• No results found

Interview de heer Heijmann

In document Horizontaal toezicht (pagina 44-89)

114

De heer Smit, zie bijlage 2: interview de heer Smit. 115

De heer Smit, zie bijlage 2: interview de heer Smit.

116 De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann. 117

Op dit moment kan een intermediair dus niet een soort AEO-status verkrijgen. Wanneer

intermediairs een bepaalde status zouden kunnen krijgen, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de intermediairs. Indien met een dergelijke status wordt aangesloten bij het AEO-concept, zou de wetgeving echter op Europees niveau moeten worden gewijzigd. Dit is erg lastig en kost veel tijd. Bovendien dienen de voorwaarden dan te worden aangepast en/of aangevuld. Op dit moment zeggen de heersende criteria niets over adviseurs en consultants.

4.2.2 Intermediair – convenant douaneaangifte

De optie ‘intermediairsconvenant

douaneaangifte’ komt het meest overeen met het intermediairsconvenant bij de

Belastingdienst. Het eerste

intermediairsconvenant werd op 31 oktober 2008 afgesloten tussen de Belastingdienst en SRA118. In dit convenant zijn een aantal zaken met betrekking tot het gedrag van de

intermediairs vastgelegd. De intermediair doet in dat geval de aangifte voor de ondernemer en houdt zich aan de afspraken die in dit

intermediairsconvenant zijn vastgelegd. In het convenant is vastgelegd wanneer overleg over bepaalde zaken zal plaatsvinden. In het convenant tussen SRA en de Belastingdienst is bijvoorbeeld vastgelegd dat tenminste één maal per jaar de werking van het convenant wordt geëvalueerd. In het convenant staat bijvoorbeeld de volgende bepaling119:

‘In het metatoezicht beoordeelt de Belastingdienst het aangifteproces door de

convenantaangiften steekproefsgewijs volgens de uitgangspunten van de Controle Aanpak Belastingdienst (CAB) te controleren. Daarbij steunt hij op de werkzaamheden die door de SRA, het SRA-kantoor en de ondernemer zijn uitgevoerd. De resultaten van interne kwaliteitstoetsen op kantoorniveau en het toezicht van de reviewcommissie van het SRA worden daarbij meegenomen.’

De intermediair wordt op het aangifteproces beoordeeld. Ook de intermediair bij de Douane zou op deze manier een convenant kunnen sluiten met de Douane. Hierna komt aan bod welke soort intermediair geschikt zou zijn voor deze vorm van toezicht. Daarna komt aan de orde welke aanvullende voorwaarden aan een intermediair zouden moeten worden gesteld.

118

Belastingdienst (2008), ‘Eerste convenant Horizontaal Toezicht fiscaal intermediairs getekend’

(nieuwsbericht), beschikbaar op: www.rijksoverheid.nl/nieuws/2008/11/10/eerste-convenant-horizontaal-toezicht-fiscaal-intermediairs-getekend.html (geraadpleegd op: 24 april 2013).

119

Belastingdienst & SRA, ‘Convenant over kwaliteit van fiscale aangiften van SRA-kantoren tussen de Belastingdienst en SRA’, beschikbaar op:

download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/convenant_belastingdienst_sra_dv3621z2ed.pdf (geraadpleegd op: 2 juni 2013).

Soort intermediair

De soort intermediair, die de meeste overeenkomsten toont met de intermediair bij de Belastingdienst is de douane-expediteur. De douane-expediteur doet aangiften voor de

belastingplichtige. Dit hoeft niet per definitie een AEO-gecertificeerde belastingplichtige te zijn, noch is verplicht dat de douane-expediteur AEO-gecertificeerd is. De douaneadviseur doet geen aangiften en heeft verder weinig directe invloed op de aangifte zelf.

Het ligt het meest voor de hand om de douane-expediteur als intermediair bij het convenant

douaneaangifte in te zetten. Douane-expediteurs verzorgen de aangiften voor de ondernemingen, zij hebben rechtstreeks invloed en controle over de aangifte.

Aanvullende voorwaarden

Wanneer de expediteur een convenant kan sluiten met de Douane, zal de

douane-expediteur zelf ook aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. Een douane-douane-expediteur kan voor eigen naam en eigen rekening aangifte doen, maar de douane-expediteur kan ook directe of

indirecte vertegenwoordiger van een ondernemer zijn120. Bij directe vertegenwoordiging handelt de douane-expediteur in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde. Bij indirecte

vertegenwoordiging handelt de douane-expediteur in eigen naam, maar voor rekening van de vertegenwoordigde.

