid 1 TCDW, de al onderzochte criteria niet opnieuw worden onderzocht door de Douane. De overige voordelen spreken voor zich.

2.4.2 AEO Veiligheid

Het AEO-certificaat Veiligheid geeft de volgende faciliteiten78:

75

Handboek Douane, 2.50.00 Geautoriseerde marktdeelnemer, onder 1.3. AEO-faciliteiten. 76

Kamerstukken II, 16 april 2009, ‘Brief reorganisatie Douane’.

77 Belastingdienst/Douane, ‘Aanvraagformulier: vergunning doorlopende zekerheid/ontheffing zekerheid voor goederen zonder verhoogd frauderisico’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/douane/docs/aanvr_verg_doorl_zekerh_onth_zekerh_do2052z6fol.pdf (geraadpleegd op 19 april 2013).

78

(29)

- indienen van een beperkte gegevensset bij summiere aangiften; - vooraf in kennis stellen van een voorgenomen fysieke controle; - minder fysieke controles en controles van bescheiden;

- voorrang bij controles;

- keuze van de plaats van controle

Wanneer zowel de indiener van de aangifte en de importeur als de exporteur beschikken over een AEO-certificaat Veiligheid of Douanevereenvoudigingen en Veiligheid, dan hoeven er bij een summiere aangifte minder gegevens te worden ingediend.

2.4.3 AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid

De houder van een Douanevereenvoudigingen en Veiligheid certificaat geniet alle bovengenoemde faciliteiten. De houder van het certificaat dient aan alle voorwaarden te voldoen, dus geniet logischerwijs ook alle faciliteiten.

2.4.4 Overige voordelen

Naast bovengenoemde voordelen zijn er uiteraard nog andere voordelen. Deze voordelen zijn op alle certificaten van toepassing.

- Betrouwbare partner: de AEO wordt door de Douane als betrouwbare handelspartner gezien79. Dit werkt uiteraard door richting de handelspartners van de AEO. De

handelspartners ontlenen vertrouwen aan het oordeel van de Douane. - Erkenning AEO in de hele EU: in de gehele EU wordt de AEO-status erkend.

- Wederzijdse erkenning AEO door landen buiten de EU: Er wordt gewerkt aan wederzijdse erkenning door landen buiten de EU.

2.5

Samenvatting

Na de aanslagen van 9 september 2001 zijn in veel landen de veiligheidseisen aangescherpt. Ook in Europa is het AEO-concept in het leven geroepen. AEO staat voor Authorised Economic Operator. Er zijn drie verschillende AEO-certificaten: AEO Douanevereenvoudigingen, AEO Veiligheid en AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid.

Een AEO-certificaat wordt door de Douane afgegeven. Uiteraard zijn er voorwaarden voor de certificaten. Deze voorwaarden zijn:

- een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten (artikel 14 nonies TCDW);

- een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt (artikel 14 decies TCDW);

79

(30)

- in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit (artikel 14 undecies TCDW); en - passende veiligheidsnormen (artikel 14 duodecies TCDW)

Deze voorwaarden zijn voor AEO Douanevereenvoudigingen van toepassing met uitzondering van passende veiligheidsnormen. Voor AEO Veiligheid zijn alle voorwaarden van toepassing, met uitzondering van artikel 14 decies onder c TCDW. Voor Douanevereenvoudigingen en Veiligheid zijn alle vereisten van toepassing.

Voordat een onderneming de AEO-status kan aanvragen, dient de onderneming eerst een AEO-self-assessment uit te voeren. Dit zelfonderzoek brengt alle potentiële risico’s in kaart en de

beheersmaatregelen tegen deze risico’s. De onderneming dient periodiek te evalueren of nog aan de AEO voorwaarden wordt voldaan.