Bij de vertegenwoordigingsvorm ‘indirecte vertegenwoordiging’ zijn aan de douane-expediteur aanvullende eisen gesteld. In artikel 1:10 ADW is vastgelegd dat indirecte vertegenwoordiging alleen mogelijk is door een toegelaten douane-expediteur. In artikel 1:9 ADW is vervolgens vastgelegd wanneer een douane-expediteur een vergunning toegelaten douane-expediteur kan ontvangen van de Douane. De voorwaarden zijn dat de douane-expediteur in Nederland moet wonen of zijn gevestigd en dat de douane-expediteur in de afgelopen vijf jaren niet voor een strafbaar feit (naar Nederlands recht een misdrijf) is veroordeeld. Er is dus al een onderscheid; toegelaten douane-expediteurs en niet-toegelaten douane-douane-expediteurs, maar dit onderscheid is niet erg groot.

De heer Heijmann benadrukt dat een AEO-gecertificeerde douane-expediteur zich onderscheid van de overige douane-expediteurs. Als de AEO-douane-expediteur niet aan de minimumeisen zou voldoen, dan zou deze zijn certificaat niet hebben121. In principe is bij AEO-certificaten vereist dat de AEO voldoet aan alles op het gebied van kennis, kunde, bedrijfsinrichting et cetera122. Een AEO-certificaat zou eigenlijk voldoende onderscheid moeten zijn, aldus de heer Heijmann.

De douane-expediteur dient dus AEO-gecertificeerd te zijn. Eén van de doelen van het

intermediairsconvenant douaneaangifte is dat de aangiften, die de douane-expediteur als directe vertegenwoordiger doet voor niet opdrachtgevers, binnen de voordelen vallen. De AEO-douane-expediteur heeft al de voordelen, maar niet bij die aangiften. De heer Smit gaf eerder aan dat voor de intermediair bij de samenwerking tussen de Douane en de intermediair in het kader van het AEO-concept kon worden aangesloten bij de vereisten aan een intermediair die worden

gehanteerd bij de Belastingdienst. De heer Smit geeft een aanvullende voorwaarde. De douane-expediteur zou eventueel zelf een AEO-certificaat moeten hebben, met een ‘keurmerk’

120

Artikel 5 CDW.

121 De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann. 122

Figuur 7: Samenwerking AEO, ondernemer

gecombineerd123. Deze aanvullende eis kan nog worden gesteld.

4.3 Vereisten ondernemer

In 4.2 is de intermediair onder de loep genomen. Per soort afspraken is behandeld welke

intermediair geschikt is om afspraken mee te maken of een convenant mee te sluiten. In 4.3 wordt per soort afspraken uitgewerkt welke ondernemer onder de samenwerking kan vallen en welke ondernemer kan deelnemen aan een afgesloten intermediairsconvenant douaneaangifte.

4.3.1 Ondernemer – samenwerking AEO

De intermediair houdt toezicht, in de samenwerking met de Douane in het kader van het AEO-concept, op de ondernemer. De intermediair controleert of de ondernemer voldoet aan alle eisen van het AEO-concept.

Het hangt van de vorm van toezicht af welke ondernemers onder deze samenwerking kunnen vallen. Wanneer de Douane het toezicht na de afgifte van een AEO-certificaat én de certificering zou uitbesteden, dan zouden zowel

ondernemingen die nog geen AEO-certificaat hebben als ondernemingen die wel AEO-gecertificeerd zijn, onder deze samenwerking kunnen vallen. Ondernemingen die nog geen certificaat hebben, zouden door de intermediair kunnen worden gecertificeerd. Uiteraard pas wanneer de onderneming aan de AEO-voorwaarden voldoet, kan de intermediair een certificaat uitreiken. De onderneming die

onder de samenwerking wil vallen, dient dus wel in aanmerking te kunnen komen voor een AEO-certificaat, al dan niet met de nodige aanwijzingen van de intermediair.

Indien alleen de controle op de AEO-vereisten wordt uitbesteed of via een metatoezicht wordt gehandhaafd, dan zou alleen de er onder de samenwerking kunnen vallen. De

AEO-gecertificeerde onderneming wordt door de intermediair op de AEO-vereisten gecontroleerd. De Douane controleert vervolgens de intermediair. Het toezicht op de aangiften zal de Douane, daar waar nodig, dan afzonderlijk en zelf moeten blijven doen.