Uiteraard staan tegenover de voorwaarden voor de houder van het certificaat faciliteiten, namelijk: - indienen van een beperkte gegevensset bij summiere aangiften;

- vooraf in kennis stellen van een voorgenomen fysieke controle; - minder fysieke controles en controles van bescheiden;

- voorrang bij controles;

- keuze van de plaats van controle - erkenning in de EU

(31)

Hoofdstuk 3:

De mogelijkheden in Europa en Nederland

In hoofdstuk 2 is het AEO-concept behandeld. In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden voor het sluiten van een intermediairsconvenant bij de Douane behandeld, zowel in het kader van het AEO-concept als buiten het AEO-AEO-concept om. In 3.1 wordt een korte inleiding gegeven op het begrip ‘intermediair’ en de verschillende opties voor een intermediairsconvenant bij de Douane. In 3.2 komt de optie ‘samenwerking intermediair en Douane in het kader van AEO’ aan de orde, evenals een korte beschouwing van de Europese regelgeving op dit gebied. In 3.3 wordt de optie

‘intermediairsconvenant douaneaangifte’ belicht. Ten slotte volgt in 3.4 een korte samenvatting.

3.1

Intermediairs Douane en de verschillende mogelijkheden

Allereerst wordt in deze paragraaf behandeld wat onder een intermediair bij de Douane wordt verstaan. Vervolgens worden kort de verschillende mogelijkheden bij de Douane op het gebied van toezicht met een intermediair geïntroduceerd.

3.1.1 Intermediairs Douane

Hoewel de Douane wellicht met meer tussenpersonen heeft te maken, zijn de twee belangrijkste groepen:

douane-expediteurs douaneadviseurs

Deze twee groepen hebben ieder een eigen rol. Een belangrijk onderscheid is dat douane-expediteurs aangiften doen voor ondernemers. Douaneadviseurs geven advies over allerlei

verschillende douanegerelateerde zaken. Een douane-expediteur zit middenin het aangifteproces, de adviseur ziet alle douaneaspecten van de onderneming. De advisering van een douaneadviseur varieert van het adviseren over een bepaalde vergunning tot het voeren van beroep- en bezwaarprocedures.

Aangezien de douane-expediteurs een wezenlijk andere functie voor een onderneming vervullen dan douaneadviseurs, wordt daarmee hierna rekening gehouden in de verschillende opties die openstaan tot het maken van afspraken tussen een intermediair en de Douane.

3.1.2 Mogelijkheden intermediair en Douane

Een convenant is, zoals eerder al aangegeven, de vastlegging van een afspraak tussen twee partijen. In het geval van een intermediairsconvenant bij de Douane, bevat het convenant de afspraken tussen de intermediair en de Douane. De vraag is of deze afspraken binnen het AEO-concept dienen te vallen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Fiscale grensverkenning binnen een convenant horizontaal toezicht moet kunnen, mits de belastingplichtige om het ver- trouwen van de Belastingdienst niet te beschamen, volledige

Ook bij horizontaal toezicht is vrijwillige naleving het uitgangspunt, maar worden de bevoegdheden van het traditionele belastingtoezicht achter de hand gehouden voor het

De ervaringen in de eerdere samenwerking omtrent toezicht tussen ziekenhuis en zorgverzekeraar biedt een basis voor de verwachtingen die de zorgverzekeraars hebben van

In de praktijk blijken er duidelijke voor- en tegenstanders van deze toezichtsvorm te zijn, zowel onder de medewerkers van de Belastingdienst als bij het bedrijfsleven en

toren, leidt dat tot een conclusie over de mate waarin de processen worden beheerst (‘in control-zijn’) en tot een conclusie over de mate waarin op de interne beheersing kan

In de zaak waarin de Hoge Raad zich nu heeft uitgesproken, had het gerechtshof eerder geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk was omdat hij geen belanghebbende was.. Bij

Wel kan worden inge- gaan op de effecten of mogelijke effecten van Horizontaal Toezicht op de toetsingscriteria: betere fi scale compliance, meer zekerheid over de

Na verloop van tijd is het ook mogelijk te onderzoeken of bedrijven die niet vallen onder horizontaal toezicht meer gecontroleerd worden door de belastingdienst..