Het antwoord op de vraag welke ondernemer onder de samenwerking kan vallen, is dus afhankelijk van welke vorm van toezicht wordt gekozen. Wordt de intermediair via bijvoorbeeld een accreditatie bevoegd de ondernemers te certificeren, dan kan zowel een niet-AEO als een AEO onder het toezicht vallen. Wordt alleen de controletaak overgelaten aan de intermediair, dan kan alleen een AEO onder de samenwerking vallen.

123

4.3.2 Ondernemer – convenant douaneaangifte

De vraag welke ondernemer onder het intermediairsconvenant douaneaangifte kan vallen is een gevoelige kwestie. Er is op aangifteniveau discussie gevoerd, dus niet op ondernemersniveau124. De discussie is gevoerd welke aangiften onder het convenant zouden kunnen vallen. De ‘verkeerde’

aangiften zitten vaak bij de incidentele gevallen. Als er bij de vaste opdrachtgevers een fout zit, dan bellen de douane-expediteurs de

opdrachtgever op om aanvullende informatie125. Bij onbekende opdrachtgevers of contante betalers gebeurt het vaker dat de douane-expediteurs twijfels hebben bij de informatie die de ondernemers verstrekken. Wanneer ze dan nadere informatie opvragen, komt vaak nog steeds niet alle informatie aan bod. Als alleen het onderscheid zou worden gemaakt op ondernemersniveau in plaats van aangifteniveau, dan vallen de incidentele gevallen af126.

De intermediair doet de aangifte voor de onderneming, de Douane controleert vervolgens weer de aangifte en de intermediair.

Ook de heer Heijmann benadrukt dat het onderscheid tussen de ondernemers die onder een

convenant kunnen vallen erg gevoelig ligt127. De Douane heeft gesprekken gevoerd met de FENEX. Bij de FENEX is een tweespalt ontstaan. Er zijn twee verschillende soorten douane-expediteurs, namelijk douane-expediteurs die alleen maar douaneaangiften doen en douane-expediteurs die tevens logistiek dienstverlener zijn. De douane-expediteurs die alleen douaneaangiften doen, hebben twee verschillende categorieën opdrachtgevers. Van de eerste categorie opdrachtgevers weten de douane-expediteurs precies wat de onderneming doet en hoe de onderneming in elkaar zit. De douane-expediteurs staan helemaal achter de aangiften die zij voor deze opdrachtgevers doen. Daarnaast hebben zij nog een categorie opdrachtgevers. De douane-expediteurs kennen deze opdrachtgevers niet (goed). Deze opdrachtgevers zijn geen vaste klant van de douane-expediteurs. De douane-expediteurs staan achter de aangiften op basis van de gegevens die ze hebben

ontvangen, maar de andere omstandigheden kennen ze niet128.

Daarnaast is er de douane-expediteur die tevens logistiek dienstverlener is, bijvoorbeeld DHL en Kuehne+Nagel. Deze douane-expediteurs geven aan dat zij voor 100% achter alle aangiften staan die zij doen. Zij benadrukten in de gesprekken met de Douane dat zij een opdrachtgever weigeren, wanneer zij niet voor 100% achter de aangifte kunnen staan129. De Douane heeft tijdens de

gesprekken aangegeven dat de douane-expediteurs zelf moeten aangeven of zij een ondernemer of aangifte onder het convenant laten vallen130. De douane-expediteurs waren hier verdeeld over. De

124

Mevrouw Jonker-Conijn, zie bijlage 1: interview mevrouw Jonker-Conijn. 125

Mevrouw Jonker-Conijn, zie bijlage 1: interview mevrouw Jonker-Conijn. 126 Mevrouw Jonker-Conijn, zie bijlage 1: interview mevrouw Jonker-Conijn. 127

De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann. 128

De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann. 129 De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann. 130

De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann.

laatste soort douane-expediteur, die tevens logistiek dienstverlener is, gaf aan hier niet mee akkoord te gaan aangezien zij van mening zijn dat de douane-expediteur achter alle aangiften moet staan131. Het is een gevoelige kwestie, juist omdat de wereld van de douane-expediteurs enorm divers is132. Het lijkt er op dat de expediteurs het met elkaar eens zijn dat de aangiften waar de douane-expediteurs niet voor 100% achter staan, niet binnen een convenant kunnen vallen. Er moet dus een bepaalde mate van vertrouwen tussen een intermediair en een onderneming zijn. Dit is in lijn met de gedachte achter het AEO-concept, de bekende en gestructureerde (goederen)stromen wil de Douane de voordelen verstrekken. Dat de AEO-douane-expediteurs ook voor incidentele (nog) niet bekende klanten douaneaangiften doen, dat hoeft in principe de toepassing van een convenant bij de andere aangiften niet in de weg te staan. Er dient duidelijk aangegeven te worden welke aangiften onder het convenant vallen.

Ook bij de Belastingdienst kan de intermediair bepaalde ondernemers onder het convenant brengen en bepaalde ondernemers niet. De intermediair bepaalt zelf of de ondernemer voldoende

betrouwbaar is. In principe zou het wel of niet onder een convenant brengen van een ondernemer geen knelpunt moeten zijn bij de Douane. Ook bij de Douane-variant zouden bepaalde ondernemers wel en bepaalde ondernemers niet onder het convenant kunnen worden gebracht.

4.4 Samenvatting

In dit hoofdstuk zijn de volgende onderwerpen aan bod gekomen: - de verschillen in het toezicht bij de Belastingdienst en de Douane - de vereisten aan de intermediair bij de verschillende soorten afspraken - vereisten aan de ondernemer bij de verschillende soorten afspraken

Verschillen toezicht bij de Belastingdienst en de Douane

De kenmerkende verschillen in het toezicht bij de Douane en de Belastingdienst zijn: - het fysieke aspect van de te controleren goederenstromen;

- het verschil in discretionaire bevoegdheden in de nationale wetgeving in vergelijking met de EU-wetgeving;

- de Douane doet (in tegenstelling tot de Belastingdienst) in het kader van

vergunningverlening en certificering AEO (impliciet) uitspraken over de kwaliteit en het niveau van (fiscale) beheersing

In de Leidraad Toezicht Grote Ondernemingen is vastgelegd dat de Douane en de Belastingdienst gezamenlijk kunnen kiezen voor het sluiten van een convenant met een onderneming, indien de wens daartoe bij de onderneming bestaat. Er wordt dan een convenant gesloten dat geschikt is voor zowel de Douane als de Belastingdienst.

De Belastingdienst sluit individuele convenanten met grote ondernemingen. De Douane sluit alleen samen met de Belastingdienst convenanten met grote ondernemingen. Het toezicht is bij de Douane,

131 De heer Heijmann, zie bijlage 3: interview de heer Heijmann. 132

naast deze convenanten, verder verticaal ingericht. Zowel de Belastingdienst als de Douane geven ondernemingen, die ofwel een convenant hebben ofwel een AEO-certificaat hebben, faciliteiten zodat de ondernemingen minder worden gecontroleerd.

Het grootste verschil tussen het toezicht bij de Belastingdienst en de Douane is dat de Douane ondernemingen van verschillende groottes hetzelfde behandelt. De Belastingdienst sluit alleen individuele convenanten met grote ondernemingen.

Vereisten aan de intermediair bij de verschillende soorten afspraken

Bij de samenwerking tussen de intermediair en de Douane in het kader van het AEO-concept lijkt de douaneadviseur geschikt te zijn voor deze vorm van toezicht. Er zou een onderscheid gemaakt moeten worden in de kwaliteit van de intermediairs. Dit kan door bijvoorbeeld:

- Aan te sluiten bij de vereisten die bij de Belastingdienst worden gesteld; - Een ‘keurmerk’ te ontwikkelen;

- De kwalificerende intermediair de AEO-status te geven.

Bij de intermediairsconvenanten aangifte lijkt de douane-expediteur geschikt te zijn als intermediair. De douane-expediteur doet de aangiften voor de onderneming. De douane-expediteur zou dan AEO-gecertificeerd moeten zijn, eventueel in combinatie met een te ontwikkelen ‘keurmerk’.

Vereisten aan de ondernemer bij de verschillende soorten afspraken

Bij de samenwerking tussen de Douane en de intermediair in het kader van het AEO-concept, is het afhankelijk van de vorm van toezicht welke ondernemer onder het toezicht kan vallen. Indien de Douane de certificering en de controle uitbesteedt, dan zullen zowel AEO-gecertificeerde als niet-AEO-gecertificeerde ondernemingen onder de samenwerking kunnen vallen. Indien alleen de controletaken worden gedaan door de intermediair, dan zal de ondernemer AEO-gecertificeerd moeten zijn.

Bij het intermediairsconvenant douaneaangifte ligt het onderwerp gevoeliger. De vraag, welke ondernemers onder het convenant kunnen worden geschoven, is aan de FENEX voorgelegd. Binnen de FENEX is er discussie ontstaan over deze vraag. De ene groep zegt alleen de aangiften waar zij 100% achter staan, dit kan dan een gedeelte van de aangiften zijn die de douane-expediteur doet. De andere groep douane-expediteurs zegt: ‘Alles of niets’. Die groep wil dat de intermediairs voor alle aangiften en ondernemers in kunnen staan.

Conclusies en aanbevelingen

In deze scriptie is de volgende onderzoeksvraag onderzocht:

‘Moet de Douane de mogelijkheid openstellen om een convenant te sluiten met een (fiscaal) intermediair en welke voorwaarden spelen hierbij eventueel een rol?’

Het antwoord op de onderzoeksvraag is, aan de hand van de antwoorden op de deelvragen, als volgt onderbouwd.

Deelvraag 1: Welke vereisten worden aan een intermediair gesteld om een convenant te kunnen

sluiten met de Belastingdienst?

De intermediair bij de Belastingdienst dient een kwaliteitssysteem te hebben. Dit kwaliteitssysteem bevat regels en procedures rondom de volgende punten:

– verantwoordelijkheid van de kantoorleiding voor de kwaliteit – aanwezigheid van interne normen inzake beroepsethiek – aanname van klanten en continuering van opdrachten – ervaring en bekwaamheid

– stelsel van kwaliteitsbeheersing – kwaliteitsbewaking

De intermediair dient dus intern alle regels en procedures op orde te hebben om een goede schakel tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige te kunnen zijn. De vereisten brengen met zich mee dat er een goede functiescheiding nodig is, hierdoor vallen kleine intermediairs, zoals

eenmansadviseurs, eigenlijk al af.

Deelvraag 2: Welke vereisten worden aan een belastingplichtige gesteld om onder een

intermediairsconvenant te kunnen worden gebracht?

De belastingplichtige die onder het intermediairsconvenant kan worden gebracht dient door de intermediair te worden geselecteerd. De intermediair dient achter de belastingplichtige te staan. De Belastingdienst controleert of er inhoudelijke belemmeringen zijn en of het mogelijk is lopende zaken versneld af te handelen. Indien er geen belemmeringen zijn, kan de ondernemer onder het

convenant worden gebracht.

Deelvraag 3: Hoe ziet het AEO-concept er uit en aan welke voorwaarden dient een onderneming te

voldoen om een AEO-certificaat te kunnen behalen?

Er zijn drie verschillende AEO-certificaten; AEO Douanevereenvoudigingen, AEO Veiligheid en AEO Douanevereenvoudigingen en Veiligheid. Een AEO-certificaat wordt door de Douane afgegeven. Uiteraard zijn er voorwaarden voor de certificaten. Deze voorwaarden verschillen per certificaat. De voorwaarden zijn als volgt:

– een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten (artikel 14 nonies TCDW);

– een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt (artikel 14 decies TCDW);

– in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit (artikel 14 undecies TCDW); en – passende veiligheidsnormen (artikel 14 duodecies TCDW).

Deelvraag 4: Wat zijn de mogelijkheden voor het maken van afspraken tussen de Douane en de

intermediair en bestaat wettelijk de mogelijkheid om een intermediair tussen de Douane en de ondernemer te schuiven?

Er zijn mijns inziens twee verschillende mogelijkheden, namelijk:

– De samenwerking tussen de Douane en intermediair in het kader van het AEO-concept; en – Het sluiten van een intermediairsconvenant met betrekking tot douaneaangiften.

In de Europese wetgeving is opgenomen dat de Douane mag vertrouwen op het oordeel van een deskundige met betrekking tot de AEO-voorwaarden (de voorwaarde uit artikel 14 nonies TCDW uitgezonderd). De Douane kan er dus voor kiezen om te steunen op het oordeel van een

intermediair. Het sluiten van een intermediairsconvenant douaneaangiften is tevens niet wettelijk beperkt, het toezicht kan gedeeltelijk door de lidstaten zelf worden ingericht.

Deelvraag 5: Wat zijn de verschillen tussen het toezicht bij de Belastingdienst en de Douane? Het belangrijkste verschil is dat de Belastingdienst onderscheid maakt in de grootte van de ondernemingen. Alleen grote en middelgrote ondernemingen kunnen een individueel convenant sluiten. Het MKB kan dit alleen door middel van een intermediair of brancheorganisatie. Het AEO-concept staat echter voor iedere ondernemer open, klein of groot.

Daarnaast is het toezicht bij de Douane meer Europees geregeld dan het toezicht bij de

In document Horizontaal toezicht (pagina 44-89)